Etaamb.openjustice.be
Decreet van 20 juli 2023
gepubliceerd op 09 januari 2024

Decreet tot wijziging van diverse bepalingen inzake hulpverlening aan de jeugd

bron
ministerie van de franse gemeenschap
numac
2023044704
pub.
09/01/2024
prom.
20/07/2023
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

20 JULI 2023. - Decreet tot wijziging van diverse bepalingen inzake hulpverlening aan de jeugd (1)


Het Parlement van de Franse Gemeenschap heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt: HOOFDSTUK 1. - Wijzigingen aan het decreet van 18 januari 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/01/2018 pub. 03/04/2018 numac 2018011568 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende het wetboek van preventie, hulpverlening aan de jeugd en jeugdbescherming sluiten tot vaststelling van het wetboek van preventie, hulpverlening aan de jeugd en jeugdbescherming

Artikel 1.In artikel 1 van het decreet van 18 januari 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/01/2018 pub. 03/04/2018 numac 2018011568 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende het wetboek van preventie, hulpverlening aan de jeugd en jeugdbescherming sluiten tot vaststelling van het wetboek van preventie, hulpverlening aan de jeugd en jeugdbescherming worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° de volgende zin wordt toegevoegd aan punt 3° : "Ondersteuning en bescherming moeten worden afgestemd op hun psychosociaal-educatieve behoeften en hun sociale omgeving.Daartoe wordt gestreefd naar een intersectorale, vakoverschrijdend en geïntegreerde aanpak tussen de sociale sector, het onderwijs, de gezondheidszorg, de geestelijke gezondheidszorg, de vroege kinderjaren, het algemeen welzijn, de gehandicaptensector en het onderwijs"; 2° in 7° wordt een nieuw lid 2 ingevoegd, dat als volgt luidt: "Dejudicialisering heeft tot doel prioriteit te verlenen aan kinderen en jongeren en hun sociale en opvoedkundige problemen aan te pakken via buitengerechtelijke kanalen.".

Art. 2.Aan artikel 2, eerste lid, van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° 1° wordt opgeheven; 2° 13/1°, als volgt geformuleerd, wordt ingevoegd: "13/1° mobiel begeleidingsteam: de overheidsdienst belast met de onderzoeksopdracht - en beoordelingsopdracht en de begeleiding van jongeren die vervolgd worden voor een misdrijf gepleegd vóór de leeftijd van achttien jaar;".

Art. 3.§ 1. In de artikelen 7, tweede lid, 1°, 2° en 6°, en 11, eerste lid, 1°, van hetzelfde decreet worden de woorden "sociale diagnose" aangevuld met de woorden "van de preventieraad". § 2 In de artikelen 9, 2°, 11, 2°, 12 en 13, eerste lid, 1°, van hetzelfde decreet worden de woorden "sociale diagnose" aangevuld met de woorden "van de preventieraden".

Art. 4.In artikel 7, tweede lid, 6°, van hetzelfde decreet worden de woorden "aan de Regering" vervangen door de woorden "aan de bevoegde administratie".

