gepubliceerd op 24 april 2007
Fiscaal decreet tot bevordering van afvalpreventie en -valorisatie in het Waalse Gewest en tot wijziging van het decreet van 6 mei 1999 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillen inzake de directe gewestelijke belastingen
22 MAART 2007. - Fiscaal decreet tot bevordering van afvalpreventie en -valorisatie in het Waalse Gewest en tot wijziging van het decreet van 6 mei 1999 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillen inzake de directe gewestelijke belastingen
Het Waals Parlement heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK I. - Algemeen
Artikel 1.Voor de toepassing van dit decreet wordt gebruik gemaakt van de bewoordingen omschreven in het decreet van 27 juni 1996 betreffende de afvalstoffen.
Voor het overige wordt verstaan onder : 1° decreet van 27 juni 1996 : het decreet van 27 juni 1996 betreffende de afvalstoffen;2° coverbranding : techniek voor afvalverwerking in een vaste of mobiele installatie, met als hoofddoel de productie van energie of producten, en : a.die afval gebruikt als vaste of aanvullende brandstof, of b. waarmee de afvalstoffen een thermische behandeling ondergaan alvorens weggewerkt te worden;3° selectieve inzameling : afzonderlijke afvalophaal, hetzij huis aan huis bij de producent, hetzij door vrijwillige toevoer door de producent naar containerparken, containers of glascontainers die toegankelijk zijn voor de producenten;4° boekjaar : het jaar van de grondslag van de bij dit decreet vastgelegde belastingen;5° Dienst : "Office wallon des déchets" (Waalse dienst voor afvalstoffen), zoals bedoeld in het decreet van 27 juni 1996. HOOFDSTUK II. - Belasting op afvalstorting in centra voor technische ingraving
Art. 2.Er wordt een belasting ingevoerd op afvalstorting in centra voor technische ingraving ("C.E.T.").
Art. 3.De belastingplichtige is de uitbater van het "C.E.T."
Art. 4.De belasting wordt berekend op grond van het aantal ton afval gestort in centra voor technische ingraving.
Art. 5.§ 1. Het bedrag van de belasting op het storten van huisafval in "C.E.T." wordt voor de boekjaren 2008 en 2009 vastgelegd op 20 euro/ton voor ongevaarlijke afval en op 25 euro/ton voor gevaarlijke afval.
De bedragen bedoeld in het eerste lid worden vanaf het boekjaar 2010 vastgelegd op respectievelijk 60 euro/ton en 65 euro/ton. § 2. Het bedrag van de belasting op het storten van niet huishoudelijke afval in "C.E.T." wordt vastgelegd op 35 euro/ton.
Voor ongevaarlijke afval wordt het bedrag bedoeld in het eerste lid vanaf het boekjaar 2010 op 60 euro/ton vastgelegd.
Voor gevaarlijke afval wordt het bedrag bedoeld in het eerste lid op 40 euro/ton vastgelegd voor de boekjaren 2008 en 2009 en op 65 euro/ton vanaf het boekjaar 2010. § 3. Als afvalstorting in "C.E.T." niet toegelaten is door de regelgeving of door een administratieve machtiging, wordt het bedrag van de belasting vastgelegd op 150 euro/ton, met een minimum van 150 euro voor ongevaarlijke afval en op 600 euro/ton, met een minimum van 600 euro voor gevaarlijke afval.
Art. 6.§ 1. Het bedrag van de belasting wordt verminderd als volgt : 1° 12,5 euro/ton als het gaat om resten van behandeling door verbranding, om vliegas uit thermische centrales, afval uit een behandeling door inertage of stabilisering, niet inert gietzand en resten van de behandeling van afval uit de productie of de vervaardiging van gietijzer en staal;2° 10 euro/ton als het gaat om afval uit de afbraak van autowrakken en schroot;3° 8 euro/ton als het gaat om niet inerte resten van glasrecyclingseenheden die gebruik maken van selectief ingezameld glas voor de productie van nieuw glas;4° 5 euro/ton als het gaat om inerte afval, onverminderd 10°, met inbegrip van inerte afval uit steenbergen en vergunde opslagplaatsen, die naar centra voor technische ingraving afgevoerd moet worden in het kader van veiligheidsmaatregelen goedgekeurd door de bevoegde ambtenaren wanneer andere beheersprocessen dan uitgraving en storting in centra voor technische ingraving volgens de Dienst enorme uitgaven zouden teweegbrengen of niet toegepast zouden kunnen worden;5° 3 euro/ton als het gaat om andere afval dan die bedoeld in 10°, voortgebracht door grondsaneringsverrichtingen goedgekeurd door de ambtenaren die de Regering aanwijst of door de Regering zelf wanneer andere beheersprocessen dan uitgraving en storting in centra voor technische ingraving volgens de Dienst enorme uitgaven zouden teweegbrengen of niet toegepast zouden kunnen worden;6° 3 euro/ton als het gaat om resten en andere verontreinigde gronden uit vergunde grondsaneringscentra dan die bedoeld in 10°;7° 2,50 euro/ton als het gaat om afval uit de vervaardiging van glasvezels, stoffen uit de bedding, oevers en bijbehorende kunstwerken van waterlopen en -vlakken, afval uit de behandeling van water om het drinkbaar te maken, afval van ijzeroxide uit de zinkproductie, gekend onder de naam jarosiet en goethiet, en ganggesteente van mangaanerts uit de productie van mangaanzouten en -oxiden;8° 1,5 euro/ton als het gaat om afval die fosfogips, slib van sodafabrieken, slib van de zuivering van zoutoplossingen van minerale stoffen en mijnafval bevat;9° 1,25 euro/ton als het gaat om slib of vaste resten van de vervaardiging van gerecycleerde papierbrij uit bedrijven die papier- en kartonafval gedeeltelijk of geheel als grondstof gebruiken voor de productie van nieuw papier en karton; 10° 0,25 euro/ton als het gaat om gronden die in aanmerking komen voor "C.E.T." van klasse 3 of klasse 5.3, met uitzondering van die welke gebruikt worden als eindafdekking en voor het herstel van de centra voor technische ingraving; 11° 0 euro/ton als het gaat om afval die asbestvezels bevat, alsook om valoriseerbare afval gebruikt in "C.E.T." als vervangingsmiddelen voor producten of uitrustingen die nodig zijn voor de exploitatie en de sanering van een "C.E.T.", overeenkomstig de exploitatievergunning of de milieuvergunning.
