Etaamb.openjustice.be
Decreet van 25 oktober 2007
gepubliceerd op 07 februari 2008

Decreet houdende goedkeuring van het samenwerkingsakkoord betreffende de uitvoering en het beheer van het geïntegreerd communautair actieprogramma voor levenslang leren en betreffende de oprichting van het « Agence francophone pour l'éducation et la formation tout au long de la vie », gesloten tussen de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest

bron
franse gemeenschapscommissie van het brussels hoofdstedelijk gewest
numac
2008031040
pub.
07/02/2008
prom.
25/10/2007
ELI
eli/decreet/2007/10/25/2008031040/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

25 OKTOBER 2007. - Decreet houdende goedkeuring van het samenwerkingsakkoord betreffende de uitvoering en het beheer van het geïntegreerd communautair actieprogramma voor levenslang leren en betreffende de oprichting van het « Agence francophone pour l'éducation et la formation tout au long de la vie », gesloten tussen de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest


De Vergadering van de Franse Gemeenschapscommissie en Wij, het College, bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1.Er wordt ingestemd met het samenwerkingsakkoord betreffende de uitvoering en het beheer van het geïntegreerd communautair actieprogramma voor levenslang leren, en betreffende de oprichting van het « Agence francophone pour l'éducation et la formation tout au long de la vie », gesloten op 23 maart 2007 tussen de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, overeenkomstig artikel 92bis van de bijzondere wet tot hervorming der instellingen.

Art. 2.Er wordt een dienst met afzonderlijk beheer opgericht, in de zin van artikel 140 van de gecoördineerde wetten op de Rijkscomptabiliteit, bij de diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap van België. Deze dienst wordt « Agence francophone pour l'éducation et la formation tout au long de la vie » genaamd.

Art. 3.In artikel 8 van het decreet van 19 mei 2004 tot oprichting van een steunfonds voor studentenmobiliteit binnen de Europese ruimte van het hoger onderwijs wordt een nieuw lid ingevoegd tussen lid 1 en lid 2 dat als volgt is opgesteld : « De Regering kan het beheer van mobiliteitsprogramma's toevertrouwen aan de Hoge Raad voor de Mobiliteit ».

Art. 4.Onderhavig decreet treedt in werking op 1 januari 2007.

Samenwerkingsakkoord betreffende de uitvoering en het beheer van het geïntegreerd communautair actieprogramma voor levenslang leren en betreffende de oprichting van het « Agence francophone pour l'éducation et la formation tout au long de la vie », gesloten tussen de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest Gelet op de artikelen 1, 39, 127, 128, 134 en 138 van de Grondwet;

Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, inzonderheid op artikel 92bis, § 1, ingevoegd bij de bijzondere wet van 8 augustus 1988 en gewijzigd door de bijzondere wet van 16 juli 1993;

Gelet op het decreet II van de Raad van de Franse Gemeenschap van 19 juli 1993 tot toekenning van de uitoefening van sommige bevoegdheden van de Franse Gemeenschap aan het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie;

Gelet op het decreet II van de Raad van het Waalse Gewest van 22 juli 1993 tot toekenning van de uitoefening van sommige bevoegdheden van de Franse Gemeenschap aan het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie;

Gelet op het decreet III van de Vergadering van de Franse Gemeenschapscommissie van 22 juli 1993 tot toekenning van de uitoefening van sommige bevoegdheden van de Franse Gemeenschap aan het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie;

Gelet op de beslissing van het Parlement en van de Raad tot opstelling van een geïntegreerd actieprogramma inzake levenslang leren;

Gelet op de verordening (EG, EURATOM) nr 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen;

Gelet op de verordening (EG, EURATOM) nr 2342/2002 van de Commissie van 23 december 2002 tot vaststelling van de uitvoeringsvoorschriften van de Verordening (EG, EURATOM) nr 1605/2002 van de Raad houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen;

Gelet op de beraadslaging van de Waalse Regering van 22 maart 2007;

Gelet op de beraadslaging van de Regering van de Franse Gemeenschap van 23 maart 2007;

Gelet op de beraadslaging van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 22 maart 2007;

Overwegende dat het toekomt aan de overheid om een aangepaste structuur aan te duiden, Nationaal Agentschap genaamd, om de uitvoering te verzekeren van het programma inzake levenslang leren, met inbegrip van het financieel beheer;

