gepubliceerd op 10 maart 2004
Decreet betreffende het begeleidingsplan inzake omschakelingen
29 JANUARI 2004. - Decreet betreffende het begeleidingsplan inzake omschakelingen (1)
De Waalse Gewestraad heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
Artikel 1.Dit decreet regelt overeenkomstig 138 van de Grondwet gedeeltelijk een aangelegenheid bedoeld in artikel 127, § 1, van de Grondwet.
Art. 2.§ 1. Er wordt een begeleidingsplan inzake omschakelingen, hierna "plan" genoemd, ten uitvoer gelegd wanneer een bedrijf werknemers collectief ontslaat en de twee volgende voorwaarden vervuld zijn : 1o de vertegenwoordigers van de werknemers van betrokken bedrijf of sector hebben verzocht om het uitwerken van dat plan door de "Office wallon de la Formation professionnelle et de l'Emploi" (Waalse Dienst voor Beroepsopleiding en Tewerkstelling), ingesteld bij het decreet van de Waalse Gewestraad van 6 mei 1999 en hierna "de Dienst" genoemd; 2o het beheerscomité van de Dienst bedoeld in hoofdstuk III van voornoemd decreet van 6 mei 1999 heeft ingestemd met het plan opgesteld door de bevoegde diensten van de Dienst in samenwerking met de representatieve werknemersorganisaties en de vertegenwoordigers van de werknemers binnen het bedrijf.
Voor de toepassing van dit decreet wordt verstaan onder "bedrijf", "collectief ontslag", "werknemers" en "vertegenwoordigers van de werknemers" de begrippen omschreven in de wet van 13 februari 1998 houdende bepalingen tot bevordering van de tewerkstelling en in artikel 1 van het koninklijk besluit van 24 mei 1976 betreffende het collectief ontslag. Dit decreet is evenwel ook toepasselijk op een collectief ontslag dat zich voordoet in het kader van een faillissementsprocedure. § 2. Het plan is een urgentiestelsel dat na goedkeuring door het beheerscomité van de Dienst collectief ontslagen werknemers het recht geeft om gebruik te maken van bedoeld stelsel dat de ontslagen doelgroep helpt bij de herinschakeling in het arbeidsproces rekening houdende met zijn kenmerken. § 3. Een plan loopt in principe één jaar met ingang van de inwerkingtreding ervan en niet langer dan twee jaar. De inwerkingtreding wordt nader bepaald in elk plan. HOOFDSTUK II. - Toepassingsveld
Art. 3.Het plan wordt toegepast als het aantal ontslagen werknemers bedoeld in artikel 1, 3o, van het koninklijk besluit van 24 mei 1976 betreffende het collectief ontslag bereikt is. In geval van sluiting of van faillietverklaring van een bedrijf wordt bij de berekening van het aantal werknemers evenwel rekening gehouden met de werknemers die zijn ontslagen het jaar vóór de datum van het besluit tot stopzetting van de activiteit als die ontslagen plaatsvonden in fasen voorafgaande aan de sluiting of de faillietverklaring van het bedrijf.
De Regering mag op de voordracht van het beheerscomité van de Dienst de lijst aanvullen van de werknemers die in aanmerking genomen zullen worden bij de berekening van het aantal bedoeld in het eerste lid van dit besluit als het collectief ontslag een duidelijk nadelige weerslag op de tewerkstelling van andere werknemers heeft.
Art. 4.Dat plan geldt slechts voor de ontslagen werknemers bedoeld in artikel 3. Zij kunnen elk ogenblik in het stelsel opgenomen worden en er doorlopend of discontinu gebruik van maken zolang het loopt.
De ontslagen werknemers die gebruik maken van het stelsel kunnen in aanmerking komen voor het in artikel 9 bedoelde begeleidingscontract inzake sociale integratie en inschakeling in het arbeidsproces. HOOFDSTUK III. - Procedure van ontwerp van een plan
Art. 5.Het planontwerp wordt goedgekeurd door het beheerscomité van de Dienst. Het wordt door de Dienst opgesteld met inachtneming van de overeenkomst onderhandeld door de werkgever die ontslaat en de vertegenwoordigers van de werknemers.
Het wordt opgesteld op basis van een door de Regering goedgekeurde typebestek.
Na goedkeuring sluit het beheerscomité van de Dienst met de betrokken vertegenwoordigers van de werknemers vervolgens een partnerschapsovereenkomst waarin dat plan is opgenomen, overeenkomstig artikel 7, § 5, van voornoemd decreet van 6 mei 1999.
De Dienst informeert de Minister van Tewerkstelling en Vorming dat hij verzocht wordt een plan op te stellen en geeft hem kennis van het onderzoek van het verzoek, van het ontwerp, de goedkeuring en de uitvoering van het plan.
De informatie wordt verstrekt in drie fasen, met name het verzoek om opstelling van het plan, de goedkeuring of verwerping van het plan en de periodieke beoordeling van de uitvoering van het plan. HOOFDSTUK IV. - Uitvoering van het plan
Art. 6.De Dienst werkt in samenwerking met de representatieve werknemersorganisaties om te zorgen voor de opvolging en de opbouw van het project, voor de begeleiding en de opleiding van de sociale begeleiders.