De verlaagde percentages, zoals vastgelegd in het eerste lid, zijn slechts toepasselijk op afvalstoffen die in "C.E.T." gestort mogen worden. § 2. Als de afval volgens verschillende verlaagde percentages belast kan worden, wordt het hogere percentage toegepast. § 3. Er wordt geen belasting opgelegd voor het storten in "C.E.T." van producten uit baggerwerken uitgevoerd voor rekening van het Waalse Gewest en openbare instellingen die onder het Waalse Gewest ressorteren. HOOFDSTUK III. - Belasting op afvalverbranding
Art. 7.Er wordt een belasting op afvalverbranding ingevoerd.
Art. 8.De belastingplichtige is de uitbater van de afvalverbrandingsinstallatie.
Art. 9.De belasting wordt berekend op grond van het aantal ton afval dat in aanmerking komt voor verbranding.
Art. 10.§ 1. Het bedrag van de belasting op verbranding van ongevaarlijke afval met warmteterugwinning wordt voor de boekjaren 2008 en 2009 op 3 euro/ton vastgelegd. Dat bedrag wordt vanaf het boekjaar 2010 op 6 euro/ton vastgelegd.
Bij verbranding zonder warmteterugwinning worden de bedragen bedoeld in het vorige lid op respectievelijk 10 en 25 euro/ton vastgelegd. § 2. Als de afvalverbranding niet gedekt is door een milieu- of exploitatievergunning overeenkomstig de geldende wetgeving, wordt het bedrag van de belasting op 150 euro/ton vastgelegd, met een minimum van 150 euro.
Art. 11.§ 1. Het bedrag van de belasting op verbranding van gevaarlijke afval met warmteterugwinning wordt voor de boekjaren 2008 en 2009 op 10 euro/ton vastgelegd. Dat bedrag wordt vanaf het boekjaar 2010 op 12 euro/ton vastgelegd.
Bij verbranding zonder warmteterugwinning worden de bedragen bedoeld in het vorige lid op respectievelijk 15 en 30 euro/ton vastgelegd. § 2. Als de afvalverbranding niet gedekt is door een milieu- of exploitatievergunning overeenkomstig de geldende wetgeving, wordt het bedrag van de belasting op 600 euro/ton vastgelegd, met een minimum van 600 euro.
Art. 12.De verbranding van ziekenhuis- en gezondheidszorgafval wordt vrijgesteld van de belasting bedoeld in dit hoofdstuk.
In afwijking van de artikelen 10, § 1, en 11, § 1, wordt het bedrag van de belasting op verbranding van afval uit grondsaneringshandelingen die zijn goedgekeurd door de ambtenaren die de Regering aanwijst of door de Regering zelf op 1 euro/ton vastgelegd in geval van warmteterugwinning en op 1,5 euro/ton zonder warmteterugwinning.
Het bedrag van de belasting verschuldigd overeenkomstig de artikelen 10, § 1, en 11, § 1, wordt met 30 % verminderd voor afvalstoffen verbrand op de plaats waar ze geproduceerd worden als de volgende cumulatieve voorwaarden vervuld zijn : 1° de afvalstoffen worden door hun producent verbrand in een installatie die voldoet aan de geldende milieuvoorschriften betreffende afvalverbranding;2° de verbrandingsinstallatie is hoofdzakelijk bestemd voor het beheer van die afvalstoffen;3° de verbranding resulteert in warmteterugwinning. HOOFDSTUK IV. - Belasting op coverbranding van afval
Art. 13.Er wordt een belasting op coverbranding van gevaarlijke afval ingevoerd.
Art. 14.De belastingplichtige is de uitbater van de installatie voor coverbranding van afval.
Art. 15.De belasting wordt berekend op grond van het aantal ton gevaarlijke afvalstoffen die als brandstof bij de coverbranding gebruikt worden of die een thermische behandeling ondergaan alvorens weggewerkt te worden.
Art. 16.§ 1. Het bedrag van de belasting bedoeld in dit hoofdstuk wordt vanaf het boekjaar 2008 op 5 euro/ton vastgelegd.
In afwijking van het vorige lid wordt het bedrag van de belasting op coverbranding van gevaarlijke afval uit grondsaneringshandelingen die zijn goedgekeurd door de ambtenaren die de Regering aanwijst of door de Regering zelf op 0,5 euro/ton vastgelegd.
Het bedrag van de belasting verschuldigd overeenkomstig het eerste lid wordt met 30 % verminderd voor afvalstoffen die medeverbrand worden op de plaats waar ze geproduceerd worden als de volgende cumulatieve voorwaarden vervuld zijn : 1° de afvalstoffen worden door hun producent medeverbrand in een installatie die voldoet aan de geldende milieuvoorschriften betreffende coverbranding van afval;2° de coverbrandingsinstallatie is hoofdzakelijk bestemd voor het beheer van die afvalstoffen. § 2. Als de coverbranding van gevaarlijke afval niet gedekt is door een milieu- of exploitatievergunning overeenkomstig de geldende wetgeving, wordt het bedrag van de belasting op 600 euro/ton vastgelegd, met een minimum van 600 euro. HOOFDSTUK V. - Bijkomende belasting op afvalinzameling en -beheer
Art. 17.Er wordt een belasting ingevoerd op afval dat in het Waalse Gewest ingezameld wordt.
Art. 18.§ 1. De belasting is verschuldigd door elke natuurlijke of rechtspersoon die als afvalophaler erkend of geregistreerd is krachtens het decreet van 27 juni 1996.
Bij gebrek aan erkende of geregistreerde afvalophaler is de belastingplichtige elke natuurlijke of rechtspersoon die als afvalvervoerder erkend of geregistreerd is krachtens het decreet van 27 juni 1996.
Bij gebrek aan erkende of geregistreerde afvalvervoerder is de belastingplichtige de oorspronkelijke producent van de afval of, in geval van beheershandeling(en) in het Waalse Gewest die de aard en de samenstelling van de afval wijzigen, de persoon die de laatste handeling heeft uitgevoerd. § 2. De erkende of geregistreerde afvalvervoerder is samen met de ophaler hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de belasting, interesten, boetes, desbetreffende toenamen en kosten.
Art. 19.Als de afval volgens een eenmalig beheersmethode behandeld wordt, is de grondslag van de belasting het aantal ingezamelde tonnen afval.
Als de afval behandeld wordt in een keten met verschillende belastbare afvalbeheermethodes, wordt de belasting voor elke belastbare beheersmethode berekend op grond van het aantal ton afval dat het voorwerp is van die beheersmethodes. De last van het bewijs van die hoeveelheid rust op de belastingplichtige.
