gepubliceerd op 13 september 2024
Decreet betreffende het versneld uitrollen van hernieuwbare energiebronnen
29 APRIL 2024. - Decreet betreffende het versneld uitrollen van hernieuwbare energiebronnen (1)
Het Waalse Parlement heeft aangenomen en Wij, Waalse Regering, bekrachtigen hetgeen volgt:
HOOFDSTUK I. - Inleidende bepalingen
Artikel 1.Bij dit decreet wordt Richtlijn (EU) 2023/2413 van het Europees Parlement en de Raad van 18 oktober 2023 tot wijziging van Richtlijn (EU) 2018/2001, Verordening (EU) 2018/1999 en Richtlijn 98/70/EG wat de bevordering van energie uit hernieuwbare bronnen betreft, en tot intrekking van Richtlijn (EU) 2015/652 van de Raad, gedeeltelijk omgezet.
Art. 2.Voor de toepassing van dit decreet wordt verstaan onder : "1) "energie uit hernieuwbare bronnen" of "hernieuwbare energie": energie uit hernieuwbare niet-fossiele bronnen, namelijk windenergie, zonne-energie (thermische zonne-energie en fotovoltaïsche energie) en geothermische energie, osmose-energie, omgevingsenergie, getijdenenergie, golfslagenergie en andere energie uit de oceanen, waterkracht, en energie uit biomassa, stortgas, gas van rioolzuiveringsinstallaties en biogas; 2° "gebied voor de versnelde uitrol van hernieuwbare energie": een specifieke locatie of gebied, te land of op binnenwateren, die/dat de Regering heeft aangewezen als bijzonder geschikt voor de installatie van installaties voor de productie van hernieuwbare energie, andere dan biomassa-installaties; 3° "apparatuur voor zonne-energie": apparatuur die zonne-energie omzet in thermische of elektrische energie, met name apparatuur voor thermische en fotovoltaïsche zonne-energie;" "innovatieve technologie voor hernieuwbare energie": technologie voor de opwekking van hernieuwbare energie die ten minste op één manier vergelijkbare geavanceerde technologie voor hernieuwbare energie verbetert of die een technologie voor hernieuwbare energie die niet ten volle is gecommercialiseerd of die een duidelijke risicograad inhoudt, exploiteerbaar maakt; 5° "energieopslag op één locatie": een energieopslagvoorziening gecombineerd met een installatie voor de productie van hernieuwbare energie die zijn aangesloten op hetzelfde toegangspunt tot het net
HOOFDSTUK II.- In kaart brengen van gebieden die nodig zijn voor nationale bijdragen aan het algemeen streefcijfer van de Europese Unie voor hernieuwbare energie voor 2030
Art. 3.§ 1. De Regering voert een gecoördineerde inventarisatie uit voor de inzet van hernieuwbare energie in het Waals Gewest, met als doel het regionale potentieel te identificeren alsook de beschikbare gebieden op het landoppervlak, onder het oppervlak, en in de binnenwateren die noodzakelijk zijn voor installaties voor de productie van hernieuwbare energie en voor de bijbehorende infrastructuur, zoals netwerkinfrastructuur en voorzieningen voor opslag, inclusief warmteopslag, om ten minste de regionale bijdragen te kunnen leveren aan het algemeen streefcijfer van de Unie voor hernieuwbare energie voor 2030 zoals vastgesteld in artikel 3, § 1, van Richtlijn (EU) 2018/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen. Hiervoor baseert de Regering zich op ruimtelijkeordeningsdocumenten of -plannen.
De Regering zal zorgen voor coördinatie tussen alle betrokken lokale overheden en entiteiten, met inbegrip van de netbeheerders, bij het in kaart brengen.
De regering zorgt ervoor dat deze gebieden, met inbegrip van de bestaande installaties voor de productie van hernieuwbare energie en samenwerkingsmechanismen, in verhouding staan tot de geraamde trajecten en de totale geplande geïnstalleerde capaciteit voor elke technologie voor hernieuwbare energie die zijn vastgesteld in het "Plan Air Climat Energie" (Lucht Klimaat Energieplan) bedoeld in het decreet van 16 november 2023Relevante gevonden documenten type decreet prom. 16/11/2023 pub. 29/12/2023 numac 2023048516 bron waalse overheidsdienst Decreet koolstofneutraliteit sluiten Koolstofneutraliteit. § 2. Ter identificatie van de in paragraaf 1 bedoelde gebieden houdt de Regering met name rekening met: a) de beschikbaarheid van energie uit hernieuwbare bronnen en het potentieel van de verschillende soorten technologie voor de productie van hernieuwbare energie in de gebieden op het landoppervlak, onder het oppervlak, en in de binnenwateren;b) de verwachte vraag naar energie, met inachtneming van de potentiële flexibiliteit van de actieve vraagrespons, verwachte verbeteringen op het gebied van efficiëntie en energiesysteemintegratie;c) de beschikbaarheid van relevante energie-infrastructuur, zoals netwerken, opslagvoorzieningen en andere flexibiliteitsinstrumenten, of het potentieel om dergelijke netwerkinfrastructuur en opslagvoorzieningen tot stand te brengen of te verbeteren. § 3. De regering geeft de voorkeur aan meervoudig gebruik van de in paragraaf 1 bedoelde gebieden. Hernieuwbare-energieprojecten zijn verenigbaar met het reeds bestaande gebruik van die gebieden. § 4. De Regering evalueert en, indien dat nodig is, actualiseert de in paragraaf 1 bedoelde gebieden regelmatig met name in het kader van de actualisering van het Energieplan Luchtklimaat bedoeld in het decreet van 16 november 2023Relevante gevonden documenten type decreet prom. 16/11/2023 pub. 29/12/2023 numac 2023048516 bron waalse overheidsdienst Decreet koolstofneutraliteit sluiten Koolstofneutraliteit.
HOOFDSTUK III. - Gebieden voor de versnelde uitrol van hernieuwbare energie
Art. 4.§ 1. De Regering neemt een of meer plannen aan waarbij, als subset van de gebieden bedoeld in artikel 3, gebieden voor de versnelde uitrol van hernieuwbare energie worden aangewezen voor een of meer soorten energiebronnen, met uitzondering van installaties voor de verbranding van biomassa.
De lidstaten beslissen over de omvang van gebieden voor de versnelde uitrol van hernieuwbare energie, rekening houdend met de specifieke kenmerken en vereisten van de betrokken soort(en) technologie. Het doel van de Regering is te zorgen voor een aanzienlijke gecombineerde omvang van die gebieden en ervoor zorgen dat de gebieden bijdragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen van het Lucht-Klimaat Energieplan waarnaar wordt verwezen in het decreet van 16 november 2023Relevante gevonden documenten type decreet prom. 16/11/2023 pub. 29/12/2023 numac 2023048516 bron waalse overheidsdienst Decreet koolstofneutraliteit sluiten Koolstofneutraliteit.
