gepubliceerd op 04 april 2002
Decreet tot inrichting van het partnerschap en de algemene financiering van de Waalse provincies
21 MAART 2002. - Decreet tot inrichting van het partnerschap en de algemene financiering van de Waalse provincies (1)
De Waalse Gewestraad heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
Artikel 1.Een jaarlijkse financiering, "provinciefonds" genoemd, wordt ingericht ten laste van de begroting van het Waalse Gewest.
Het provinciefonds is bestemd voor de financiering van de provincies Waals-Brabant, Henegouwen, Luik, Luxemburg en Namen, overeenkomstig de bepalingen van voorliggend decreet. Het wordt aangepast aan het indexcijfer van de consumptieprijzen dat berekend wordt van juli tot juli, uitgaande van het indexcijfer van juli 2001. Tachtig procent van het door het provinciefonds toegekende bedrag worden gebruikt voor de algemene financiering van de provincies en vormen daarvoor een ontvangst zonder bepaalde bestemming. HOOFDSTUK II. - Verdeling van het bedrag toegekend door het provinciefonds
Art. 2.Het bedrag van het provinciefonds wordt zodanig verdeeld dat het aandeel voor elke provincie wordt vastgesteld op : 1° negen, drieënnegentig procent voor Waals-Brabant;2° negenendertig, vijfendertig procent voor Henegouwen;3° vijfentwintig, tweeëndertig procent voor Luik;4° negen, achtenveertig procent voor Luxemburg;5° vijftien, tweeënnegentig procent voor Namen.
Art. 3.Twintig procent van het in artikel 2 bedoelde aandeel zijn bestemd voor de financiering van een partnerschap met het Gewest.
Het partnerschap wordt geregeld door een overeenkomst tussen het Gewest en de provincie, waarin deze zich ertoe verbindt acties uit te voeren in gewestelijke aangelegenheden, in het kader waaromtrent de twee partijen zijn overeengekomen. De provincie verbindt zich ertoe dit aandeel te gebruiken op een gecoördineerde wijze die niet concurrerend is met de gewestelijke acties.
De partnerschapsovereenkomst heeft een duur van drie jaar die ingaat op 1 januari van het eerste of vierde jaar dat volgt op de verkiezing van de provincieraad.
De overeenkomst bepaalt : 1° de doelstellingen toegewezen aan de partijen, met inbegrip van de tussendoelstellingen verbonden met de in artikelen 5 tot 7 bedoelde evaluaties;2° de termijnen voor de uitvoering van die doelstellingen;3° de middelen die moeten gebruikt worden om die doelstellingen te bereiken;4° de evaluatiecriteria betreffende de uitvoering van de overeenkomst. HOOFDSTUK III. - De partnerschapsovereenkomst
Art. 4.In het begin van elke driejarige periode deelt elke Waalse provincie aan de Regering een lijst van acties mee die ze van plan is te voeren gedurende die periode in samenwerking met het Waalse Gewest.
De partnerschapsovereenkomst wordt aangegaan door de Regering en de betrokken provincie uiterlijk op 31 maart van het eerste jaar van de driejarige periode. Indien de overeenkomst niet wordt aangegaan tegen bedoelde datum, is de Regering bevoegd om de subsidiëring verbonden met dit partnerschap te verminderen met één negende per maand vertraging.
Art. 5.De partnerschapsovereenkomst is onderworpen aan een tussenevaluatie na afloop van elk van de eerste twee boekjaren van de driejarige periode en aan een slotevaluatie na afloop van die periode.
De slotevaluatie betreft het geheel van de driejarige periode en is bestemd om na te gaan of de betrokken provincie de overeenkomst volledig heeft uitgevoerd.
Die evaluaties worden uitgevoerd na afloop van het te evalueren boekjaar tussen 1 januari en 31 maart van het volgende boekjaar.
Art. 6.De jaarlijkse evaluatie van de uitvoering van het partnerschap wordt verricht volgens een procedure op tegenspraak tussen de provincie en de Regering.
Art. 7.De partnerschapsovereenkomst kan worden herzien naar aanleiding van een tussenevaluatie op aanvraag van de Regering of van de partnerprovincie. De herziening wordt vastgesteld volgens de procedure waarbij de overeenkomst wordt aangegaan.
Art. 8.Na de evaluatie op tegenspraak beslist de Regering op gemotiveerde wijze of en in welke mate elke provincie haar partnerschapsovereenkomst heeft uitgevoerd.
Indien de beslissing van de Regering wordt betwist, vindt een laatste overleg plaats tussen de Regering en de betrokken provincie. Na dit laatste overleg wordt de beslissing van de Regering bevestigd of herzien.
Het gedeelte van twintig procent van het provinciefonds wordt aan elke provincie uitbetaald uiterlijk op 31 december van elk boekjaar, volgens de conclusies van de jaarlijkse evaluatie van het vorige boekjaar. HOOFDSTUK IV. - Uitvoering en uitbetaling
Art. 9.Het bedrag van het fonds wordt uitbetaald aan de provincies ten belope van tachtig procent in drie driemaandelijkse gedeelten.
Die voorschotten worden gestort in de loop van de maanden februari, mei en augustus en bedragen respectievelijk dertig procent, dertig procent en twintig procent van de aandelen toegekend aan de provincies overeenkomstig artikel 2.
Het saldo van twintig procent wordt uiterlijk op 31 december van het boekjaar uitbetaald volgens de uitvoering van de partnerschapsovereenkomst in de loop van het vorige boekjaar.
Art. 10.De provincies komen in aanmerking voor nalatigheidsinteresten, ten laste van de begroting van het Gewest, op de voorschotten en saldo's die niet zouden uitbetaald zijn, zoals voorgeschreven in artikelen 4 en 9.
De in het eerste lid bedoelde interesten worden berekend tegen de wettelijke rentevoet.
Art. 11.Voor de eerste uitvoering van voorliggend decreet loopt de partnerschapsovereenkomst af in 2003.
Art. 12.Wat betreft de jaren 2002 en 2003 wordt het saldo van twintig procent uiterlijk op 31 december van het boekjaar uitbetaald, op voorwaarde dat de partnerschapsovereenkomst betreffende het jaar 2003 niet later dan 31 oktober 2002 wordt gesloten.
Art. 13.Dit decreet heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2002.
Het decreet van 7 december 1989 tot vaststelling van de regelen inzake algemene financiering van de Waalse provincies, gewijzigd bij het programmadecreet van 17 december 1997, wordt opgeheven op 1 januari 2002.
Art. 14.De uitvoeringsmaatregelen betreffende de partnerschapsovereenkomst worden vastgesteld door de Regering.
Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Namen, 21 maart 2002.
De Minister-President, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE De Minister van Economie, K.M.O.'s, Onderzoek en Nieuwe Technologieën, S. KUBLA De Minister van Vervoer, Mobiliteit en Energie, J. DARAS De Minister van Begroting, Huisvesting, Uitrusting en Openbare Werken, M. DAERDEN De Minister van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Leefmilieu, M. FORET De Minister van Landbouw en Landelijke Aangelegenheden, J. HAPPART De Minister van Binnenlandse Aangelegenheden en Ambtenarenzaken, Ch. MICHEL De Minister van Sociale Aangelegenheden en Gezondheid, Th. DETIENNE De Minister van Tewerkstelling en Vorming, Mevr. M. ARENA _______ Nota (1) Zitting 2001-2002. Stukken van de Raad 317 (2001-2002), nrs. 1 tot 3.
Volledig verslag, openbare vergadering van 21 maart 2002.
Bespreking. - Stemming.