gepubliceerd op 09 november 2023
Decreet tot oprichting van een fonds voor renteloze leningen aan op te leiden personen, studenten en leerlingen in knelpuntberoepen
26 JUNI 2023. - Decreet tot oprichting van een fonds voor renteloze leningen aan op te leiden personen, studenten en leerlingen in knelpuntberoepen
Het Parlement van de Duitstalige Gemeenschap heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt: HOOFSTUK 1. - Algemene bepalingen
Artikel 1.Voor de toepassing van dit decreet wordt verstaan onder: 1° lening: renteloze lening voor algemeen gebruik toegekend aan studenten, op te leiden personen en leerlingen die voldoen aan de voorwaarden bepaald in artikel 3;2° knelpuntberoepen: de beroepen vermeld in de lijst die is opgesteld overeenkomstig artikel 28, § 3, vierde lid, van het besluit van de Regering van 13 december 2018 betreffende beroepsopleidingen voor werkzoekenden; 3° studiecyclus: de basisopleidingen vermeld in artikel 2.6 van het decreet van 27 juni 2005Relevante gevonden documenten type decreet prom. 27/06/2005 pub. 25/10/2005 numac 2005033068 bron ministerie van de duitstalige gemeenschap Decreet houdende oprichting van een autonome hogeschool sluiten houdende oprichting van een autonome hogeschool; 4° medische studie: de medische basisopleiding overeenkomstig artikel 24 van EU-Richtlijn 2005/36/EG, gevolgd aan een door de staat erkende hogeschool in de Europese Unie, een andere lidstaat van de Europese Economische Ruimte of Zwitserland;5° tandheelkundige studie: de basisopleiding tandheelkunde overeenkomstig artikel 34 van EU-Richtlijn 2005/36/EG, gevolgd aan een door de staat erkende hogeschool in de Europese Unie, een andere lidstaat van de Europese Economische Ruimte of Zwitserland;6° student: een persoon die regulier ingeschreven is voor een studiecyclus of een medische of tandheelkundige studie en die niet meer onderworpen is aan de leerplicht overeenkomstig artikel 1 van de wet van 29 juni 1983Relevante gevonden documenten type wet prom. 29/06/1983 pub. 25/01/2011 numac 2011000012 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de leerplicht. - Duitse vertaling sluiten betreffende de leerplicht;7° leertijd: een opleiding in de zin van artikel 7 van het decreet van 16 december 1991 betreffende de opleiding en de voortgezette opleiding in de Middenstand en de KMO's;8° op te leiden persoon: een persoon die een leerovereenkomst heeft afgesloten overeenkomstig artikel 7 van het decreet van 16 december 1991 betreffende de opleiding en de voortgezette opleiding in de Middenstand en de KMO's en die niet meer onderworpen is aan de leerplicht overeenkomstig artikel 1 van de wet van 29 juni 1983Relevante gevonden documenten type wet prom. 29/06/1983 pub. 25/01/2011 numac 2011000012 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de leerplicht. - Duitse vertaling sluiten betreffende de leerplicht;9° leerling: een persoon die overeenkomstig artikel 18, § 1, van het koninklijk besluit van 29 juni 1984 betreffende de organisatie van het secundair onderwijs regulier ingeschreven is in het zevende jaar van het secundair beroepsonderwijs in een secundaire school in de Duitstalige Gemeenschap en die niet meer onderworpen is aan de leerplicht overeenkomstig artikel 1 van de wet van 29 juni 1983Relevante gevonden documenten type wet prom. 29/06/1983 pub. 25/01/2011 numac 2011000012 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de leerplicht. - Duitse vertaling sluiten betreffende de leerplicht;10° Algemene Verordening Gegevensbescherming: Verordening (EU) 2016/679 van 27 april 2016 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (Algemene Verordening Gegevensbescherming);11° EU-Richtlijn 2005/36/EG: Richtlijn 2005/36/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 september 2005 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties. HOOFDSTUK 2. - Oprichting van het fonds
Art. 2.§ 1 - Er wordt een fonds voor renteloze leningen aan op te leiden personen, studenten en leerlingen in knelpuntberoepen opgericht.