Bij het opstellen van dit/deze plan(nen) zorgt de Regering voor coördinatie tussen alle betrokken lokale overheden en entiteiten, met inbegrip van de netbeheerder(s). § 2. In de plannen, bedoeld in het eerste lid : a) wijst de Regering voldoende homogene land- en binnenwatergebieden aan waar de inzet van een of meer specifieke soorten hernieuwbare-energiebronnen bedoeld in paragraaf 1 naar verwachting geen aanzienlijke milieueffecten zal hebben, gezien de specifieke kenmerken van het geselecteerde gebied, waarbij zij: i) voorrang geeft aan kunstmatige en bebouwde oppervlakken, zoals daken en gevels van gebouwen, vervoersinfrastructuur en de onmiddellijke omgeving hiervan, parkeerterreinen, boerderijen, afvalterreinen, industrieterreinen, mijnen, kunstmatige binnenwaterlichamen, meren of reservoirs, en, waar toepasselijk, locaties voor de behandeling van stedelijk afvalwater alsmede aangetaste grond die niet bruikbaar is voor de landbouw; ii) Natura 2000-gebieden, gebieden die onder nationale beschermingsregelingen voor natuur- en biodiversiteitsbehoud vallen krachtens de wet van 12 juli 1973Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/07/1973 pub. 24/08/2010 numac 2010000473 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet op het natuurbehoud Duitse vertaling van de federale versie sluiten op het natuurbehoud, belangrijke trekroutes van vogels en zeezoogdieren, en andere gebieden die op basis van gevoeligheidskaarten en de in het punt iii) bedoelde instrumenten zijn aangewezen, uitsluiten, met uitzondering van kunstmatige en bebouwde oppervlakken in die gebieden, zoals daken, parkeerterreinen of vervoersinfrastructuur; iii) alle passende en proportionele instrumenten en datasets gebruiken om vast te stellen op welke gebieden de installaties voor de productie van hernieuwbare energie geen aanzienlijk milieueffect zouden hebben, met inbegrip van het in kaart brengen van de gevoeligheid van wilde dieren en planten, rekening houdend met de beschikbare gegevens in de context van de ontwikkeling van een samenhangend Natura 2000-netwerk, zowel wat betreft habitattypen en soorten uit hoofde van Richtlijn 92/43/EEG van de Raad als vogels en gebieden uit hoofde van Richtlijn 2009/147/EG van het Europees Parlement en de Raad iv) geklasseerde of gelijkwaardige goederen uitsluiten in de zin het Waalse Erfgoedwetboek; b) stelt de passende regels voor de gebieden voor de versnelde uitrol van hernieuwbare energie vast inzake doeltreffende mitigerende maatregelen die moeten worden genomen voor de installatie van installaties voor de productie van hernieuwbare energie en energieopslag op één locatie, alsmede activa die nodig zijn voor de aansluiting van dergelijke installaties en opslag op het net, teneinde de negatieve milieueffecten die zich kunnen voordoen te voorkomen of, indien dit niet mogelijk is, aanzienlijk te verminderen, en ziet, indien toepasselijk, erop toe dat er tijdig en op evenredige wijze passende mitigerende maatregelen worden genomen om ervoor te zorgen dat de in de artikel 6, § 2, en artikel 12, § 1, van Richtlijn 92/43/EEG, artikel 5 van Richtlijn 2009/147/EEG en artikel 4, § 1, punt a), punt i), van Richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad genoemde verplichtingen worden nageleefd, en om verslechtering van de situatie te voorkomen en een goede ecologische toestand of een goed ecologisch potentieel overeenkomstig artikel D.22, § 1, van Boek II van het Milieuwetboek dat het Waterwetboek inhoudt De in de eerste lid, punt b), bedoelde regels zijn gericht op de specifieke kenmerken van elk vastgesteld gebied voor de versnelde uitrol van hernieuwbare energie, op de soort(en) technologie voor hernieuwbare energie die in elk gebied moeten worden ingezet, en op de vastgestelde milieueffecten.
De naleving van de in het eerste lid, punt b), bedoelde regels en de tenuitvoerlegging van de passende mitigerende maatregelen door de afzonderlijke projecten leiden tot het vermoeden dat projecten niet in strijd zijn met die bepalingen, onverminderd artikel D.65/2 van Boek I van het Milieuwetboek.
De Regering licht in de in het eerste lid bedoelde plannen waarin gebieden voor de versnelde uitrol van hernieuwbare energie worden aangewezen de beoordeling toe die is uitgevoerd voor de vaststelling van elk op basis van de in punt a) van het eerste lid genoemde criteria aangewezen gebied voor de versnelde uitrol van hernieuwbare energie en voor de vaststelling van passende mitigerende maatregelen. § 3. Voordat de plannen voor het aanwijzen van gebieden voor de versnelde uitrol van hernieuwbare energie worden vastgesteld, worden de plannen onderworpen aan een milieubeoordeling op grond van hoofdstuk II van Deel V van Boek I van het Milieuwetboek, en, indien de plannen significante effecten op Natura-2000-gebieden kunnen hebben, aan de passende beoordeling op grond van de wet van 12 juli 1973Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/07/1973 pub. 24/08/2010 numac 2010000473 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet op het natuurbehoud Duitse vertaling van de federale versie sluiten op het natuurbehoud
HOOFDSTUK IV. - Gebieden voor netwerk- en opslaginfrastructuur die nodig is om hernieuwbare energie in het elektriciteitssysteem te integreren
Art. 5.De Regering kan een of meer plannen vaststellen om specifieke infrastructuurgebieden aan te wijzen voor de ontwikkeling van projecten voor netten en opslag die nodig zijn voor de integratie van hernieuwbare energie in het elektriciteitssysteem, wanneer een dergelijke ontwikkeling naar verwachting geen significante milieueffecten zal hebben, dergelijke effecten naar behoren kunnen worden beperkt of, indien dit niet mogelijk is, kunnen worden gecompenseerd.
Het doel van dergelijke gebieden is het ondersteunen en aanvullen van de gebieden voor de versnelde uitrol van hernieuwbare energie. Deze plannen : a) vermijden, wat betreft projecten voor netten, Natura 2000-gebieden en gebieden die zijn aangewezen uit hoofde van beschermingsregelingen voor natuur- en biodiversiteitsbehoud krachtens de wet van 12 juli 1973Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/07/1973 pub. 24/08/2010 numac 2010000473 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet op het natuurbehoud Duitse vertaling van de federale versie sluiten op het natuurbehoud, tenzij er geen evenredige alternatieven zijn voor de uitrol ervan, rekening houdend met de doelstellingen van het gebied;b) sluiten, wat betreft projecten voor opslag, Natura 2000-gebieden en gebieden die zijn aangewezen uit hoofde van beschermingsregelingen voor natuur- en biodiversiteitsbehoud uit, krachtens de wet van 12 juli 1973Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/07/1973 pub. 24/08/2010 numac 2010000473 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet op het natuurbehoud Duitse vertaling van de federale versie sluiten op het natuurbehoud;c) sluiten geklasseerde of gelijkwaardige goederen uit in de zin het Waalse Erfgoedwetboek;d) zorgen voor synergieën met de aanwijzing van gebieden voor de versnelde uitrol van hernieuwbare energie, als bedoeld in artikel 4;e) zijn onderworpen aan een milieueffectbeoordeling overeenkomstig hoofdstuk II van Deel V van Boek I van het Milieuwetboek en, indien van toepassing, aan een passende beoordeling in toepassing van de wet van 12 juli 1973Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/07/1973 pub. 24/08/2010 numac 2010000473 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet op het natuurbehoud Duitse vertaling van de federale versie sluiten op het natuurbehoud;f) stellen passende en evenredige regels vast, inclusief evenredige mitigerende maatregelen die moeten worden genomen voor de ontwikkeling van projecten voor netten en opslag om de negatieve gevolgen voor het milieu die zich kunnen voordoen, te voorkomen of, indien niet mogelijk, aanzienlijk te verminderen. Bij de opstelling van dergelijke plannen raadpleegt de Regering de relevante infrastructuursysteembeheerders en zorgt voor een coördinatie tussen alle betrokken lokale overheden en entiteiten, met inbegrip van de netbeheerder(s).
