gepubliceerd op 07 juni 2021
Besluit van de Regering tot uitvoering van het decreet van 20 februari 2017 ter bescherming van roerende cultuurgoederen van uitzonderlijk belang
29 APRIL 2021. - Besluit van de Regering tot uitvoering van het decreet van 20 februari 2017Relevante gevonden documenten type decreet prom. 20/02/2017 pub. 07/04/2017 numac 2017201786 bron ministerie van de duitstalige gemeenschap Decreet ter bescherming van roerende cultuurgoederen van uitzonderlijk belang sluiten ter bescherming van roerende cultuurgoederen van uitzonderlijk belang
De Regering van de Duitstalige Gemeenschap, Gelet op het
decreet van 20 februari 2017Relevante gevonden documenten
type
decreet
prom.
20/02/2017
pub.
07/04/2017
numac
2017201786
bron
ministerie van de duitstalige gemeenschap
Decreet ter bescherming van roerende cultuurgoederen van uitzonderlijk belang
sluiten ter bescherming van roerende cultuurgoederen van uitzonderlijk belang, artikel 3, artikel 4, § 2, artikel 7, tweede lid, artikel 9, tweede lid, artikel 10, § 1, tweede en vierde lid en artikel 14, § 3;
Gelet op het advies van de inspecteur van Financiën, gegeven op 25 januari 2021;
Gelet op de akkoordbevinding van de Minister-President, bevoegd voor Begroting, d.d. 26 januari 2021;
Gelet op advies 68.963/3 van de Raad van State, gegeven op 6 april 2021, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op de voordracht van de Minister van Cultuur;
Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
Artikel 1.- Definities Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° roerend cultuurgoed : het roerend cultuurgoed bedoeld in artikel 2, 2°, van het decreet;2° decreet : het decreet van 20 februari 2017Relevante gevonden documenten type decreet prom. 20/02/2017 pub. 07/04/2017 numac 2017201786 bron ministerie van de duitstalige gemeenschap Decreet ter bescherming van roerende cultuurgoederen van uitzonderlijk belang sluiten ter bescherming van roerende cultuurgoederen van uitzonderlijk belang;3° Minister : de minister van de Regering van de Duitstalige Gemeenschap bevoegd voor cultuur;4° verzameling : de verzameling bedoeld in artikel 2, 3°, van het decreet;5° inventaris : de inventaris van waardevolle roerende cultuurgoederen van de Duitstalige Gemeenschap bedoeld in artikel 2, 7°, van het decreet. HOOFDSTUK 2. - Inventaris
Art. 2.- Criteria § 1 - Een roerend cultuurgoed kan in de inventaris worden opgenomen op grond van zijn archeologisch, historisch, wetenschappelijk, artistiek of ander cultureel belang, voor zover dat goed zeldzaam en onmisbaar is.
Een verzameling kan in de inventaris worden opgenomen, als de gehele verzameling of afzonderlijke cultuurgoederen in die verzameling voldoen aan de criteria vermeld in het eerste lid. § 2 - Als zeldzaam worden beschouwd: roerende cultuurgoederen of verzamelingen waarvan in de Duitstalige Gemeenschap slechts enkele identieke of vergelijkbare exemplaren bestaan.
Roerende cultuurgoederen of verzamelingen die aan ten minste één van de volgende criteria voldoen, worden als onmisbaar beschouwd : 1° herinnering aan personen, instellingen, gebeurtenissen of tradities die van bijzonder belang zijn voor de cultuur, geschiedenis of wetenschap in de Duitstalige Gemeenschap;2° link in de ontwikkeling van kunst, cultuurgeschiedenis, archeologie, geschiedenis of wetenschap;3° bijdrage tot wetenschappelijk onderzoek of kennis van andere belangrijke artistieke, archeologische, culturele, historische of wetenschappelijke goederen;4° bijzondere artistieke waarde.
Art. 3.- Elektronische code van geregistreerde roerende cultuurgoederen voor inventarisatiedoeleinden Cultuurgoederen die in de inventaris zijn opgenomen, worden voorzien van een unieke elektronische code overeenkomstig het tweede lid, die tot doel heeft de inventarisatie te waarborgen.