Art. 20.De belasting bedoeld in dit hoofdstuk is niet verschuldigd voor ingezamelde afval die in het Waalse Gewest wordt hergebruikt, gerecycleerd, gevaloriseerd, bij dit decreet van de belasting vrijgesteld, of beheerd volgens een methode die voorziet in de verplichte betaling van een andere belasting bedoeld in dit decreet.
Als de in het Waalse Gewest ingezamelde afval daar weggewerkt wordt volgens een beheersmethode die niet voorziet in de verplichte betaling van een belasting bedoeld in de hoofdstukken II en III, is het bedrag van de belasting hetzelfde als het bedrag verschuldigd voor afvalstorting in centra voor technische ingraving.
Art. 21.Als de in het Waalse Gewest ingezamelde afval buiten het grondgebied van het Waalse Gewest wordt beheerd, is het bedrag van de belasting(en) hetzelfde als het bedrag dat toegepast zou worden als de afval volgens dezelfde methodes(s) in het Waalse Gewest beheerd zou worden, onder aftrekking van de belasting of heffing toegepast op de plaats van het afvalbeheer en vanwege dat beheer, waarbij het bedrag van de belasting niet lager mag zijn dan nul.
De last van het bewijs van de behandelingsmethode(s) en van de betaling van de buiten het Gewest verschuldigde belasting of heffing rust op de belastingplichtige.
Bij gebreke daarvan is het bedrag van de belasting hetzelfde als het bedrag voor afvalstorting in centra voor technische ingraving. HOOFDSTUK VI. - Belasting op afval onderworpen aan een terugnameplicht
Art. 22.Er wordt een belasting ingevoerd op afvalstoffen die in het Waalse Gewest aan een terugnameplicht onderworpen zijn krachtens een interregionaal samenwerkingsakkoord, een Waalse wetgeving of een milieuovereenkomst genomen in uitvoering daarvan.
Art. 23.De belastingplichtige is de natuurlijke of rechtspersoon die aan de terugnameplicht onderworpen is of, in geval van instemming met een milieuovereenkomst of van toetreding tot een erkende instelling belast met de uitvoering van de terugnameplicht, de instelling die het beheer van de terugnameplicht waarneemt.
Art. 24.De belasting wordt berekend op grond van het aantal ton afval van de producten die op de markt gebracht worden in het Waalse Gewest en die krachtens de terugnameplicht het voorwerp moeten uitmaken van een inzameling, recyclage en/of valorisatie.
De belastingplichtige wordt vrijgesteld voor het aantal ton afval dat in de loop van het boekjaar daadwerkelijk ingezameld, gerecycleerd en/of gevaloriseerd wordt ter uitvoering van de terugnameplicht.
Art. 25.Het bedrag van de belasting wordt vastgelegd op 150 euro/ton afval.
De belasting is niet verschuldigd de eerste twee jaar na de effectieve inwerkingtreding van de terugnameplicht.
Art. 26.De Regering bepaalt de methode voor de berekening van het totaalgewicht van de afval van de producten die op de markt gebracht worden in het Waalse Gewest naar evenredigheid van de bevolking die in het Waalse Gewest verblijft in vergelijking met de Belgische bevolking, en voor de berekening van het totaalgewicht van de ingezamelde, gerecycleerde of gevaloriseerde afval die aan de terugnameplicht onderworpen is. HOOFDSTUK VII. - Belasting ter bevordering van de selectieve inzameling van huisafval
Art. 27.§ 1. Huisafval die niet selectief is ingezameld door de gemeenten of voor hun rekening wordt aan een belasting onderworpen boven een ingezamelde jaarlijkse totale hoeveelheid die varieert naargelang van het boekjaar en het aantal inwoners van de gemeente.
Voor de toepassing van deze belasting worden de afval van straatreiniging en het grof vuil niet beschouwd als niet selectief ingezamelde huisafval.
Voor de gemeenten met minder dan tienduizend inwoners wordt de hoeveelheid bedoeld in het eerste lid op 240 kg per inwoner vastgelegd voor het boekjaar 2008, op 220 kg voor de boekjaren 2009-2010 en op 200 kg vanaf het boekjaar 2011.
Voor de gemeenten met tienduizend tot minder dan vijfentwintigduizend inwoners wordt de hoeveelheid bedoeld in het eerste lid op 240 kg per inwoner vastgelegd voor het boekjaar 2008, op 230 kg voor de boekjaren 2009-2010 en op 220 kg vanaf het boekjaar 2011.
Voor de gemeenten met vijfentwintigduizend inwoners en meer wordt de hoeveelheid bedoeld in het eerste lid op 240 kg per inwoner vastgelegd, ongeacht het boekjaar. § 2. Voor de berekening van de belasting wordt het op 1 januari van het boekjaar vastgelegde aantal inwoners berekend als volgt in equivalent-inwoners : 1° persoon ingeschreven in het bevolkingsregister of in het vreemdelingenregister van de gemeente : 1 equivalent-inwoner;2° student die niet in de gemeente woonachtig is en wiens woning bij de gemeente aangegeven is : 0,5 equivalent-inwoner;3° toerist : 1/365 equivalent-inwoner per effectieve overnachting in een in de gemeente gelegen toeristisch logies, aangegeven bij het "Commissariat général au tourisme" (Commissariaat-generaal voor toerisme) of, mits ondertekening van een samenwerkingsakkoord tussen het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap, bij de overheid die voor de Duitstalige Gemeenschap bevoegd is;4° bewoners van een tweede verblijf in de gemeente : 1 équivalent-inwoner per tweede verblijf.
Art. 28.De belastingplichtige is de gemeente die de huisafval ophaalt of voor rekening waarvan hij opgehaald wordt.
Art. 29.De belasting wordt berekend op grond van het aantal ton niet selectief ingezamelde huisafval boven de hoeveelheden bedoeld in dit hoofdstuk.
Art. 30.Het bedrag van de belasting wordt vastgelegd op 35 euro/ton. HOOFDSTUK VIII. - Belastingvermindering en -vrijstelling Afdeling 1. - Belastingvermindering i.v.m. een preventiemechanisme
Art. 31.§ 1. De belastingplichtigen bedoeld in de hoofdstukken II, III, IV en V kunnen een belastingvermindering en -vrijstelling genieten voor de behandelde hoeveelheden afval afkomstig van producenten die krachtens besluiten bepaalde preventiedoelstellingen halen. § 2. Voor elke sector die om dergelijke vermindering of vrijstelling verzoekt bepaalt de Regering bij besluit de preventiedoelstellingen die gehaald moeten worden door de afvalproducent(en) die onder die sector ressorteert/ressorteren.