Art. 5.Aan artikel 8 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in lid 1, 1°, worden na het woord "arrondissement" de woorden "of zijn vertegenwoordiger" toegevoegd;2° in lid 1 worden aan 9° de volgende woorden toegevoegd: "of jeugdorganisaties die erkend zijn overeenkomstig het decreet van 26 maart 2009Relevante gevonden documenten type decreet prom. 26/03/2009 pub. 10/06/2009 numac 2009029312 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet tot vaststelling van de voorwaarden voor de erkenning en de subsidiëring van de jeugdorganisaties sluiten tot vaststelling van de voorwaarden voor de erkenning en de toekenning van subsidies aan jeugdorganisaties";3° in lid 1, 13°, worden de woorden "een vertegenwoordiger van het overlegplatform inzake geestelijke gezondheid" vervangen door de woorden "een vertegenwoordiger van de sector van de geestelijke gezondheid waarvan het actiegebied op zijn grondgebied ligt";4° in lid 1, 14°, worden na het woord "arrondissement" de woorden "of hun vertegenwoordigers" toegevoegd; 5° aan lid 1 wordt een nieuw punt 16° toegevoegd, dat als volgt luidt: "16° een vertegenwoordiger van de sportsector, afkomstig uit de administratie bevoegd voor sport of uit kringen die aangesloten zijn bij een erkende sportvereniging of -federatie, zoals bepaald door het decreet van 3 mei 2019Relevante gevonden documenten type decreet prom. 03/05/2019 pub. 07/10/2019 numac 2019014854 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende de in de Franse Gemeenschap georganiseerde sportbeweging sluiten betreffende de sportbeweging, waarvan het actiegebied zich op haar grondgebied bevindt;"; 6° aan lid 1 wordt een nieuw 17° toegevoegd, dat als volgt luidt: "17° een vertegenwoordiger van de gehandicaptensector wiens actieterrein op zijn grondgebied ligt;"; 7° aan lid 1 wordt een 18° toegevoegd, dat als volgt luidt: "18° een vertegenwoordiger van de sector van het verplicht onderwijs waarvan het actieterrein op zijn grondgebied ligt;"; 8° aan lid 1 wordt een nieuw 19° toegevoegd, dat als volgt luidt: "19° de zonecoördinator wiens wachtzone zich in zijn of haar gebied bevindt of zijn of haar vertegenwoordiger;"; 9° aan lid 1 wordt een nieuw 20° toegevoegd, dat als volgt luidt: "20° een vertegenwoordiger van de schoolherinschakelingsdiensten waarvan het actieterrein op zijn grondgebied ligt;"; 10° aan lid 1 wordt een nieuw 21° toegevoegd, dat als volgt luidt: "21° een vertegenwoordiger van de administratie bevoegd voor cultuur of een culturele actor als bedoeld in artikel 1, 10° van het decreet van 28 maart 2019Relevante gevonden documenten type decreet prom. 28/03/2019 pub. 30/04/2019 numac 2019041011 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende het nieuwe beheerskader inzake cultuur sluiten betreffende het nieuwe cultuurbeleid." ; 11° lid 2 wordt opgeheven;12° in het vroegere lid 6, thans lid 5, worden de woorden "of zijn vertegenwoordiger" ingevoegd tussen het woord "preventie" en de woorden "en door een vertegenwoordiger".

Art. 6.Artikel 11 van hetzelfde decreet wordt aangevuld met een punt 8°, dat als volgt luidt: "8° in voorkomend geval preventieve acties uit te voeren zoals omschreven in artikel 3".

Art. 7.Aan artikel 14 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° aan lid 1 wordt een nieuw 14° toegevoegd, dat als volgt luidt: "14° een vertegenwoordiger van de administratie belast met de leerplicht;"; 2° aan lid 1 wordt een nieuw 15° toegevoegd, dat als volgt luidt: "15° een vertegenwoordiger van elke regionale instantie die bevoegd is voor gehandicaptenzaken;"; 3° aan lid 1 wordt een nieuw punt 16° toegevoegd, dat als volgt luidt: "16° een vertegenwoordiger van de administratie bevoegd voor cultuur;4° het tweede lid wordt geschrapt.

Art. 8.In Boek I van hetzelfde decreet wordt een Titel 5 ingevoegd, met als opschrift: "2.5. Titel 5. - Specifieke preventieopdrachten".

Art. 9.In titel 5, ingevoegd bij artikel 8, wordt een artikel 15/1 ingevoegd, dat als volgt luidt: "

Art. 15/1.In het kader van de uitvoering van Boek II is de Regering, in samenwerking met de bevoegde administratie, belast met: 1° een driejaarlijks verslag opstellen met een evaluatie van de uitvoering van de preventie en de daaruit voortvloeiende aanbevelingen;2° het verschaffen van expertise over preventie-initiatieven;3° het centraliseren van de sociale diagnoses van de preventieraden en de driejaarlijkse evaluaties bedoeld in artikel 7, 6°, en het meedelen ervan, met advies van de bevoegde administratie, aan het preventiecollege".

Art. 10.In artikel 17 van hetzelfde decreet worden aan punt 1° van het vierde lid de woorden "die een gespecialiseerde permanente dienst organiseert" toegevoegd.

Art. 11.De volgende wijzigingen worden aangebracht aan artikel 27 van hetzelfde decreet: 1° het volgende wordt toegevoegd aan lid 1: "De gemandateerde diensten in de zin van artikel 2, 31°, en de "SOS Enfants" teams bedoeld in artikel 2, 14°, kunnen respectievelijk in het kader van hun mandaat of hun optreden gevraagd door de adviseur op basis van de artikelen 35, § 3, en 37, kennis nemen van alle documenten in het dossier van de adviseur, volgens dezelfde procedures en uitzonderingen" ;2° lid 2 wordt vervangen door de volgende tekst: "De adviseur kan echter weigeren een of meer documenten uit het dossier te raadplegen of mee te delen indien dit in het belang van het kind is.In dat geval vermeldt de beslissing de mogelijkheid om beroep aan te tekenen bij de Commissie voor toegang tot administratieve documenten overeenkomstig het decreet van 22 december 1994 betreffende de toegang van het publiek tot administratieve documenten."; 3° lid 4 wordt vervangen door de volgende tekst: "De in lid 1 bedoelde personen en diensten kunnen op de door de Regering vastgestelde wijze kosteloos een afschrift krijgen van de door hen geraadpleegde documenten.