HOOFDSTUK 5 - Wijzigingen in het decreet van 11 maart 1999Relevante gevonden documenten type decreet prom. 11/03/1999 pub. 08/06/1999 numac 1999027439 bron ministerie van het waalse gewest Decreet betreffende de milieuvergunning sluiten betreffende de milieuvergunning
Art. 6.In artikel 20 van het decreet van 11 maart 1999Relevante gevonden documenten type decreet prom. 11/03/1999 pub. 08/06/1999 numac 1999027439 bron ministerie van het waalse gewest Decreet betreffende de milieuvergunning sluiten betreffende de milieuvergunning worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° paragraaf 1 wordt aangevuld met een lid, luidend als volgt: "In afwijking van lid 1er, wanneer de aanvraag een hernieuwbare energieproject betreft dat valt onder artikel D.65/2 van Boek I van het Milieuwetboek, stuurt de technisch ambtenaar de aanvrager binnen dertig dagen na ontvangst van de aanvraag overeenkomstig artikel 18 de beslissing waarin over de volledigheid en ontvankelijkheid van de aanvraag wordt beslist. "; 2° in paragraaf 3 worden de woorden "of binnen de dertig dagen in de gevallen bedoeld in paragraaf 1, derde lid," ingevoegd tussen de woorden "binnen twintig dagen naar de aanvrager," en de woorden "te rekenen van de datum van ontvangst van de bijkomende stukken"; 3° in paragraaf 4 worden de woorden "op de wijze en binnen de termijn bedoeld in paragraaf 1, eerste lid [1 en in § 2, eerste lid]1, of, desgevallend, binnen de termijn bedoeld in paragraaf 3." vervangen door de woorden "op de wijze en binnen de termijnen, vermeld in paragraaf 1, en in paragraaf 2, eerste lid, of, in voorkomend geval, binnen de termijnen, vermeld in paragraaf 3".
Art. 7.In artikel 86 van hetzelfde decreet, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° paragraaf 1 wordt aangevuld met een lid, luidend als volgt: "In afwijking van lid 1 zenden de technisch ambtenaar en de gemachtigde ambtenaar, wanneer de aanvraag betrekking heeft op een project voor hernieuwbare energie als bedoeld in artikel D.65/2 van Boek I van het Milieuwetboek, de aanvrager de beslissing over de volledigheid en ontvankelijkheid van de aanvraag binnen dertig dagen na de datum waarop de technisch ambtenaar de aanvraag overeenkomstig artikel 84 ontvangt.". "; 2° in paragraaf 3 worden de woorden "of binnen de dertig dagen in de gevallen bedoeld in paragraaf 1, derde lid," ingevoegd tussen de woorden "door de technische ambtenaar" en de woorden "richten de technisch ambtenaar te rekenen van de datum van ontvangst van de bijkomende stukken"; 3° in paragraaf 4 worden de woorden "op de wijze en binnen de termijn bedoeld in paragraaf 1, eerste lid [1 en in § 2, eerste lid]1, of, desgevallend, binnen de termijn bedoeld in paragraaf 3." vervangen door de woorden "op de wijze en binnen de termijnen, vermeld in paragraaf 1, en in paragraaf 2, eerste lid, of, in voorkomend geval, binnen de termijnen, vermeld in paragraaf 3".
HOODSTUK 6 - Wijzigingen in Boek I van het Milieuwetboek
Art. 8.Artikel D.65 van Boek I van het Milieuwetboek wordt aangevuld met een paragraaf7, luidend als volgt: " § 7. Dit artikel is niet van toepassing op vergunningsaanvragen die uitsluitend betrekking hebben op de installatie van zonne-energieapparatuur met een vermogen van minder dan of gelijk aan 15 kW of op een niet-geothermische warmtepomp met een vermogen van minder dan 50 MW. Lid 1 is niet van toepassing op een aanvraag voor een niet-geothermische warmtepomp van minder dan 50 MW die betrekking heeft op een geklasseerd of gelijkgesteld goed, opgenomen in de gewestelijke inventaris van het erfgoed of gelegen in een beschermingsgebied in de zin van het Waalse Erfgoedwetboek. ". ".
Art. 9.In hetzelfde Wetboek wordt er een artikel D.65/1 ingevoegd, luidend als volgt: "Art. D.65/1. § 1. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder heruitrusting verstaan: de renovatie van elektriciteitscentrales die hernieuwbare energie produceren zoals bedoeld in artikel 2, 1°, van het decreet van 29 april 2024 betreffende het versneld uitrollen van hernieuwbare energiebronnen, de volledige of gedeeltelijke vervanging van installaties of bedrijfssystemen en uitrustingen, met als doel de capaciteit te wijzigen of het rendement of de capaciteit van de installatie te verhogen. § 2. Wanneer de heruitrusting van een elektriciteitscentrale op basis van hernieuwbare energie bedoeld in artikel 2, 1°, van het decreet van 29 april 2024 betreffende het versneld uitrollen van hernieuwbare energiebronnen, onderworpen is aan het voorafgaand onderzoek bedoeld in artikel D.65/2, § 2, aan een analyse van de noodzaak van een milieueffectenrapport bedoeld in artikel D.65 of aan een milieueffectenbeoordeling in toepassing van artikel D.64, is dit onderzoek, deze analyse of deze milieueffectenbeoordeling beperkt tot de mogelijke effecten die voortvloeien uit een wijziging of uitbreiding van het oorspronkelijke project.
Wanneer het project voor de heruitrusting van zonne-installaties niet gepaard gaat met het gebruik van extra ruimte en voldoet aan de toepasselijke milieueffectbeperkende maatregelen die zijn vastgesteld voor de oorspronkelijke zonne-installatie, is het project vrijgesteld van elke verplichting om een onderzoek uit te voeren overeenkomstig artikel D.65/2, § 2, om de noodzaak van een milieueffectbeoordeling te analyseren overeenkomstig artikel D.65, of om een milieueffectbeoordeling uit te voeren overeenkomstig artikel D.64.
Voor dit type project geeft de milieueffectrapportage informatie over hoe de aanvraag voldoet aan de toepasselijke maatregelen voor het beperken van de milieueffecten die zijn vastgesteld voor de oorspronkelijke zonne-installatie. § 3. Wanneer de integratie van hernieuwbare energie bedoeld in artikel 2 van het decreet van 29 april 2024 betreffende het versneld uitrollen van hernieuwbare energiebronnen in het elektriciteitssysteem een project vereist ter versterking van de netinfrastructuur in specifieke infrastructuurzones bedoeld in artikel 5 van hetzelfde decreet of buiten deze zones, en dit project het voorwerp uitmaakt van een voorafgaand onderzoek uitgevoerd in toepassing van artikel D.65/2, aan een analyse om na te gaan of het project een milieueffectbeoordeling vereist overeenkomstig artikel D.65, of aan een milieueffectbeoordeling overeenkomstig artikel D.64, is dit onderzoek, deze analyse of deze milieueffectbeoordeling beperkt tot de mogelijke effecten die voortvloeien uit de wijziging of uitbreiding ten opzichte van de aanvankelijke netinfrastructuur. ".