Daartoe baseert de Regering zich op een evaluatie van het afvalpreventiepotentieel voor betrokken sector. Deze evaluatie wordt uitgevoerd door een consultant gespecialiseerd in economische en milieuanalyses inzake afval en industrieprocessen.
De Dienst keurt de aanwijzing van de consultant en het evaluatierapport goed binnen dertig dagen nadat hij er kennis van genomen heeft.
De preventiedoelstellingen worden berekend op basis van het gemiddelde van de hoeveelheden afval voortgebracht per ton producten, jaarlijks bij de Dienst aangegeven door de producent(en) die onder betrokken sector ressorteert/ressorteren in de loop van de twee boekjaren vóór de datum van inwerkingtreding van het besluit bedoeld in het eerste lid.
Het besluit bedoeld in het eerste lid bevat desgevallend de modaliteiten voor de hernieuwing of verlenging van de preventiedoelstellingen. § 3. De Regering bepaalt het bedrag van de vermindering van de belasting bij besluit voor elke vragende sector. De belastingvermindering is evenredig met de gehaalde preventiedoelstellingen in vergelijking met de preventiedoelstellingen vastgelegd overeenkomstig § 1.
Als de ongevaarlijke afval in "C.E.T." wordt gestort, mag de vermindering van de belastingen bedoeld in de hoofdstukken II en V niet hoger zijn dan 25 euro/ton. Deze vermindering is van toepassing vanaf 1 januari 2010.
Als de gevaarlijke afval in "C.E.T." wordt gestort, mag de vermindering van de belastingen bedoeld in de hoofdstukken II en V niet hoger zijn dan 5 euro/ton vanaf 1 januari 2008 en dan 25 euro/ton vanaf 1 januari 2010. Vanaf 1 januari 2010 blijven de belastingplichtigen dat voordeel genieten voorzover de bepaalde doelstellingen in acht genomen worden.
Als de afval verbrand of medeverbrand wordt, mag de vermindering van de belastingen bedoeld in de hoofdstukken III, IV en V niet hoger zijn dan het bedrag van de belasting die in principe verschuldigd is. Vanaf 1 januari 2010 blijven de belastingplichtigen dat voordeel genieten voor zover de bepaalde doelstellingen in acht genomen worden.
De belastingvermindering bedoeld in dit artikel is niet van toepassing op afval dat in aanmerking komt voor een verminderd percentage krachtens artikel 6, § 1, of waarop een belastingverhoging wordt toegepast krachtens de artikelen 5, § 3, 10, § 2, 11, § 2, en 16, § 2. § 4. De belastingvermindering of -vrijstelling komt de belastingplichtigen slechts toe voorzover ze er het voordeel van integraal afwentelen op de betrokken afvalproducenten.
Art. 32.De Regeringsbesluiten bedoeld in artikel 31 worden genomen na overleg met de betrokken sectoren. Ze hebben uitwerking op de datum van inwerkingtreding van dit decreet en worden door het Waals Parlement bekrachtigd binnen twaalf maanden na de afkondiging ervan.
Bij gebrek aan bekrachtiging binnen de voorgeschreven termijn worden die besluiten ingetrokken.
De aangenomen en bekrachtigde besluiten kunnen overeenkomstig artikel 31 en het eerste lid van dit artikel door de Regering gewijzigd worden. De wijzigingsbesluiten worden vervolgens bekrachtigd binnen twaalf maanden na de afkondiging ervan. Bij gebrek aan bekrachtiging binnen de voorgeschreven termijn worden die besluiten ingetrokken.
Art. 33.De Regering bepaalt de modaliteiten voor de evaluatie van het belastingverminderingsmechanisme dat krachtens deze afdeling tot stand is gebracht. Afdeling 2. - Belastingvrijstelling i.v.m. een mechanisme van
dienstverstrekkingen van algemeen nut
Art. 34.§ 1. De belasting bedoeld in hoofdstuk IV is niet van toepassing op de belastingplichtige die vooraf met de Regering een handvest inzake duurzaam afvalbeheer in het Waalse Gewest heeft gesloten.
Elk handvest bevat op zijn minst de verbintenis van de belastingplichtige : 1° om met het oog op een noemenswaardige vermindering van afvalstorting in "C.E.T." op het grondgebied van het Waalse Gewest het Gewest, de openbare instellingen die er onder ressorteren en de door de Regering aangewezen personen die een opdracht van algemeen nut of een openbare opdracht vervullen, een capaciteit ter beschikking te stellen voor de prioritaire verwerking van de afval die voortkomt uit de uitvoering van hun opdrachten van algemeen nut of openbare opdrachten; 2° om actief deel te nemen aan de procedures inzake de gunning van overheidsopdrachten betreffende het beheer van betrokken afvalstromen, die opgestart worden door het Gewest, de openbare instellingen die er onder ressorteren en de door de Regering aangewezen personen die een opdracht van algemeen nut of een openbare opdracht vervullen, binnen de perken en onder de voorwaarden die vastliggen in het bestek betreffende bedoelde overheidsopdracht en de technische clausules inzake de aanneming van de belastingplichtige;3° om de in het handvest opgegeven jaarlijkse afvalhoeveelheid daadwerkelijk te behandelen, ter uitvoering van de overheidsopdrachten bedoeld in 2° en desgevallend toegewezen aan de belastingplictinge;4° om na de ondertekening van het handvest ten gunste van het Gewest een bankgarantie op eerste verzoek te stellen waarvan het bedrag overeenstemt met het provisionele bedrag van de belasting die verschuldigd zou zijn voor een boekjaar en bij het Gewest een kredietbrief in te dienen waarbij het stellen van die garantie bewezen wordt. Het met de belastingplichtige gesloten handvest, waarin de typologie, de kenmerken, de hoeveelheid afval die medeverbrand moet worden, alsook de behandelings- en voorbehandelingsmethode vastliggen, wordt door de Regering goedgekeurd.
Het handvest heeft een geldigheidsduur van minimum drie jaar. Na afloop van de oorspronkelijke geldigheidsduur wordt het van rechtswege verlengd met achtereenvolgende periodes van één jaar, onverminderd het recht van het Gewest of de belastingplichtige om er een einde aan te maken, mits schriftelijke vooropzeg waarvan uiterlijk 30 september van het lopende boekjaar kennis gegeven wordt.