Overwegende dat de materies, waarop dit programma betrekking heeft, te weten levenslang leren, vanuit het oogpunt van de mobiliteit, de financiering van projecten, partnerships of netten tussen actoren van verschillende Lidstaten van de Unie, eventueel uitgebreid met derdenlanden, in België ressorteert onder de bevoegdheid van de Gemeenschappen en de Gewesten;

Overwegende dat de Commissie van de Europese Unie in het kader van de programma's, die ressorteren onder de Algemene Directie Onderwijs en Cultuur, in België het bestaan erkent van drie Agentschappen die afhangen van de Franse, Vlaamse en Duitstalige Gemeenschap;

Overwegende dat er bijgevolg een Franstalig Agentschap moet worden opgericht;

Overwegende dat de beslissing van het Europees Parlement en van de Raad tot opstelling van een geïntegreerd actieprogramma inzake levenslang leren aan de Lidstaten de taak toevertrouwt om de maatregelen te treffen die nodig zijn om op hun niveau de doeltreffende werking te verzekeren van het geïntegreerd programma, waarbij zij alle partijen associëren die betrokken zijn bij de aspecten van het levenslang leren, overeenkomstig de nationale praktijken;

Overwegende dat de nationale praktijken worden aangepast aan elk subprogramma van het programma voor levenslang leren;

Overwegende dat deze beslissing de Lidstaten belast met de oprichting of de aanduiding, evenals met de opvolging van een aangepaste structuur om op hun niveau het gecoördineerd beheer te verzekeren van de uitvoering van de acties van het programma voor levenslang leren (nationale agentschappen), met inbegrip van het budgettair beheer, overeenkomstig de Europese reglementaire bepalingen;

Overwegende dat het essentieel is dat er een samenwerkingsakkoord wordt gesloten tussen de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie teneinde een wettelijk kader in te voeren voor de uitvoering en het beheer van het geïntegreerd programma voor levenslang leren;

De Franse Gemeenschap, vertegenwoordigd door haar Regering in de persoon van haar Minister-Presidente, Mevr. Marie Arena, en in de persoon van haar Minister voor Hoger Onderwijs, Wetenschappelijk Onderzoek en Internationale Betrekkingen, Mevr. Marie-Dominique Simonet;

Het Waalse Gewest, vertegenwoordigd door zijn Regering in de persoon van haar Minister-President, de heer Elio Di Rupo, en in de persoon van haar minister van Opleiding, Mevr. Marie Arena;

De Franse Gemeenschapscommissie, vertegenwoordigd door haar College in de persoon van zijn Voorzitter, de heer Benoît Cerexhe, en in de persoon van zijn minister van Beroepsopleiding, Mevr. Françoise Dupuis;

Hierna genoemd « de partijen »;

Hebben het volgende overeengekomen : HOOFDSTUK I. - Voorwerp, toepassingsveld en begunstigden

