Etaamb.openjustice.be
Decreet van 23 mei 2008
gepubliceerd op 06 augustus 2008

Decreet betreffende een inhaalbeweging in sportinfrastructuur via alternatieve financiering

bron
vlaamse overheid
numac
2008202798
pub.
06/08/2008
prom.
23/05/2008
ELI
eli/decreet/2008/05/23/2008202798/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

23 MEI 2008. - Decreet betreffende een inhaalbeweging in sportinfrastructuur via alternatieve financiering (1)


Het Vlaams Parlement heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : decreet betreffende een inhaalbeweging in sportinfrastructuur via alternatieve financiering. HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Dit decreet regelt een gemeenschapsaangelegenheid.

Art. 2.In dit decreet wordt verstaan onder : 1° lokale overheid : de gemeenten en de provincies, met inbegrip van hun verzelfstandigde agentschappen, waarop dit decreet toepassing vindt krachtens artikel 127, § 2, van de Grondwet;2° sportinfrastructuur : een geheel van onroerende voorzieningen, bestemd en geschikt voor de beoefening van één of meer sporten en sporttakken;3° behoeftestudie : een onderbouwde studie naar de behoefte aan een bepaald type van sportinfrastructuur, uitgevoerd voor en in opdracht van de Vlaamse Regering;4° subsidieaanvraag : de aanvraag tot subsidiëring van een gedeelte van de beschikbaarheidsvergoeding voor het beschikbaar stellen en houden van sportinfrastructuur, ingediend door de subsidieaanvrager;5° subsidieaanvrager : de lokale overheid of de Vlaamse Gemeenschapscommissie die een subsidieaanvraag heeft ingediend;6° subsidietrekker : de subsidieaanvrager die werd geselecteerd overeenkomstig de bepalingen van dit decreet;7° projectvennootschap : een rechtspersoon naar Belgisch recht die optreedt als cocontractant in de DBFM(O)-overeenkomst;8° beschikbaarheidsvergoeding : de vergoeding die de subsidietrekker ter uitvoering van de DBFM(O)-overeenkomst periodiek moet betalen aan de projectvennootschap in ruil waarvoor deze laatste sportinfrastructuur beschikbaar stelt en houdt voor de subsidietrekker;9° DBFM(O)-overeenkomst : de overeenkomst, gesloten tussen de subsidietrekker en een projectvennootschap die het ontwerp (design), de bouw (build), de financiering (finance) en het onderhoud (maintain) en in voorkomend geval de uitbating (operate) van sportinfrastructuur als voorwerp heeft;10° selectieadviescommissie : het orgaan dat de subsidieaanvragen selecteert en rangschikt overeenkomstig de bepalingen van dit decreet;11° Vlaamse Gemeenschapscommissie : de Vlaamse Gemeenschapscommissie, vermeld in artikel 60, tweede lid, van de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen. HOOFDSTUK II. - Ondersteuning van alternatieve financiering van sportinfrastructuur voor de lokale overheid of de Vlaamse Gemeenschapscommissie

Art. 3.§ 1. De Vlaamse Regering wordt belast met het voorbereiden, het coördineren, het beheren, het faciliteren en het ondersteunen van de alternatieve financiering van sportinfrastructuurprojecten via DBFM(O)-overeenkomsten, opgezet op initiatief van een lokale overheid of de Vlaamse Gemeenschapscommissie. Inzonderheid kan de Vlaamse Regering beslissen tot subsidiëring van een dergelijk initiatief, onder de voorwaarden bepaald door dit decreet. § 2. De Vlaamse Regering zal in uitvoering van haar taken, zoals bepaald onder § 1, in voorkomend geval, samenwerken met de bevoegde, van haar verzelfstandigde agentschappen en overige entiteiten. De onderlinge verdeling van taken, kosten, verantwoordelijkheden en risico's maakt, in voorkomend geval, het voorwerp uit van een overeenkomst tussen de Vlaamse Regering en het betrokken verzelfstandigde agentschap of overige entiteit. § 3. De Vlaamse Regering zal in uitvoering van haar taken, zoals bepaald onder § 1, overgaan tot het uitschrijven van één of meerdere gunningsprocedures, in toepassing van de wetgeving inzake overheidsopdrachten. De Vlaamse Regering kan in dit verband overgaan tot het gegroepeerd gunnen (clustering) van welbepaalde sportinfrastructuurprojecten via DBFM(O)-overeenkomst.