Art. 12.In artikel 35, § 5, tweede lid, van hetzelfde decreet worden de woorden "van de artikelen 37 of 37/1" vervangen door de woorden "van de artikelen 37, 37/1 van dit decreet of 9 van de ordonnantie van 29 april 2004".

Art. 13.De volgende wijzigingen worden aangebracht aan artikel 37 van hetzelfde decreet: 1° in paragraaf 1 wordt een nieuw lid 3 ingevoegd, dat als volgt luidt: "In uitzonderlijke gevallen kan het openbaar ministerie de zaak rechtstreeks aan de rechter voorleggen als hij kan aantonen dat de consulent niet heeft kunnen worden bereikt en dat het belang van het kind niet toelaat dat de organisatie en uitvoering van vrijwillige hulpverlening wordt uitgesteld."; 2° in de vroegere paragraaf 1, derde lid, thans vierde lid, worden de woorden "aan de directeur met het oog op de uitvoering ervan overeenkomstig artikel 53" vervangen door de woorden "aan de adviseur, die daartoe over dezelfde bevoegdheden beschikt als de directeur krachtens artikel 53, §§ 1, 2, 3 en 5";3° in het voormalige lid 4, van paragraaf 3, thans vijfde lid, wordt het woord "directeur" vervangen door het woord "adviseur" en worden de woorden "overeenkomstig artikel 53, § 5" vervangen door de woorden "de adviseur die dan over de bevoegdheden beschikt die krachtens artikel 53, § 5, aan de directeur zijn toegekend";4° paragraaf 2 wordt vervangen door de volgende tekst: " § 2.Indien de adviseur aan het einde van de door de rechter vastgestelde duur van de voorlopige maatregel geen overeenstemming met de betrokkenen heeft bereikt, kan de rechter de voorlopige maatregel eenmaal met vijfenveertig dagen verlengen.

De tenuitvoerlegging van de voorlopige maatregel die door de rechter met toepassing van het eerste lid is verlengd, wordt toevertrouwd aan de directeur om te worden uitgevoerd overeenkomstig artikel 53, §§ 1, 2, 3 en 5, wanneer de adviseur vaststelt dat het onmogelijk is tot een akkoord te komen en dat de situatie van ernstig gevaar voortduurt. In dat geval deelt de adviseur tegelijkertijd aan het openbaar ministerie mee dat de situatie volgens zijn beoordeling voortaan onder het toepassingsgebied van artikel 51 valt."; 5° paragraaf 3 wordt opgeheven.

Art. 14.In artikel 44 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° het volgende wordt toegevoegd aan lid 1: "De gemandateerde diensten in de zin van artikel 2, 31° en de "SOS Enfants" teams bedoeld in artikel 2, 14° kunnen, in het kader van hun mandaat of hun optreden gevraagd door de directeur op basis van respectief de artikelen 37, § 2, 51 en 52, inzage krijgen in alle documenten van het dossier van de directeur, volgens dezelfde nadere regels en uitzonderingen";2° lid 2 wordt vervangen door de volgende tekst: "De directeur kan echter de raadpleging of mededeling van een of meer documenten uit het dossier weigeren indien het belang van het kind dit vereist.In dat geval wordt in de beslissing melding gemaakt van de mogelijkheid om beroep in te stellen bij de Commissie voor toegang tot administratieve documenten overeenkomstig het decreet van 22 december 1994 inzake de toegang van het publiek tot administratieve documenten. 3° lid 4 wordt vervangen door de volgende tekst: "De in lid 1 bedoelde personen en diensten kunnen op de door de Regering vastgestelde wijze kosteloos een afschrift krijgen van de door hen geraadpleegde documenten.".

Art. 15.In Boek V, titel 2, hoofdstuk 3, van hetzelfde decreet wordt het opschrift van afdeling 1 vervangen door hetgeen volgt: " 6.2.3.1. Afdeling 1. - Opname in openbare instellingen".

Art. 16.Artikel 63 van het decreet wordt vervangen door hetgeen volgt: "Art. 63 § 1. De toetreding tot de openbare instellingen is beperkt tot de jongeren die, na wegens een strafbaar feit te zijn vervolgd, het voorwerp uitmaken van een rechterlijke beslissing waarbij de opname in een openbare instelling wordt bevolen overeenkomstig de artikelen 63/1, 63/2, 63/3, 122, 124/1 en 124/2, § 2.". § 2. Openbare jeugdbeschermingsinstellingen bieden drie soorten zorg aan: 1° beoordeling en begeleiding, zowel open als gesloten;2° onderwijs, zowel in open als gesloten stelsel;3° de tussenperiode, in open stelsel. De Regering bepaalt de capaciteit voor zorg in openbare instellingen. § 3. Binnen openbare instellingen worden gesloten noodlocaties gecreëerd.

