gepubliceerd op 18 december 2003
Decreet houdende oprichting van de School voor Circuskunsten
19 NOVEMBER 2003. - Decreet houdende oprichting van de School voor Circuskunsten (1)
De Raad van de Franse Gemeenschap heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt :
Artikel 1.Aan artikel 22 van het decreet van 17 mei 1999 betreffende het hoger kunstonderwijs worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in lid 1, worden de woorden « vier opties » vervangen door de woorden « vijf opties » en het woord « circuskunsten » toegevoegd na het woord « multimedia ».2° Artikel 22 wordt aangevuld met de volgende leden : « De opties worden bepaald door hun wekelijkse uurregeling.De uitgereikte diploma's maken namelijk melding van de optie.
Minstens de helft van het totaal aantal uren bepaald voor de uurregeling wordt besteed aan de onderwijsactiviteiten met betrekking tot de kunstopleiding.
Ieder studiejaar bevat onderwijsactiviteiten van minstens 700 uur en hoogstens 1 200 uur.
Voor iedere optie bevatten de verplichte cursussen twee derde van de uren bepaald voor de uurregeling.
De inrichtende machten, in het raam van hun pedagogische vrijheid, beschikken over een derde van de uren van de uurregeling om hun opleidingsaanbod aan hun pedagogisch project aan te passen.
De lijst van de verplichte cursussen wordt door de Regering opgesteld na advies van de Hoge Raad voor het Hoger Kunstonderwijs. »
Art. 2.Artikel 24 van het voornoemde decreet van 17 mei 1999 wordt met volgend lid aangevuld : « 4° wordt de Hogeschool voor circuskunsten, ESAC, gerangschikt in het hoger kunstonderwijs. Zij richt een onderwijs voor circuskunsten van het korte type in. »
Art. 3.Artikel 30 van het voornoemde decreet van 17 mei 1999 wordt met de volgende woorden aangevuld : « en van artikel 24, 4°, dat op 1 september 2003 in werking treedt ».
Art. 4.Er wordt een artikel 466bis ingevoegd in het decreet van 20 december 2001 tot vaststelling van de regels die specifiek zijn voor het hoger kunstonderwijs georganiseerd in de hogere kunstscholen (organisatie, financiering, omkadering, statuut van het personeel, rechten en plichten van studenten), waarvan de inhoud als volgt luidt : «
Art. 466bis.Voor het academiejaar 2003-2004 en in afwijking van de bepalingen bedoeld voor de aanwerving in dit decreet en mits inachtneming van de voorwaarden inzake studiebewijzen bepaald bij de artikelen 82 en 83, worden de inrichtende machten van de hogere kunstscholen die de optie Circuskunsten inrichten ertoe gemachtigd over te gaan tot de aanwijzingen voor bepaalde duur van leerkrachten voor deze optie. Deze tijdelijke aanwijzingen kunnen niet voor het volgende academiejaar hernieuwd worden als de betrekking niet vakant wordt verklaard overeenkomstig artikel 225 of als het personeelslid niet voldoet aan de voorwaarden bepaald in de artikelen 234 en 236 van dit decreet. »
Art. 5.Er wordt een artikel 471bis ingevoegd in het voornoemde decreet van 20 december 2001, waarvan de inhoud als volgt luidt : «
Art. 471bis.Voor de academiejaren 2003-2004 tot 2006-2007, in afwijking van de artikelen 52, 53 en 54 van dit decreet, wordt de omkadering toegekend aan de Hogeschool voor circuskunsten de volgende : Voor het academiejaar 2003-2004, bedraagt het aantal betrekkingseenheden 5 eenheden.
Voor het academiejaar 2004-2005, bedraagt het aantal betrekkingseenheden 11 eenheden.
Voor de academiejaren 2005-2006 en 2006-2007, bedraagt het aantal betrekkingseenheden 17 eenheden.
Vanaf het academiejaar 2007-2008 en in afwijking van § 2 van artikel 54 van dit decreet, is de waarde van het historische gedeelte voor de Hogeschool voor circuskunsten gelijk aan het aantal omkaderingseenheden toegekend aan de inrichting tijdens het academiejaar 2006-2007. »
Art. 6.Dit decreet treedt in werking op 1 september 2003.
Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Gegeven te Brussel, 19 november 2003.
De Minister-President, belast met de Internationale Betrekkingen, H. HASQUIN De Minister van Cultuur, Ambtenarenzaken, Jeugdzaken en Sport, C. DUPONT De Minister van Kinderwelzijn, belast met het Basisonderwijs, de Opvang en de Opdrachten toegewezen aan de « O.N.E. », J.-M. NOLLET De Minister van Secundair Onderwijs en Buitengewoon Onderwijs, P. HAZETTE De Minister van Begroting, M. DAERDEN De Minister van Kunsten en Letteren en van de Audiovisuele Sector, D. DUCARME De Minister van Hoger Onderwijs, Onderwijs voor Sociale Promotie en Wetenschappelijk Onderzoek, Mevr. F. DUPUIS De Minister van Hulpverlening aan de Jeugd en Gezondheid, Mevr. N. MARECHAL _______ Nota (1) Zitting 2002-2003. Stukken van de Raad. - Ontwerp van decreet, nr. 449-1. - Verslag, nr. 449-2.
Zitting 2003-2004.
Integraal verslag. - Bespreking en aanneming. - Vergadering van 13 november 2003.