Etaamb.openjustice.be
Decreet van 20 oktober 2011
gepubliceerd op 08 december 2011

Decreet betreffende de studies die onder het alternerend hoger onderwijs ressorteren

bron
ministerie van de franse gemeenschap
numac
2011029584
pub.
08/12/2011
prom.
20/10/2011
ELI
eli/decreet/2011/10/20/2011029584/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

20 OKTOBER 2011. - Decreet betreffende de studies die onder het alternerend hoger onderwijs ressorteren (1)


Het Parlement van de Franse Gemeenschap heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1.In artikel 1 van het decreet van 5 augustus 1995 houdende de algemene organisatie van het hoger onderwijs in hogescholen, zoals gewijzigd bij de decreten van 27 februari 2003, 31 maart 2004, 30 juni 2006 en 1 december 2010, wordt een punt 21° bis, luidend als volgt, ingevoegd : « 21° bis Alternerend hoger onderwijs: onderwijs waarin het verwerven van de bekwaamheden die noodzakelijk zijn voor het verkrijgen van een diploma uitgereikt door een inrichting voor hoger onderwijs deels in een onderneming deels binnen genoemde inrichting geschiedt; ».

Art. 2.In artikel 21, § 1, van hetzelfde decreet, zoals gewijzigd bij het decreet van 9 september 1996, worden de woorden « met inbegrip van specialisatiestudies » vervangen door de woorden « met inbegrip van specialisatiestudies en studies in het kader van het alternerend hoger onderwijs ».

Art. 3.In artikel 5 van het decreet van 9 september 1996 betreffende de financiering van de Hogescholen ingericht of gesubsidieerd door de Franse Gemeenschap, zoals vervangen door het decreet van 30 juni 2006, wordt het tweede lid vervangen door het volgende lid : « In afwijking van het eerste lid wordt ook als regelmatig ingeschreven beschouwd de student die één of meer onderwijsactiviteiten volgt in andere instellingen voor hoger onderwijs binnen de voorwaarden bedoeld bij de artikelen 26, § 7, of 30 van het decreet, of die één of meerdere leeractiviteiten volgt bedoeld bij het 4° van artikel 22 van het decreet van 31 maart 2004Relevante gevonden documenten type decreet prom. 31/03/2004 pub. 18/06/2004 numac 2004029170 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de organisatie van het hoger onderwijs ter bevordering van de integratie in de Europese ruimte van het hoger onderwijs en betreffende de herfinanciering van de universiteiten sluiten betreffende de organisatie van het hoger onderwijs ter bevordering van de integratie in de Europese ruimte van het hoger onderwijs en betreffende de herfinanciering van de universiteiten, binnen de voorwaarden bepaald bij artikel 29, §§ 1 en 3, van het voornoemde decreet van 31 maart 2004Relevante gevonden documenten type decreet prom. 31/03/2004 pub. 18/06/2004 numac 2004029170 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de organisatie van het hoger onderwijs ter bevordering van de integratie in de Europese ruimte van het hoger onderwijs en betreffende de herfinanciering van de universiteiten sluiten. »