Een noodplaats is een plaats in een openbare instelling die wordt toegewezen wanneer er ernstige en uitzonderlijke omstandigheden zijn in verband met de noodzaak om de openbare veiligheid te beschermen.

De regering bepaalt de capaciteiten, criteria en voorwaarden voor het gebruik van noodopvangplaatsen. § 4. De Regering bepaalt de middelen die aan openbare instellingen worden toegekend om hen in staat te stellen hun onderwijsopdrachten uit te voeren.".

Art. 17.In Boek V, Titel 2, Hoofdstuk 3, Afdeling 1, van hetzelfde decreet wordt het volgende artikel 63/1 ingevoegd: "

Art. 63/1.De beoordelings- en begeleidingseenheid vangt de jongere op om een gestructureerde beoordeling uit te voeren van de risico's op recidive, de behoeften, de sterke punten en de ontvankelijkheidsfactoren van de jongere, rekening houdend met zijn huidige situatie en de verschillende contexten waarin hij leeft, met het oog op het voorstellen, in het evaluatieverslag vereist door artikel 65, eerste lid, van de meest geschikte maatregel, rekening houdend met de hiërarchie voorzien in de artikelen 101, § 1, tweede lid, 108, derde lid, en 122, eerste en derde lid.

Art. 18.In Boek V, Titel 2, Hoofdstuk 3, Afdeling 1, van hetzelfde decreet wordt het volgende artikel 63/2 ingevoegd: "

Art. 63/2.§ 1. De opvoedkundige eenheid vangt de jongere op om hem bewust te maken van de feiten die hebben geleid tot het bevel tot verwijdering en van de mogelijke gevolgen ervan voor anderen en meer bepaald voor het slachtoffer, waarbij ervoor wordt gezorgd dat het imago van de jongere wordt verbeterd, dat wordt gezocht naar oplossingen die het best zijn aangepast aan zijn situatie en zijn behoeften met het oog op zijn herinschakeling en dat ervoor wordt gezorgd dat de verwijdering niet langer dan nodig wordt verlengd.

De familie en vrienden worden beschouwd als partners in de opvoeding van de jongere door de eenheid. § 2 De intramurale onderwijseenheid stelt, op open of gesloten basis, een individueel project op dat gericht is op gedragsmatige, psychologische en emotionele stabilisatie voorafgaand aan de terugkeer van de jongere in de maatschappij, met inbegrip van een terugkeer naar een school- of semiprofessionele omgeving.

De extramurale onderwijseenheid stelt op open basis een individueel ondersteuningsproject op voor de jongere in een schoolse of semiprofessionele omgeving, dat de verworvenheden van het intramurale project consolideert of de tijdelijke onmogelijkheid om dit project in de leefomgeving van de jongere uit te voeren, opvangt.".

Art. 19.In Boek V, Titel 2, Hoofdstuk 3, Afdeling 1, van hetzelfde decreet wordt het volgende artikel 63/3 ingevoegd: "

Art. 63/3.Een jongere die wordt opgevangen door een openbare instelling of door een erkende dienst of die wordt begeleid door een mobiel begeleidingsteam of door een erkende dienst, kan worden opgevangen in een intermediaire eenheid (tussenperiode) wanneer is voldaan aan een van de voorwaarden van artikel 124/2, met het oog op het onderhouden van banden met de personeelsleden van de betrokken dienst.".

Art. 20.Artikel 65 van het decreet wordt vervangen door wat volgt: "

Art. 65.Elke jongere die aan een openbare instelling wordt toevertrouwd, maakt het voorwerp uit van een verslag dat wordt opgesteld door het multidisciplinaire team van de openbare instelling die hem opvangt en dat wordt overgemaakt aan de Jeugdrechtbank volgens de volgende procedures: 1° in een beoordelings- en begeleidingseenheid, een beoordelings- en verwijzingsverslag dat binnen vijfentwintig dagen na de datum waarop de zorg is begonnen, is verzonden;2° in de opvoedingseenheid, een optredens- en evolutieverslag dat uiterlijk vijf dagen voor het einde van de maatregel wordt verstuurd;3° in een intermediaire eenheid: een informatief verslag dat uiterlijk de dag voor het einde van de maatregel wordt verstuurd. De jongere en zijn advocaat ontvangen kopieën van de verslagen binnen hetzelfde tijdsbestek.