Het fonds is een begrotingsfonds in de zin van artikel 56 van het decreet van 25 mei 2009Relevante gevonden documenten type decreet prom. 25/05/2009 pub. 14/07/2009 numac 2009203077 bron ministerie van de duitstalige gemeenschap Decreet houdende het financieel reglement van de Duitstalige Gemeenschap sluiten houdende het financieel reglement van de Duitstalige Gemeenschap. § 2 - De ontvangsten van het fonds bestaan uit: 1° het deel van de globale dotatie dat in de ontvangstenbegroting van de Duitstalige Gemeenschap is ingeschreven als toegewezen ontvangsten voor het vervullen van de taken van het fonds;2° ontvangsten uit terugbetalingen of terugvorderingen overeenkomstig hoofdstuk 6;3° ontvangsten uit schenkingen of legaten. § 3 - De uitgaven van het fonds omvatten de uitbetaling van persoonlijke en niet-overdraagbare renteloze leningen. HOOFDSTUK 3. - Voorwaarden en aanvraagprocedure
Art. 3.§ 1 - Personen die beantwoorden aan de volgende voorwaarden, kunnen een lening aanvragen: 1° onderdaan zijn van een lidstaat van de Europese Unie, een andere lidstaat van de Europese Economische Ruimte, Zwitserland of het Verenigd Koninkrijk, of minstens voldoen aan een van de volgende voorwaarden: a) in het bezit zijn van een verblijfsvergunning of de status van langdurig ingezetene genieten krachtens de wet van 15 december 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/1980 pub. 20/12/2007 numac 2007000992 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type wet prom. 15/12/1980 pub. 12/04/2012 numac 2012000231 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen;b) de vluchtelingenstatus, de staatloze status of de subsidiaire beschermingsstatus genieten krachtens dezelfde wet van 15 december 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/1980 pub. 20/12/2007 numac 2007000992 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type wet prom. 15/12/1980 pub. 12/04/2012 numac 2012000231 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten;c) langer dan drie maanden mogen verblijven in België krachtens dezelfde wet van 15 december 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/1980 pub. 20/12/2007 numac 2007000992 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type wet prom. 15/12/1980 pub. 12/04/2012 numac 2012000231 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten en er een ware en effectieve beroepsactiviteit uitoefenen of er een vervangingsinkomen genieten;d) in het bezit zijn van een verblijfstitel die werd toegekend krachtens de artikelen 61/2 tot 61/5 van dezelfde wet van 15 december 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/1980 pub. 20/12/2007 numac 2007000992 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type wet prom. 15/12/1980 pub. 12/04/2012 numac 2012000231 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten;e) in het bezit zijn van een verblijfsvergunning die werd toegekend krachtens artikel 61/7 van dezelfde wet van 15 december 1980Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/1980 pub. 20/12/2007 numac 2007000992 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type wet prom. 15/12/1980 pub. 12/04/2012 numac 2012000231 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten;2° ofwel aan een hogeschool die door de Duitstalige Gemeenschap georganiseerd of gesubsidieerd wordt, regulier ingeschreven zijn voor een studiecyclus die voorbereidt op het werken in een knelpuntberoep, ofwel regulier ingeschreven zijn voor een medische of tandheelkundige studie, ofwel een leertijd doorlopen die voorbereidt op het werken in een knelpuntberoep in de Duitstalige Gemeenschap, ofwel aan een secundaire school in de Duitstalige Gemeenschap regulier ingeschreven zijn in het zevende jaar van het gewoon secundair beroepsonderwijs in een studierichting die voorbereidt op het werken in een knelpuntberoep in de Duitstalige Gemeenschap.Uitgesloten zijn vrije cursisten die een leertijd of een meesterschapsstage doorlopen en tewerkgesteld zijn onder een arbeidsovereenkomst, alsook vrije cursisten in het hoger onderwijs en in het gewoon secundair onderwijs; 3° de lening niet meer dan één jaar langer ontvangen hebben dan de normale duur van de studie of de leerovereenkomst. Op basis van de lijst van de knelpuntberoepen stelt de Regering elk jaar tegen 30 juni een lijst op van de studiecycli, leertijd- en meesterschapsstageprogramma's en studierichtingen van het gewoon secundair onderwijs die voorbereiden op het werken in een knelpuntberoep en dus vallen onder het criterium vermeld in het eerste lid, 2°. De Regering kan deze lijst zo nodig aanvullen zonder gebonden te zijn aan de lijst van de knelpuntberoepen.
Wanneer voldaan is aan de voorwaarden vermeld in het eerste lid en een lening wordt toegekend voor de duur van een jaar, geldt het criterium vermeld in het eerste lid, 2°, als vervuld tot voltooiing van de studie of de leertijd, ook als de studiecyclus, de medische of tandheelkundige studie, het leertijd- of meesterschapsstageprogramma of de studierichting van het gewoon secundair onderwijs in een later jaar niet meer vermeld wordt in de lijst bedoeld in het tweede lid. § 2 - Personen die regulier ingeschreven zijn voor een medische of tandheelkundige studie, hebben slechts recht op een lening als ze voldoen aan de voorwaarden vermeld in § 1, eerste lid, en al minstens zes maanden hun woonplaats hebben in het Duitse taalgebied op het moment dat ze hun eerste aanvraag tot een lening indienen.