Artikel 1.In de zin van onderhavig samenwerkingsakkoord verstaat men onder : 1° Programma voor levenslang leren : geïntegreerd communautair actieprogramma voor levenslang leren, met als algemene doelstelling door levenslang onderwijs en opleiding bij te dragen tot de ontwikkeling van de Gemeenschap van de Europese Unie als geavanceerde kennismaatschappij, die wordt gekenmerkt door een duurzame economische ontwikkeling, meer en betere werkgelegenheid en een verhoogde sociale cohesie, en die een goede bescherming verzekert van het leefmilieu voor de volgende generaties.Het wil in het bijzonder de uitwisselingen, de samenwerking en de mobiliteit bevorderen tussen de onderwijs- en opleidingssystemen binnen de Gemeenschap van de Europese Unie, opdat deze tot een kwaliteitsreferentie zouden worden op wereldvlak. 2° Sectorale subprogramma's van het programma voor levenslang leren : de volgende sectorale subprogramma's : a) het subprogramma Comenius, dat betrekking heeft op de noden inzake onderwijs en opleiding van alle deelnemers aan het pre-scolair en schoolonderwijs tot aan het einde van de tweede cyclus van het secundair onderwijs, evenals instellingen en organisaties die dit onderwijs verstrekken;b) het subprogramma Erasmus, dat betrekking heeft op de noden inzake onderwijs en opleiding van alle deelnemers aan het formeel hoger onderwijs en aan het beroepsonderwijs en de beroepsopleiding van hoger niveau, welke de duur van hun cursus of diploma ook is, met inbegrip van de doctoraatstudies, evenals de instellingen en organisaties die dit onderwijs en deze opleiding verstrekken of bevorderen;c) het subprogramma Leonardo da Vinci, dat betrekking heeft op de noden inzake onderwijs en opleiding van alle deelnemers aan het beroepsonderwijs en de beroepsopleiding, uitgezonderd van het hoger niveau, evenals de instellingen en organisaties die dit onderwijs en deze opleiding verstrekken of bevorderen;d) het subprogramma Grundtvig, dat betrekking heeft op de noden inzake onderwijs en opleiding van alle deelnemers aan elke vorm van volwassenenonderwijs, evenals de instellingen en organisaties die dit onderwijs verstrekken of bevorderen;e) de actie Jean Monnet : het zesde programma van het programma voor levenslang leren bestemd om een reeks instellingen en activiteiten te steunen die zijn gericht op de Europese integratie.3° Transversaal subprogramma van het programma voor levenslang leren : het transversaal programma met betrekking tot de volgende vier sleutelactiviteiten : a) de politieke samenwerking inzake levenslang leren in de Gemeenschap;b) de bevordering van het aanleren van talen;c) de ontwikkeling, op het gebied van het levenslang leren, van een inhoud, diensten, pedagogische methoden en innoverende praktijken gebaseerd op de ICT;d) de verspreiding en het gebruik van de resultaten van de acties die worden ondersteund als voorafgaand programma of verwante programma's, evenals de uitwisseling van goede praktijken.4° Andere acties : andere subprogramma's of acties inzake levenslang leren.5° Agentschap : « Agence francophone pour l'éducation et la formation tout au long de la vie » opgericht door de contracterende partijen.

Art. 2.Het toepassingsveld van het programma voor levenslang leren bestaat erin, steun te bieden aan de volgende acties : a) de mobiliteit van de personen die in Europa deelnemen aan het levenslang leren;b) de bilaterale en multilaterale partnerships;c) de multilaterale projecten die in het bijzonder de nationale onderwijs- en opleidingssystemen moeten verbeteren;d) de unilaterale en nationale projecten;e) de multilaterale projecten en netten;f) de waarneming en de analyse van de beleidsvormen en systemen van levenslang leren, de realisatie van referentie-materieel, met inbegrip van onderzoeken;statistieken, analyses en indicatoren, de acties ter ondersteuning van de transparantie en de erkenning van de kwalificaties en de voorafgaande vorming, evenals de acties ter ondersteuning van de samenwerking inzake kwaliteitsgarantie; g) de toekenning van werkingstoelagen om tussen te komen in sommige operationele en administratieve kosten van de organisaties die actief zijn op het gebied waarop het programma voor levenslang leren betrekking heeft;h) andere initiatieven conform de doelstellingen van het programma voor levenslang leren (« begeleidingsmaatregelen »).

Art. 3.Het programma voor levenslang leren richt zich tot : a) scholieren, studenten, personen in opleiding en lerende volwassenen;b) het personeel betrokken bij elk aspect van levenslang leren;c) de personen aanwezig op de arbeidsmarkt;d) de educatieve dienstenverleners;e) de personen en organisaties die instaan voor de systemen en beleidsvormen met betrekking tot elk aspect van levenslang leren, op lokaal, gewestelijk en nationaal vlak;f) de ondernemingen, de sociale partners en hun organisaties op elk niveau, met inbegrip van de beroepsverengingen en de kamers voor handel en nijverheid;g) de organisaties die diensten verlenen inzake oriëntatie, advies en informatie met betrekking tot elk aspect van levenslang leren;h) de verenigingen werkzaam op het vlak van het levenslang leren, met inbegrip van de studentenverenigingen, verenigingen van personen in opleiding, leerlingen, leerkrachten, ouders en lerende volwassenen;i) de onderzoekscentra en de organisaties die zich bezighouden met vraagstukken in verband met levenslang leren;j) de verenigingen zonder winstoogmerk, verenigingen van vrijwilligers, niet-gouvernementele organisaties (NGO). HOOFDSTUK II. - Oprichting en beheer van het Agentschap Afdeling I. - Oprichting

Art. 4.De Franse Gemeenschap verbindt zich ertoe om binnen haar diensten een dienst met afzonderlijk beheer op te richten in de zin van artikel 140 van de gecoördineerde wetten op de Rijkscomptabiliteit, « Agence francophone pour l'éducation et la formation tout au long de la vie » en hierna Agentschap genaamd.