Indien ten aanzien van de jongere een maatregel van ondertoezichtstelling als bedoeld in artikel 119 wordt getroffen, ontvangt de jeugdbeschermingsdienst binnen dezelfde termijn via de directeur afschriften van de verslagen.".

Art. 21.In Boek V, Titel 2, Hoofdstuk 3, van hetzelfde decreet wordt een afdeling 7/1 ingevoegd, die luidt als volgt: "6.2.3.7/1. Afdeling 7/1. - Jongerenparticipatie".

Art. 22.In afdeling 7/1, ingevoegd bij artikel 27, wordt een artikel 70/1 ingevoegd, luidend als volgt: "

Art. 70/1.§ 1. De openbare instelling organiseert regelmatig overleg om jongeren de kans te bieden hun mening te geven over aangelegenheden van collectief belang.

De overlegprocedures zijn vastgelegd in het huishoudelijk reglement van de openbare instelling. § 2 De openbare instelling staat toe en moedigt aan dat jongeren zich individueel uitspreken over alle aangelegenheden die voor hen van belang zijn, inzonderheid met betrekking tot de verblijfsomstandigheden en de inhoud van hun verzorging, waarbij hun anonimiteit wordt gewaarborgd.

De procedures voor het verzamelen van de mening van de jongere zijn vastgelegd in de interne regels van de openbare instelling.".

Art. 23.In artikel 99, lid 2, worden de woorden "behalve wanneer de jongere aan een openbare instelling is toevertrouwd" geschrapt.

Art. 24.In artikel 101, § 1, eerste lid, van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° er wordt een nieuw punt 3/1 ingevoegd, dat als volgt luidt: "3/1 de jongere onderwerpen aan een onderzoek en evaluatie in de leefomgeving, uitgevoerd door een mobiel begeleidingsteam, ingesteld volgens de door de regering vastgelegde procedures";2° punt 5/1 wordt opgeheven.

Art. 25.Artikel 105 van het decreet wordt vervangen door hetgeen volgt: "

Art. 105.§ 1. Onverminderd de voorwaarden bepaald in artikel 124/1, kan de jeugdrechter de jeugdige bij wijze van voorlopige maatregel niet toevertrouwen aan een gesloten openbare instelling, tenzij aan de volgende voorwaarden is voldaan: 1° de jongere gedraagt zich op een manier die gevaarlijk is voor hemzelf of anderen;2° er zijn ernstige redenen om te vrezen dat de jongere, als hij wordt vrijgelaten, verdere strafbare feiten zal plegen, zich aan vervolging zal onttrekken, bewijsmateriaal zal proberen te verbergen of met derden zal samenspannen. Wanneer aan de voorwaarden van lid 1 is voldaan, kan de jeugdrechter de jongere verbieden de openbare instelling te verlaten. § 2. Onverminderd de beperkingen inzake verlenging bepaald in artikel 124/1, § 1, kan de Jeugdrechtbank de maatregel bedoeld in de eerste paragraaf, eerste lid, en het tijdelijk huisverlaten slechts verlengen van maand tot maand en op voorwaarde dat ernstige en uitzonderlijke omstandigheden die verband houden met de vereisten van openbare veiligheid, de handhaving ervan vereisen, op basis van het verslag dat de instelling heeft opgesteld overeenkomstig artikel 65, eerste alinea, en van alle andere informatie die de Jeugdrechtbank relevant acht. De jongere wordt vooraf gehoord.".

Art. 26.In artikel 111 van hetzelfde decreet wordt lid 1 aangevuld met punten 3° en 4°, als volgt geformuleerd: "3° een huisvestingsmaatregel in een openbare instelling mag niet worden gecombineerd met een andere huisvestingsmaatregel in een openbare instelling, tenzij die tweede maatregel bestaat uit huisvesting in een intermediaire eenheid (tussenperiode) als bedoeld in artikel 63/3; 4° een maatregel van onttrekking aan de leefomgeving kan slechts worden gecombineerd met een ondersteunende maatregel als bedoeld in artikel 120, eerste lid, 1°, of met een andere maatregel van onttrekking aan de leefomgeving voor de duur van ten hoogste één maand.".

Art. 27.In Boek V, Titel 4, Hoofdstuk 5 van hetzelfde decreet is een afdeling 3/1 ingevoegd met als opschrift: "6.4.5.3/1. Afdeling 3/1. - Onderzoeks- en beoordelingsopdracht".