De tenuitvoerlegging van het handvest maakt per belastingplichtige het voorwerp uit van een evaluatie en een jaarverslag van de Dienst, die ter goedkeuring aan de Regering worden overgelegd.
In geval van niet-nakoming door de belastingplichtige van één of meer verplichtingen vervat in het handvest, behoorlijk vastgesteld door de Regering, wordt de bankgarantie op eerste verzoek opgeheven. De Regering kan desgevallend een einde maken aan het handvest vooraleer het verstrijkt.
In het laatste geval zijn de sancties waarin artikel 68 van dit decreet voorziet voor het lopende boekjaar van toepassing op de datum van de opzegging van het handvest door de Regering. § 2. De bepaling bedoeld in paragraaf 1 van dit artikel is van toepassing op coverbranding buiten het grondgebied van het Gewest. HOOFDSTUK IX. - Belasting op afvalbezit
Art. 35.§ 1. Er wordt een belasting ingevoerd op afvalbezit om het even waar in het Waalse Gewest, waarop geen enkele andere bij dit decreet opgelegde belasting van toepassing is.
In afwijking van het eerste lid wordt niet als grondslag van de belasting beschouwd de aanwezigheid van afval op een plaats waar een natuurlijke of rechtspersoon een activiteit heeft uitgeoefend of uitoefent die toegelaten is op basis van : 1° het besluit van de Regent van 4 februari 1946 houdende goedkeuring van het Algemeen reglement voor de arbeidsbescherming;2° het decreet van 5 juni 1985 betreffende de afvalstoffen;3° het decreet van 27 juni 1996 betreffende de afvalstoffen;4° het decreet van 9 mei 1988 betreffende de mijnen;5° het decreet van 27 oktober 1988 op de groeven;6° het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning;7° het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium;8° het decreet van 4 juli 2002 op de groeven en tot wijziging van sommige bepalingen van het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning, voorzover de voorwaarden van die machtigingen of vergunningen voorzien in de aanwezigheid van de afval. § 2. De belasting is niet verschuldigd als een saneringsplan in de zin van de bepalingen van het decreet van 27 juni 1996 is ingediend en ontvankelijk verklaard, tenzij het niet wordt uitgevoerd volgens de voorschriften, of als de aanwezigheid van afval toe te schrijven is aan een derde die overigens belast wordt wegens achterlaten van afval op bedoelde plaats.
Het saneringsplan, goedgekeurd volgens de door de Regering bepaalde modaliteiten, geldt als milieuvergunning, stedenbouwkundige vergunning, eenmalige vergunning, aangifte of registratie.
Art. 36.De belastingplichtige is de eigenaar van het elk al dan niet gebouwd onroerend goed of van elk vervoermiddel, gelegen in het Waalse Gewest, waar afval aanwezig is.
Art. 37.De belasting wordt berekend op grond van het aantal kubiek meter afval.
Art. 38.Het bedrag van de belasting wordt vastgelegd op 50 euro/m3 voor ongevaarlijke afval en op 200 euro/m3 voor gevaarlijke afval en gemengde gevaarlijke en ongevaarlijke afval. Het bedrag van de belasting is niet hoger dan 500.000 euro. HOOFDSTUK X. - Belasting op het achterlaten van afval
Art. 39.Er wordt een belasting ingevoerd op het achterlaten van afval. De belastingplichtige is de persoon die de afval achterlaat.
Art. 40.Het bedrag van de belasting wordt vastgelegd op 150 euro/m3 achtergelaten afval, met een minimum van 150 euro.
Het bedrag van de belasting wordt vastgelegd op 600 euros/m3 voor gevaarlijke afval, met een minimum van 600 euros.
Art. 41.De belasting bedoeld in dit hoofdstuk is niet verschuldigd als de grondslag ervan het voorwerp is geweest van definitief afgesloten strafvervolgingen of van een definitieve beslissing inzake administratieve boete.
Art. 42.De ambtenaar bedoeld in artikel 119bis van de Nieuwe gemeentewet die beslist geen administratieve boete op te leggen, bezorgt de Dienst een afschrift van het proces-verbaal bedoeld in paragraaf 6 van genoemd artikel 119bis opdat hij tot de belastingheffing kan overgaan. De opeisbaarheid van de belasting wordt evenwel opgeschort als de gemeente een beroep indient tegen de beslissing van de ambtenaar geen boete op te leggen en de belasting ontheven in geval van nietigverklaring van die beslissing.
De Dienst krijgt ook een afschrift van het proces-verbaal dat bij achterlaten van afval door de in artikel 45 van het decreet van 27 juni 1996 bedoelde ambtenaar of beambte van het Gewest wordt opgemaakt als er geen administratieve sanctie overeenkomstig artikel 48 van het decreet van 27 juni 1996 opgelegd wordt. HOOFDSTUK XI. - Gemeenschappelijke bepalingen Afdeling 1. - Algemeen
Art. 43.De belastingen vastgelegd overeenkomstig de vorige artikelen worden geïnd ten gunste van het Waalse Gewest.
Art. 44.§ 1. De opbrengst van de belastingen bedoeld in dit decreet wordt uitsluitend bestemd voor het begrotingsfonds in de zin van artikel 45 van de gecoördineerde wetten op de Rijkscomptabiliteit, namelijk het "Fonds pour la gestion des déchets" (Fonds voor afvalbeheer), opgericht binnen de ontvangstenbegroting en de algemene uitgavenbegroting van het Waalse Gewest.
