gepubliceerd op 08 september 2005
Decreet houdende verbetering van de omkadering in het kleuter- en lager onderwijs
20 JULI 2005. - Decreet houdende verbetering van de omkadering in het kleuter- en lager onderwijs
Het Parlement van de Franse Gemeenschap heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
Artikel 1.Artikel 11, § 2, van het decreet van 13 juli 1998 betreffende de organisatie van het gewoon kleuteronderwijs en lager onderwijs en de wijziging van de onderwijswetgeving, wordt vervangen als volgt : « § 2. In het Frans Gemeenschapsonderwijs en in het gesubsidieerd onderwijs houden respectievelijk de directeur en de inrichtende macht het wekelijks lesrooster van de leerlingen en de leerkrachten ter beschikking van de Regering, volgens de door haar nader te bepalen regels, na overleg met het basisoverlegcomité in het onderwijs van de Franse Gemeenschap, de plaatselijke paritaire commissie in het gesubsidieerd officieel onderwijs en de ondernemingsraden, of, bij gebreke hiervan, het comité voor preventie en bescherming op het werk, of bij gebreke hiervan, de plaatselijke overleginstanties, of, bij gebreke hiervan, de vakverenigingen in het gesubsidieerd vrij onderwijs.
Het wekelijks lesrooster van de leerlingen vermeldt welke personeelsleden de verschillende lessen geven. »
Art. 2.In artikel 28 van het voornoemde decreet van 13 juli 1998 worden de woorden « de bijkomende omkadering voor de eerste en tweede jaren lager onderwijs en » ingevoegd tussen de woorden « zonodig, » en de woorden « voor de lessen voor aanpassing aan de taal van het onderwijs ».
Art. 3.In artikel 29, § 1 van het voornoemde decreet van 13 juli 1998, in de tabel, wordt het aantal lestijden « 26 » voor het aantal leerlingen tot 19 vervangen door het aantal « 32 », het aantal lestijden « 28 » voor het aantal leerlingen van 20 tot 25 wordt vervangen door het aantal « 38 » en het aantal lestijden « 54 » voor het aantal leerlingen van 31 tot 44 wordt vervangen door het aantal « 64 ».
Art. 4.In artikel 30 van het voornoemde decreet van 13 juli 1998 worden twee leden toegevoegd, luidend als volgt : « In afwijking van wat voorafgaat, indien de schommeling van het aantal leerlingen, in verhoging of in vermindering, op 1 oktober van het lopende schooljaar zodanig is dat één van de normen bepaald in het eerste lid bereikt wordt, wordt het aantal lestijden voor de schooldirectie dientengevolge aangepast. § 2 van artikel 29 is van toepassing voor de telling van het aantal leerlingen bedoeld in de vorige leden. »
Art. 5.Tussen de artikelen 31 en 32 van het voornoemde decreet van 13 juli 1998 wordt een artikel 31bis ingevoegd, luidend als volgt : «
Art. 31bis.§ 1. Onverminderd artikel 27, voor de scholen of vestigingsplaatsen met afzonderlijke telling met meer dan 50 leerlingen op het lager niveau, wordt het aantal lestijden voor de bijkomende omkadering voor het eerste en het tweede jaar lager onderwijs bepaald op 1 oktober door het verschil tussen het aantal lestijden dat overeenstemt met de nodige omkadering voor 20 leerlingen, en het aantal leerlingen van het eerste en het tweede jaar lager onderwijs per vestigingsplaats vermenigvuldigd met de gemiddelde inbreng berekend op 15 januari van het voorbije schooljaar bedoeld in het tweede lid.
De gemiddelde inbreng bedoeld in het vorige lid wordt verkregen, op 15 januari, door het lestijdenpakket samengesteld uit de lestijden van de titularissen, van de lichamelijke opvoeding en van de taakleraar te delen door het totaal aantal leerlingen van de school of van de vestigingsplaats met afzonderlijke telling.