Als woonplaats geldt de plaats waar een persoon volgens de bevolkingsregisters als gedefinieerd in artikel 1, § 1, eerste lid, 1°, van de wet van 19 juli 1991 betreffende de bevolkingsregisters, de identiteitskaarten, de vreemdelingenkaarten en de verblijfsdocumenten zijn hoofdverblijfplaats heeft of waar hij overeenkomstig artikel 1, § 2, van dezelfde wet zijn referentieadres heeft.
Art. 4.Om een lening te verkrijgen, dienen de betrokken personen, in voorkomend geval met het akkoord van de personen die belast zijn met hun opvoeding, jaarlijks tussen 1 juli en 15 november een aanvraag in bij de Regering. Bij de aanvraag worden de stukken gevoegd die bewijzen dat voldaan is aan de in artikel 3 bepaalde voorwaarden.
De eerste aanvraag wordt vergezeld van een door de betrokken persoon ondertekende verklaring dat de lening moet worden terugbetaald bij niet-vervulling van de voorwaarde vermeld in artikel 8, § 1, eerste of, al naargelang het geval, tweede lid, met behoud van de toepassing van de gevallen vermeld in artikel 11.
De Regering beslist uiterlijk op 31 december over de toekenning van de lening.
De Regering bepaalt de nadere regels met betrekking tot: 1° de vorm en de inhoud van de aanvraag;2° de aanvraagprocedure. HOOFDSTUK 4. - Recht en uitbetaling
Art. 5.§ 1 - De lening wordt uitbetaald in maandelijkse deelbedragen van 350 euro.
De Regering kan het in het eerste lid vermelde bedrag jaarlijks aanpassen aan de ontwikkeling van het indexcijfer van de consumptieprijzen. De nadere regels worden bepaald door de Regering.
De Regering kan het in het eerste lid vermelde bedrag vermenigvuldigen met een coëfficiënt om het aan te passen aan de beschikbare begrotingsmiddelen. § 2 - Studenten in het eerste jaar van de studie en leerlingen die voldoen aan de in artikel 3 vermelde voorwaarden, hebben vanaf de maand september van het betreffende jaar recht op een lening.
Studenten en leerlingen die zich na 1 september hebben ingeschreven, hebben recht op een lening vanaf de maand die volgt op de maand waarin ze zich ingeschreven hebben.
Op te leiden personen in het eerste jaar van de leertijd die voldoen aan de voorwaarden vermeld in artikel 3, hebben ten vroegste vanaf de maand september van het betreffende jaar recht op een lening. Op te leiden personen die een leerovereenkomst afsluiten na 1 september, hebben recht op een lening vanaf de maand die volgt op de maand waarin de leerovereenkomst wordt afgesloten. § 3 - De bedragen worden overgeschreven op een rekening van de leningnemer waarvan het rekeningnummer het SEPA-formaat heeft.
De rekening vermeld in het eerste lid is een bankrekening die werd geopend op naam van de leningnemer.
De Regering kan afwijkende regels voor de betaling vastleggen.
Art. 6.§ 1 - Een persoon heeft pas opnieuw recht op een lening als voldaan is aan de in artikel 8, § 1, vermelde verplichtingen. § 2 - Met behoud van de toepassing van artikel 9 kunnen de leningnemers veranderen van studiecyclus, leertijd- of meesterschapsstageprogramma, medische of tandheelkundige studie of studierichting van het gewoon secundair onderwijs overeenkomstig artikel 3, eerste lid, 2°, zonder het recht op een lening te verliezen. De maximale uitbetalingsduur van de lening overeenkomstig artikel 3, eerste lid, 3°, wordt verminderd met de duur waarin de lening al werd uitbetaald voorafgaand aan die verandering.
De Regering bepaalt de nadere regels. HOOFDSTUK 5. - Opschorting en bezwaar
Art. 7.§ 1 - Als de Regering vaststelt dat de leningnemer een of meer bepalingen van dit decreet of de uitvoeringsbesluiten ervan schendt, schort ze de uitbetaling op.