Art. 28.In afdeling 3/1, ingevoegd bij artikel 27, wordt het volgende artikel 119/1 ingevoegd: "

Art. 119/1.Door middel van de onderzoeks- en beoordelingsopdracht in de leefomgeving voert het mobiel begeleidingsteam een gestructureerde beoordeling uit van de recidive-risico's, de behoeften, de sterke punten en de factoren van ontvankelijkheid van de jongere, rekening houdend met zijn huidige toestand en de verschillende contexten waarin hij leeft, met het oog op, in het onderzoeks- en beoordelingsverslag dat hij opstelt, de meest geschikte maatregel voor te stellen, inzonderheid rekening houdend met de hiërarchie voorzien in de artikelen 101, § 1, tweede lid, 108, derde lid, en 122, eerste en derde lid, van het decreet.".

Art. 29.In artikel 120 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in lid 1 wordt punt 1° vervangen door: "1° hen onderwerpen aan de begeleiding van een mobiel begeleidingsteam, in de leefomgeving of in een zelfstandig verblijf, ingericht volgens de door de Regering bepaalde procedures;"; 2° lid 1, 2° wordt opgeheven.

Art. 30.Artikel 124 van het decreet wordt vervangen door hetgeen volgt: "

Art. 124.Wanneer de Jeugdrechtbank beslist de jeugdige toe te vertrouwen aan een openbare instelling, vermeldt haar beslissing de aard van de zorg, de duur van de maatregel, overeenkomstig de artikelen 124/1, § 1, en 124/2, en, in het geval van zorg in een beoordelings- en begeleidingseenheid of een opvoedingstelling, het open of gesloten karakter van het stelsel.".

Art. 31.In Boek V, Titel 4, Hoofdstuk 5, Afdeling 6, van hetzelfde decreet wordt het volgende artikel 124/1 ingevoegd: "

Art. 124/1.§ 1. Over de voorlopige en inhoudelijke punten kan de Jeugdrechtbank een verblijf in een beoordelings- en begeleidingseenheid bevelen voor een niet-verlengbare periode van slechts dertig dagen.

De jeugdrechter kan de in lid 1 bedoelde maatregel bij wijze van uitzondering met 30 dagen verlengen als aan de volgende voorwaarden is voldaan: 1° de jongere het leven of de gezondheid van anderen ernstig heeft geschaad;2° het gedrag van de jongere bijzonder gevaarlijk is;3° er geen plaats beschikbaar is voor de jongere in de opvoedingseenheid;4° een alternatieve maatregel niet geschikt is en geen voorrang kan krijgen boven een verblijf in een openbare instelling, in overeenstemming met de artikelen 101, § 1, lid 2, en 108, lid 2. In overeenstemming met artikel 112 moet de Jeugdrechtbank haar beslissing in het licht van deze voorwaarden bijzonder met redenen omkleden.