De nodige omkadering voor 20 leerlingen bedoeld in het eerste lid wordt verkregen op 1 oktober door de som van de leerlingen van het eerste en het tweede jaar lager onderwijs per vestigingsplaats te delen door 20 en door dit resultaat met 26 te vermenigvuldigen, afgerond in voorkomend geval op vierde tijd naar boven.
Het verschil bedoeld in het eerste lid moet opgenomen worden in de tabel onderaan om het aantal lestijden te bepalen dat de overeenstemmende aanvulling samenstelt.
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld De aanvulling wordt toegekend per bestaande vestigingsplaats op 15 januari 2005. Onverminderd de bepalingen voorzien in het koninklijk besluit van 2 augustus 1984 houdende rationalisatie en programmatie van het gewoon kleuter- en lager onderwijs, kan de Regering nochtans een afwijking toekennen voor elke vestigingsplaats met afzonderlijke telling die opgericht wordt na 15 januari 2005. § 2. Onverminderd artikel 33, § 3, tweede lid, wordt de aanvulling van lestijden toegekend in § 1 uitsluitend bestemd voor de omkadering van de leerlingen van het eerste en het tweede jaar lager onderwijs. § 3. De aanvulling van lestijden wordt toegekend van 1 oktober tot 30 september van het volgende schooljaar ».
Art. 6.In artikel 33 van het voornoemde decreet van 13 juli 1998 worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1) in § 3, tussen het eerste en het tweede lid, dat het derde lid wordt, wordt een tweede lid ingevoegd, luidend als volgt : « Het aantal lestijden voor de titularissen of de taakleraars voor de leerlingen van het eerste en het tweede jaar lager onderwijs, bepaald door de vermenigvuldiging van het aantal leerlingen ingeschreven op 30 september in het eerste en het tweede jaar lager onderwijs met de gemiddelde inbreng bedoeld in § 1, tweede lid van artikel 31bis, wordt toegerekend aan het resultaat bekomen in het vorige lid.» 2) in § 4, tussen de woorden « de taakleraars » en de woorden « leermeesters lichamelijke opvoeding » worden de woorden « voltijdse of halftijdse » ingevoegd;en tussen de woorden « de leermeesters tweede taal die het taalonderricht bedoeld onder 4 verzorgen » en de woorden « van de lestijden voor aanpassing aan de taal van het onderwijs bedoeld in artikel 32, § 3 » worden de woorden « van de lestijden voor de aanvullende omkadering in het eerste en het tweede jaar lager onderwijs bedoeld in artikel 31bis ». 3) in § 4, waarvan de tekst zoals gewijzigd in 2) het eerste lid vormt, wordt een tweede lid toegevoegd, luidend als volgt : « In afwijking van het vorige lid, voor de scholen en vestigingsplaatsen met afzonderlijke telling waarvan het lestijdenpakket gelijk is aan of lager is dan 64 lestijden, vormt het aantal lestijden die overblijven na de verschillende inschrijvingen niet het overschot.Deze lestijden moeten worden toegewezen aan de remediëring binnen de school of de vestigingsplaats met afzonderlijke telling. »
Art. 7.Het laatste lid van artikel 34 van het voornoemde decreet van 13 juli 1998, aangevuld met het decreet van 27 maart 2002, wordt vervangen als volgt : « Op het niveau van het gebruik van de in het derde en het vierde lid bedoelde overschotten, verkrijgt het geheel van de vestigingsplaatsen die een maatregel voor positieve discriminatie genieten, bedoeld in artikel 4, § 4, van het decreet van 30 juni 1998 dat erop gericht is alle leerlingen gelijke kansen op sociale emancipatie te geven, inzonderheid door de invoering van maatregelen voor positieve discriminatie, een aantal lestijden dat ten minste gelijk is aan dat van de som van de overschotten van het geheel van deze vestigingsplaatsen.