De uitbetaling wordt niet opgeschort in het geval van op te leiden personen die hun leerovereenkomst in de loop van het jaar opzeggen maar binnen een termijn van zes weken een nieuwe leerovereenkomst voor een knelpuntberoep aangaan. § 2 - De Regering stelt de leningnemer per aangetekend schrijven in kennis van de opschorting. § 3 - De leningnemer kan binnen dertig dagen na de verzending van het aangetekend schrijven bij de Regering bezwaar aantekenen tegen de beslissing tot opschorting. Dat bezwaar heeft geen opschortende werking.
De leningnemer bezorgt het met redenen omklede bezwaar met alle relevante documenten aangetekend of tegen ontvangstbewijs aan de Regering.
Met behoud van het terugvorderingsrecht overeenkomstig artikel 8 beslist de Regering binnen zestig dagen na ontvangst van het bezwaar definitief of de opgeschorte uitbetalingen alsnog toegekend worden dan wel of de uitbetalingen definitief stopgezet worden. § 4 - Na het verstrijken van de termijn van dertig dagen vermeld in § 3, eerste lid, worden de uitbetalingen definitief stopgezet. In dat geval maant de Regering de leningnemer aan tot terugbetaling van het totale bedrag van de lening binnen een door haar te bepalen termijn.
De Regering kan nadere regels vastleggen. HOOFDSTUK 6. - Afstand van terugvordering en terugvorderingen
Art. 8.§ 1 - De Regering ziet af van de terugvordering van het totale bedrag van de lening indien de leningnemer binnen tien jaar nadat hij zijn studie, zijn zevende jaar van het secundair beroepsonderwijs of zijn leertijd met goed gevolg heeft voltooid, gedurende vijf jaar minstens een halftijdse betrekking vervult in het Duitse taalgebied.
In afwijking van het eerste lid volstaat voor leerlingen die maximaal twee jaar een lening opgenomen hebben, na de voltooiing met goed gevolg een halftijdse betrekking van minstens drie jaar in het Duitse taalgebied.
Onder 'goed gevolg' wordt verstaan: 1° een bachelordiploma of een brevet in de zin van artikel 2.6 van het decreet van 27 juni 2005Relevante gevonden documenten type decreet prom. 27/06/2005 pub. 25/10/2005 numac 2005033068 bron ministerie van de duitstalige gemeenschap Decreet houdende oprichting van een autonome hogeschool sluiten houdende oprichting van een autonome hogeschool; 2° een getuigschrift waaruit blijkt dat de competenties als zorgkundige behaald zijn overeenkomstig artikel 2, 2°, c), van het koninklijk besluit van 12 januari 2006Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 12/01/2006 pub. 03/02/2006 numac 2006022081 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Koninklijk besluit tot vaststelling van de nadere regels om geregistreerd te worden als zorgkundige sluiten tot vaststelling van de nadere regels om geregistreerd te worden als zorgkundige;3° een eindeleertijdsgetuigschrift of een praktijkcertificaat overeenkomstig artikel 32 van het besluit van de Regering van 30 augustus 2018 betreffende de examens en de evaluatie van de basisopleiding in de middenstand, of een soortgelijk goed gevolg bereikt in het kader van een akkoord betreffende de mobiliteit van lerenden tussen de Regering van de Duitstalige Gemeenschap en andere binnen- en buitenlandse instellingen of tussen het Instituut voor opleiding en voortgezette opleiding in de middenstand en de kmo's, in de zin van artikel 15 van het decreet van 16 december 1991 betreffende de opleiding en de voortgezette opleiding in de Middenstand en de KMO's, en andere binnen- en buitenlandse instellingen, voor zover het akkoord werd goedgekeurd door de Regering van de Duitstalige Gemeenschap;4° een eindgetuigschrift van het hoger secundair beroepsonderwijs overeenkomstig artikel 25, § 2, 2°, van het koninklijk besluit van 29 juni 1984 betreffende de organisatie van het secundair onderwijs, gecombineerd met het bekwaamheidsbewijs van het zevende jaar van het secundair beroepsonderwijs overeenkomstig artikel 26, § 1, 5°, van hetzelfde koninklijk besluit van 29 juni 1984; 5° een eindgetuigschrift van de medische basisopleiding in de zin van bijlage V, V.1, punt 5.1.1, van EU-Richtlijn 2005/36/EG; 6° een eindgetuigschrift van de basisopleiding tandheelkunde in de zin van bijlage V, V.3, punt 5.3.2, van EU-Richtlijn 2005/36/EG. In gerechtvaardigde uitzonderlijke gevallen, die worden bepaald door de Regering, kan de leningnemer geheel of gedeeltelijk worden bevrijd van de verplichting vermeld in het eerste en tweede lid. § 2 - Om de afstand van terugvordering vermeld in paragraaf 1 te genieten, dient de leningnemer uiterlijk op 31 augustus van het jaar waarin de toekenning van de lening voor de tiende keer verjaart, bij de Regering de stukken in die bewijzen dat hij voldoet aan de voorwaarde vermeld in paragraaf 1.
