gepubliceerd op 07 januari 2013
Decreet tot wijziging van artikel 257, 258 en 376 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 en artikel 7 van het decreet van 23 mei 2008 houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de begroting 2008, wat de vermindering van de onroerende voorheffing voor energiezuinige gebouwen betreft
21 DECEMBER 2012. - Decreet tot wijziging van artikel 257, 258 en 376 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 en artikel 7 van het decreet van 23 mei 2008Relevante gevonden documenten type decreet prom. 23/05/2008 pub. 13/06/2008 numac 2008035628 bron vlaamse overheid Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de begroting 2008 sluiten houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de begroting 2008, wat de vermindering van de onroerende voorheffing voor energiezuinige gebouwen betreft (1)
   Het Vlaams Parlement heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen    hetgeen volgt :    Decreet tot wijziging van artikel 257, 258 en 376 van het Wetboek van    de Inkomstenbelastingen 1992 en artikel 7 van het 
decreet van 23 mei    2008Relevante gevonden documenten
	
		
			
				
					type
					decreet
				
				
					prom.
					23/05/2008
				
				
					pub. 
					13/06/2008
				
				
					numac 
					2008035628
				
			
		
			
				
					
						bron
						vlaamse overheid
					
				
				
					Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de begroting 2008   
				
			
		
	sluiten houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de    begroting 2008, wat de vermindering van de onroerende voorheffing voor    energiezuinige gebouwen betreft    HOOFDSTUK 1. - Algemene bepaling    
Artikel 1.Dit decreet regelt een gewestaangelegenheid. HOOFDSTUK 2. - Vermindering van de onroerende voorheffing voor energiezuinige gebouwen
Art. 2.In artikel 257, § 1, van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid worden punt 4° tot en met 6° vervangen door wat volgt : « 4° een vermindering van 20 procent van de onroerende voorheffing gedurende tien jaar voor een woning waarvoor de aanvraag van een stedenbouwkundige vergunning is ingediend vóór 1 januari 2013 en die op 1 januari van het aanslagjaar een E-peil heeft van ten hoogste E60;5° een vermindering van 20 procent van de onroerende voorheffing gedurende tien jaar voor andere gebouwde onroerende goederen dan woningen, waarvoor de aanvraag van een stedenbouwkundige vergunning is ingediend vóór 1 januari 2013 en die op 1 januari van het aanslagjaar een E-peil hebben van ten hoogste E70;6° een vermindering van 40 procent van de onroerende voorheffing gedurende tien jaar voor gebouwde onroerende goederen waarvoor de aanvraag van een stedenbouwkundige vergunning is ingediend vóór 1 januari 2013 en die op 1 januari van het aanslagjaar een E-peil hebben van ten hoogste E40;»; 2° aan het eerste lid worden een punt 7° en een punt 8° toegevoegd, die luiden als volgt : « 7° een vermindering van 50 % van de onroerende voorheffing gedurende vijf jaar voor gebouwde onroerende goederen waarvoor de aanvraag van een stedenbouwkundige vergunning is ingediend na 31 december 2012 en die op 1 januari van het aanslagjaar ten hoogste een E-peil hebben overeenkomstig de volgende tabel :
datum aanvraag stedenbouwkundige vergunning
E-peil
vanaf 1 januari 2013 tot en met 31 december 2013
E50
vanaf 1 januari 2014
E40
   8° een vermindering van 100 % van de onroerende voorheffing gedurende    vijf jaar voor gebouwde onroerende goederen waarvoor de aanvraag van    een stedenbouwkundige vergunning is ingediend na 31 december 2012 en    die op 1 januari van het aanslagjaar een E-peil hebben van ten hoogste    E30.»; 3° het tweede tot en met het vijfde lid worden vervangen door wat    volgt :    « Het E-peil, vermeld in het eerste lid, 4°, 5°, 6°, 7° en 8°, is het    peil van primair energieverbruik, zoals berekend ter uitvoering van    titel XI van hetEnergie
decreet van 8 mei 2009Relevante gevonden documenten
	
		
			
				
					type
					decreet
				
				
					prom.
					08/05/2009
				
				
					pub. 
					07/07/2009
				
				
					numac 
					2009035580
				
			
		
			
				
					
						bron
						vlaamse overheid
					
				
				