Art. 10.In hetzelfde Wetboek wordt er een artikel D.65/2 ingevoegd, luidend als volgt: "Art. D.65/2. § 1. De vergunningsaanvraag voor een project voor één of meer installaties voor hernieuwbare energie als bedoeld in artikel 2, 1°, van het decreet van 29 april 2024 betreffende het versneld uitrollen van hernieuwbare energiebronnen, met inbegrip van installaties die verschillende types van technologie voor hernieuwbare energie combineren als bedoeld in artikel 2, 1°, van het decreet van 29 april 2024 betreffende het versneld uitrollen van hernieuwbare energiebronnen en de heruitrusting van elektriciteitscentrales die hernieuwbare energiebronnen gebruiken als bedoeld in artikel 2,, 1°, van het decreet van 29 april 2024 betreffende het versneld uitrollen van hernieuwbare energiebronnen, alsook de aansluiting van deze centrales en opslag op het net gelegen in een gebied voor versnelde uitrol van hernieuwbare energie aangeduid in het kader van het decreet van 29 april 2024 tot versnelling van de inzet van hernieuwbare energie voor de betrokken technologie en de gekoppelde energieopslag, en die niet bedoeld is in artikel D.65, § 7, is vrijgesteld van een milieueffectbeoordeling, op voorwaarde dat de aanvraag voldoet aan de regels vastgesteld in artikel 4, § 2, b), van het decreet van 29 april 2024 betreffende het versneld uitrollen van hernieuwbare energiebronnen.
Voor dit soort projecten bevat de aanvulling van de milieueffectbeoordeling informatie over de manier waarop de aanvraag voldoet aan de regels waarnaar wordt verwezen in lid 1er en beschrijft eventuele aanvullende maatregelen die de aanvrager heeft genomen en hoe deze maatregelen de milieueffecten aanpakken.
Voor dit soort projecten wordt, in afwijking van artikel 83, lid 4, van het decreet van 11 maart 1999Relevante gevonden documenten type decreet prom. 11/03/1999 pub. 08/06/1999 numac 1999027439 bron ministerie van het waalse gewest Decreet betreffende de milieuvergunning sluiten betreffende de milieuvergunning, de oproep tot het indienen van blijken van belangstelling van het publiek uiterlijk 6 maanden vóór de indiening van de vergunningsaanvraag georganiseerd en wordt het verslag over de oproep tot het indienen van blijken van belangstelling van de plaatselijke besturen uiterlijk 6 maanden vóór de indiening van de vergunningsaanvraag voltooid. De Regering bepaalt de voorwaarden van de oproep tot belangenverklaring, de vorm en inhoud van het verslag met betrekking tot de oproep tot belangenverklaring en de voorwaarden van de aanbiedingen tot deelneming, met als doel ervoor te zorgen dat projecten worden opengesteld onder economische voorwaarden die gelijkwaardig zijn aan de marktvoorwaarden.
De in lid 1 bedoelde vrijstelling is niet van toepassing op aanvragen die aanzienlijke gevolgen kunnen hebben voor het milieu van een andere regio of lidstaat van de Europese Unie, of wanneer een andere regio of lidstaat van de Europese Unie die aanzienlijke gevolgen kan ondervinden, daarom verzoekt. § 2. Wanneer een vergunningsaanvraag betrekking heeft op een project als bedoeld in paragraaf 1, lid 1, voert de overheid die verantwoordelijk is voor de beoordeling van de volledigheid of ontvankelijkheid van het aanvraagdossier een voorafgaand onderzoek uit om te bepalen of het project een aanzienlijk onvoorzien negatief effect kan hebben, rekening houdend met de milieugevoeligheid van het geografisch gebied waarin het is gelegen, die niet is vastgesteld bij de milieubeoordeling van de plannen tot aanwijzing van de gebieden voor de versnelede uitrol van hernieuwbare energie bedoeld in artikel 4, § 1, eerste lid, van het decreet van 29 april 2024 betreffende het versneld uitrollen van hernieuwbare energiebronnen. Dit voorafgaand onderzoek is ook bedoeld om te bepalen of het project binnen het toepassingsgebied van artikel D.29-11 valt omdat het aanzienlijke gevolgen kan hebben voor het milieu van een andere regio of een andere lidstaat van de Europese Unie, of omdat een andere regio of een andere lidstaat van de Europese Unie daarom heeft verzocht.
Ten behoeve van het eerste onderzoek kan de overheid die verantwoordelijk is voor de beoordeling van de volledigheid of ontvankelijkheid van het aanvraagdossier het advies inwinnen van elke instantie die zij daarom verzoekt. Deze overheid kan de aanvrager vragen aanvullende informatie te verstrekken waarover hij beschikt. § 3. Na het in paragraaf 2 bedoelde voorafgaand onderzoek kan de overheid die verantwoordelijk is voor de beoordeling van de volledigheid of ontvankelijkheid van de aanvraag, op basis van een motivering die is gebaseerd op duidelijk bewijsmateriaal, besluiten dat het project zeer waarschijnlijk een aanzienlijk onvoorzien nadelig effect zal hebben, rekening houdend met de milieugevoeligheid van het geografische gebied waarin het project is gelegen, dat niet kan worden beperkt door de maatregelen die zijn opgenomen in de plannen tot aanwijzing van het desbetreffende gebied voor de versnelde uitrol van hernieuwbare energie of door de door de aanvrager voorgestelde maatregelen.
In voorkomend geval neemt de overheid die belast is met de beoordeling van de volledigheid of de ontvankelijkheid van het aanvraagdossier de in lid 1 bedoelde beslissing op in haar beslissing waarbij de aanvraag volledig en ontvankelijk wordt verklaard, onder de voorwaarden en volgens de procedures die zijn vastgelegd in de in artikel D.49 bedoelde wetten, decreten en reglementen.
De in lid 1 bedoelde beslissing wordt openbaar gemaakt overeenkomstig deel III, titel I, hoofdstuk III of, in voorkomend geval, overeenkomstig de procedures die zijn vastgesteld bij de wetten, decreten en reglementen die de in artikel D.49 bedoelde vergunning regelen. § 4. In het in paragraaf 3 bedoelde geval dient de aanvrager binnen 180 dagen na ontvangst van de in paragraaf 3 bedoelde beslissing een milieueffectrapportage in overeenkomstig dit hoofdstuk en, in voorkomend geval, een passende effectrapportage overeenkomstig de wet van 12 juli 1973Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/07/1973 pub. 24/08/2010 numac 2010000473 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet op het natuurbehoud Duitse vertaling van de federale versie sluiten op het natuurbehoud. Binnen deze termijn kan de aanvrager in geval van naar behoren gemotiveerde buitengewone omstandigheden verzoeken om verlenging van de termijn met nog eens maximaal 180 dagen. Als het effectenonderzoek of passende effectenbeoordeling niet binnen de vereiste termijn wordt ingediend, vervalt de vergunningsaanvraag.
De behandeling van de vergunningsaanvraag wordt opgeschort vanaf de datum van verzending van de beslissing over de volledigheid of ontvankelijkheid van het dossier waarvoor een effectenonderzoek of een passende effectenbeoordeling vereist is, tot de datum van ontvangst van het volledige effectenonderzoek of passende beoordeling, die in de opschortingsperiode is inbegrepen.
In gerechtvaardigde omstandigheden, onder meer wanneer het nodig is de ontplooiing van de hernieuwbare energie bedoeld in artikel 2, 1°, van het decreet van 29 april 2024 betreffende het versneld uitrollen van hernieuwbare energie om de doelstellingen inzake klimaat en hernieuwbare energie bedoeld in artikel 2, 1°, van het decreet van 29 april 2024 betreffende het versneld uitrollen van hernieuwbare energie te bereiken, kan de Regering projecten voor windenergie en fotovoltaïsche zonne-energie vrijstellen van effectenonderzoek.