De Regering bepaalt de nadere regels met betrekking tot: 1° de vorm en de inhoud van de bewijslevering;2° de voor de bewijslevering toegelaten stukken. § 3 - Als de termijn vermeld in paragraaf 2 verstreken is, wordt ervan uitgegaan dat de leningnemer niet voldoet aan de voorwaarde vermeld in paragraaf 1. In dat geval maant de Regering de leningnemer aan tot terugbetaling van het totale bedrag van de lening binnen een door haar te bepalen termijn. § 4 - In geval van een loopbaanonderbreking, een tijdskrediet of een thematisch verlof waarvoor de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening een onderbrekingsuitkering toekent en waarbij de werktijd beperkt wordt tot minder dan de helft van een voltijdse betrekking, worden de in paragraaf 1 vermelde perioden van vijf resp. drie jaar alsook de periode van tien jaar waarbinnen moet worden voldaan aan de voorwaarde vermeld in paragraaf 1, dienovereenkomstig verlengd.
Onder 'thematisch verlof' worden de volgende bijzondere vormen van loopbaanonderbreking verstaan, waarvoor de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening een onderbrekingsuitkering toekent: 1° het ouderschapsverlof;2° het verlof voor medische bijstand;3° het palliatief verlof;4° het verlof voor mantelzorg. De Regering kan nog andere redenen voor een verlenging van de termijnen vermeld in paragraaf 1 bepalen.
Art. 9.De Regering vordert de reeds uitbetaalde deelbedragen van de lening terug als ze vaststelt dat de lening ten onrechte werd uitbetaald. De lening geldt als ten onrechte uitbetaald indien: 1° de lening werd toegekend op grond van valse of onjuiste informatie;2° de leningnemer de lening opgenomen heeft, hoewel hij niet of niet meer voldoet aan de voorwaarden vermeld in artikel 3;3° de leningnemer zijn studiecyclus, zijn leertijd, zijn meesterschapsstage of het zevende jaar van het gewoon secundair beroepsonderwijs niet voltooit, met behoud van de toepassing van de bepalingen van artikel 6, § 2, en artikel 8, § 1. Een lening waarvan het totale bedrag niet wordt terugbetaald in het geval bedoeld in artikel 8, § 3, wordt met het oog op de in de artikelen 10 tot 12 vastgelegde nadere regels voor de terugvordering, gelijkgesteld met een ten onrechte uitbetaalde lening.
Art. 10.De Regering vordert de ten onrechte uitbetaalde bedragen terug van de leningnemer. Wanneer de terugbetaling uitblijft, stelt de Regering een gerechtelijke procedure in tegen de leningnemer, om de bedragen in te vorderen.
De Regering bepaalt de nadere regels voor de terugvordering.
Art. 11.§ 1 - Indien blijkt dat het technisch niet mogelijk is de ten onrechte uitbetaalde bedragen terug te vorderen, kan de Regering in de door haar bepaalde gevallen de terug te vorderen bedragen niet-invorderbaar verklaren. § 2 - Als de kosten voor de invordering van ten onrechte uitbetaalde bedragen hoger zijn dan de in te vorderen bedragen, kan de Regering binnen de door haar bepaalde perken afzien van hetzij een gerechtelijke procedure hetzij een gedwongen tenuitvoerlegging voor de invordering van de bedragen, en de betreffende bedragen niet-invorderbaar verklaren. § 3 - De Regering kan om sociale redenen terug te vorderen bedragen geheel of gedeeltelijk niet-invorderbaar verklaren indien: 1° de leningnemer een aanvraag tot afstand van terugvordering indient; en 2° de onrechtmatige uitbetaling niet toe te schrijven is aan arglist, bedrog, bedrieglijke handelingen of een fout van de aanvrager. De Regering bepaalt de procedure en de nadere regels voor de afstand van terugvordering om sociale redenen. § 4 - Behalve in geval van arglist, bedrog of bedrieglijke handelingen worden terug te vorderen bedragen van ambtswege niet-invorderbaar verklaard indien de leningnemer overleden of afwezig verklaard is en op het tijdstip van diens overlijden nog geen kennisgeving van de terugvordering naar hem was gestuurd. § 5 - De Regering vordert ten onrechte uitbetaalde bedragen niet terug indien de uitbetaling berust op een fout van de Regering.