Op gemotiveerd voorstel van de zone in het Frans Gemeenschapsonderwijs, van de inrichtende macht in het gesubsidieerd officieel onderwijs en van de entiteit in het gesubsidieerd vrij onderwijs kan de Regering uitzonderlijk de zone, de gemeente of de entiteit ertoe machtigen van de bepalingen bedoeld in het vorige lid af te wijken. »
Art. 8.In artikel 36 van het decreet van 13 juli 1998 betreffende de organisatie van het gewoon kleuteronderwijs en lager onderwijs en de wijziging van de onderwijswetgeving, aangevuld met het decreet van 27 maart 2002, wordt een vierde lid toegevoegd, luidend als volgt : « De bepalingen van dit artikel zijn niet van toepassing op de scholen of vestigingsplaatsen met afzonderlijke telling waarvan de lestijdenpakket gelijk is aan of lager is dan 64 lestijden. »
Art. 9.In artikel 37 van het voornoemde decreet van 13 juli 1998, aangevuld met de decreten van 14 juni 2001 en 27 maart 2002, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1°) in het eerste lid, tussen de woorden « de verdeling bedoeld in artikel 33 » en de woorden « volgens de procedures die werden vastgelegd in artikel 34, tweede en derde leden » worden de woorden « onverminderd de bepalingen bedoeld in artikel 31bis » ingevoegd; 2°) in het tweede lid, vóór de woorden « In het Frans Gemeenschapsonderwijs » worden de woorden « Onverminderd de bepalingen bedoeld in artikel 31bis » ingevoegd; 3°) er wordt een laatste lid toegevoegd, luidend als volgt : « Op gemotiveerd voorstel van de zone in het Frans Gemeenschapsonderwijs, van de inrichtende macht in het gesubsidieerd officieel onderwijs en van de entiteit in het gesubsidieerd vrij onderwijs kan de Regering uitzonderlijk de zone, de gemeente of de entiteit ertoe machtigen van de bepalingen bedoeld in het vorige lid af te wijken. »
Art. 10.In artikel 42 van het voornoemde decreet van 13 juli 1998, aangevuld met het decreet van 17 juli 2002, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de woorden « tien halve dagen » worden vervangen door de woorden « acht halve dagen »;2° het woord « tiende » wordt vervangen door het woord « achtste ».
Art. 11.Artikel 43 van het voornoemde decreet van 13 juli 1998 wordt vervangen als volgt : «
Art. 43.Er wordt een tweede telling uitgevoerd op de 11e werkdag van de scholen na de herfstvakantie. Deze houdt rekening met de leerlingen van minstens twee en een half jaar die de betrokken school of vestigingsplaats gedurende acht halve dagen verdeeld over tien dagen hebben bezocht sinds de vorige telling, op voorwaarde dat hun inschrijving niet ingetrokken werd of dat een inschrijving in een andere school niet daarna werd genomen.
De omkadering wordt enkel naar boven toe herzien in verhouding tot artikel 42 indien het aantal regelmatig ingeschreven leerlingen de hogere norm bereikt, wat de organisatie of de subsidiëring van een deeltijdse of voltijdse arbeidsplaats mogelijk maakt. Onverminderd de artikelen 44, 44bis en 44ter, is de nieuwe omkadering van toepassing vanaf de 11e werkdag van de scholen na de Allerheiligen vakantie tot 30 juni. »
Art. 12.Artikel 44 van het voornoemde decreet van 13 juli 1998 wordt vervangen als volgt : «
Art. 44.Er wordt een derde telling uitgevoerd op de 11e werkdag van de scholen na de wintervakantie. Deze houdt rekening met de leerlingen van minstens twee en een half jaar die de betrokken school of vestigingsplaats gedurende acht halve dagen verdeeld over tien dagen hebben bezocht sinds de vorige telling, op voorwaarde dat hun inschrijving niet ingetrokken werd of dat een inschrijving in een andere school niet daarna werd opgenomen.