Wanneer de Regering wind- en zon-PV-projecten vrijstelt van dergelijke beoordelingen, neemt de aanvrager evenredige risicobeperkende maatregelen of, als dergelijke risicobeperkende maatregelen niet beschikbaar zijn, compenserende maatregelen, die, als andere evenredige compenserende maatregelen niet beschikbaar zijn, de vorm kunnen aannemen van financiële compensatie, om eventuele negatieve effecten aan te pakken. Als deze negatieve impact een effect heeft op de bescherming van soorten, betaalt de exploitant financiële compensatie aan programma's voor de bescherming van soorten voor de duur van de exploitatie van de installatie voor hernieuwbare energie bedoeld in artikel 2, 1°, van het decreet van 29 april 2024 betreffende het versneld uitrollen van hernieuwbare energie om de staat van instandhouding van de getroffen soorten te behouden of te verbeteren. De Regering specificeert voor elk project de mitigerende maatregelen, compenserende maatregelen en compensatiemethode, afhankelijk van het type infrastructuur en de omvang van de verwachte impact. § 5. De Regering kan in gerechtvaardigde omstandigheden, in het bijzonder wanneer dit noodzakelijk is om de ontplooiing van hernieuwbare energie te versnellen om de doelstellingen inzake klimaat en hernieuwbare energie te halen, de vergunningsaanvraag voor net- en opslagprojecten die noodzakelijk zijn voor de integratie van hernieuwbare energie in het elektriciteitssysteem vrijstellen van de milieueffectenbeoordeling, met inbegrip van die bedoeld in de wet van 12 juli 1973Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/07/1973 pub. 24/08/2010 numac 2010000473 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet op het natuurbehoud Duitse vertaling van de federale versie sluiten op het natuurbehoud, op voorwaarde dat het net- of opslagproject gelegen is in een specifieke infrastructuurzone aangeduid in artikel 5 van het decreet van 29 april 2024 betreffende het versneld uitrollen van hernieuwbare energie en dat het voldoet aan de vastgestelde regels, met inbegrip van die betreffende evenredige verzachtende maatregelen die moeten worden vastgesteld overeenkomstig lid 2, punt f), van hetzelfde artikel 5.
De in lid 1 bedoelde vrijstelling is niet van toepassing op aanvragen die aanzienlijke gevolgen kunnen hebben voor het milieu van een andere regio of lidstaat van de Europese Unie, of wanneer een andere regio of lidstaat van de Europese Unie die aanzienlijke gevolgen kan ondervinden, daarom verzoekt.
Wanneer de Regering net- en opslagprojecten vrijstelt van de relevante beoordelingen uit hoofde van deze paragraaf, voert de autoriteit die verantwoordelijk is voor de beoordeling van de volledigheid of ontvankelijkheid van het aanvraagdossier een voorafgaand onderzoek uit om te bepalen of het project een aanzienlijk onvoorzien negatief effect kan hebben, rekening houdend met de milieugevoeligheid van de geografische gebieden waarin het zich bevindt, die niet werd geïdentificeerd tijdens de milieubeoordeling van de plannen tot aanduiding van de specifieke infrastructuurzones bedoeld in artikel 5 van het decreet van 29 april 2024 betreffende het versneld uitrollen van hernieuwbare energiebronnen. Dit voorafgaand onderzoek is gebaseerd op bestaande gegevens uit de milieueffectenbeoordeling van deze plannen.
Wanneer uit het voorafgaand onderzoek blijkt dat het project hoogstwaarschijnlijk een aanzienlijk onvoorzien nadelig effect zal hebben, zoals bedoeld in het vorige lid, zorgt de bevoegde instantie ervoor, op basis van bestaande gegevens, dat evenredige en passende risicobeperkende maatregelen worden genomen om dergelijke effecten aan te pakken. Als het niet mogelijk is om dergelijke verzachtende maatregelen toe te passen, zorgt de bevoegde overheid ervoor dat de aanvrager passende compenserende maatregelen neemt om dergelijke effecten te verhelpen, die, als er geen andere evenredige compenserende maatregelen beschikbaar zijn, de vorm kunnen aannemen van financiële compensatie voor soortbeschermingsprogramma's die gericht zijn op het behoud of de verbetering van de staat van instandhouding van de getroffen soorten. ".
Art. 11.In hetzelfde decreet wordt artikel D.69, gewijzigd bij het decreet van 24 mei 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 24/05/2018 pub. 04/06/2018 numac 2018202793 bron waalse overheidsdienst Decreet betreffende de aanleg van elektronischecommunicatienetwerken met hoge snelheid in gebouwen type decreet prom. 24/05/2018 pub. 06/06/2018 numac 2018202802 bron waalse overheidsdienst Decreet tot omzetting van Richtlijn 2014/52/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2004 tot wijziging van Richtlijn 2011/92/EU betreffende de milieueffectbeoordeling van bepaalde openbare en particuliere projecten en tot wijziging van het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning wat betreft de dematerialisatie en de administratieve vereenvoudiging en diverse bepalingen sluiten, waarvan huidige tekst paragraaf 1 zal vormen, aangevuld met een paragraaf 2, luidend als volgt : " § 2. In afwijking van paragraaf 1, voor projecten met betrekking tot een installatie voor hernieuwbare energie bedoeld in artikel 2, 1°, van het decreet van 29 april 2024 betreffende het versneld uitrollen van hernieuwbare energiebronnen gelegen buiten een krachtens het decreet van 29 april 2024 betreffende het versneld uitrollen van hernieuwbare energiebronnen aangewezen gebied voor de versnelde uitrol van hernieuwbare energie, brengt de instantie belast met de beoordeling van de volledigheid of de ontvankelijkheid van het aanvraagdossier, rekening houdend met de door de aanvrager verstrekte informatie, een advies uit over de omvang en de gedetailleerdheid van de informatie in het effectenonderzoek.
Daartoe kan de overheid die verantwoordelijk is voor de beoordeling van de volledigheid of ontvankelijkheid van het aanvraagdossier het advies inwinnen van elke instantie die zij daarom nuttig acht.
In voorkomend geval neemt de overheid die belast is met de beoordeling van de volledigheid of de ontvankelijkheid van het aanvraagdossier de in lid 1 bedoelde beslissing op in haar beslissing waarbij de aanvraag volledig en ontvankelijk wordt verklaard, onder de voorwaarden en volgens de procedures die zijn vastgelegd in de in artikel D.49 bedoelde wetten, decreten en reglementen.
Als het advies een wijziging inhoudt van de reikwijdte of gedetailleerdheid van de informatie in het effectenonderzoek, moet de aanvrager het volledige effectenonderzoek indienen binnen 180 dagen na ontvangst van het besluit over de volledigheid of ontvankelijkheid van het dossier. Deze documenten worden in evenveel exemplaren toegezonden als er exemplaren zijn van de aanvankelijke aanvraag. Als het effectenonderzoek of passende effectenbeoordeling niet binnen de vereiste termijn wordt ingediend, vervalt de vergunningsaanvraag.
De behandeling van de vergunningsaanvraag wordt opgeschort vanaf de datum van verzending van de beslissing over de volledigheid of ontvankelijkheid van het dossier waarvoor een effectenonderzoek of een passende effectenbeoordeling vereist is, tot de datum van ontvangst van het volledige effectenonderzoek of passende beoordeling, die in de opschortingsperiode is inbegrepen.
De procedure bedoeld in deze paragraaf kan slechts één keer over dezelfde aanvraag uitgevoerd worden. ".