					Decreet houdende algemene bepalingen betreffende het energiebeleid   
				
			
		
	sluiten.   Voor de bepaling van de grens van het E-peil waaraan het gebouwde    onroerend goed moet voldoen om in aanmerking te komen voor de    vermindering, wordt alleen rekening gehouden met het ogenblik waarop    de volledige aanvraag van een stedenbouwkundige vergunning is    ingediend.
De termijn van tien jaar, vermeld in het eerste lid, 4°, 5° en 6°, neemt een aanvang in het jaar dat volgt op het jaar waarin het E-peil dat recht geeft op een vermindering, voor de eerste maal is bepaald voor het gebouwde onroerend goed in kwestie. Die termijn kan op zijn vroegst een aanvang nemen vanaf het aanslagjaar 2009.
De termijn van vijf jaar, vermeld in het eerste lid, 7° en 8°, neemt een aanvang in het jaar dat volgt op het jaar waarin het E-peil dat recht geeft op een vermindering, voor de eerste maal is bepaald voor het gebouwde onroerend goed in kwestie. Die termijn kan op zijn vroegst een aanvang nemen vanaf het aanslagjaar 2014.
Voor de verminderingen, vermeld in het eerste lid, 4°, 5°, 6°, 7° en 8°, komen alleen de gebouwde onroerende goederen in aanmerking waarvoor het vereiste E-peil voor het gebouw als geheel is bepaald. De verminderingen worden enkel toegekend wanneer het gaat om de gebouwen die bedoeld worden in artikel 9.1.11, § 1, 9.1.15, eerste lid, en artikel 9.1.18 van het Energiebesluit van 19 november 2010.
Bij de overdracht van een onroerend goed waarvoor een vermindering als vermeld in het eerste lid, 4°, 5°, 6°, 7° en 8°, is verleend, wordt de vermindering vanaf het aanslagjaar dat volgt op het jaar van de overdracht, verder toegekend aan de verkrijger van het goed voor de nog resterende aanslagjaren in de periode van tien jaar of vijf jaar. ».
Art. 3.Artikel 258 van hetzelfde wetboek wordt vervangen door wat volgt : «
Art. 258.De verminderingen ingevolge artikel 257, § 1, eerste lid, 1° tot en met 8°, en § 2, 1° en 2°, worden beoordeeld naar de toestand op 1 januari van het jaar waarnaar het aanslagjaar van de onroerende voorheffing wordt genoemd.Die verminderingen kunnen worden samengevoegd, met uitzondering van de vermindering, vermeld in artikel 257, § 1, eerste lid, 6°, die niet samengevoegd kan worden met de verminderingen, vermeld in artikel 257, § 1, eerste lid, 4° en 5°. ».
Art. 4.In artikel 376, § 3, 2°, van hetzelfde wetboek wordt de zinsnede « artikel 257, § 1, 1° tot en met 6° » vervangen door de zinsnede « artikel 257, § 1, eerste lid, 1° tot en met 8° ».
Art. 5.In artikel 7, § 1, van het decreet van 23 mei 2008Relevante gevonden documenten type decreet prom. 23/05/2008 pub. 13/06/2008 numac 2008035628 bron vlaamse overheid Decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de begroting 2008 sluiten houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de begroting 2008 wordt de zinsnede « artikelen 3 tot en met 6 » vervangen door de zinsnede « artikel 3 van dit decreet ».
Art. 6.De provincies en de gemeenten die ingevolge de toepassing van artikel 464 van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992 opcentiemen op de onroerende voorheffing heffen, en die ingevolge de toepassing van artikel 2 tot en met 4 van dit decreet die opbrengsten derven in vergelijking met de regeling die van toepassing was vóór het aanslagjaar 2009, worden daarvoor volledig vergoed door het Vlaamse Gewest.
De Vlaamse Regering bepaalt voor de vergoeding, vermeld in het eerste lid, de nadere uitvoeringsregels. HOOFDSTUK 3. - Slotbepaling
Art. 7.Dit decreet treedt in werking vanaf het aanslagjaar 2013.
Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Brussel, 21 december 2012.
De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS Voor de Vlaamse minister van Energie, Wonen, Steden en Sociale Economie, De Vlaamse minister van Innovatie, Overheidsinvesteringen, Media en Armoedebestrijding, I. LIETEN De Vlaamse minister van Financiën, Begroting, Werk, Ruimtelijke Ordening en Sport, Ph. MUYTERS ________ (1) Zitting 2012-2013 Stukken : - Ontwerp van decreet : 1811 - Nr.1 - Verslag : 1811 - Nr. 2 - Tekst aangenomen door de plenaire vergadering : 1811 - Nr. 3 Handelingen : - Bespreking en aanneming : Middag- en avondvergadering van 19 december 2012.