Art. 12.De terug te vorderen bedragen kunnen worden ingevorderd overeenkomstig artikel 51.1 van het decreet van 25 mei 2009Relevante gevonden documenten type decreet prom. 25/05/2009 pub. 14/07/2009 numac 2009203077 bron ministerie van de duitstalige gemeenschap Decreet houdende het financieel reglement van de Duitstalige Gemeenschap sluiten houdende het financieel reglement van de Duitstalige Gemeenschap. In dat geval zijn de artikelen 10 en 11 niet van toepassing. HOOFDSTUK 7. - Commissie voor renteloze leningen aan op te leiden personen, studenten en leerlingen in knelpuntberoepen
Art. 13.Er wordt een commissie voor renteloze leningen aan op te leiden personen, studenten en leerlingen in knelpuntberoepen opgericht, hierna 'commissie' genoemd.
Art. 14.De taken van de commissie omvatten: 1° het opstellen van adviezen op verzoek van de Regering over de gerechtvaardigde uitzonderlijke gevallen bedoeld in artikel 8, § 1, vierde lid;2° het opstellen van adviezen op verzoek van de Regering over de aanvragen tot verlenging van de termijn bedoeld in artikel 8, § 4;3° het opstellen van adviezen op verzoek van de Regering over de aanvragen tot afstand van terugvordering om sociale redenen bedoeld in artikel 11, § 3. De Regering kan nog andere taken bepalen.
Art. 15.§ 1 - De commissie is samengesteld uit de volgende stemgerechtigde leden: 1° één vertegenwoordiger van de Dienst voor Arbeidsbemiddeling van de Duitstalige Gemeenschap;2° één vertegenwoordiger van het Instituut voor de opleiding en de voortgezette opleiding in de middenstand en de kmo's;3° één vertegenwoordiger van de Autonome Hogeschool in de Duitstalige Gemeenschap;4° twee vertegenwoordigers van de Sociaal-Economische Raad van de Duitstalige Gemeenschap, zijnde één vertegenwoordiger van de representatieve werknemersorganisaties en één vertegenwoordiger van de interprofessionele werkgeversorganisaties die in de Duitstalige Gemeenschap gevestigd zijn;5° één vertegenwoordiger van de secundaire scholen van het gemeenschapsonderwijs die een zevende jaar van het gewoon secundair beroepsonderwijs aanbieden;6° één vertegenwoordiger van de secundaire scholen van het gesubsidieerd vrij onderwijs die een zevende jaar van het gewoon secundair beroepsonderwijs aanbieden. Het secretariaat van de commissie wordt gevoerd door een personeelslid van het departement van het Ministerie dat bevoegd is voor de organisatie van het onderwijs. De secretaris is niet stemgerechtigd. § 2 - De commissie kiest overeenkomstig artikel 16, § 2, eerste lid, onder haar stemgerechtigde leden een voorzitter en een plaatsvervangend voorzitter voor de duur van het mandaat. De voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter mogen geen politiek mandaat bekleden.
Tot de voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter gekozen zijn, treedt het oudste stemgerechtigde commissielid op als voorzitter.
Het mandaat van een commissielid eindigt wanneer het niet meer beschikt over de hoedanigheid waarop zijn lidmaatschap berust. § 3 - De Regering wijst de commissieleden aan en voor elk commissielid een plaatsvervangend lid dat wordt geselecteerd volgens dezelfde criteria als het commissielid dat het vervangt.
De commissieleden vermeld in § 1, eerste lid, worden aangewezen op de voordracht van de verschillende organisaties die in de commissie vertegenwoordigd zijn.
Het mandaat van commissielid heeft een duur van vijf jaar en is hernieuwbaar.
Op verzoek van de betreffende organisatie kan de Regering op elk moment een commissielid het mandaat ontnemen en voor de resterende termijn een nieuw lid of plaatsvervangend lid aanwijzen.
Art. 16.§ 1 - Uiterlijk twee maanden na de aanwijzing van haar leden komt de commissie voor de eerste keer samen om de voorzitter en plaatsvervangend voorzitter te kiezen.
Binnen vier maanden na de eerste aanwijzing neemt de commissie een huishoudelijk reglement aan dat door de Regering moet worden goedgekeurd. In dat huishoudelijk reglement wordt de werkwijze van de commissie in detail geregeld.