HOOFDSTUK VII. - Wijzigingen van Boek II van het Milieuwetboek, dat het Waterwetboek inhoudt
Art. 12.Artikel D.22, § 9, van Boek II van het Milieuwetboek, dat het Waterwetboek inhoudt, wordt aangevuld met twee leden, luidend als volgt : ""Voor de toepassing van het eerste lid, 3°, worden de planning, de bouw en de exploitatie van installaties voor hernieuwbare energie, de aansluiting van die installaties op het net, het bijbehorende net zelf en opslagactiva, in de zin van artikel 16septies van Richtlijn (EU) 2018/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen, bij de afweging van de rechtsbelangen in individuele gevallen geacht in het hoger openbaar belang te zijn.
In specifieke, naar behoren gemotiveerde omstandigheden, kan de Regering de toepassing van het vorige lid beperken tot bepaalde delen van het grondgebied, tot bepaalde soorten technologie of tot projecten met bepaalde technische kenmerken overeenkomstig de prioriteiten bepaald in het Lucht-Klimaat-Energieplan bedoeld in het decreet van 16 november 2023Relevante gevonden documenten type decreet prom. 16/11/2023 pub. 29/12/2023 numac 2023048516 bron waalse overheidsdienst Decreet koolstofneutraliteit sluiten betreffende koolstofneutraliteit. ".
HOOFDSTUK VIII. - Wijzigingen in het Wetboek van Ruimtelijke ontwikkeling
Art. 13.Artikel D.IV.22 van het Wetboek van Ruimtelijke ontwikkeling, laatst gewijzigd bij het decreet van 13 december 2023Relevante gevonden documenten type decreet prom. 13/12/2023 pub. 20/03/2024 numac 2024002233 bron waalse overheidsdienst Decreet houdende de algemene uitgavenbegroting van het Waalse Gewest voor het begrotingsjaar 2024 sluiten, wordt aangevuld met een lid, luidend als volgt: "De vergunning wordt afgegeven door de gemachtigd ambtenaar wanneer deze uitsluitend betrekking heeft op een installatie van zonne-energieapparatuur met een vermogen van 15 kW of minder of een warmtepomp. ".
Art. 14.Artikel D.IV.35 van hetzelfde Wetboek, laatst gewijzigd bij het decreet van 13 december 2023Relevante gevonden documenten type decreet prom. 13/12/2023 pub. 20/03/2024 numac 2024002233 bron waalse overheidsdienst Decreet houdende de algemene uitgavenbegroting van het Waalse Gewest voor het begrotingsjaar 2024 sluiten, wordt aangevuld met twee leden, luidend als volgt: "In afwijking van de leden 1 tot en met 6, kan voor aanvragen die uitsluitend betrekking hebben op een installatie van zonne-energieapparatuur met een vermogen van minder dan of gelijk aan 15 kW of een niet-geothermische warmtepomp van minder dan 50 MW, geen verzoek om advies in eerste aanleg worden ingediend.
Lid 7 is niet van toepassing op een aanvraag voor een niet-geothermische warmtepomp van minder dan 50 MW die betrekking heeft op een geklasseerd of gelijkgesteld goed, opgenomen in de gewestelijke inventaris van het erfgoed of gelegen in een beschermingsgebied in de zin van het Waalse Erfgoedwetboek. ".
Art. 15.Artikel D.IV.36 van hetzelfde Wetboek wordt aangevuld met volgend lid : "In afwijking van lid 3 wordt het advies van het gemeentecollege niet gevraagd voor vergunningen die uitsluitend betrekking hebben op de installatie van zonne-energie-installaties met een vermogen van minder dan of gelijk aan 15 kW of een niet-geothermische warmtepompinstallatie van minder dan 50 MW, tenzij deze laatste betrekking heeft op een geklasseerd of gelijkgesteld goed, opgenomen in de gewestelijke erfgoedinventaris of gelegen in een beschermingsgebied in de zin van de Waalse Erfgoedwetboek. ".
Art. 16.In hetzelfde Wetboek wordt artikel D.IV.40, gewijzigd bij het decreet van 13 december 2023Relevante gevonden documenten type decreet prom. 13/12/2023 pub. 20/03/2024 numac 2024002233 bron waalse overheidsdienst Decreet houdende de algemene uitgavenbegroting van het Waalse Gewest voor het begrotingsjaar 2024 sluiten, waarvan huidige tekst paragraaf 1 zal vormen, aangevuld met een paragraaf 2, luidend als volgt : " § 2. In afwijking van paragraaf 1 zijn aanvragen die uitsluitend betrekking hebben op de installatie van zonne-energie-installaties met een vermogen van minder dan of gelijk aan 15 kW niet onderworpen aan een openbaar onderzoek of projectaankondiging.
In afwijking van paragraaf 1, leden 1 tot en met 4, zijn aanvragen die uitsluitend betrekking hebben op een niet-geothermische warmtepomp van minder dan 50 MW niet onderworpen aan een openbaar onderzoek of projectaankondiging. ".
Art. 17.Artikel D.IV.48 van hetzelfde Wetboek, laatst gewijzigd bij het decreet van 13 december 2023Relevante gevonden documenten type decreet prom. 13/12/2023 pub. 20/03/2024 numac 2024002233 bron waalse overheidsdienst Decreet houdende de algemene uitgavenbegroting van het Waalse Gewest voor het begrotingsjaar 2024 sluiten, wordt aangevuld met drie leden, luidend als volgt: " In afwijking van de leden 1 en 4 wordt, voor een vergunning die uitsluitend betrekking heeft op een installatie van zonne-energieapparatuur met een vermogen van minder dan of gelijk aan 15 kW of een niet-geothermische warmtepompinstallatie van minder dan 50 MW, het besluit van de gemachtigd ambtenaar waarbij de vergunning wordt verleend of geweigerd, binnen dertig dagen na de dag waarop de gemachtigd ambtenaar de in artikel D.IV.33 bedoelde ontvangstbevestiging heeft verzonden of, bij gebreke daarvan, vanaf de dag na het verstrijken van de termijn voor het verzenden van de ontvangstbevestiging, gelijktijdig aan het gemeentecollege en aan de aanvrager toegezonden. of, bij gebreke daarvan, vanaf de dag na het verstrijken van de termijn voor de verzending van de ontvangstbevestiging.
In afwijking van de leden 1 en 4 wordt, voor een vergunning die uitsluitend betrekking heeft op een geothermische warmtepompinstallatie van minder dan 50 MW, het besluit van de gemachtigd ambtenaar tot toekenning of weigering van de vergunning binnen een termijn van negentig dagen te rekenen vanaf de dag waarop de gemachtigd ambtenaar de in artikel D.IV.33 bedoelde ontvangstbevestiging heeft verzonden of, bij ontstentenis daarvan, de dag volgend op het verstrijken van de termijn waarbinnen hij de ontvangstbevestiging diende te verzenden, gelijktijdig aan het gemeentecollege en aan de aanvrager toegezonden.
De leden 5 en 6 zijn niet van toepassing op een aanvraag voor een niet-geothermische warmtepomp van minder dan 50 MW die betrekking heeft op een geklasseerd of gelijkgesteld goed, opgenomen in de gewestelijke inventaris van het erfgoed of gelegen in een beschermingsgebied in de zin van het Waalse Erfgoedwetboek. ".