Voorlopig kan de Jeugdrechtbank de opvoedend opvangmaatregel slechts bevelen voor een maximumperiode van drie maanden, hernieuwbaar binnen de beperkingen voorzien in paragraaf 2, lid 2, paragraaf 3, lid 2 en artikel 105, § 2. Ten gronde kan de Jeugdrechtbank de opvoedende maatregel bevelen voor een maximumperiode van zes maanden. § 2. De jeugdrechtbank kan enkel een verblijf in een openbare instelling, in een beoordelings- en begeleidingseenheid of een opvoedingseenheid, in open stelsel, bevelen ten aanzien van een jongere die ten minste 14 jaar oud is op het ogenblik van het plegen van de feiten en die: 1° of een als misdrijf bestempeld feit heeft gepleegd dat, indien gepleegd door een meerderjarig persoon, volgens het Strafwetboek of specifieke wetten strafbaar zou zijn geweest met een gevangenisstraf van vijf jaar of een zwaardere straf, anders dan een strafbaar feit geclassificeerd als diefstal of verzwijging zonder verzwarende omstandigheden en anders dan een strafbaar feit geclassificeerd als computerfraude;2° een overtreding heeft begaan die is gekwalificeerd als mishandeling en geweldpleging, met verzwarende omstandigheden;3° of eerder het voorwerp is geweest van een onherroepelijk vonnis waarbij een maatregel van huisvesting in een openbare instelling onder een open of gesloten regime is opgelegd en een nieuw misdrijf heeft gepleegd;4° is onderworpen aan een herziening van de maatregel overeenkomstig artikel 113, op grond van het feit dat hij de eerder opgelegde maatregel of maatregelen, voorlopig of definitief, niet heeft nageleefd. De duur van de maatregel voor onderwijshuisvesting bedoeld in het eerste lid, genomen in toepassing van het eerste lid, 4°, kan slechts eenmaal worden verlengd. § 3. De rechter kan enkel de huisvesting in een openbare instelling in een beoordelings- en begeleidingseenheid of in een gesloten opvoedingseenheid bevelen ten aanzien van een jongere die ten minste veertien jaar oud was op het ogenblik dat het misdrijf werd gepleegd en die : 1° ofwel een overtreding heeft begaan die, indien begaan door een meerderjarig persoon, volgens het Strafwetboek of bijzondere wetten strafbaar zou zijn met een gevangenisstraf van vijf tot tien jaar of een zwaardere straf;2° of een handeling heeft gepleegd die gekwalificeerd kan worden als een ernstige schending van het internationaal humanitair recht of een handeling die gekwalificeerd kan worden als een terroristisch misdrijf;3° of een daad heeft gepleegd die kan worden aangemerkt als een aantasting van de seksuele integriteit met geweld of bedreigingen, mishandeling en geweldpleging met als gevolg hetzij een ziekte die ongeneeslijk lijkt, hetzij een persoonlijke arbeidsongeschiktheid van meer dan vier maanden, hetzij het verlies van het absolute gebruik van een orgaan, hetzij ernstige verminking, samenzwering om misdrijven te plegen of mondelinge of schriftelijke bedreigingen om personen aan te vallen, strafbaar gesteld met een strafrechtelijke sanctie;4° of het voorwerp heeft uitgemaakt van een definitieve rechterlijke beslissing waarbij een maatregel van huisvesting in een openbare instelling onder een open of gesloten regime werd opgelegd, en een nieuw feit heeft gepleegd dat kwalificeert als een misdrijf zoals bedoeld in paragraaf 2, eerste lid, 1°, 2° of 3° ;5° of wordt onderworpen aan een herziening van de materiële of voorlopige maatregel, overeenkomstig artikel 113, op grond van het feit dat hij de eerder overeenkomstig lid 2 opgelegde maatregel of maatregelen niet heeft nageleefd of op grond van het feit dat hij een andere eerder opgelegde maatregel niet heeft nageleefd en een nieuwe handeling heeft begaan die kwalificeert als een inbreuk als bedoeld in lid 2, eerste alinea, 1°, 2° of 3°. De duur van de maatregel voor opvoedende huisvesting bedoeld in het eerste lid, genomen bij toepassing van het eerste lid, 5°, kan slechts eenmaal worden verlengd. § 4. Onverminderd de voorwaarden bepaald in de tweede en derde paragrafen, kan de jeugdrechtbank de opneming van een jongere in een openbare instelling in een opvoedkundige eenheid pas bevelen nadat zij het verslag bedoeld in de artikelen 63/1 en 119/1, dat niet ouder is dan zes maanden, heeft ontvangen.

De regering bepaalt in welke gevallen de jeugdrechter, in afwijking van het eerste lid, kan bevelen dat een jeugdige in een openbare inrichting in een educatieve eenheid wordt ondergebracht zonder dat hij het rapport, bedoeld in het eerste lid, heeft ontvangen.

In afwijking van lid 1 kan de jeugdrechter, indien ten aanzien van de jeugdige een open of gesloten intramurale of open extramurale huisvestingsmaatregel in een educatieve eenheid is getroffen, overeenkomstig artikel 113, paragraaf 1, en onverminderd de in de paragrafen 2 en 3 genoemde voorwaarden, een nieuwe open of gesloten huisvestingsmaatregel in een opvoedende eenheid treffen zonder een verslag als bedoeld in lid 1 te hebben ontvangen. § 5. Onverminderd de voorwaarden bepaald in de tweede en derde paragraaf, kan de rechtbank een jongere tussen twaalf en veertien jaar die het leven of de gezondheid van anderen ernstig heeft geschaad en wiens gedrag bijzonder gevaarlijk is, bevelen te verblijven in een openbare instelling in een beoordelings- en begeleidingseenheid of in een opvoedingseenheid.

Art. 32.In Boek V, Titel 4, Hoofdstuk 5, Afdeling 6, van hetzelfde decreet wordt het volgende artikel 124/2 ingevoegd: "

Art. 124/2.Onverminderd de voorwaarden opgesomd in artikel 124/1, § 1, kan de Jeugdrechtbank ten aanzien van een jongere die op het ogenblik van het plegen van de feiten ten minste veertien jaar oud is, de maatregel van verblijf in een openbare inrichting in een intermediaire eenheid (tussenperiode), bedoeld in artikel 63/3, bevelen voor een termijn van ten hoogste vijftien dagen, eenmaal verlengbaar, indien ten minste een van de volgende voorwaarden is vervuld: 1° de jongere wordt vervolgd voor een strafbaar feit dat de continuïteit van de zorgverlening in gevaar brengt;2° het gedrag van de jongere niet voldoet aan de voorwaarden en doelstellingen van de Jeugdrechtbank, zodat de continuïteit van de lopende zorg in gevaar komt. Onverminderd de voorwaarden van lid 1 kan de jeugdrechter bevelen dat een jongere tussen twaalf en veertien jaar die het leven of de gezondheid van anderen ernstig heeft geschaad en wiens gedrag bijzonder gevaarlijk is, in een openbare instelling als tussenpersoon (voor een tussenperiode) wordt geplaatst.