Het beheerscomité van de Dienst verleent daartoe een subsidie aan genoemde organisaties via ad hoc-structuren met rechtspersoonlijkheid teneinde de werking van de in het eerste lid van dit artikel bedoelde opdrachten te waarborgen.
Die subsidie wordt onder genoemde organisaties verdeeld op basis van het resultaat van de sociale verkiezingen in het Waalse Gewest en volgens de modaliteiten die de Regering bepaalt.
Art. 7.Het plan wordt uitgevoerd door een specifieke ploeg bestaande uit ambtenaren van de Dienst, alsook uit sociale begeleiders als de omschakelingscel opgericht is. Laatstgenoemden worden krachtens de overeenkomst bedoeld in artikel 5, derde lid, van dit decreet bij voorkeur onder de ontslagen werknemers aangewezen en hebben een ervaring die door de andere ontslagen werknemers erkend is. Ze staan krachtens een overeenkomst onder het gezag van de vertegenwoordigers van de werknemers overeenkomstig de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten.
De sociale begeleiders worden verdeeld op basis van de resultaten van de sociale verkiezingen van de betrokken bedrijven mits overeenkomst tussen de vakorganisaties.
Art. 8.In het kader van het plan kunnen de ontslagen werknemers beschikken over middelen als onthaal, doorlopende psychosociale begeleiding, bevordering van sociale en administratieve stappen, opvolging van de opleidings- en invoegprocessen, activiteiten i.v.m. de inschakeling in het arbeidsproces, opstelling van een beroepsbalans, toegang tot omschakeling, kwalificatie en tewerkstelling.
De ontslagen werknemers worden ook in kennis gesteld van de diensten verstrekt door plaatsingsbureaus uit de privé-sector.
Art. 9.Om in aanmerking te komen voor de stelsels waarin het plan voorzien, alsook voor hetzelfde recht op vergoeding als de stagiairs in opleiding bedoeld in de besluiten van de Franse Gemeenschapsexecutieve van 12 mei 1987 betreffende de beroepsopleiding en de toekenning van bepaalde voordelen aan de stagiairs die een beroepsopleiding volgen, sluit elke ontslagen werknemer met de Dienst een begeleidingsovereenkomst inzake sociale integratie en inschakeling in het arbeidsproces.
Art. 10.De Waalse Regering bepaalt de maximale gemiddelde tegemoetkomingsprijs per werknemer. HOOFDSTUK V. - Omschakelingscellen
Art. 11.Het plan wordt uitgevoerd : 1o hetzij door de oprichting van een omschakelingscel als honderd werknemers of meer collectief ontslagen worden door een bedrijf; 2o hetzij door de tenlasteneming van de werknemers door een bestaande cel die territoriaal ressorteert onder dezelfde regionale directie als minder dan honderd werknemers collectief ontslagen worden door een bedrijf.
Bij gebrek aan een cel neemt de Dienst de collectief ontslagen werknemers rechtstreeks ten laste. Na instemming van het beheerscomité van de Dienst mogen de collectief ontslagen werknemers, als ze minstens honderd zijn, evenwel gehergroepeerd worden door het oprichten van een omschakelingscel.
De Regering mag doorgaans bepalen welke werknemers in aanmerking genomen worden bij de berekening van het aantal bedoeld in de vorige leden van dit artikel, als het collectief ontslag een duidelijk negatieve weerslag heeft op de tewerkstelling van andere werknemers.
Art. 12.De omschakelingscellen hebben geen rechtspersoonlijkheid en worden gezamenlijk door de Dienst en de vertegenwoordigers van de werknemers beheerd d.m.v. een begeleidingscomité zoals bepaald in het bestek en zoals vastgelegd in de partnerschapsovereenkomst bedoeld in artikel 5 van dit decreet.
Ze geven het beheerscomité van de Dienst regelmatig kennis van hun activiteiten zodat het kan zorgen voor de effectieve opvolging van de tenuitvoerlegging van de begeleidingsplannen en voor de evaluatie ervan.
Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Namen, 29 januari 2004.
De Minister-President, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE De Minister van Economie, K.M.O;'s, Onderzoek en Nieuwe Technologieën, S. KUBLA De Minister van Vervoer, Mobiliteit en Energie, J. DARAS De Minister van Begroting, Huisvesting, Uitrusting en Openbare Werken, M. DAERDEN De Minister van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Leefmilieu, M. FORET De Minister van Landbouw en Landelijke Aangelegenheden, J. HAPPART De Minister van Binnenlandse Aangelegenheden en Ambtenarenzaken, Ch. MICHEL De Minister van Sociale Aangelegenheden en Gezondheid, Th. DETIENNE De Minister van Tewerkstelling, Vorming en Huisvesting, Ph. COURARD _______ Nota (1) Zitting 2003-2004. Stukken van de Raad 606 (2003-2004) Nrs. 1 à 4.
Volledig verslag, openbare vergadering van 27 januari 2004.
Bespreking - Stemming.