Etaamb.openjustice.be
Decreet van 20 februari 2003
gepubliceerd op 19 maart 2003

Decreet houdende oprichting van een Sociaal Waterfonds in het Waalse Gewest

bron
ministerie van het waalse gewest
numac
2003200428
pub.
19/03/2003
prom.
20/02/2003
ELI
eli/decreet/2003/02/20/2003200428/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

20 FEBRUARI 2003. - Decreet houdende oprichting van een Sociaal Waterfonds in het Waalse Gewest (1)


De Waalse Gewestraad heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK I. - Algemeen Afdeling 1. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Dit decreet regelt, krachtens artikel 138 van de Grondwet, een aangelegenheid bedoeld in artikel 128, § 1, van de Grondwet. Het is slechts op het Franse taalgebied van toepassing. Afdeling 2. - Begripsbepalingen

Art. 2.In de zin van dit decreet wordt verstaan onder : 1o « verbruiker » : elke natuurlijke persoon die, rechtstreeks of onrechtstreeks, het genot heeft van het water dat een verdeler hem in zijn hoofdverblijfplaats ter beschikking stelt voor een uitsluitend huishoudelijk gebruik, en zodoende inspeelt op zijn behoeften en op die van zijn gezin; 2o « S.P.G.E. » : de « Société publique de Gestion de l'Eau » (Openbare Maatschappij voor Waterbeheer), opgericht bij het decreet van 15 april 1999 betreffende de kringloop van het water en houdende oprichting van een « Société publique de Gestion de l'Eau »; 3o « Comité voor watercontrole » : het comité ingesteld krachtens artikel 16 van het decreet van 15 april 1999 betreffende de kringloop van het water en houdende oprichting van een « Société publique de Gestion de l'Eau »; 4o « verdeler » : exploitant van de dienst voor openbare waterdistributie; 5o « Minister » : de Minister bevoegd voor het Waterbeleid; 6o « Sociaal Waterfonds » : het in hoofdstuk 2 van dit besluit omschreven financieel mechanisme waarbij de verdelers, de openbare centra voor maatschappelijk welzijn en de « S.P.G.E. » betrokken zijn. Afdeling 3. - Doelstelling

Art. 3.Dit decreet beoogt de invoering van een financieel mechanisme, met name het « Sociaal Waterfonds », dat voornamelijk zal tussenkomen in de betaling van de waterfactuur van de verbruiker. HOOFDSTUK II. - Financieel mechanisme Afdeling 1. - Algemeen

Art. 4.Iedere verbruiker die, onder welke titel ook, in aanmerking komt voor een sociale hulpverlening, overeenkomstig artikel 57 van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, kan een tegemoetkoming in de betaling van zijn waterfacturen genieten.

Art. 5.Die tegemoetkoming berust op een financieel mechanisme, met name het « Sociaal Waterfonds », waarbij de verdelers, de openbare centra voor maatschappelijk welzijn en de « S.P.G.E. » betrokken zijn.

Art. 6.Elke waterfactuur die een verdeler aan de verbruiker stuurt, vermeldt, als bestanddeel van de reële waterprijs, het bestaan van een bijdrage ten laste van de verdelers die vastgelegd is op 0,0125 euro per gefactureerde m3 water.

Die bijdrage kan aangepast worden bij besluit van de Waalse Regering, na evaluatie van de noden. De gecumuleerde verhogingen mogen in geen geval hoger zijn dan 10 % van het voorziene bedrag.

Art. 7.De bijdrage bedoeld in artikel 6 financiert : 1o voor minimum 85 % ervan, de uitgaven i.v.m. de tegemoetkoming bedoeld in artikel 4; 2o voor minimum 9 % ervan, de uitgaven i.v.m. de werkingskosten van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn; 3o voor maximum 1 % ervan, de uitgaven i.v.m. de werkingskosten van de « S.P.G.E. » in het kader van dit decreet; 4o voor een bedrag gelijk aan het saldo ervan, de uitgaven i.v.m. de nodige technische verbeteringen waardoor de verbruikers die in aanmerking komen voor de in artikel 4 bedoelde tegemoetkoming, bijgestaan kunnen worden door de verdelers met het oog op een rationeel waterbeheer.

De modaliteiten voor de verdeling van die uitgaven worden door de Regering vastgelegd op voorstel van de Minister.

De modaliteiten voor de tegemoetkoming in de werkingskosten bedoeld in het eerste lid, 2o en 3o, worden door de Regering vastgelegd, o.a. op grond van : - het aantal verbruikers met betalingsmoeilijkheden, zoals bedoeld in artikel 8; - het aantal personen die recht hebben op maatschappelijke integratie overeenkomstig de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie; - het aantal aansluitingen op het openbaar netwerk voor waterverdeling in de gemeente. Afdeling 2. - Regels betreffende de tegemoetkoming in de betaling van

de waterfacturen

Art. 8.In geval van betalingsmoeilijkheden wordt de verbruiker in de rappelbrief van de verdeler geïnformeerd dat hij in aanmerking kan komen voor de tegemoetkoming bedoeld in artikel 4.