Wanneer de jeugdrechter beslist om de jongere toe te vertrouwen aan een openbare instelling in een intermediaire eenheid (tusseneenheid), bevestigt hij in zijn beslissing dat de initiële zorg zal worden voortgezet zodra de intermediaire zorg is afgelopen.

Als de bemiddelende instantie een verlenging van de maatregel passend acht, doet zij in het in artikel 65 bedoelde informatieve verslag een voorstel tot verlenging van de maatregel voor een nieuwe periode van maximaal vijftien dagen.".

Art. 33.De volgende wijzigingen worden aangebracht aan artikel 151 van hetzelfde decreet: 1° aan lid 1 wordt de volgende zin toegevoegd "Bij deze beoordeling zijn kinderen, jongeren en hun families betrokken."; 2° in lid 2 worden de woorden "een bekendgemaakte aanbesteding" vervangen door "een openbare aanbestedingsprocedure";3° in lid 5 worden de woorden "met inbegrip van aanbevelingen" toegevoegd tussen de woorden "eindverslag" en "wordt ingediend". HOOFDSTUK 2. - Wijziging van de wet van 8 april 1965Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/04/1965 pub. 02/08/2010 numac 2010000404 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de jeugdbescherming, het ten laste nemen van minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd en het herstel van de door dit feit veroorzaakte schade. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de jeugdbescherming, het ten laste nemen van minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd en het herstel van de door dit feit veroorzaakte schade

Art. 34.In artikel 63, eerste lid, van de wet van 8 april 1965Relevante gevonden documenten type wet prom. 08/04/1965 pub. 02/08/2010 numac 2010000404 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de jeugdbescherming, het ten laste nemen van minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd en het herstel van de door dit feit veroorzaakte schade. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de jeugdbescherming, het ten laste nemen van minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd en het herstel van de door dit feit veroorzaakte schade, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° de woorden "met toepassing van de artikelen 37 en 39" worden vervangen door de woorden "met toepassing van artikel 108 van het decreet van 18 januari 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/01/2018 pub. 03/04/2018 numac 2018011568 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet houdende het wetboek van preventie, hulpverlening aan de jeugd en jeugdbescherming sluiten tot vaststelling van het wetboek van preventie, hulpverlening aan de jeugd en jeugdbescherming";2° de woorden "op grond van artikel 36, 4° " worden vervangen door de woorden "op grond van artikel 56, eerste lid, van hetzelfde decreet". HOOFDSTUK 3. - Opheffings- en slotbepalingen

Art. 35.De volgende bepalingen van het besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap van 3 juli 2019 betreffende de openbare instellingen voor jeugdbescherming worden opgeheven: 1° Artikel 5;2° Artikel 9;3° Artikel 10;4° Artikel 11;5° Artikel 12;6° Artikel 13;7° Artikel 46, § 2, 3° ;8° Artikel 55;9° Artikel 56;10° Artikel 61, § 2, eerste lid, 4° ;11° Artikel 73.

Art. 36.De artikelen 15, 16, 17, 18, 19, 25, 30, 31, 32 en 35, 2° tot en met 6°, treden in werking op 1 januari 2024.

Artikel 34 heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2018.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 20 juli 2023.

De Minister-President, belast met Internationale Betrekkingen, Sport en het Onderwijs voor Sociale Promotie, P.-Y. JEHOLET De Vice-Minister-President en Minister van Begroting, Ambtenarenzaken, Gelijke Kansen en het Toezicht op "Wallonie-Bruxelles Enseignement", F. DAERDEN De Vice-Minister- President en Minister van Kind, Gezondheid, Cultuur, Media en Vrouwenrechten, B. LINARD De Minister van Hoger Onderwijs, Wetenschappelijk Onderzoek, Universitaire Ziekenhuizen, Hulpverlening aan de Jeugd, Justitiehuizen, Jeugd en de Promotie van Brussel, F. BERTIEAUX De Minister van Onderwijs, C. DESIR _______ Nota (1) Zitting 2022-2023 Stukken van het Parlement.- Ontwerpdecreet, nr. 564-1. - Amendement(en) tijdens de commissie, n° 564-2 - Commissieverslag, n° 564-3 - - Tekst aangenomen tijdens de plenaire vergadering, n° 564-4 Integraal verslag. - Bespreking en aanneming. - Vergadering van 19 juli 2023.

^