Art. 4.In artikel 6 van het decreet van 31 maart 2004Relevante gevonden documenten type decreet prom. 31/03/2004 pub. 18/06/2004 numac 2004029170 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de organisatie van het hoger onderwijs ter bevordering van de integratie in de Europese ruimte van het hoger onderwijs en betreffende de herfinanciering van de universiteiten sluiten betreffende de organisatie van het hoger onderwijs ter bevordering van de integratie in de Europese ruimte van het hoger onderwijs en betreffende de herfinanciering van de universiteiten, zoals gewijzigd bij de decreten van 1 juli 2005, 9 mei 2008 en 1 december 2010, wordt de eerste paragraaf vervangen door de volgende bepaling : « § 1. Voor de toepassing van dit decreet en van zijn uitvoeringsbesluiten dient verstaan te worden onder : 1° Academie : universitaire instelling ontstaan door associatie van universiteiten;2° Toelating : proces waarbij gecontroleerd wordt of een student aan de voorwaarden voldoet om een bepaalde studiecyclus aan te vatten.De toelating wordt bekrachtigd door de effectieve inschrijving voor de studies; 3° Academische overheid : de instanties die in elke instelling bevoegd zijn voor de organisatie van het onderwijs, toegekend door het decreet;4° Bachelor : academische graad van niveau 6 ter bekrachtiging van de studies van de eerste cyclus die minstens 180 studiepunten vertegenwoordigen;5° Getuigschriftkader : instrument voor de classificatie van certificaties in functie van een geheel van criteria die overeenstemmen met bepaalde leerniveaus;6° Getuigschrift : document ter bevestiging van het met goed gevolg voltooien van een opleiding en de eventuele toekenning van de bijhorende studiepunten en het niveau van deze, zonder een academische graad te verlenen;7° Certificatie: formele uitslag van een evaluatie- en validatieproces waarbij wordt gesteld dat een persoon op het einde van een leeractiviteit over de voor een bepaald niveau geschikte competenties beschikt en dat aanleiding geeft tot het uitreiken van een diploma of een getuigschrift;8° Studiepunt : eenheid die overeenstemt met de tijd die de student binnen een studieprogramma aan een studieactiviteit binnen een bepaalde leerdiscipline heeft besteed.Studiepunten worden aan de student toegekend na gunstige beoordeling van de verworven bekwaamheden en kennis; 9° Curriculum : studies die tot een bepaalde academische graad leiden. Een curriculum kan over één of meer studiecycli lopen; 10° Cyclus : opeenvolging van studiejaren die tot een academische graad leiden.Het hoger onderwijs is in drie cycli georganiseerd; 11° Diploma : document dat bevestigt dat de betrokkene overeenkomstig de bepalingen van dit decreet geslaagd is voor de studies en de academische graad die op het einde van deze studies wordt verleend;12° Studiegebied : tak van de kennis die overeenstemt met een of meerder curricula, categorie genoemd in het decreet van 5 augustus 1995 houdende de algemene organisatie van het hoger onderwijs in hogescholen;13° Doctoraat : derde universitaire cyclus die leidt tot de academische graad van doctor van niveau 8, verleend na verdediging van een proefschrift.Deze cyclus vertegenwoordigt globaal minstens 180 studiepunten, verkregen na een initiële opleiding van minstens 300 studiepunten onder andere bekrachtigd met een academische graad van master; 14° Doctoraatsschool : onderzoeks- en onderwijsstructuur georganiseerd door één of meerdere academies samen, met de opdracht een doctoraatsopleiding in één of meerdere studiegebieden te verstrekken;15° Hoger onderwijs : het in dit decreet bedoelde onderwijs;16° Alternerend hoger onderwijs: onderwijs waarin het verwerven van de bekwaamheden die noodzakelijk zijn voor het verkrijgen van een diploma uitgereikt door een inrichting voor hoger onderwijs deels in onderneming deels binnen genoemde inrichting geschiedt;17° Gelijkstelling : proces - overeenkomstig de wet van 19 maart 1971 betreffende de gelijkwaardigheid van buitenlandse diploma's en certificaten - om de bekwaamheid en kennis van een student, bekrachtigd door één of meerdere buitenlandse titels, studiecertificaten of diploma's, gelijkwaardig te verklaren met deze vereist na studies in onze instellingen voor hoger onderwijs.Deze gelijkstelling wordt bekrachtigd met een officieel document afgeleverd door de bevoegde instantie; 18° Instelling voor hoger onderwijs : instelling die een door dit decreet erkend hoger onderwijs verstrekt.Naargelang van de studiesector waarvoor deze instellingen bevoegd zijn, betreft het universitaire instellingen, hogescholen, kunsthogescholen, architectuurhogescholen of universitaire academiën. 19° Studies van de eerste of tweede cyclus in de tandkunde: studies die tot het curriculum behoren dat tot de uitreiking van de academische graad master in tandwetenschappen leidt of, voor de vorige wetgevingen, licentiaat tandwetenschap;20° Studies van de eerste of tweede cyclus in geneeskunde : studies die tot het curriculum behoren dat tot de uitreiking van de academische graad arts leidt of, voor de vorige wetgevingen, doctor in de geneeskunde en doctor in de geneeskunde, heelkunde en bevallingen;21° Studies van de eerste cyclus gestructureerd in twee delen : studies van de eerste cyclus in de geneeskunde of tandkunde waarin de toegang tot het tweede deel 120 studiepunten bevat en ondergeschikt wordt aan het slagen voor een oriëntatieproef;22° NFWO (FNRS) : Nationaal Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek, zoals erkend in artikel 47 van de wet van 27 juli 1971 op de financiering en de controle van de universitaire instellingen;23° Academische graad : titel die overeenstemt met het niveau bereikt binnen een door dit decreet erkend curriculum, bekrachtigd met een diploma.Binnen het lange type worden de academische graden van de eerste cyclus overgangsgraden genoemd; 24° Bevoegdheid : bij decreet aan een instelling voor hoger onderwijs verleende toelating om een volledig studieprogramma of een deel van een studieprogramma te organiseren, een academische graad te verlenen en de bijhorende getuigschriften en diploma's uit te reiken;25° Examencommissie : onverminderd andere wetgevingen, betreffende de bepalingen van dit decreet, de academische instantie in hoofdzaak belast met de evaluatie van de bekwaamheid en kennis, met de bekrachtiging en de organisatie van de overeenstemmende proeven;26° Oriëntatie-examencommissie : in de studies van de eerste cyclus gestructureerd in twee delen, examencommissie belast met het inrichten van de oriëntatieproef die toegang verleent tot het tweede deel van de cyclus;27° Master : academische graad van niveau 7ter bekrachtiging van de studies van de tweede cyclus, georganiseerd in de universiteit of in de instelling van het lange type, gelijkgesteld met het universitair onderwijs, krachtens de bepalingen van dit decreet of vroegere bepalingen, die ten minste 60 studiepunten vertegenwoordigen na een initiële opleiding van minstens 180 studiepunten;28° Bijkomende master : academische graad van niveau 7 ter bekrachtiging van universitaire studies van de tweede cyclus die overeenstemmen met een bijzondere beroepskwalificatie, na een opleiding van minstens 60 studiepunten, verkregen na een initiële opleiding van minstens 300 studiepunten bekrachtigd met een graad van master;29° Melding : beoordeling door een jury van de kwaliteit van het werk van een student, wanneer de examencommissie een academische graad verleent of het met goed gevolg voltooien van een studiejaar bekrachtigt;30° Overgang : academisch proces waarbij een student toelating krijgt om zijn studies in een ander curriculum of in een ander studietype voort te zetten;31° Studieprogramma : geheel leeractiviteiten die de studies uitmaken. Het programma bepaalt de tijdelijke organisatie in studiejaren en bijhorende studiepunten nader; 32° Viermaandelijks tijdvak : opdeling van het academiejaar in periodes van ongeveer vier maanden;33° Type : het geheel van de kenmerken van een hogere opleiding in verband met haar professionele finaliteit, haar pedagogische methoden en het aantal cycli initiële opleiding.Het hoger onderwijs van het korte type bevat één cyclus; het hoger onderwijs van het lange type omvat twee basiscycli; 34° Valorisatie van de verworven kennis : proces van de evaluatie en erkenning van de kennis en competentie van een kandidaat in het kader van de toelating tot de studies.»