Dat fonds wordt bestemd voor de financiering van algemene en specifieke opdrachten. De regels voor de bestemming van de ontvangsten van het fonds voor algemene en specifieke opdrachten worden jaarlijks door de Regering vastgelegd voor het volgende boekjaar. § 2.De algemene opdrachten zijn de volgende : 1° het opzetten van preventieacties;2° de oprichting van installaties voor het beheer van huisafval overeenkomstig de planning bedoeld in het decreet van 27 juni 1996;3° ervoor zorgen dat de installaties voor het beheer van huisafval voldoen aan de wettelijke en reglementaire normen;4° de sensibiliseringsstudies en -acties betreffende het geplande beheer van huisafval in het Waalse Gewest; 5° steunverlening aan het referentielaboratorium van het Waalse Gewest in zijn opdrachten m.b.t. afvalbeheer; 6° de bevordering van het onderzoek, de ontwikkeling en het gebruik van ecologisch rationele technieken, met inbegrip van de financiering van de studies i.v.m. die doelstelling; 7° de valorisatie van huisafval die niet onder de terugnameplicht valt, met inbegrip van de desbetreffende inzameling;8° verontreinigde terreinen saneren, met uitzondering van te herinrichten sites zoals bedoeld in hoofdstuk I van titel I van boek II van het "Cwatup";9° de voorschotten die nodig zijn voor de uitvoering van de veiligheidsmaatregelen en de maatregelen die ambtshalve opgelegd worden vanwege een verontreinigingsrisico;10° het elektronische beheer van de machtigingsprocedures en de informatie betreffende het afvalbeheer;11° de inning van en de controle op de belastingen bedoeld in dit decreet;12° de tegemoetkoming in de schadevergoeding van slachtoffers van schade veroorzaakt door afval;13° de werking van de Dienst;14° de bijdrage in de kosten van de controles die aanleiding geven tot de inning van de belastingen, met inbegrip van de kosten gemaakt door de gemeenten. § 2.De specifieke opdrachten zijn de volgende : 1° het opzetten van acties ter preventie van industriële afval ten gunste van de privaatrechtelijke rechtspersonen;2° de sanering van verontreinigde industrieterreinen.
Art. 45.Vanaf het boekjaar 2011 wordt het bedrag van de belastingen en vrijstellingen aangepast naargelang van de schommelingen van het indexcijfer van de consumptieprijzen.
De aanpassing wordt doorgevoerd aan de hand van de coëfficiënt die verkregen wordt door het gemiddelde van de prijsindexen van het jaar voorafgaand aan het jaar van de aangifteperiode door de prijsindexen van het jaar 2009 te delen. Voor de berekening van de coëfficiënt wordt er afgerond als volgt : 1° het gemiddelde van de indexcijfers wordt afgerond naar het hogere of lagere honderdste van een punt naargelang het cijfer van de duizendsten van een punt al dan niet 5 bereikt;2° de coëfficiënt wordt naar het hogere of lagere duizendste afgerond naargelang het cijfer van de honderdduizendsten al dan niet 5 bereikt. Na toepassing van de coëfficiënt worden de bedragen naar de hogere of lagere eurocent afgerond naargelang het cijfer van de duizendsten al dan niet 5 bereikt.
De Dienst laat de percentages van de belasting in het Belgisch Staatsblad bekendmaken zoals aangepast overeenkomstig dit artikel.
Art. 46.Het percentage en het bedrag van de krachtens dit decreet geïnde belasting worden duidelijk vermeld op elke factuur die de belastingplichtige voor een afvalbeheershandeling opmaakt.
Art. 47.De last van het bewijs dat de voorwaarden van een vrijstelling of vermindering van belasting of belastingvoet rust op de belastingplichtige die zich beroept op die vrijstelling of vermindering.
Als een belasting bedoeld in dit decreet verschillende voeten bevat, behalve tegenbewijs door de belastingplichtige van de toepassing van een lagere voet, wordt de in elk hoofdstuk bedoelde afval geacht overeen te stemmen met het hoogste percentage bedoeld in dat hoofdstuk, onverminderd wat er in bepaald zou staan.
Art. 48.Het decreet van 6 mei 1999 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillen inzake de directe gewestelijke belastingen is van toepassing op de belastingen waarin dit decreet voorziet, tenzij daarvan afgeweken wordt door de afdelingen II en III van dit hoofdstuk. Afdeling 2. - Aangifte
Art. 49.§ 1. Met uitzondering van de belastingen verschuldigd overeenkomstig de hoofdstukken VI, VII en X, moet elke belastingplichtige een aangifte bij de Dienst indienen met het bedrag van de belastingen verschuldigd in de loop van een kalenderkwartaal.
Deze aangifte bevat alle gegevens die nodig zijn voor de controle op de inning van elke belasting die hij verschuldigd is in de loop van bedoelde periode.
De aangifte wordt uiterlijk de twintigste van de maand na het kalenderkwartaal waarop ze slaat naar de zetel van de Dienst gezonden of daar afgegeven.
Als de belastingplichtige belast is met de behandeling van afval uit een openbare activiteit, overeenkomstig artikel 34, vermeldt hij bij zijn aangifte de hoeveelheden afval waarvoor de dienst is verstrekt en laat hij ze vergezeld gaan van een afschrift van de tegensprekelijke staat van vordering van de opdracht. § 2. Wat betreft de belasting verschuldigd overeenkomstig de hoofdstukken VI en VII, moet elke belastingplichtige een aangifte bij de Dienst indienen met het bedrag van de belastingen verschuldigd in de loop van een kalenderjaar. Deze aangifte bevat alle gegevens die nodig zijn voor de controle op de inning van elke belasting die hij verschuldigd is in de loop van bedoelde periode.
De aangifte wordt uiterlijk de twintigste van de maand na het kalenderjaar waarop ze slaat naar de zetel van de Dienst gezonden of daar afgegeven. Afdeling 3. - Betaling en invordering
Art. 50.§ 1. Met uitzondering van de belasting verschuldigd overeenkomstig hoofdstuk X, zijn de belastingen betreffende een aangifte opeisbaar aan het einde van de periode waarop de aangifte slaat. § 2. De belastingen zijn op initiatief van de belastingplichtige betaalbaar uiterlijk de twintigste van de maand na de trimestriële vervaldatum, met uitzondering van de belasting verschuldigd overeenkomstig hoofdstuk VII en van de belasting verschuldigd overeenkomstig hoofdstuk X. § 3. De belasting verschuldigd overeenkomstig hoofdstuk VII is op initiatief van de belastingplichtige betaalbaar uiterlijk de zestigste dag van het jaar na het kalenderjaar waarop de aangifte bedoeld in artikel 49, § 2, slaat. HOOFDSTUK XII. - Wijziging van het decreet van 6 mei 1999 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillen inzake de directe gewestelijke belastingen
Art. 51.Artikel 6 van het decreet van 6 mei 1999 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillen inzake de directe gewestelijke belastingen wordt aangevuld met het volgende lid : « De belastingplichtige die het formulier niet heeft ontvangen moet het opeisen bij de dienst die de Regering heeft aangewezen om het aangifteformulier af te leveren. »
Art. 52.In artikel 10 van hetzelfde decreet worden de woorden "het bestuur" vervangen door de woorden "de dienst die de Regering heeft aangewezen".