De omkadering wordt enkel naar boven toe herzien in verhouding tot artikel 43 indien het aantal regelmatig ingeschreven leerlingen de hogere norm bereikt, wat de organisatie of de subsidiëring van een deeltijdse of voltijdse arbeidsplaats mogelijk maakt. Onverminderd de artikelen 44bis en 44ter, is de nieuwe omkadering van toepassing vanaf de 11e werkdag van de scholen na de kerstvakantie tot 30 juni. »
Art. 13.In het voornoemde decreet van 13 juli 1998 wordt een artikel 44bis ingevoegd, luidend als volgt : «
Art. 44bis.Er wordt een vierde telling uitgevoerd op de 11e werkdag van de scholen na de krokusvakantie. Deze houdt rekening met de leerlingen van minstens twee en een half jaar die de betrokken school of vestigingsplaats gedurende acht halve dagen verdeeld over tien dagen hebben bezocht sinds de vorige telling, op voorwaarde dat hun inschrijving niet ingetrokken werd of dat een inschrijving in een andere school niet daarna werd opgenomen.
De omkadering wordt enkel naar boven toe herzien in verhouding tot artikel 44 indien het aantal regelmatig ingeschreven leerlingen de hogere norm bereikt, wat de organisatie of de subsidiëring van een deeltijdse of voltijdse arbeidsplaats mogelijk maakt. Onverminderd artikel 44ter, is de nieuwe omkadering van toepassing vanaf de 11e werkdag van de scholen na de krokusvakantie tot 30 juni. »
Art. 14.In het voornoemde decreet van 13 juli 1998 wordt een artikel 44ter ingevoegd, luidend als volgt : «
Art. 44ter.Er wordt een vijfde telling uitgevoerd op de 11de werkdag van de scholen na de lentevakantie. Deze houdt rekening met de leerlingen van minstens twee en een half jaar die de betrokken school of vestigingsplaats gedurende acht halve dagen verdeeld over tien dagen hebben bezocht sinds de vorige telling, op voorwaarde dat hun inschrijving niet ingetrokken werd of dat een inschrijving in een andere school niet daarna werd opgenomen.
De omkadering wordt enkel naar boven toe herzien in verhouding tot artikel 44bis indien het aantal regelmatig ingeschreven leerlingen de hogere norm bereikt, wat de organisatie of de subsidiëring van een deeltijdse of voltijdse arbeidsplaats mogelijk maakt. De nieuwe omkadering is van toepassing vanaf de 11de werkdag van de scholen na de lentevakantie tot 30 juni ».
Art. 15.In artikel 45 van het voornoemde decreet van 13 juli 1998, tussen het derde en het vierde lid, dat het zesde lid wordt, worden twee leden 4 en 5, ingevoegd, luidend als volgt : « In afwijking van wat voorafgaat, indien de schommeling van het aantal leerlingen, in verhoging of in vermindering, op 1 oktober van het lopende schooljaar zodanig is dat één van de normen bepaald in het eerste lid bereikt wordt, worden de bijkomende betrekkingen bedoeld in het tweede lid dientengevolge aangepast.
Artikel 41, § 2 is van toepassing in deze berekening ».
Art. 16.Artikel 46 van het voornoemde decreet van 13 juli 1998 wordt aangevuld als volgt : « Op het niveau van het gebruik van de in het eerste lid bedoelde halftijdse betrekkingen, verkrijgt het geheel van de vestigingsplaatsen die een maatregel voor positieve discriminatie genieten, bedoeld in artikel 4, § 4, van het decreet van 30 juni 1998 dat erop gericht is alle leerlingen gelijke kansen op sociale emancipatie te geven, inzonderheid door de invoering van maatregelen voor positieve discriminatie, een aantal halftijdse betrekkingen dat ten minste gelijk is aan dat van de som van de halftijdse betrekkingen van het geheel van deze vestigingsplaatsen.