Art. 5.In artikel 22 van hetzelfde decreet, wordt het eerste lid aangevuld met een 4° luidend als volgt : « 4° het verwerven van bekwaamheden in een onderneming in het kader van het alternerend onderwijs. »

Art. 6.In Titel II, Hoofdstuk III, afdeling II, van het decreet van 2 juni 2006Relevante gevonden documenten type decreet prom. 02/06/2006 pub. 21/09/2006 numac 2006029099 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot vaststelling van de academische graden uitgereikt door de Hogescholen die door de Franse Gemeenschap worden georganiseerd of gesubsidieerd en tot vaststelling van de minimale uurregelingen sluiten tot vaststelling van de academische graden uitgereikt door de Hogescholen die door de Franse Gemeenschap worden georganiseerd of gesubsidieerd en tot vaststelling van de minimale uurregelingen, wordt een onderafdeling V met de benaming « Alternerend hoger onderwijs » ingevoegd.

Art. 7.In de onderafdeling V ingevoegd bij artikel 6 wordt een artikel 41bis, luidend als volgt, ingevoegd : «

Artikel 41bis.In het kader van het alternerend hoger onderwijs wordt de afdeling « Beheer van de algemene diensten » opgericht en gerangschikt in het economisch hoger onderwijs van het lange type.

De academische graad « Master in het beheer van de algemene diensten » wordt opgericht en het desbetreffende diploma wordt uitgereikt na beëindiging van een tweede cyclus studies georganiseerd overeenkomstig de minimumuurregeling opgenomen als bijlage C-27 bij dit decreet en de specifieke overeenstemmende en goedgekeurde uurregeling. »

Art. 8.In Titel II, Hoofdstuk VII, van hetzelfde decreet, wordt de afdeling II, die de artikelen 104 en 105 bevat, door een afdeling II vervangen, luidend als volgt : « Afdeling II. - Het technisch hoger onderwijs van het lange type Onderafdeling I. - De afdeling Industriële wetenschappen

Art. 104.De afdeling « Industriële wetenschappen » wordt opgericht en gerangschikt in het technisch hoger onderwijs van het lange type.