Art. 53.In artikel 11 van hetzelfde decreet worden de woorden "Het bestuur" vervangen door de woorden "De dienst die de Regering heeft aangewezen".
Art. 54.Hetzelfde besluit wordt aangevuld met een artikel 11bis, luidend als volgt : « Art. 11bis - Om controle uit te oefenen op de inning van de belastingen en taksen bedoeld in dit decreet mogen de ambtenaren van de door de Regering aangewezen dienst elk ogenblik zonder voorafgaande verwittiging vrij binnendringen in alle gebouwen, werkplaatsen, inrichtingen, lokalen of andere plaatsen waar activiteiten waarop deze belastingen en taksen slaan worden uitgeoefend of waarvan vermoed wordt dat ze daar uitgeoefend worden.
In bewoonde gebouwen of lokalen mogen ze evenwel slechts tussen 5 uur 's ochtends en 9 uur 's avonds binnendringen en enkel met de machtiging van de politierechter, behalve instemming van de bewoner van de plaats.
Op gewoon verzoek van de ambtenaren bedoeld in het eerste lid moet elke persoon alle gegevens, boeken en stukken overleggen die nuttig zijn voor het opmaken van de belasting. Deze ambtenaren hebben machtiging om daar afschriften van te nemen. »
Art. 55.Hetzelfde besluit wordt aangevuld met een artikel 11ter, luidend als volgt : «
Art. 11ter.De persoon die een in dit decreet bedoelde belasting of taks verschuldigd is bewaart gedurende vijf jaar, met ingang van 1 januari van het aanslagjaar, een afschrift van de desbetreffende aangiften overgemaakt aan de dienst die de Regering heeft aangewezen om ze in ontvangst te nemen, alsook de beheersdocumenten die nodig zijn voor de controle op de inning van de belastingen en taksen bedoeld in dit decreet. »
Art. 56.In artikel 13 van hetzelfde decreet worden de woorden "het bestuur" vervangen door de woorden "de dienst die de Regering heeft aangewezen".
Art. 57.In artikel 14 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid worden de woorden "het bestuur" vervangen door de woorden "de dienst die de Regering heeft aangewezen";2° in het tweede lid worden de woorden ", tenzij de rechten van de gewestelijke Schatkist wegens een andere reden dan het verstrijken van de aanslagtermijn in gevaar zijn.» vervangen door de woorden ", tenzij de belastingplichtige schriftelijk heeft ingestemd met de rechtzetting van de aangifte of tenzij de rechten van de gewestelijke Schatkist om een andere reden dan het verstrijken van de aanslagtermijn in gevaar zijn. ».
Art. 58.In artikel 15 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de woorden "het bestuur" worden vervangen door de woorden "de dienst die de Regering heeft aangewezen"; 2° tussen het eerste en het tweede streepje wordt de volgende tekst ingevoegd, waarbij het tweede streepje het derde wordt : "- verzuimd heeft binnen de daartoe voorgeschreven termijn de vormfouten uit zijn aangifte te verwijderen;".
Art. 59.In artikel 16 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid worden de woorden "het bestuur" vervangen door de woorden "de dienst die de Regering heeft aangewezen";2° deze bepaling wordt aangevuld met het volgende lid : « De belasting kan niet vóór afloop van die termijn opgemaakt worden, tenzij de belastingplichtige schriftelijk heeft ingestemd met de rechtzetting van de aangifte of tenzij de rechten van de gewestelijke Schatkist om een andere reden dan het verstrijken van de aanslagtermijnen in gevaar zijn.»
Art. 60.Hoofdstuk IV van hetzelfde decreet wordt aangevuld met een artikel 17bis, luidend als volgt : « Art. 17bis § 1. Er kan geen belastingbedrag van de belastingplichtigen opgeëist worden tenzij : a. hetzij krachtens een uitvoerbaar verklaard kohier, document dat de wettelijke inningstitel vormt;b. hetzij krachtens een betalingsverplichting uit eigen beweging door de wetgeving opgelegd aan de belastingplichtige, of krachtens een aangifte waarin het bedrag van de verschuldigde belastingen vastligt en waarin de belastingplichtige zelf het bedrag van de verschuldigde belastingen vermeldt. § 2. De kohieren zijn hetzij jaarlijks, hetzij bijzonder.
Bijzondere kohieren hebben betrekking op : - de belastingen die het voorwerp zijn van een procedure tot rechtzetting van een aangifte bedoeld in § 1, b. ; - de belastingen die het voorwerp zijn van een procedure tot belasting van ambtswege, wanneer die belastingen betaalbaar zijn uit eigen beweging of op basis van een aangifte, zoals bepaald in paragraaf 1, b. ; - de andere belastingen bedoeld in § 1, b., bij gebrek aan betaling binnen de termijn voorgeschreven bij de wetgeving die van toepassing is; - de Waalse belasting op het achterlaten van afval.
De andere belastingen verschuldigd door een belastingplichtige zijn het voorwerp van jaarlijkse kohieren. »
Art. 61.In artikel 19 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het tweede lid wordt vervangen als volgt : « Het aanslagjaar is : - voor de belastingen betaalbaar uit eigen beweging of op basis van een aangifte, zoals bepaald bij artikel 17bis, § 1, b., alsook voor de Waalse belasting op het achterlaten van afval : het kalenderjaar dat overeenstemt met het belastbare tjdperk; - voor de overige belastingen : het kalenderjaar dat volgt op het belastbare tjdperk. » 2° het derde lid wordt opgeheven.
Art. 62.Artikel 20, tweede lid, van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : « De belasting of belastingtoeslag kan vanaf 1 januari van het aanslagjaar evenwel gedurende drie jaar gevestigd worden : - als de aangifte voorgeschreven bij dit decreet of bij het decreet waarbij de belasting is gevestigd niet is ingediend binnen de termijn voorgeschreven bij artikel 7 of als de verschuldigde belasting hoger is dan de belasting die betrekking heeft op de gegevens vermeld in het aangifteformulier; - als het gaat om belastingen bedoeld in artikel 17bis, § 1, b., voorzover ze niet betaald worden binnen de termijn bepaald bij de wetgeving die van toepassing is; - in het geval van de Waalse belasting op het achterlaten van afval. »
Art. 63.In artikel 22 van hetzelfde decreet wordt 4° aangevuld met de woorden "en, in het geval van de sommen opgenomen in een bijzonder kohier, de vermelding van het belastbare tijdperk of van het gedeelte van belastbaar tijdperk waarop het aanslagbiljet betrekking heeft;".