De brief wijst erop dat de verbruiker zich tegen die tegemoetkoming mag verzetten.

Behoudens verzet van de verbruiker, maakt de verdeler de lijst van verbruikers met betalingsmoeilijkheden over aan het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn zodat het contact kan opnemen met de verbruikers.

De modaliteiten betreffende het verzet van de klant en de overmaking van die lijst worden door de Regering vastgelegd.

Art. 9.§ 1. Het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn beslist binnen dertig dagen over de toekenning en het bedrag van de tegemoetkoming binnen de perken bepaald bij dit decreet en de uitvoeringsbepalingen ervan. Artikel 60 van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn is toepasselijk op de besluitvorming terzake.

Overeenkomstig artikel 62bis van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn wordt de beslissing inzake tegemoetkoming, genomen door de raad voor sociale hulp of door één van de organen waaraan de raad bevoegdheden heeft overgedragen, bij ter post aangetekend schrijven of tegen ontvangbewijs aan de verbruiker meegedeeld binnen acht dagen, te rekenen van de datum van de besluitvorming.

Het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn geeft de verdeler kennis van zijn beslissing m.b.t. de aangevraagde tegemoetkoming. § 2. De beslissing is met redenen omkleed en vermeldt de mogelijkheid om beroep in te dienen overeenkomstig artikel 71 van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, de indieningstermijn, de vorm van het verzoek, het adres van de bevoegde beroepsinstantie en de naam van de contactdienst of -persoon binnen het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn. § 3. De openbare centra voor maatschappelijk welzijn bezorgen de « S.P.G.E. » jaarlijks een activiteitenverslag over de uitvoering van dit decreet. De Regering bepaalt de gegevens die het verslag moet bevatten, alsook het kalender van de berichten. § 4. Vanaf de datum waarop de rappelbrief door de verdeler aan de verbruiker gestuurd wordt, overeenkomstig de voorwaarden bedoeld in artikel 8 van dit decreet, tot een beslissing door het O.C.M.W. wordt genomen, zoals bedoeld in paragraaf 1 van dit artikel, is elke eenzijdige afsluiting van de watervoorziening door de verdeler wegens niet-betaling van de factuur, verboden.

Deze bepaling is niet van toepassing als de verbruiker zich verzet tegen een tegemoetkoming zoals bedoeld in dit decreet.

Art. 10.De Regering bepaalt, op voorstel van de « S.P.G.E. » en na advies van het Comité voor watercontrole, de modaliteiten voor de tegemoetkoming bedoeld in artikel 4 en voor de berekening van het maximumbedrag ervan.

Voor elke verbruiker wordt de tegemoetkoming beperkt tot een maximumbedrag, al naar gelang de samenstelling van het gezin.

Art. 11.De tegemoetkoming bedoeld in artikel 4 dekt, binnen de perken van de begrotingskredieten, de gehele of gedeeltelijke betaling van de facturen betreffende de individuele of gezinswoning van de verbruiker.

Art. 12.De Regering bepaalt de modaliteiten voor de verdeling van de beschikbare bedragen onder de openbare centra voor maatschappelijk welzijn voor het lopende boekjaar.

Die verdeling wordt uitgevoerd op grond van o.a. : - het aantal verbruikers met betalingsmoeilijkheden, zoals bedoeld in artikel 8; - het aantal personen die recht hebben op maatschappelijke integratie overeenkomstig de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie; - het aantal aansluitingen op het openbaar netwerk voor waterdistributie in de gemeente. Afdeling 3. - Opdrachten van de « S.P.G.E. » in het kader van dit

decreet

Art. 13.De « S.P.G.E. » staat in, onder de voorwaarden en binnen de perken van dit decreet, voor het beheer van het in artikel 3 bedoelde financieel mechanisme, dat tussenkomt in de betaling van de waterfactuur van de verbruiker.

Art. 14.De « S.P.G.E. » legt het bedrag van de tussenkomsten van elke verdeler, zoals bedoeld in artikel 6, jaarlijks vast op grond van de gefactureerde hoeveelheden van het vorige jaar.

Art. 15.De « S.P.G.E. » geven de openbare centra voor maatschappelijk welzijn uiterlijk 31 maart van elk jaar kennis van de beschikbare bedragen, per verdeler, bestaande uit de bijdragen bedoeld in artikel 6 en uit de niet-gebruikte overtollige saldo's, verminderd met de uitgaven bedoeld in artikel 7, eerste lid, 2o, 3o en 4o.

Art. 16.De « S.P.G.E. » maakt jaarlijks een verslag over de werking van het in artikel 3 bedoelde financieel mechanisme over aan de Regering en aan het Comité voor watercontrole. De Regering richt dat verslag binnen drie maanden aan de Voorzitter van de Waalse Gewestraad.