Art. 5.Het Agentschap staat in voor de organisatie en het beheer van het programma voor levenslang leren, evenals elk ander Europees of internationaal programma inzake mobiliteit, van uitwisselingen en dialoog dat de contracterende partijen hem zouden toevertrouwen.

Zijn opdrachten zijn de volgende : 1. de relaties verzekeren met de Europese overheid voor het beheer van het programma voor levenslang leren;2. de promotie en de informatie verzekeren over het programma voor levenslang leren;3. de uitvoering verzekeren van de communautaire acties die zijn voorzien door hetprogramma voor levenslang leren;4. adviezen verstrekken over de gecentraliseerde projecten;5. het goede financieel beheer verzekeren van de kredieten die worden gestort door de Europese Unie bij wijze van steun voor de projecten in het kader van het programma voor levenslang leren;6. de eventuele begrotingsoverdrachten uitvoeren tussen de subprogramma's;7. overgaan tot de inning van ten onrechte gestorte middelen;8. de oproepen tot kandidaatstelling organiseren;9. de procedures organiseren voor de toekenning van steun aan de projecten, met eerbied voor de beginselen inzake transparantie en gelijkheid van behandeling. Afdeling II. - Beheer

Art. 6.De organen van het Agentschap zijn : een beheerscomité, kamers en een uitvoerende cel.

Art. 7.§ 1er. Het Agentschap wordt onder het operationeel bestuur geplaatst van het in artikel 6 bedoeld beheerscomité. § 2. Het beheerscomité is samengesteld met beslissende stem uit twee vertegenwoordigers van de Regering van de Franse Gemeenschap, twee vertegenwoordigers van de Regering van het Waalse Gewest en een vertegenwoordiger van het College van de Franse Gemeenschapscommissie.

Er wordt een plaatsvervanger aangeduid voor elk werkend lid.

Nemen bovendien met raadgevende stem deel aan het beheerscomité : 1. de voorzitters van de kamers;2. de bestuurder van de uitvoerende cel;3. een vertegenwoordiger van het CGRI - DRI;4. een vertegenwoordiger van het Ministerie van de Franse Gemeenschap;5. een vertegenwoordiger van het Ministerie van het Waalse Gewest;6. een vertegenwoordiger van de diensten van de Franse Gemeenschapscommissie;7. elke deskundige of waarnemer wiens aanwezigheid het beheerscomité nuttig acht;8. de Inspectie van Financiën. Neemt bovendien als waarnemer deel aan het beheerscomité, de vertegenwoordiger van de Franse Gemeenschap in het programmacomité van de E.U. § 3. Binnen de maand na zijn installatie duidt het beheerscomité onder zijn leden zijn voorzitter en twee vice-voorzitters aan, en legt deze aanstelling voor ter gezamenlijke goedkeuring van de contracterende partijen. De voorzitter wordt gekozen onder de vertegenwoordigers van de Regering van de Franse Gemeenschap. § 4. Het beheerscomité stelt zijn huishoudelijk reglement op en legt het ter gezamenlijke goedkeuring en ten laatste binnen de drie maanden na de inwerkingtreding van onderhavig samenwerkingsakkoord voor aan de contracterende partijen. Dit reglement moet met name bevatten : 1. de regels betreffende de bijeenroeping van het beheerscomité;2. de regels betreffende de opname van de punten op de dagorde;3. de regels betreffende de prerogatieven van de voorzitter en de vice-voorzitters;4. de regels betreffende het voorzitterschap van het beheerscomité bij afwezigheid of verhindering van de voorzitter of de vice-voorzitters;5. de regels van het quorum opdat het beheerscomité geldig kan beraadslagen, evenals de modaliteiten voor de stemmingen;6. de periodiciteit van de vergaderingen van het beheerscomité;7. de vorm van de actieplannen;8. de regels in functie waarvan het beheerscomité sommige taken kan delegeren aan de uitvoerende cel of aan de kamers;9. de modaliteiten voor de informatie van het beheerscomité over de beslissingen genomen door de kamers;10. de modaliteiten voor het onderzoek van de aangetekende beroepen.

Art. 8.§ 1er. Er wordt een kamer opgericht per sectoraal subprogramma, transversaal subprogramma of andere afdelingen waarvan de samenstelling en de essentiële regels van werking worden vastgesteld door het beheerscomité mits de goedkeuring van de betrokken Regeringen of College.