Binnen deze worden de sectoren zoals opgenomen in Bijlage G-15 bij dit decreet en de finaliteiten « Automatisering », « Biochemie », « Chemie », « Bouwkunde », « Elektriciteit », « Elektromechanica », « Elektronica », « Packing en conditioning », « Fysische en nucleaire technologie », « Landmeter », « Industrie », « Informatica », « Mechanica », « Textiel » opgericht.

De academische graad « Bachelor in de Industriële wetenschappen » wordt opgericht in het technisch hoger onderwijs van het lange type en het diploma in verband daarmee wordt uitgereikt op het einde van een eerste studiecyclus ingericht overeenkomstig de minimale uurregeling vermeld in bijlage G-15 bij dit decreet en de goedgekeurde overeenkomstige specifieke uurregeling.

Art. 105.De academische graad « Master Wetenschappen van de Industrieel ingenieur » wordt opgericht en het diploma in verband daarmee wordt uitgereikt op het einde van een tweede studiecyclus ingericht overeenkomstig de minimale uurregeling vermeld in bijlage G-16 bij dit decreet en de goedgekeurde overeenkomstige specifieke uurregeling.

De academische graad « Master industriële wetenschappen » wordt opgericht en het diploma in verband daarmee wordt uitgereikt op het einde van een tweede studiecyclus ingericht overeenkomstig de minimale uurregeling vermeld in bijlage G-17 bij dit decreet en de goedgekeurde overeenkomstige specifieke uurregeling.

Onderafdeling II. - Het alternerend hoger onderwijs

Art. 105bis.In het kader van het alternerend hoger onderwijs wordt de afdeling « Analytisch engineering » opgericht en gerangschikt in het technisch hoger onderwijs van het lange type. Binnen deze wordt de finaliteit « Biochemie » opgericht.

De academische graad « Master Analytisch engineering » wordt opgericht en het diploma in verband daarmee wordt uitgereikt op het einde van een tweede studiecyclus ingericht overeenkomstig de minimale uurregeling vermeld in bijlage G-20 bij dit decreet en de goedgekeurde overeenkomstige specifieke uurregeling.

Art. 105ter.In het kader van het alternerend hoger onderwijs wordt de afdeling « Beheer van een werf gespecialiseerd in duurzaam bouwwerk » opgericht en gerangschikt in het technisch hoger onderwijs van het lange type.

De academische graad « Master Beheer van een werf gespecialiseerd in duurzaam bouwwerk » wordt opgericht en het diploma in verband daarmee wordt uitgereikt op het einde van een tweede studiecyclus ingericht overeenkomstig de minimale uurregeling vermeld in bijlage G-21 bij dit decreet en de goedgekeurde overeenkomstige specifieke uurregeling.

Art. 105quater.In het kader van het alternerend hoger onderwijs wordt de afdeling « Productiebeheer » opgericht en gerangschikt in het technisch hoger onderwijs van het lange type.

De academische graad « Master Productiebeheer » wordt opgericht en het diploma in verband daarmee wordt uitgereikt op het einde van een tweede studiecyclus ingericht overeenkomstig de minimale uurregeling vermeld in bijlage G-22 bij dit decreet en de goedgekeurde overeenkomstige specifieke uurregeling. »

Art. 9.In hetzelfde decreet worden de opschriften « BIJLAGE IV (C17 tot C26) » en BIJLAGE VIII (G15 tot G19) » respectief vervangen door de opschriften « BIJLAGE IV (C17 tot C27) » en « BIJLAGE VIII (G15 tot G22) ».

Art. 10.In hetzelfde decreet wordt een bijlage C-27 die als bijlage 1 bij dit besluit gevoegd is, ingelast tussen de bijlagen C-26 en D-1.

Art. 11.In hetzelfde decreet worden de bijlagen G-20, G-21 en G-22 die als bijlagen 2, 3 en 4 bij dit besluit gevoegd zijn, ingelast tussen de bijlagen G-19 en H-1.

Art. 12.Het implementeren van de methodologie van het alternerend onderwijs in het hoger onderwijs zal het voorwerp uitmaken van proefexperimenten vanaf het academiejaar 2011-2012. Deze proefexperimenten zullen het voorwerp uitmaken van een jaarlijkse tussenevaluatie en van een slotevaluatie ten laatste op het einde van het academiejaar 2013-2014. In functie van de uitslag van deze evaluatie zal de Minister tot wiens bevoegdheid het hoger onderwijs behoort de integratie van het alternerend onderwijs in het hoger onderwijs voortzetten of, in overleg met de betrokken personen, de nodige aanpassingen aanbrengen.