Elk geïnventariseerd roerend cultuurgoed wordt gekenmerkt in de volgende volgorde, telkens gescheiden door een schuine streep : 1° op de eerste plaats de afkorting "DG", die staat voor "Deutschsprachige Gemeinschaft";2° op de tweede plaats de afkorting "BKG", die staat voor "roerend cultuurgoed";3° op de derde plaats het onderverdelingsnummer, waarbij de cijferreeks "01" voor afzonderlijke roerende cultuurgoederen staat en de cijferreeks "02" voor verzamelingen staat;4° op de laatste plaats het volgnummer, te beginnen met de opeenvolgende cijfers "001" voor elk van de twee overeenkomstig 3° vastgestelde onderverdelingen van roerende cultuurgoederen.
Art. 4.- Aanvraag tot opname in de inventaris De Minister legt het formulier vermeld in artikel 4, § 2, van het decreet vast; dit formulier is bestemd voor het aanvragen van de opname van een roerend cultuurgoed in de inventaris. Het bevat de minimuminformatie die overeenkomstig artikel 4, § 2, 1° tot 16°, van het decreet wordt vereist. HOOFDSTUK 3. - Beschermingsmaatregelen
Art. 5.- Aanvraag De Minister legt het formulier vermeld in artikel 7, tweede lid, van het decreet vast; dit formulier is bestemd voor het aanvragen van de toestemming om een geïnventariseerd roerend cultuurgoed te vernielen, te wijzigen, te restaureren of te herstellen. Het bevat volgende gegevens : 1° de precieze benaming van het roerend cultuurgoed waarvan de vernieling, wijziging, restauratie of herstelling wordt overwogen, alsook de datum waarop het werd opgenomen in de inventaris die in hoofdstuk 2 wordt beschreven;2° de identiteit van de aanvrager;3° een gedetailleerde beschrijving van de geplande werkzaamheden;4° de redenen voor de vernieling, wijziging, restauratie of herstelling. Bij het formulier worden de volgende documenten gevoegd: 1° een foto of een andere afbeelding van het roerend cultuurgoed waarvan de vernieling, wijziging, restauratie of herstelling wordt overwogen;2° een schriftelijke toestemming van de eigenaar, indien deze niet de aanvrager is;3° een kostenraming voor de geplande restauratie en/of herstelling.
Art. 6.- Subsidies voor behoud en instandhouding § 1 - De eigenaar, bezitter of houder van een geïnventariseerd roerend cultuurgoed kan subsidie krijgen voor het behoud en de instandhouding van het roerend cultuurgoed, als hij voldoet aan de voorwaarden die in dit artikel worden bepaald. § 2 - De subsidies zijn bestemd voor de financiering van de werken die overeenkomstig artikel 7, tweede lid, van het decreet door de Regering zijn toegestaan en de daarmee verband houdende kosten.
Dringende en voorlopige maatregelen die overeenkomstig artikel 7, derde lid, van het decreet zonder toestemming zijn genomen, kunnen worden gesubsidieerd indien zij hebben bijgedragen tot het behoud van het geïnventariseerde roerend cultuurgoed. § 3 - Volgende kosten worden beschouwd als voor subsidie in aanmerking komende kosten : 1° de kosten van de beoordeling en de vaststelling van de behandelingsmethode;2° de uitvoerings- en materiaalkosten;3° de verpakkings- en transportkosten;4° de kosten voor de beveiliging tegen diefstal;5° de kosten voor dringende en voorlopige maatregelen overeenkomstig artikel 7, derde lid, van het decreet;6° de btw op de voornoemde kosten, als de aanvrager niet btw-plichtig is. Onverminderd de mogelijkheid om een nieuwe aanvraag in te dienen, worden prijsontwikkelingen en extra kosten die na de ontvangst van de aanvraag ontstaan, voor deze aanvraag niet in aanmerking genomen. § 4 - De aanvraag van subsidie voor het behoud en de instandhouding van roerende cultuurgoederen wordt ingediend via een door de Minister vastgelegd formulier. Het bevat volgende gegevens: 1° de precieze benaming van het roerend cultuurgoed voor het behoud of de instandhouding waarvan subsidie wordt aangevraagd;2° de identiteit van de aanvrager;3° de redenen voor de restauratie of herstelling. Bij het formulier worden de volgende gegevens en documenten gevoegd : 1° de aanvraag om toestemming te krijgen om een geïnventariseerd roerend cultuurgoed te vernielen, te wijzigen, te restaureren of te herstellen overeenkomstig artikel 7, tweede lid, van het decreet, indien deze nog niet werd ingediend, of de aan de Regering toegezonden mededeling in geval van dringende en voorlopige maatregelen overeenkomstig artikel 7, derde lid, van het decreet;2° een lijst van de werkzaamheden met een gedetailleerd overzicht van de geraamde of ontstane kosten;3° een lijst van de financiële middelen, in het bijzonder verzekeringsuitkeringen en door andere overheidsinstanties toegekende subsidies. § 5 - De Minister beslist of de subsidie wordt toegekend.