Art. 4.Betreffende de door de subsidietrekker met een projectvennootschap af te sluiten DBFM(O)-overeenkomst, zal de Vlaamse Regering : 1° elke subsidietrekker bijstaan voorafgaand aan en tijdens het afsluiten van een DBFM(O)-overeenkomst met een projectvennootschap;2° elke subsidietrekker bijstaan in de uitvoering van de met een projectvennootschap afgesloten DBFM(O)-overeenkomst;3° voor elk type van sportinfrastructuur dat overeenkomstig artikel 7, § 2, in aanmerking is genomen voor subsidiëring, een model van DBFM(O)-overeenkomst vaststellen, waarin minstens is voorzien in : a) een berekeningsmethode strekkende tot vaststelling van de beschikbaarheidsgraad van de sportinfrastructuur;b) een berekeningsmethode strekkende tot vaststelling van de beschikbaarheidsvergoeding voor de sportinfrastructuur;c) het principe dat de beschikbaarheidsvergoeding slechts verschuldigd is door de subsidietrekker in functie van de graad van beschikbaarheid van de sportinfrastructuur;d) het principe dat op einddatum van de DBFM(O)-overeenkomst de sportinfrastructuur aan welomschreven overdrachtseisen dient te voldoen;e) het principe dat de DBFM(O)-overeenkomst streeft naar een optimale verdeling van de risico's tussen de lokale overheid of de Vlaamse Gemeenschapscommissie enerzijds en de projectvennootschap anderzijds. HOOFDSTUK III. - Selectieadviescommissie

Art. 5.De Vlaamse Regering richt een selectieadviescommissie op die bestaat uit deskundigen, aangewezen vanwege hun expertise op het terrein of hun representativiteit inzake sport, sportbeleid, (sport)infrastructuur, publiek-private samenwerking of lokale besturen.

De Vlaamse Regering stelt de samenstelling en werking van de selectieadviescommissie vast.

Art. 6.De selectieadviescommissie onderzoekt de volledigheid en de ontvankelijkheid van de subsidieaanvragen en selecteert en rangschikt de ontvankelijke subsidieaanvragen op basis van de selectiecriteria, vermeld in artikel 10. HOOFDSTUK IV. - Subsidiëring van een gedeelte van de beschikbaarheidsvergoeding voor het beschikbaar stellen en houden van sportinfrastructuur Afdeling I. - Toekenningsvoorwaarden

Art. 7.§ 1. De Vlaamse Regering kan sportinfrastructuurprojecten via DBFM(O)-overeenkomst, opgezet door een lokale overheid of de Vlaamse Gemeenschapscommissie, zoals bedoeld in artikelen 2, 9°, en 4, subsidiëren onder de voorwaarden en modaliteiten bepaald in dit hoofdstuk. § 2. De Vlaamse Regering bepaalt daartoe voorafgaand en op concrete wijze welk type van sportinfrastructuur in aanmerking komt voor subsidiëring. De Vlaamse Regering baseert deze beslissing op een behoeftestudie, die aantoont dat er bij de lokale overheden of binnen de Vlaamse Gemeenschapscommissie behoefte is aan het voor subsidiëring in aanmerking te nemen type sportinfrastructuur.

Art. 8.De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels voor de vorm en inhoud van de subsidieaanvraag.

Art. 9.§ 1. De subsidieaanvraag moet volledig zijn. Na afloop van de termijn binnen dewelke subsidieaanvragen kunnen worden ingediend, wijst de selectieadviescommissie een onvolledige subsidieaanvraag onmiddellijk af. § 2. De subsidieaanvraag is ontvankelijk wanneer : 1° door de aanvrager een sportbeleidsplan is ingediend dat door de Vlaamse minister, bevoegd voor de lichamelijke opvoeding, de sport en het openluchtleven is aanvaard, overeenkomstig het decreet van 9 maart 2007 houdende de subsidiëring van gemeente- en provinciebesturen en de Vlaamse Gemeenschapscommissie voor het voeren van een Sport voor Allen-beleid;2° de subsidieaanvraag is ingediend binnen de door de Vlaamse Regering bepaalde termijn. De selectieadviescommissie wijst een onontvankelijke subsidieaanvraag onmiddellijk af.