Art. 64.Artikel 23 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : «
Art. 23.§ 1. De belasting opgenomen in een jaarlijks kohier, de belasting opgenomen in een bijzonder kohier ingevolge een procedure tot rechtzetting van de aangifte of tot belasting van ambtswege bedoeld in artikel 17bis, § 2, tweede lid, eerste ne tweede streepje, en de Waalse belasting op het achterlaten van afval bedoeld in artikel 17bis, § 2, tweede lid, vierde streepje, zijn opeisbaar op de datum waarop het kohier uitvoerbaar is verklaard.
Ze worden uiterlijk binnen twee maanden na de datum van verzending van het aanslagbiljet betaald. § 2. Bij gebrek aan betaling binnen de termijn bepaald bij de wetgeving die van toepassing is, worden de maatregelen tot gedwongen uitvoering betreffende de belastingen bedoeld in artikel 17bis, § 1, b., voorafgegaan door een opneming in een bijzonder kohier, overeenkomstig artikel 17bis, § 2, tweede lid.
De belasting opgenomen in een bijzonder kohier bij gebrek aan betaling binnen de termijn bepaald bij de wetgeving die van toepassing is, zoals bedoeld in 17bis, § 2, tweede lid, derde streepje, is opeisbaar zodra de betalingstermijn bepaald bij de wetgeving die op deze belasting van toepassing verstreken is.
Ze moet onmiddellijk betaald worden. »
Art. 65.In artikel 24 van hetzelfde decreet worden de woorden "zijn de belastingen onmiddellijk eisbaar" vervangen door de woorden "zijn de belastingen opgenomen in een jaarlijks kohier, de belastingen opgenomen in een bijzonder kohier ingevolge een procedure tot rechtzetting van de aangifte of tot belasting van ambtswege bedoeld in artikel 17bis, § 2, tweede lid, eerste en tweede streepje, en de Waalse belasting op het achterlaten van afval bedoeld in artikel 17bis, § 2, tweede lid, vierde streepje, zoals bedoeld in artikel 23, § 1, onmiddellijk opeisbaar".
Art. 66.Artikel 25, tweede lid, van hetzelfde decreet wordt aangevuld met de woorden ", of de datum van de inning van de belastingen geïnd op een andere wijze dan per kohier".
Art. 67.In artikel 27 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de woorden ", geïnd per kohier of op een andere wijze," ingevoegd tussen de woorden "de ontheffing toe van overbelastingen" " en de woorden "die toe te schrijven zijn aan materiële vergissingen".2° deze bepaling wordt aangevuld met de woorden "in het geval van de ten kohiere gebrachte belastingen, of in de loop waarvan de belasting is betaald, in het geval van de belastingen die op een andere wijze dan per kohier zijn betaald".
Art. 68.Artikel 63 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : «
Art. 63.§ 1. Indien dit decreet of het decreet tot vestiging van de belasting overtreden wordt met de bedoeling de belasting te ontduiken, wordt deze belasting van rechtswege vermeerderd met een boete ten belope van 100 % van het bedrag van de belasting dat de belastingplichtige getracht heeft te ontduiken. § 2. In afwijking van § 1 : 1° voor de belastingen op afval krijgt de belastingplichtige, in geval van rechtzetting of van belasting van ambtswege, een fiscale boete waarvan het bedrag gelijk is aan twee keer het bedrag van de ontdoken belasting. Deze boete wordt door de dienst die de Regering aanwijst verminderd tot maximum 50 % van het bedrag van de ontdoken belasting als er geen bedoeling was te bedriegen of te schaden.
Ze wordt door de dienst die de Regering aanwijst verminderd tot maximum 10 % van het bedrag van de ontdoken belasting in geval van eerste overtreding begaan door de belastingplichtige zonder bedoeling te bedriegen of te schaden.
Ze wordt helemaal en van ambtswege opgeschort in geval van spontane regularisatie door de belastingplichtige; 2° elke overtreding van de regels bedoeld in de artikelen 10 tot 11ter van dit decreet wordt gestraft met een boete van 625 euro. § 3. Deze boetes worden gevestigd en geïnd op dezelfde wijze als de belasting waarop ze betrekking hebben. » HOOFDSTUK XIII. - Overgangs- en slotbepalingen
Art. 69.De vrijstelling bedoeld in artikel 34 wordt slechts toegekend aan de verschuldigden van de belastingen bedoeld in hoofdstuk IV voor overheidsopdrachten gegund na de inwerkingtreding van dit decreet.
Art. 70.Voor de belastingplichtigen onderworpen aan de belasting van vennootschappen worden de belastingen bedoeld in de hoofdstukken II tot V voorzien van een coëfficiënt 0.7 voor de boekjaren 2008 en 2009.
In afwijking van het eerste lid is de coëfficiënt niet van toepassing op de bedragen van de belasting op het storten in "C.E.T." van de afval bedoeld in de artikelen 5 en 6, § 1, op de bedragen van de belasting op verbranding van de afval bedoeld in de artikelen 10, § 2, en 11, § 2, en op het bedrag van de belasting op de coverbranding van afval bedoeld in artikel 16, § 2.
Art. 71.Het decreet van 25 juli 1991 betreffende de afvalbelasting in het Waalse Gewest wordt opgeheven.
Art. 72.Dit decreet treedt in werking op 1 januari 2008.
Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Namen, 22 maart 2007.
De Minister-President, E. DI RUPO De Minister van Huisvesting, Vervoer en Ruimtelijke Ontwikkeling, A. ANTOINE De Minister van Begroting en Financiën, Uitrusting en Patrimonium, M. DAERDEN De Minister van Vorming, Mevr. M. ARENA De Minister van Binnenlandse Aangelegenheden en Ambtenarenzaken, Ph. COURARD De Minister van Onderzoek, Nieuwe Technologieën en Buitenlandse Betrekkingen, Mevr. M.-D. SIMONET De Minister van Economie, Tewerkstelling en Buitenlandse Handel, J.-C. MARCOURT De Minister van Gezondheid, Sociale Actie en Gelijke Kansen, Mevr. Ch. VIENNE De Minister van Landbouw, Landelijke Aangelegenheden, Leefmilieu en Toerisme, B. LUTGEN _______ Nota (1) Zitting 2006-2007. Stukken van het Waals Parlement 546 (2006-2007), nrs. 1 tot 7.
Volledig verslag, openbare vergadering van 21 maart 2007.
Bespreking - Stemmingen.