Na elke aanpassing wordt het huishoudelijk reglement opnieuw ter goedkeuring voorgelegd aan de Regering. § 2 - De commissie kan rechtsgeldig beraadslagen en besluiten indien minstens de helft van de commissieleden aanwezig is.
Indien de commissie niet rechtsgeldig kan beraadslagen en besluiten, nodigt de voorzitter uit tot een volgende vergadering, die binnen een maand plaatsvindt en waarop de commissie rechtsgeldig kan beraadslagen en besluiten ongeacht de voorwaarden vermeld in het eerste lid.
De beslissingen van de commissie worden genomen met meerderheid van stemmen van de aanwezige leden. Stemonthouding is niet toegestaan. Bij staking van stemmen beslist de voorzitter. § 3 - De commissie kan voor de vervulling van haar taken deskundigen uitnodigen om haar vergaderingen met raadgevende stem bij te wonen.
Bovendien kan de commissie werkgroepen oprichten.
Art. 17.De Regering bepaalt de bedragen van de presentiegelden en de vergoedingen die aan de stemgerechtigde commissieleden kunnen worden toegekend. HOOFDSTUK 8. - Vertrouwelijkheid en bescherming van persoonsgegevens
Art. 18.Met behoud van de toepassing van andersluidende wettelijke of decretale bepalingen moeten de Regering en andere personen die bij de uitvoering van dit decreet en de uitvoeringsbepalingen ervan betrokken zijn, de gegevens die hun in de uitoefening van hun opdracht toevertrouwd worden, vertrouwelijk behandelen.
Art. 19.De Regering is verantwoordelijk voor de verwerking van de persoonsgegevens vermeld in artikel 20 in de zin van de Algemene Verordening Gegevensbescherming.
Art. 20.§ 1 - Voor de uitvoering van haar opdrachten overeenkomstig de hoofdstukken 3, 4, 5 en 6 kan de Regering met betrekking tot de leningnemer persoonsgegevens verwerken van de volgende gegevenscategorieën: 1° identiteits- en contactgegevens;2° het identificatienummer bedoeld in artikel 8, § 1, 1° of 2°, van de wet van 15 januari 1990Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/01/1990 pub. 08/07/2010 numac 2010000396 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid en het rijksregisternummer;3° gegevens over het diploma of de opleiding;4° gegevens over het beroep;5° bankrekeninggegevens. De Regering kan de gegevenscategorieën vermeld in het eerste lid preciseren. § 2 - De Regering maakt in beginsel bij voorkeur gebruik van anonieme gegevens voor analysen en statistieken met betrekking tot de vervulling van haar taken in het kader van dit decreet.
Indien de analysen en statistieken niet volledig kunnen worden uitgevoerd met de anonieme gegevens vermeld in het eerste lid, mogen gepseudonimiseerde gegevens worden gebruikt.
Voor de toepassing van het tweede lid vermeldt de Regering in de aangifte betreffende de verwerking waarom de verwerking van anonieme gegevens het niet mogelijk maakt de analysen en statistieken vermeld in het eerste lid op te stellen.
Art. 21.Met behoud van de toepassing van andere wettelijke, decretale of reglementaire bepalingen die eventueel in een langere bewaartermijn voorzien, worden de gegevens vermeld in artikel 20 als volgt bewaard: 1° als de leningnemer nooit werkelijk recht heeft gehad op de uitbetaling van de lening, gedurende vijf jaar te rekenen vanaf het einde van de maand waarin de lening aangevraagd werd;2° als de leningnemer recht had op de uitbetaling van de lening, gedurende vijf jaar na de indiening van de stukken door de leningnemer overeenkomstig artikel 8, § 2;3° als de leningnemer het voorwerp uitmaakt van een administratieve of gerechtelijke procedure, gedurende vijf jaar te rekenen vanaf het einde van de maand waarin de procedure beëindigd werd.