In afwijking van lid 1, voor het subprogramma Erasmus en het subprogramma Jean Monnet, wordt de kamer opgericht door de door het decreet van 19 mei 2004 opgerichte Hoge Raad voor de Studentenmobiliteit. § 2. De kamers zijn belast met de volgende opdrachten voor elk van de subprogramma's en mits goedkeuring van het beheerscomité : - het verzekeren van de taken toevertrouwd door het beheerscomité; - het overmaken aan het beheerscomité van elk voorstel inzake financieel beheer van de kredieten en hun eventuele overdracht naar een ander subprogramma; - het uitbrengen van elk advies over de opdrachten van het Agentschap voor het gedeelte van het programma dat hen aangaat, teneinde de beginselen van transparantie en gelijke behandeling in acht te nemen.

Elke kamer is bovendien belast met : - het uitgeven, op eigen initiatief of op verzoek van een van de contracterende partijen, van adviezen of aanbevelingen betreffende het geïntegreerd programma, per subprogramma of actie; - het overmaken, op basis van een door het beheerscomité vastgestelde periodiciteit, aan de contracterende partijen, die deze goedkeuren, van een strategische oriëntatienota, met name wat betreft de algemene en operationele doelstellingen; - het overmaken aan de contracterende partijen van een jaarlijkse evaluatie per subprogramma of actie op basis van het activiteitenverslag en van andere door het Agentschap verstrekte gegevens.

In afwijking van artikel 7, § 1, kunnen de in artikel 5, lid 2, punten 8 en 9 bedoelde opdrachten, in de mate waarin zij betrekking hebben op een subprogramma dat ressorteert onder de bevoegdheden van een enkele contracterende partij, worden toevertrouwd aan de bevoegde kamer, in plaats van te worden toevertrouwd aan het beheerscomité.

Elke kamer kan bovendien door de bevoegde regering worden belast met het beheer van elk ander programma of actie inzake mobiliteit. § 3. Binnen de maand na zijn installatie duidt elke kamer in zijn midden zijn voorzitter en vice-voorzitter aan. § 4. Elke kamer stelt zijn huishoudelijk reglement op en legt het ter goedkeuring voor aan het beheerscomité.

Dit reglement bevat met name de modaliteiten van de werking voor de door het beheerscomité gedelegeerde taken.

Art. 9.§ 1er. De uitvoerende cel is belast met de uitvoering van de beslissingen van het beheerscomité of, desgevallend, overeenkomstig artikel 8, § 2, lid 3, van de kamers, en staat in voor het dagelijks beheer.

Zij verzorgt het secretariaat van het beheerscomité onder wiens gezag zij is geplaatst, evenals het secretariaat van de kamers. § 2. De uitvoerende cel is onder het functioneel gezag geplaatst van een directeur aangeduid door de Regering van de Franse Gemeenschap, na conform advies van de Waalse Regering en van het College van de Franse Gemeenschapscommissie.

De directeur van de uitvoerende cel wordt aangeduid onder de vastbenoemde ambtenaren die in het bezit zijn van een bevorderinsggraad van niveau 1 bij de diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap en onder de vastbenoemde ambtenaren die in het bezit zijn van een bevorderingsgraad van niveau 1 bij de diensten van de Regering van het Waalse Gewest en van het College van de Franse Gemeenschapscommissie die opdrachthouder zijn bij het Agentschap. § 3. De uitvoerende cel is samengesteld uit afdelingen. Elk afdeling wordt onder het gezag van een verantwoordelijke geplaatst. Het personeel van het Agentschap wordt verdeeld op beslissing van het beheerscomité, op voorstel van de directeur van de uitvoerende cel, hierbij met name rekening houdend, bij de bepaling van het kader van elke afdeling, met het aandeel van de Europese toelage die per subprogramma wordt verleend.

Deze omvat tenminste vier afdelingen die respectievelijk zijn belast met het beheer van de subprogramma's Comenius, Erasmus en de programma's Jean Monnet, Leonardo da Vinci en Grundtvig. Zonder afbreuk te doen aan § 2, eerste lid, voeren deze afdelingen desgevallend de beslissingen uit die krachtens artikel 8, § 2, lid 3 en 4 zijn genomen door de kamers.