Deze evaluaties zullen door een Sturingscomité uitgevoerd worden, bestaande uit : - 4 vertegenwoordigers van de Regering van de Franse Gemeenschap; - 3 vertegenwoordigers aangesteld door de werkgeversbonden die de betrokken sectoren vertegenwoordigen; - 3 sectorvertegenwoordigers aangesteld door FGTB, CSC en SLFP; - 3 vertegenwoordigers van de vakverenigingen die de sector van het Hoger onderwijs vertegenwoordigen en die aangesteld zijn door CGSP, CSC-E en SLFP; - 4 vertegenwoordigers van de interprofessionele sociale gesprekspartners ten belope van : - 2 vertegenwoordigers aangesteld door de vakverenigingen; - 2 vertegenwoordigers aangesteld door de werkgeversbonden; - 4 vertegenwoordigers van de netten van het hoger onderwijs in de Franse Gemeenschap, ten belope van één vertegenwoordiger per onderwijsnet; - 1 vertegenwoordiger van de Algemene directie Leerplichtonderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek van het Algemeen bestuur Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek; - 2 vertegenwoordigers aangesteld door de studentenverenigingen op gemeenschapsniveau.

Het Sturingscomité kan, daarnaast, in functie van de gevoerde debatten, deskundigen of getuigen op de vergaderingen uitnodigen.

Het Sturingscomité zal een huishoudelijk reglement bepalen.

Deze evaluaties zullen op de criteria bepaald door het Sturingscomité steunen en zullen, onder andere, in aanmerking nemen : - de opvoedmeerwaarde van de implementatie van de methodologie van het alternerend onderwijs in het hoger onderwijs in het kader van deze proefexperimenten, - het aantal en profiel van de studenten, - de slagratio, - de ratio en de redenen van het studiestoppen, - de voldoeningsratio van de betrokken personen.

Art. 13.Onverminderd artikel 22, § 2, van het decreet van 5 augustus 1995 houdende de algemene organisatie van het hoger onderwijs in hogescholen zal een student die zich inschrijft voor één van de curricula ingericht in het kader van de proefexperimenten bedoeld bij artikel 12 enkel als regelmatig beschouwd worden als hij met een onderneming en een hogeschool een overeenkomst voor alternerend onderwijs gesloten heeft.

Deze overeenkomst moet minstens de lijst bevatten van de bekwaamheden die verworven moeten worden in de onderneming en in de hogeschool, de kalender van de onderwijsactiviteiten en van de evaluatie alsook het schoolverlof. Erin worden het statuut van de student, de namen van de tutoren in de onderneming en van de supervisor in de hogeschool vermeld, alsook de verbintenissen van iedereen inzake veiligheid, dekking in geval van werkongeval, werkreglement, deontologie. Wat betreft de follow-up en de evaluatie, bepaalt ze de verantwoordelijkheden van iedereen. Erin worden ook een modus operandi bepaald voor het beslechten van geschillen, alsook de mogelijkheid om een einde te stellen aan de overeenkomst.

Art. 14.Dit decreet treedt in werking vanaf het academiejaar 2011-2012 en zal het voorwerp uitmaken tegen het einde van het academiejaar 2013-2014 van een evaluatie inzake beginsel en nadere regels van werking.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 20 oktober 2011.

De Minister-President, R. DEMOTTE De Vice-President en Minister van Kind, Onderzoek en Ambtenarenzaken, J.-M. NOLLET De Vice-President en Minister van Begroting, Financiën en Sport, A. ANTOINE De Vice-President en Minister van Hoger Onderwijs, J.-C. MARCOURT De Minister van Jeugd, Mevr. E. HUYTEBROECK De Minister van Cultuur, Audiovisuele Sector, Gezondheid en Gelijke Kansen, Mevr. F. LAANAN De Minister van Leerplichtonderwijs en van Onderwijs voor Sociale Promotie, Mevr. M.-D. SIMONET _______ Nota (1) Zitting 2010-2011 Stukken van het Parlement.- Ontwerp van decreet, nr. 252-1. - Commissieamendementen, nr. 252-2. - Verslag, nr. 252-3.

Zitting 2011-2012 Integraal verslag. - Bespreking en aanneming. Vergadering van 18 oktober 2011.

^