Art. 22.De Regering legt eventueel de nodige veiligheidsmaatregelen vast voor de in dit hoofdstuk bedoelde verwerking van de persoonsgegevens. HOOFDSTUK 9. - Strafbepalingen
Art. 23.Wordt gestraft met een gevangenisstraf van zes maanden tot drie jaar en met een strafrechtelijke geldboete van zeshonderd tot zesduizend euro of met een van die straffen, eenieder die, met het oogmerk onrechtmatig een uitbetaling van de lening te verkrijgen of te doen verkrijgen, te behouden of te doen behouden: 1° valsheid in geschrifte heeft gepleegd, hetzij door valse handtekeningen, hetzij door namaking of vervalsing van geschriften of handtekeningen, hetzij door overeenkomsten, beschikkingen, verbintenissen of schuldbevrijdingen valselijk op te maken of in een akte in te voegen, hetzij door toevoeging of vervalsing van bedingen, verklaringen of feiten die deze akte ten doel had op te nemen of vast te stellen;2° zich bediend heeft van een valse akte of een vals stuk;3° valsheid heeft gepleegd, door gegevens die worden opgeslagen, verwerkt of overgedragen door middel van een informaticasysteem, in een informaticasysteem in te voeren, te wijzigen of te wissen, of met enig ander technologisch middel het mogelijke gebruik van gegevens in een informaticasysteem te veranderen, waardoor de juridische draagwijdte van dergelijke gegevens verandert;4° heeft gebruikgemaakt van op die wijze verkregen gegevens, wetende dat de aldus verkregen gegevens vals zijn.
Art. 24.Wordt gestraft overeenkomstig artikel 23 eenieder die wetens en willens: 1° een onjuiste of onvolledige verklaring heeft afgelegd met het oogmerk onrechtmatig een uitbetaling van de lening te verkrijgen of te doen verkrijgen, te behouden of te doen behouden;2° heeft nagelaten of geweigerd om een verplichte verklaring af te leggen of de inlichtingen te verstrekken die hij gehouden is te verstrekken, met het oogmerk onrechtmatig een uitbetaling van een lening te verkrijgen of te doen verkrijgen, te behouden of te doen behouden;3° ingevolge een verklaring bedoeld in 1°, het nalaten of het weigeren om een verklaring af te leggen of inlichtingen te verstrekken bedoeld in 2°, of een akte of handeling bedoeld in artikel 23, iets verkregen heeft waarop hij geen of slechts gedeeltelijk recht had.
Art. 25.Overeenkomstig artikel 23 wordt gestraft, eenieder die, met het oogmerk onrechtmatig een uitbetaling van de lening te verkrijgen of te doen verkrijgen, te behouden of te doen behouden, heeft gebruikgemaakt van valse namen, valse hoedanigheden of valse adressen, of enige andere bedrieglijke handeling heeft aangewend om te doen geloven aan enige andere fictieve gebeurtenis of op een andere wijze misbruik te maken van vertrouwen. HOOFDSTUK 1 0. - Slotbepalingen
Art. 26.De Regering kan een externe dienstverrichter belasten met de toekenning van de leningen.
Art. 27.Voor leningnemers die een lening aanvragen en in het academie- of opleidingsjaar 2023-2024 al minstens in het tweede jaar van een studie of een leertijd in de zin van artikel 3, eerste lid, 2°, ingeschreven zijn, beperkt de verplichting vermeld in artikel 8, § 1, eerste lid, zich tot drie jaar.
Art. 28.In afwijking artikel 3, § 1, tweede lid, wordt de lijst van de studiecycli, leertijd- en meesterschapsstageprogramma's en studierichtingen van het gewoon secundair onderwijs voor het schooljaar 2023-2024 pas opgesteld na de inwerkingtreding van dit decreet.
Art. 29.De artikelen 2 en 3 van het decreet van 6 juni 1988 betreffende de toekenning van toelagen en beurzen voor verder opleidende cursussen en studies, alsmede voor wetenschappelijke onderzoeksprojecten, laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 26 juni 2006, worden opgeheven.
Art. 30.Dit decreet treedt in werking op 1 juli 2023.
Wij kondigen dit decreet af en bevelen dat het door het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Eupen, 26 juni 2023.
O. PAASCH De Minister-President, Minister van Lokale Besturen en Financiën A. ANTONIADIS De Viceminister-President, Minister van Gezondheid en Sociale Aangelegenheden, Ruimtelijke Ordening en Huisvesting I. WEYKMANS De Minister van Cultuur en Sport, Werkgelegenheid en Media L. KLINKENBERG De Minister van Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek _______ Nota Zitting 2022-2023 Parlementaire stukken: 266 (2022-2023) Nr. 1 Ontwerp van decreet 266 (2022-2023) Nr. 2 Voorstellen tot wijziging 266 (2022-2023) Nr. 3 Voorstellen tot wijziging 266 (2022-2023) Nr. 4 Voorstel tot wijziging 266 (2022-2023) Nr. 5 Verslag 266 (2022-2023) Nr. 6 Tekst aangenomen door de plenaire vergadering Integraal verslag: 26 juni 2023 - Nr. 60 Bespreking en aanneming