Deze omvat bovendien een afdeling belast met de coördinatie van het in artikel 1, 3° van onderhavig samenwerkingsakkoord gedefinieerd transversaal subpro-gramma. § 4. De Regering van de Franse Gemeenschap duidt de verantwoordelijken aan van elk van de hierboven bedoelde afdelingen, onder de in artikel 12 van onderhavig samenwerkingsakkoord bedoelde ambtenaren, na conform advies van de Waalse Regering en van het College van de Franse Gemeenschapscommissie, in de mate waarin zij begunstigden zijn van het bedoeld subprogramma.

De directeur van de uitvoerende cel is verantwoordelijk voor de afdeling belast met de coördinatie van het transversaal subprogramma. § 5. De directeur van de uitvoerende cel voert de beslissingen van het beheerscomité uit onder het gezag waarvan deze is geplaatst. Hij verstrekt aan dit comité alle informatie en legt alle voorstellen voor die nuttig zijn voor de goede werking van het Agentschap.

Hij verzorgt, hierbij gecontroleerd door het beheerscomité, het dagelijks beheer van het Agentschap.

Hij neemt met raadgevende stem deel aan de vergaderingen van het beheerscomité waarvan hij afhangt. HOOFDSTUK IV. - De raad van beroep

Art. 10.Elke aanvrager, die een beslissing tot weigering, opschorting of intrekking van steun betwist, kan een administratief beroep indienen bij een raad van beroep die binnen de tien kalenderdagen de ontvangst ervan meldt.

De raad van beroep bestaat uit twee vertegenwoordigers van de Franse Gemeenschap, twee vertegenwoordigers van het Waalse Gewest en een vertegenwoordiger van de Franse Gemeenschapscommissie.

Het beroep moet worden ingediend door de verzoeker binnen de maand die volgt op de betekening van de beslissing waarmee hij niet kan instemmen of, bij gebrek aan betekening, binnen de zes maanden na de indiening van de aanvraag. Bij gebrek aan een beroep binnen deze termijnen, is de beslissing definitief.

De raad van beroep verstrekt haar met redenen omklede beslissing binnen de drie maanden van de aanhangigmaking. HOOFDSTUK V. - Het personeel, de toegewezen goederen, de financiering, de rekeningen en het budget van hetAgentschap

Art. 11.De Regeringen en het College waken erover dat zij de nodige middelen voor de werking van het Agentschap ter beschikking stellen, volgens de modaliteiten die in onderlinge overeenstemming zijn overeengekomen. Afdeling I. - Personeel

Art. 12.Het Agentschap beschikt over het nodige personeel om zijn goede werking te verzekeren. Het personeel van het Agentschap bestaat uit : - ambtenaren en personeelsleden van de diensten van de Regering van de FranseGemeenschap; - ambtenaren en personeelsleden van de door de Franse Gemeenschap georganiseerde of betoelaagde onderwijsinstellingen; - contractuele personeelsleden aangeworven in het kader van de uitvoering van de Europese programma's, overeenkomstig het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 16 september 1998 tot vaststelling van de lijst van de bijkomende en specifieke opdrachten voor het Ministerie van de Franse Gemeenschap; - ambtenaren van de diensten van de Waalse Regering en van het College van de Franse Gemeenschapscommissie belast met opdrachten bij het Agentschap.

Behalve de bestuurder worden de uitvoerende cellen gevormd door ten minste 14 personen, waarvan tenminste 7 van universitair niveau. Afdeling II. - Goederen toegewezen aan het Agentschap

Art. 13.Binnen de maand die volgt op de inwerkingtreding van onderhavig akkoord wordt door de contracterende partijen de lijst opgesteld van de goederen die zijn toegewezen aan de uitoefening van de opdrachten van het Agentschap.

De contracterende partijen stellen de eigendom vast van de geïnventariseerde goederen en van deze die door het Agentschap worden verworven tijdens de duur van het samenwerkings-akkoord, na afloop ervan. Afdeling III. - Financiering, rekeningen en budget

Art. 14.De middelen van het Agentschap omvatten : 1. de aan de verschillende in artikel 5 bedoelde programma's verleende toelagen, inzonderheid de toelagen verleend door de Europese Commissie in het kader van het programma voor levenslang leren;2. de middelen ingeschreven in de begrotingen van de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;3. de fondsen van derden ter beschikking gesteld in het kader van het programma voorlevenslang leren;4. de middelen in natura die overeenstemmen met de detachering van personeel en detoewijzing van middelen door de contracterende partijen.5. De in lid 1, 2° bedoelde middelen worden berekend, voor elk van de subprogramma's, naar verhouding van het aandeel van de Europese medefinanciering die elke entiteit geniet.