De Regering bepaalt de gegevens die in dat verslag vermeld moeten worden, alsook de kalender van de berichten

Art. 17.Het overtollige saldo van het vorige boekjaar wordt uiterlijk 31 maart van elk jaar door de verdelers aan de « S.P.G.E. » gestort.

De Regering bepaalt de modaliteiten voor de storting van die saldo's alsook voor hun aanwending door de « S.P.G.E. » Afdeling 4. - Verplichtingen van de verdelers

Art. 18.De verdelers moeten : 1o de tijdens het afgelopen jaar door de verdeler gefactureerde hoeveelheden uiterlijk op 31 maart van elk jaar aan de « S.P.G.E. » overmaken; 2o de som voor de werkingskosten uiterlijk op 31 maart van elk jaar aan de « S.P.G.E. » storten, overeenkomstig artikel 7, eerste lid, 2o en 3o; 3o het saldo van de in artikel 6 bedoelde bijdrage bewaren na storting van de bedragen bedoeld onder 2o en 8o om het aan te wenden voor de doeleinden bedoeld in artikel 7, eerste lid, 1o en 4o; 4o de financiële stromen betreffende het Sociaal Waterfonds uiterlijk op 31 maart van elk jaar individualiseren op specifieke balans- en beheersrekeningen; 5o zorgen voor het dagelijks beheer van de aandelen die toegekend worden aan elk openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn van de gemeenten die de verdeler bedient, in nauwe samenwerking met hen; 6o zorgen voor het beheer van de fondsen voor technische verbeteringen; 7o de « S.P.G.E. » uiterlijk 31 maart van elk jaar kennis geven van het aantal verbruikers met betalingsmoeilijkheden, zoals bedoeld in artikel 8, derde lid, van het aantal tegemoetkomingen waartoe besloten werd door het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn, van het geïndividualiseerde bedrag van de toegestane tegemoetkoming en van het globale bedrag van de tegemoetkomingen per gemeente; 8o de eventuele overtollige saldo's aan de « S.P.G.E. » storten binnen de termijn bedoeld in artikel 17; 9o de « S.P.G.E. » jaarlijks uiterlijk op 28 februari alle stukken en gegevens verstrekken die noodzakelijk zijn voor het vastleggen van het bedrag van hun bijdrage alsook van de bedragen waarover de openbare centra voor maatschappelijk welzijn mogen beschikken.

De Regering bepaalt de modaliteiten voor de uitvoering van die verplichtingen. HOOFDSTUK III. - Straffen

Art. 19.§ 1. Indien niet wordt voldaan aan de verplichting bedoeld in artikel 6, is de verdeler de « S.P.G.E. » een bedrag verschuldigd dat gelijk is aan 0,0250 euro per gefactureerde m3 water waarvoor geen bijdrage werd verleend. § 2. In geval van herhaling binnen vijf jaar kan de straf worden verhoogd worden tot het dubbele van het maximumbedrag. § 3. De bepalingen van titel I van het Strafwetboek, met inbegrip van hoofdstuk VII en artikel 85, zijn toepasselijk op de overtredingen bedoeld in dit decreet. § 4. De rechtspersoon is burgerlijk aansprakelijk voor de betaling van de boeten waartoe zijn ondergeschikten of gemachtigden veroordeeld zijn. HOOFDSTUK IV. - Wijzigingsbepaling

Art. 20.Artikel 6, § 2, van het decreet van 15 april 1999 betreffende de kringloop van het water en houdende oprichting van een « Société publique de Gestion de l'Eau », wordt gewijzigd als volgt : « 6o de opdrachten uitvoeren die haar toevertrouwd worden bij het decreet van 20 februari 2003 betreffende de oprichting van een Sociaal Waterfonds in het Waalse Gewest. » HOOFDSTUK V. - Slotbepaling

Art. 21.De Regering bepaalt de datum(s) van inwerkingtreding van de bepalingen van dit decreet.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Namen, 20 februari 2003.

De Minister-President, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE De Minister van Economie, K.M.O.'s, Onderzoek en Nieuwe Technologieën, S. KUBLA De Minister van Vervoer, Mobiliteit en Energie, J. DARAS De Minister van Begroting, Huisvesting, Uitrusting en Openbare Werken, M. DAERDEN De Minister van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Leefmilieu, M. FORET De Minister van Landbouw en Landelijke Aangelegenheden, J. HAPPART De Minister van Binnenlandse Aangelegenheden en Ambtenarenzaken, Ch. MICHEL De Minister van Sociale Aangelegenheden en Gezondheid, Th. DETIENNE Minister van Tewerkstelling en Vorming, Mevr. M. ARENA _______ Nota (1) Zitting 2002-2003. Stukken van de Raad, 438 (2002-2003) nrs. 1 tot 10.

Volledig verslag, openbare vergadering van 12 februari 2003.

Bespreking. - Stemming.

^