Het besluit tot toekenning van een subsidie bevat in het bijzonder de naam van de begunstigde, het maximumbedrag, het doel van de subsidie, de uit te voeren werkzaamheden en de eventuele voorwaarden die aan deze werkzaamheden zijn verbonden.
De Minister deelt zijn beslissing mee aan de aanvrager. § 6 - Een toekenning van de subsidie wordt beschouwd als een toestemming in de zin van artikel 7, tweede lid, van het decreet om het bedoelde roerend cultuurgoed te restaureren of te herstellen. § 7 - De subsidie dekt: - 100 % van de aanneembare kosten voor geïnventariseerde roerende cultuurgoederen die toegankelijk zijn voor het publiek en deel uitmaken van de collecties van musea of instellingen van openbaar belang; - 80 % van de aanneembare kosten voor geïnventariseerde roerende cultuurgoederen die in privébezit zijn en niet toegankelijk zijn voor het publiek; - 50 % van de aanneembare kosten voor de beveiliging tegen diefstal van geïnventariseerde roerende cultuurgoederen die toegankelijk zijn voor het publiek. § 8 - In geval van definitieve uitvoer van het geïnventariseerde roerend cultuurgoed uit het Duitse taalgebied binnen een termijn van drie jaar na de toekenning van de subsidie, moet de begunstigde van de subsidie deze volledig terugbetalen aan de Duitstalige Gemeenschap.
Dit geldt ook wanneer de begunstigde het bedoelde roerend cultuurgoed binnen dezelfde termijn aan de Regering heeft verkocht, overeenkomstig de artikelen 12 tot 18 van het decreet.
Indien het geïnventariseerde roerend cultuurgoed binnen een termijn van zes jaar na de toekenning van de subsidie definitief uit het Duitse taalgebied wordt uitgevoerd, moet de begunstigde van de subsidie de helft ervan terugbetalen aan de Duitstalige Gemeenschap.
Dit geldt ook wanneer de begunstigde het bedoelde roerend cultuurgoed binnen dezelfde termijn aan de Regering heeft verkocht, overeenkomstig de artikelen 12 tot 18 van het decreet.
Indien de begunstigde het geïnventariseerde roerend cultuurgoed, overeenkomstig de artikelen 12 tot 18 van het decreet, binnen een termijn van drie jaar na de toekenning van de subsidie aan een derde heeft verkocht, moet hij de helft van de subsidie terugbetalen aan de Duitstalige Gemeenschap.
Indien de begunstigde het geïnventariseerde roerend cultuurgoed, overeenkomstig de artikelen 12 tot 18 van het decreet, binnen een termijn van vijf jaar na de toekenning van de subsidie aan een derde heeft verkocht, moet hij een vierde van de subsidie terugbetalen aan de Duitstalige Gemeenschap. § 9 - De aanwending van de toegekende subsidies wordt gecontroleerd overeenkomstig de wet van 16 mei 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/05/2003 pub. 25/06/2003 numac 2003003343 bron federale overheidsdienst budget en beheerscontrole en federale overheidsdienst financien Wet tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de gemeenschappen en de gewesten, alsook voor de organisatie van de controle door het Rekenhof type wet prom. 16/05/2003 pub. 30/07/2015 numac 2015000394 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de gemeenschappen en de gewesten, alsook voor de organisatie van de controle door het Rekenhof. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de gemeenschappen en de gewesten, alsook voor de organisatie van de controle door het Rekenhof. HOOFDSTUK 4. - Uitvoer
Art. 7.- Aanvraag De Minister legt het formulier vermeld in artikel 10, § 1, tweede lid, van het decreet vast; dit formulier is bestemd voor de aanvraag tot uitvoer. Het bevat ten minste volgende gegevens : 1° de precieze benaming van het roerend cultuurgoed waarvan de uitvoer wordt aangevraagd;2° de identiteit van de aanvrager;3° een aanvraag tot definitieve of tijdelijke uitvoer;4° de redenen voor de uitvoer. Indien een definitieve uitvoer wordt aangevraagd, moet ook worden vermeld of en wanneer reeds subsidies als bedoeld in artikel 9, tweede lid, van het decreet werden toegekend.