Op gemotiveerd voorstel van de zone in het Frans Gemeenschapsonderwijs, van de inrichtende macht in het gesubsidieerd officieel onderwijs en van de entiteit in het gesubsidieerd vrij onderwijs kan de Regering uitzonderlijk de zone, de gemeente of de entiteit ertoe machtigen van de bepalingen bedoeld in het vorige lid af te wijken. » HOOFDSTUK II. - Overgangs- en slotbepalingen
Art. 17.Tussen de artikelen 98bis en 99 van het voornoemde decreet van 13 juli 1998 wordt een artikel 98ter ingevoegd, luidend als volgt : « Voor het schooljaar 2005/2006, § 1. Onverminderd artikel 27, voor de scholen of vestigingsplaatsen met afzonderlijke telling met meer dan 50 leerlingen op het lager niveau, wordt het aantal lestijden voor de aanvullende omkadering voor het eerste en het tweede jaar lager onderwijs bepaald op 1 oktober door het verschil tussen het aantal lestijden dat overeenstemt met de nodige omkadering voor 20 leerlingen, en het aantal leerlingen van het eerste en het tweede jaar lager onderwijs per vestigingsplaats vermenigvuldigd met de gemiddelde inbreng berekend op 15 januari van het vorige schooljaar bedoeld in het tweede lid.
De gemiddelde inbreng bedoeld in het vorige lid wordt verkregen, op 15 januari, door het lestijdenpakket samengesteld uit de lestijden van de titularissen, van de lichamelijke opvoeding en van de taakleraar te delen door het totaal aantal leerlingen van de school of van de vestigingsplaats met afzonderlijke telling.
De nodige omkadering voor 20 leerlingen bedoeld in het eerste lid wordt verkregen op 1 oktober door de som van de leerlingen van het eerste en het tweede jaar lager onderwijs per vestigingsplaats te delen door 20 en door dit resultaat met 26 te vermenigvuldigen, afgerond in voorkomend geval op vierde tijd naar boven.
Het verschil bedoeld in het eerste lid moet opgenomen worden in de tabel onderaan om het aantal lestijden te bepalen dat de overeenstemmende aanvulling samenstelt.
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld De aanvulling wordt toegekend per bestaande vestigingsplaats op 15 januari 2005. Onverminderd de bepalingen voorzien in het koninklijk besluit van 2 augustus 1984 houdende rationalisatie en programmatie van het gewoon kleuter- en lager onderwijs, kan de Regering nochtans een afwijking toekennen voor elke vestigingsplaats met afzonderlijke telling die opgericht wordt na 15 januari 2005. § 2. Onverminderd artikel 33, § 3, tweede lid, van het voornoemde decreet van 13 juli 1998 wordt de toevoeging van lestijden toegekend in § 1 uitsluitend bestemd voor de omkadering van de leerlingen van het eerste en het tweede jaar lager onderwijs. § 3. De aanvulling van lestijden wordt toegekend vanaf 1 oktober 2005 tot 30 september 2006. § 4. 4 lestijden worden toegekend vanaf 1 tot 30 september 2005 aan alle vestigingsplaatsen bedoeld in § 1. »
Art. 18.Dit decreet treedt in werking op 1 september 2005, met uitzondering van de artikelen 5 en 12 die op 1 september 2006 in werking treden.
Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Brussel, 20 juli 2005.
De Minister-Presidente, belast met het Leerplichtonderwijs en het Onderwijs voor sociale promotie, Mevr. M. ARENA De Vice-Presidente, Minister van Hoger Onderwijs, Wetenschappelijk Onderzoek en Internationale Betrekkingen, Mevr. M.-D. SIMONET De Vice-President, Minister van Begroting en Financiën, M. DAERDEN De Minister van Ambtenarenzaken en Sport, C. EERDEKENS De Minister van Cultuur, de Audiovisuele Sector en Jeugd, Mevr. F. LAANAN De Minister van Kinderwelzijn, Hulpverlening aan de Jeugd en Gezondheid, Mevr. C. FONCK