Art. 15.Het Agentschap stelt zijn budget op onder de gezamenlijke leiding van het Beheerscomité. Het budget van het Agentschap wordt gevoegd bij de algemene uitgavenbegroting van de Franse Gemeenschap.

Het wordt gevoegd bij de administratieve begrotingen van het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie.

Art. 16.De rekening voor de uitvoering van het budget en de thesaurierekening worden gezamenlijk vastgesteld door de beheerscomités, ten laatste op 31 maart van het volgend boekjaar. Deze worden overgemaakt aan het Rekenhof door de minister van de Regering van de Franse Gemeenschap die bevoegd is voor Begroting, ten laatste tegen 30 april. De rekeningen worden bij de algemene rekening van de Franse Gemeenschap gevoegd.

Art. 17.§ 1. Het budget van het Agentschap maakt een onderscheid tussen de ontvangsten : 1° met betrekking tot de eventueel over te dragen saldi;2° met betrekking tot de in artikel 5 bedoelde programma's;3° met betrekking tot de werking van het Agentschap;4° met betrekking tot de financiële producten van de specifieke rekeningen geopend voor de ontvangst van de toelagen van derden, inzonderheid van de Europese Commissie. Het budget maakt een onderscheid tussen de ontvangsten met betrekking tot de werking van het Agentschap al naargelang hun oorsprong, inzonderheid de ontvangsten met betrekking tot de verschillende subprogramma's van het programma van levenslang leren. § 2. Het budget van het Agentschap ventileert de uitgaven per sectie, in : 1° personeelskosten;2° werkingskosten;3° kosten van aankopen;4° kosten van evaluaties;5° kosten van allerlei aard.

Art. 18.Het budget van het Agentschap is opgesplitst in drie onderdelen : 1° de lopende verrichtingen;2° de kapitaalverrichtingen;3° de orderverrichtingen. Het onderscheid tussen ontvangsten en uitgaven geschiedt in het kader van elk onderdeel.

Art. 19.De rekeningen worden voorgesteld overeenkomstig de door het beheerscomité vastgestelde modaliteiten.

Deze omvatten in elk geval : 1° een rekening voor de uitvoering van het budget;2° een overzicht van de actieve en passieve situatie van het Agentschap;3° een rekening voor de variaties van het patrimonium waaraan een inventaris van het patrimonium is toegevoegd;4° een thesuarierekening tot vaststelling van de overeenstemming tussen het begrotings-resultaat en het thesaurieresultaat.

Art. 20.Vanaf het begin van een boekjaar mogen de bij het verstrijken van het vorig boekjaar beschikbare middelen worden gebruikt.

Art. 21.De Regering van de Franse Gemeenschap duidt, op voorstel van het beheerscomité, twee rekenplichtigen aan voor het Agentschap die onderworpen zijn aan het Rekenhof. De ene is belast met het boekhoudkundig beheer van de ontvangsten en uitgaven betreffende de Europese programma's en de financiële producten ervan. De andere is belast met het boekhoudkundig beheer van de andere ontvangsten en uitgaven van het budget.

Zij zijn belast met : 1° de aanwending en het toezicht op de waarden;2° de opstelling en de bewaring van de in lid 2 van artikel 20 bedoelde documenten.

Art. 22.§ 1er. De Regering van de Franse Gemeenschap neemt de maatregelen die noodzakelijk zijn voor het beheer van de specifieke rekeningen die zijn geopend door het Agentschap om de door derden gestorte fondsen te beheren, evenals de financiële producten die voortvloeien uit dit beheer. § 2. In het kader van het beheer van de Europese programma's is het Agentschap belast met het beheer van specifieke, bij de Kassier van de Franse Gemeenschap geopende bankrekeningen, conform de Europese reglementering, onder het operationeel bestuur van het beheerscomité.

De kredietinteresten van deze rekeningen worden beheerd door het Agentschap, met behulp van een specifieke bankrekening onder het gezag van het beheerscomité.

De financiële producten, die voortvloeien uit het beheer van de specifieke rekeningen geopend door het Agentschap om de door de Europese Unie gestorte fondsen te beheren, worden toegewezen naar verhouding van de uitgaven van elk subprogramma die deze heeft voortgebracht, behoudens een tegengestelde beslissing van het beheerscomité op voorstel van de betrokken kamers.