Art. 18.In hetzelfde Wetboek wordt artikel D.IV.49 waarvan de huidige tekst paragraaf 1 zal vormen, aangevuld met een paragraaf 2, luidend als volgt: " § 2. In afwijking van paragraaf 1 wordt de vergunning voor vergunningsaanvragen die uitsluitend betrekking hebben op de installatie van zonne-energie-installaties met een capaciteit van 15 kW of minder geacht te zijn verleend wanneer de gemachtigd ambtenaar zijn besluit niet binnen de in artikel D.IV.48, lid 5, bedoelde termijn aan de aanvrager heeft toegezonden en op voorwaarde dat de capaciteit van de zonne-energie-installatie de bestaande capaciteit van de aansluiting op het distributienet niet overschrijdt. ".
Art. 19.In artikel D.IV.53 van hetzelfde Wetboek, laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 28 september 2023Relevante gevonden documenten type decreet prom. 28/09/2023 pub. 07/12/2023 numac 2023206356 bron waalse overheidsdienst Decreet betreffende de diensten voor het vervoer van personen over de weg tegen vergoeding door middel van voertuigen met een kleine capaciteit type decreet prom. 28/09/2023 pub. 07/12/2023 numac 2023206357 bron waalse overheidsdienst Decreet tot wijziging van het Wetboek van de Plaatselijke Democratie en de Decentralisatie inzake het gebruik van gewone reservefondsen type decreet prom. 28/09/2023 pub. 21/02/2024 numac 2024001483 bron waalse overheidsdienst Decreet tot vervanging van het Waalse Erfgoedwetboek en houdende diverse bepalingen sluiten, worden aan lid 4 de woorden ", met uitzondering van de vergunningen die uitsluitend betrekking hebben op de installatie van installaties voor zonne-energie met een vermogen van 15 kW of minder" toegevoegd.
Art. 20.In artikel D.IV.67 van hetzelfde Wetboek, laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 28 september 2023Relevante gevonden documenten type decreet prom. 28/09/2023 pub. 07/12/2023 numac 2023206356 bron waalse overheidsdienst Decreet betreffende de diensten voor het vervoer van personen over de weg tegen vergoeding door middel van voertuigen met een kleine capaciteit type decreet prom. 28/09/2023 pub. 07/12/2023 numac 2023206357 bron waalse overheidsdienst Decreet tot wijziging van het Wetboek van de Plaatselijke Democratie en de Decentralisatie inzake het gebruik van gewone reservefondsen type decreet prom. 28/09/2023 pub. 21/02/2024 numac 2024001483 bron waalse overheidsdienst Decreet tot vervanging van het Waalse Erfgoedwetboek en houdende diverse bepalingen sluiten, worden aan lid 4 de woorden ", met uitzondering van de vergunningen die uitsluitend betrekking hebben op de installatie van installaties voor zonne-energie met een vermogen van 15 kW of minder" toegevoegd.
HOOFDSTUK IX. - Wijziging in de wet van 12 juli 1973Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/07/1973 pub. 24/08/2010 numac 2010000473 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet op het natuurbehoud Duitse vertaling van de federale versie sluiten op het natuurbehoud
Art. 21.De wet van 12 juli 1973Relevante gevonden documenten type wet prom. 12/07/1973 pub. 24/08/2010 numac 2010000473 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet op het natuurbehoud Duitse vertaling van de federale versie sluiten op het natuurbehoud bevat een hoofdstuk III/1 getiteld "Bijzondere bepalingen met betrekking tot hernieuwbare energiebronnen".
Art. 22.In hoofdstuk III/1, ingevoegd bij artikel 21, wordt een artikel 31bis/1 ingevoegd, luidend als volgt: "Art. 31 bis/1. In het kader van de vergunningsprocedure, de planning, de bouw en de exploitatie van installaties voor hernieuwbare energie zoals bedoeld in artikel 2, 1° van het decreet van 29 april 2024 betreffende het versneld uitrollen van hernieuwbare energiebronnen, wordt de aansluiting van deze installaties op het net, het bijbehorende net zelf en de opslagactiva worden bij de afweging van de rechtsbelangen in individuele gevallen voor de toepassing van de artikelen 5, § 2, 1°, § 3, 3°, en 29, § 2, vierde lid, vermoed in het hoger openbaar belang en in het belang van de volksgezondheid en de openbare veiligheid te zijn.
In specifieke, naar behoren gemotiveerde omstandigheden, kan de Regering de toepassing van het vorige lid beperken tot bepaalde delen van het grondgebied, tot bepaalde soorten technologie of tot projecten met bepaalde technische kenmerken overeenkomstig de prioriteiten bepaald in het Lucht-Klimaat-Energieplan bedoeld in het decreet van 16 november 2023Relevante gevonden documenten type decreet prom. 16/11/2023 pub. 29/12/2023 numac 2023048516 bron waalse overheidsdienst Decreet koolstofneutraliteit sluiten betreffende koolstofneutraliteit. ".
Art. 23.In hetzelfde hoofdstuk III/1 van dezelfde wet wordt een artikel 31bis/2 ingevoegd, luidend als volgt: "Art. 31 bis/2. Wanneer nieuwe mitigerende maatregelen om het doden of verstoren van krachtens de artikelen 2, 2bis, 3 en 29 beschermde soorten of andere milieueffecten zoveel mogelijk te voorkomen, nog niet op grote schaal op hun doeltreffendheid zijn getest, kan de bevoegde overheid toestaan dat zij gedurende een beperkte periode voor een of meer proefprojecten worden gebruikt, op voorwaarde dat de doeltreffendheid van deze mitigerende maatregelen nauwlettend wordt gecontroleerd en dat onmiddellijk passende actie wordt ondernomen wanneer zij ondoeltreffend blijken te zijn. ".
Art. 24.In hetzelfde hoofdstuk III/1 van dezelfde wet wordt een artikel 31bis/3 ingevoegd, luidend als volgt: "Art. 31 bis/3. Wanneer een project voor hernieuwbare energie bedoeld in artikel 2, 1°, van het decreet van 29 april 2024 betreffende het versneld uitrollen van hernieuwbare energiebronnen de nodige mitigerende maatregelen bevat, wordt het doden of verstoren bedoeld in de artikelen 2 en 2bis niet als opzettelijk beschouwd. ".
Art. 25.In hetzelfde hoofdstuk III/1 van dezelfde wet wordt een artikel 31bis/4 ingevoegd, luidend als volgt: "Art. 31 bis/4. Onverminderd artikel D.65/2, § 4, van Boek I van het Milieuwetboek, in afwijking van artikel 29, § 2, is elk vergunningsplichtig project voor een installatie voor hernieuwbare energie bedoeld in artikel 2, 1°, van het decreet van 29 april 2024 betreffende het versneld uitrollen van hernieuwbare energiebronnen, nieuwe aanvragen voor installaties voor hernieuwbare energie als bedoeld in artikel 2, 1°, van het decreet van 29 april 2024 betreffende het versneld uitrollen van hernieuwbare energiebronnen, met inbegrip van installaties die verschillende soorten technologie voor hernieuwbare energie combineren als bedoeld in artikel 2, 1°, van het decreet van 29 april 2024 betreffende het versneld uitrollen van hernieuwbare energiebronnen en de herinrichting van elektriciteitscentrales die hernieuwbare energiebronnen gebruiken bedoeld in artikel 2, 1°, van het decreet van 29 april 2024 betreffende het versneld uitrollen van hernieuwbare energiebronnen, gelegen in een gebied voor het versneld uitrollen van hernieuwbare energie aangewezen krachtens het decreet van 29 april 2024 betreffende het versneld uitrollen van hernieuwbare energiebronnen, niet onderworpen aan een effectbeoordeling op Natura 2000-gebieden, op voorwaarde dat het project voldoet aan de regels vastgesteld krachtens artikel 4, § 2, b), van het decreet van 29 april 2024 betreffende het versneld uitrollen van hernieuwbare energiebronnen. ".