Indien een tijdelijke uitvoer wordt aangevraagd, moeten ook de volgende gegevens worden verstrekt: 1° de reden voor de tijdelijke uitvoer uit het Duitse taalgebied en daarmee verband houdende overeenkomsten;2° de toekomstige tijdelijke bewaarplaats van het geïnventariseerde roerend cultuurgoed;3° de aangevraagde uitvoerperiode;4° de waarborgen voor de instandhouding van de staat en de terugkeer van het geïnventariseerd roerend cultuurgoed.
Art. 8.- Uitvoervergunning De aanvraag voor de uitvoer van een geïnventariseerd roerend cultuurgoed uit het Duitse taalgebied overeenkomstig artikel 10 van het decreet wordt per aangetekend schrijven gericht aan het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap.
De Minister willigt de aanvraag in of wijst deze af binnen een termijn van twee maanden na ontvangst van de aanvraag. De beslissing van de Minister wordt per aangetekend schrijven ter kennis gebracht van de aanvrager. Als binnen de gestelde termijn geen beslissing wordt genomen, wordt de aanvraag geacht onvoorwaardelijk te zijn ingewilligd. HOOFDSTUK 5. - Prijsbepaling
Art. 9.- College van deskundigen Binnen zeven kalenderdagen na bijeenroeping van het college van deskundigen vermeld in artikel 14, § 2, van het decreet ontvangt dit college een dossier met een kopie van de aanvraag en met alle inlichtingen voor de vaststelling van de internationale marktwaarde van het geïnventariseerd roerend cultuurgoed.
Het college neemt kennis van de verklaringen en inlichtingen die de aanvrager en de Minister hebben ingediend. Op verzoek van die partijen of als het college het nodig acht, kunnen de partijen of hun vertegenwoordigers worden gehoord.
Het college kan verzoeken om overlegging van alle nodige inlichtingen en documenten en, in voorkomend geval, om een extern advies over het betrokken roerend cultuurgoed. De kosten voor dat advies worden gedragen door de Duitstalige Gemeenschap.
Het college bepaalt de internationale marktwaarde op het tijdstip van ontvangst van de aanvraag. Daarbij worden de volgende criteria in aanmerking genomen : 1° vergelijkbare transacties op veilingen of onderhandse verkopen, waarvan de prijs algemeen bekend is of bekend is bij een van de leden van het college van deskundigen;2° het in de aanvraag vermelde bedrag dat als maximumbedrag wordt beschouwd;3° een eventueel aanbod, met inachtneming van het ernstige karakter ervan;4° de staat van instandhouding van het geïnventariseerd roerend cultuurgoed;5° alle andere omstandigheden die direct of indirect van invloed kunnen zijn op de prijsbepaling. De leden ontvangen per vergadering van het college een honorarium van 175 euro, alsook een reisvergoeding en een verblijfsvergoeding. De verblijfsvergoeding stemt overeen met de werkelijke kosten die in verband met de vergadering zijn ontstaan. De reisvergoeding voor de verplaatsing met de eigen personenauto wordt berekend overeenkomstig de bepalingen inzake reisvergoedingen die voor het personeel van het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap gelden. HOOFDSTUK 6. - Slotbepalingen
Art. 10.- Inwerkingtreding Dit besluit treedt in werking op 1 juni 2021.
Art. 11.- Uitvoeringsbepaling De minister bevoegd voor Cultuur is belast met de uitvoering van dit besluit.
Eupen, 29 april 2021.
Voor de Regering van de Duitstalige Gemeenschap, De Minister-President, Minister van Lokale Besturen en Financiën, O. PAASCH De Minister van Cultuur en Sport, Werkgelegenheid en Media, I. WEYKMANS