Art. 23.De verrichtingen van het Agentschap maken het voorwerp uit van een controle, overeenkomstig de bepalingen die van kracht zijn bij de Franse Gemeenschap met betrekking tot de administratieve en budgettaire controle.

Zij maken eveneens het voorwerp uit van een controle die is toevertrouwd aan de auditcel van de Inspectie van Financiën die wordt opgericht door een bestuurlijk contract tussen de Waalse Regering en de Regering van de Franse Gemeenschap, enerzijds, en het korps van de Inspectie van Financiën, anderzijds, voor de uitvoering van een auditopdracht met betrekking tot de beheerssystemen en de programma's die worden medegefinancierd door de Europese Structuurfondsen van 7 september 1998 en hun aanhangsel van 21 december 2001.

Art. 24.De uitgaven worden verrekend en betaald zonder de tussenkomst van het Rekenhof.

Het Rekenhof kan de boekhouding ter plaatse controleren; het Hof kan zich te allen tijde alle bewijsstukken, staten, inlichtingen en verduidelijkingen laten bezorgen over de ontvangsten en uitgaven, evenals wat betreft de bezittingen en schulden van het Agentschap.

Art. 25.De Regering van de Franse Gemeenschap bepaalt een auditregeling voor het Agentschap, na het conform advies van de Waalse Regering en van het College van de Franse Gemeenschapscommissie. HOOFDSTUK VI. - Algemene en slotbepalingen Afdeling I. - Uitvoering

Art. 26.De modaliteiten tot uitvoering van onderhavig samenwerkingsakkoord, inzonderheid deze met betrekking tot de werking, het personeel, de financiering, het budget en de rekeningen van het Agentschap, worden bepaald door de Regering van de Franse gemeenschap, na het conform advies van de Waalse Regering en van het College van de Franse Gemeenschapscommissie binnen de maand die volgt op de bekrachtiging van het decreet houdende goedkeuring van onderhavig akkoord. Afdeling II. - Overgangsbepalingen

Art. 27.Bij de inwerkingtreding van onderhavig akkoord, en zonder afbreuk te doen aan andere door elk van de contracterende partijen terzake genomen bepalingen, is het Agentschap belast met de overgang tussen de acties gevoerd in het kader van de vorige Europese programma's met betrekking tot onderwijs en opleiding, waarvan het beheer wordt verzekerd door de contracterende partijen, en de acties die dienen gevoerd in het kader van het programma van levenslang leren. De contracterende partijen treffen desgevallend de voor de overdracht van het betrokken personeel noodzakelijke schikkingen. Afdeling III. - Duur

Art. 28.Onderhavig akkoord treedt in werking op 1 januari.

Het wordt gesloten voor de duur van één jaar.

Het wordt van rechtswege stilzwijgend hernieuwd indien het niet wordt opgezegd, en wel volle zes maanden voor de datum waarop het ten einde loopt.

Voor de Regering van de Franse Gemeenschap : De Minister-Presidente, Mevr. M. ARENA De Vice-voorzitster en Minister van het Hoger Onderwijs, het Wetenschappelijk Onderzoek en de Internationale Betrekkingen, Mevr. M.-D. SIMONET Voor het College van de Franse Gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest : De Voorzitter, B. CEREXHE De Minister belast met Beroepsopleiding, Mevr. F. DUPUIS Voor de Regering van het Waalse Gewest : De Minister-President, E. DI RUPO De Minister van Opleiding, Mevr. M. ARENA Kondigen onderhavig decreet af en bevelen dat het wordt gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad.

Brussel, 25 oktober 2007.

Voorzitter van het College van de Franse Gemeenschapscommissie, bevoegd voor Openbaar Ambt en Gezondheid, B. CEREXHE Lid van het College van de Franse Gemeenschapscommissie, bevoegd voor Sociale Cohesie, Ch. PICQUE Lid van het College van de Franse Gemeenschapscommissie, bevoegd voor Begroting, Bijstand aan Gehandicapte Personen en Toerisme, Mevr. E. HUYTEBROECK Lid van het College van de Franse Gemeenschapscommissie, bevoegd voor Beroepsopleiding,Onderwijs, Cultuur en Schoolvervoer, Mevr. F. DUPUIS Lid van het College van de Franse Gemeenschapscommissie, bevoegd voor Sociale Actie, Gezin en Sport, E. KIR

^