HOOFDSTUK X. - Wijziging in het Waalse Erfgoedwetboek
Art. 26.In artikel D.34 van het Waalse Erfgoedwetboek, wordt lid 3 aangevuld met de woorden ", met uitzondering van de vergunningen die uitsluitend betrekking hebben op een installatie voor zonne-energieapparatuur met een vermogen van 15 kW of minder".
Art. 27.In artikel D.38 van hetzelfde Wetboek, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° aan lid 1 wordt de punten 10° en 11° toegevoegd, luidend als volgt: "10° wanneer de aanvraag uitsluitend betrekking heeft op de installatie van zonne-energieapparatuur met een vermogen van 15 kW of minder;11° wanneer de aanvraag uitsluitend betrekking heeft op de installatie van een warmtepomp."; 2° het artikel wordt aangevuld met volgend lid : "In afwijking van lid 1 dient de door de Regering aangeduide dienst de aanvraag die uitsluitend betrekking heeft op het plaatsen van zonne-energie-apparatuur met een vermogen van minder dan of gelijk aan 15 kW, vermeld in paragraaf 1, 10°, niet in bij een erfgoedvergadering.".
Art. 28.In artikel D.47 van hetzelfde Wetboek, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° lid 2 wordt vervangen door wat volgt: "In het in het eerste lid, 1°, bedoelde geval deelt de Regering de aanvrager haar beslissing over de aanvraag voor een erfgoedvergunning mee aan de aanvrager binnen veertig dagen na de verzending van de ontvangstbevestiging van de volledige aanvraag of, bij uitzondering, binnen de dertig dagen voor een aanvraag bedoeld in artikel D.38, eerste lid, 10°. De Regering stuurt een kopie van haar beslissing naar de Commissie en naar de gemeente op wiens grondgebied het goed zich bevindt. "; 2° er wordt tussen de leden 3 en 4 twee leden ingevoegd, luidend als volgt: "In afwijking van het tweede en derde lid zal de Regering, indien de aanvraag uitsluitend betrekking heeft op hernieuwbare energieprojecten, haar beslissing betreffende de aanvraag voor een erfgoedvergunning aan de aanvrager meedelen binnen de zes maanden na het versturen van de ontvangstbevestiging van de volledige aanvraag of, bij wijze van uitzondering, binnen drie maanden voor een aanvraag die uitsluitend betrekking heeft op de aanpassing van elektriciteitscentrales die gebruik maken van hernieuwbare energiebronnen, voor nieuwe installaties met een elektrisch vermogen van minder dan 150 kW en voor gekoppelde energieopslag, alsook voor de aansluiting van deze elektriciteitscentrales, installaties en opslag op het net.De Regering stuurt een kopie van haar beslissing naar de Commissie en naar de gemeente op wiens grondgebied het goed zich bevindt.
Voor de aanvragen bedoeld in artikel D.38, eerste lid, 10°, wordt de erfgoedvergunning geacht te zijn verleend als de Regering haar beslissing niet binnen de termijn van dertig dagen, bedoeld in het tweede lid, aan de aanvrager heeft meegedeeld en op voorwaarde dat de capaciteit van de zonne-energie-apparatuur de bestaande capaciteit voor aansluiting op het distributienet niet overschrijdt. De Regering zal tegelijkertijd de aanvrager, de Commissie en de gemeente op wiens grondgebied het eigendom zich bevindt, op de hoogte brengen. ".
Art. 29.In artikel D.48, § 1, van hetzelfde Wetboek, wordt lid 3 aangevuld met de woorden ", met uitzondering van de vergunningen die uitsluitend betrekking hebben op een installatie voor zonne-energieapparatuur met een vermogen van 15 kW of minder".
Art. 30.In artikel D.51, § 1, van hetzelfde Wetboek, worden twee leden ingevoegd tussen het tweede en het derde lid, luidend als volgt`: "In afwijking van het tweede lid wordt, wanneer voor het verrichten van de handelingen en werken waarop de verleende erfgoedvergunning betrekking heeft, een stedenbouwkundige vergunning, een milieuvergunning of een globale vergunning vereist is, de vergunningsaanvraag ingediend binnen achttien maanden na de datum waarop de erfgoedvergunning werd verleend wanneer de aanvraag uitsluitend betrekking heeft op hernieuwbare energieprojecten of binnen zes maanden voor een aanvraag die uitsluitend betrekking heeft op heruitrusting van elektriciteitscentrales die hernieuwbare energiebronnen gebruiken, voor nieuwe installaties met een elektrisch vermogen van minder dan 150 kW en voor gekoppelde energieopslag, alsook voor de aansluiting van deze elektriciteitscentrales, installaties en opslag op het net.
De leden 2 en 3 zijn niet van toepassing op handelingen en werken die uitsluitend betrekking hebben op de installatie van zonne-energieapparatuur met een vermogen van 15 kW of minder. ".
Art. 31.In artikel D.52, lid 1, van hetzelfde Wetboek, wordt punt 2° aangevuld met de woorden ", met uitzondering van de vergunningen die uitsluitend betrekking hebben op een installatie voor zonne-energieapparatuur met een vermogen van 15 kW of minder".
HOOFDSTUK XI. - Overgangsbepaling
Art. 32.De aanvraag tot het verkrijgen van een stedenbouwkundige vergunning, een milieuvergunning of erfgoedvergunning waarvan het ontvangstbewijs dateert van vóór de datum van inwerkingtreding van dit decreet wordt verder behandeld volgens de op bedoelde datum vigerende bepalingen.
De aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning, een milieuvergunning en een globale vergunning waarvan de ontvangstbevestiging dateert van voor de inwerkingtreding van de overeenkomstig artikel 4 aangewezen gebieden voor de versnelde uitrol van hernieuwbare energie, zullen verder worden behandeld overeenkomstig de op die datum geldende bepalingen.
Art. 33.Dit decreet treedt in werking op 1 juli 2024.
Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Namen, 29 april 2024.
De Minister-President, E. DI RUPO De Vice-Minister-President en Minister van Economie, Buitenlandse Handel, Onderzoek, Innovatie, Digitale Technologieën, Ruimtelijke Ordening, Landbouw, het "IFAPME", en de Vaardigheidscentra, W. BORSUS De Vice-Minister-President en Minister van Klimaat, Energie, Mobiliteit en Infrastructuren, Philippe HENRY De Vice-Minister-President en Minister van Werk, Vorming, Gezondheid, Sociale Actie en Sociale Economie, Gelijke Kansen en Vrouwenrechten, Christie MORREALE De Minister van Ambtenarenzaken, Informatica, Administratieve Vereenvoudiging, belast met Kinderbijslag, Toerisme, Erfgoed en Verkeersveiligheid, Valérie DE BUE De Minister van Huisvesting, Plaatselijke Besturen en Stedenbeleid, Christophe COLLIGNON De Minister van Begroting en Financiën, Luchthavens en Sportinfrastructuren, Adrien DOLIMONT De Minister van Leefmilieu, Natuur, Bossen, Landelijke Aangelegenheden en Dierenwelzijn, C. TELLIER _______ Nota (1) Zitting 2023-2024. Stukken van het Waals Parlement, 1629 (2023-2024) Nrs. 1 tot 6.
Volledig verslag, plenaire zitting van 26 april 2024.
Bespreking.
Stemming.