Art. 10.De subsidieaanvragen worden beoordeeld door de selectieadviescommissie, zoals bedoeld in artikelen 5 en 6 van dit decreet, op basis van minstens de volgende selectiecriteria : 1° de sportinfrastructuur moet duidelijk tegemoetkomen aan een reële lokale behoefte;2° de sportinfrastructuur moet onder meer worden gebruikt door meerdere sportclubs, scholen, organisaties, individuele sportbeoefenaars en mag niet exclusief worden aangewend voor topsport;3° de sportinfrastructuur moet voor iedereen goed toegankelijk zijn;4° de sportinfrastructuur moet realiseerbaar zijn vóór een door de Vlaamse Regering vastgestelde datum;5° de sportinfrastructuur moet optimaal geografisch verspreid liggen over de verschillende regio's. De selectiecriteria, vermeld in het eerste lid, 1° en 5°, worden nader ingevuld door de Vlaamse Regering in functie van het type van sportinfrastructuur en op grond van de behoeftestudie, vermeld in artikelen 2, 3°, en 7, § 2.

Art. 11.De Vlaamse Regering kan beslissen dat de subsidieaanvragen worden ingediend op grond van een oproepsysteem en kan voor elk type sportinfrastructuur de wijze van bekendmaking van de oproep bepalen. Afdeling II. - Selectie en rangschikking

Art. 12.De Vlaamse Regering beslist, na advies van de selectieadviescommissie, over de selectie en de rangschikking van de subsidieaanvragen, rekening houdend met de middelen die voor de subsidiëring bepaald in dit decreet door de Vlaamse Gemeenschap beschikbaar worden gesteld. Afdeling III. - Subsidieovereenkomst

Art. 13.§ 1. Tussen de Vlaamse Regering en elke subsidietrekker wordt een subsidieovereenkomst gesloten. § 2. De Vlaamse Regering stelt een model van subsidieovereenkomst vast. In die subsidieovereenkomst zijn minstens geregeld : 1° de duurtijd van de subsidieovereenkomst en de gevolgen van een voortijdige beëindiging ervan;2° het voorwerp en de omvang van de subsidie;3° de voorschriften met betrekking tot het aanwenden van de subsidiegelden;4° de wijze van betaling van de subsidiegelden, met inbegrip van de mogelijkheid tot opschorting van betaling en terugvordering van betaalde bedragen;5° de subsidievoorwaarden, waaronder minstens de wijze van samenwerking tussen de Vlaamse Regering en de subsidietrekker en de aanwending van de subsidiegelden.De wijze van samenwerking bevat minstens de plicht in hoofde van de subsidietrekker om over te gaan tot het afsluiten van een DBFM(O)-overeenkomst met een door de Vlaamse Regering gekozen projectvennootschap, op voorwaarde dat is voldaan aan de voorwaarden, gesteld door de subsidietrekker in de subsidieovereenkomst met betrekking tot de inhoud van de DBFM(O)-overeenkomst; 6° de rapporteringverplichtingen van de subsidietrekker aan de Vlaamse Regering;7° het toezicht en de controle door de Vlaamse Regering op de aanwending van de subsidiegelden;8° de inrichting van een conflictbeheersingsmechanisme. Afdeling IV. - Berekening van het subsidiepercentage en uitbetaling

van het subsidiebedrag

Art. 14.De Vlaamse Regering bepaalt per voor subsidiëring in aanmerking komende type sportinfrastructuur het subsidiepercentage, evenals het gedeelte van de beschikbaarheidsvergoeding dat in aanmerking komt voor subsidiëring (subsidiabel gedeelte). Het subsidiepercentage bedraagt maximaal 30 percent van het subsidiabel gedeelte van de beschikbaarheidsvergoeding.

Art. 15.De Vlaamse Regering is belast met de betaling van de subsidie en bepaalt de nadere regels voor de wijze en procedure van uitbetaling van de subsidie aan de subsidietrekker. HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen

Art. 16.Dit decreet treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 23 mei 2008.

De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Cultuur, Jeugd, Sport en Brussel, B. ANCIAUX _______ Nota (1) Zitting 2007-2008. Stukken : - Ontwerp van decreet : 1541 - Nr. 1. - Verslag over hoorzitting : 1541 - Nr. 2. - Verslag : 1541 - Nr. 3. - Tekst aangenomen door de plenaire vergadering : 1541 - Nr. 4.

Handelingen - Bespreking en aanneming : Middagvergadering van 14 mei 2008.

^