Etaamb.openjustice.be
Decreet van 19 maart 2004
gepubliceerd op 10 mei 2004

Decreet tot wijziging van het decreet van 27 maart 1991 inzake medisch verantwoorde sportbeoefening

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
2004035647
pub.
10/05/2004
prom.
19/03/2004
ELI
eli/decreet/2004/03/19/2004035647/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

19 MAART 2004. - Decreet tot wijziging van het decreet van 27 maart 1991 inzake medisch verantwoorde sportbeoefening (1)


Het Vlaams Parlement heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : decreet tot wijziging van het decreet van 27 maart 1991 inzake medisch verantwoorde sportbeoefening.

Artikel 1.Dit decreet regelt een gemeenschapsaangelegenheid.

Art. 2.In artikel 1 van het decreet van 27 maart 1991 inzake medisch verantwoorde sportbeoefening worden de woorden "aangelegenheid als bedoeld in artikel 59bis van de Grondwet" vervangen door het woord "gemeenschapsaangelegenheid".

Art. 3.In artikel 2 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° 2° wordt vervangen door wat volgt : « 2° sportbeoefenaar : elke persoon die zich voorbereidt op of deelneemt aan sportmanifestaties;"; 2° in 4° wordt het woord "hoofdzakelijk" geschrapt;3° 6° wordt vervangen door wat volgt : « 6° dopingpraktijk : a) het gebruik van substanties en middelen die, overeenkomstig artikel 22, door de regering verboden zijn;b) het gebruik van substanties of de aanwending van middelen om het prestatievermogen van de sportbeoefenaar kunstmatig op te voeren, wanneer hierdoor schade veroorzaakt kan worden aan zijn fysieke of psychische integriteit;c) de manipulatie van de genetische eigenschappen van de sportbeoefenaar om zijn prestatievermogen kunstmatig op te voeren; d) het gebruik van substanties of het aanwenden van middelen die ertoe strekken dopingpraktijken zoals bedoeld onder a), b) en c) te verdoezelen;"; 4° 7° wordt vervangen door wat volgt : « 7° dopingcontrole : de procedure betreffende de controle op dopingpraktijken die op initiatief van de regering, de sportvereniging of de door de regering erkende internationale organisatie ter bestrijding van doping, wordt bevolen;"; 5° een 9°, 10°, 11°, 12° en 13° worden toegevoegd, die luiden als volgt : « 9° risicovechtsporten : de sporten waarbij het intentioneel toedienen van slagen of stoten toegestaan is;10° getalenteerde sportbeoefenaars : a) alle topsporters die zich voorbereiden op en kunnen deelnemen aan de Olympische Spelen, Paralympics, Wereldspelen, Wereldkampioenschappen, Europese Kampioenschappen en European Youth Olympic Days en die behoren tot een unisportfederatie die gesubsidieerd wordt voor het voeren van een topsportbeleid zoals bedoeld in artikel 2, 9°, van het decreet van 13 juli 2001 houdende de regeling van de erkenning en subsidiëring van de Vlaamse sportfederaties, de koepelorganisatie en de organisaties voor de sportieve vrijetijdsbesteding en waarvan de sporttak is opgenomen in een lijst die is vastgesteld door de Vlaamse regering;b) de leerling-topsporter aan wie door de selectiecommissie, voorzien in het topsportconvenant zoals bedoeld in artikel 2, 14°, van het decreet van 13 juli 2001 houdende de regeling van de erkenning en subsidiëring van de Vlaamse sportfederaties, de koepelorganisatie en de organisaties voor de sportieve vrijetijdsbesteding, een topsportstatuut wordt toegekend en die lid is van een door de Vlaamse overheid erkende sportfederatie;c) de sportbeoefenaar die lid is van een door de Vlaamse overheid erkende sportfederatie en die gepreselecteerd of geselecteerd is voor de Olympische Spelen, Paralympics, Wereldspelen of European Youth Olympic Days;11° erkende sportfederatie : elke sportfederatie die erkend is op basis van het decreet van 13 juli 2001 houdende de regeling van de erkenning en subsidiëring van de Vlaamse sportfederaties, de koepelorganisaties en de organisaties voor de sportieve vrijetijdsbesteding;12° kinesitherapeut : elke persoon die de kinesitherapie uitoefent onder de voorwaarden en op de wijze zoals omschreven in artikel 21bis van het koninklijk besluit van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen;13° verpleegkundige : elke persoon die de verpleegkunde uitoefent onder de voorwaarden en op de wijze zoals omschreven in ar tikel 21quater van het koninklijk besluit van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen.»

Art. 4.In artikel 4, eerste lid, van hetzelfde decreet wordt 3° vervangen door wat volgt : « 3° met de regering of een overkoepelend orgaan van sportverenigingen samen te werken aan de onder 2° bedoelde initiatieven en maatregelen;".

In het eerste lid van hetzelfde artikel worden aan 5° de woorden ", onder meer door licentie van de sportbeoefenaar in trekken" toegevoegd.

Aan hetzelfde artikel, worden een derde en een vierde lid toegevoegd, die luiden als volgt : « Indien ingevolge of overeenkomstig de wetgeving van de Franse Gemeenschap, de Duitstalige Gemeenschap of de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie disciplinaire maatregelen worden opgelegd aan een sportbeoefenaar omwille van dopingpraktijken of daarmee gelijkgestelde praktijken, kan de regering de sportverenigingen verplichten om deze disciplinaire maatregelen te erkennen en te doen naleven. Hetzelfde geldt indien voor in het buitenland begane dopingpraktijken of daarmee gelijkgestelde praktijken disciplinaire maatregelen worden opgelegd aan een sportbeoefenaar overeenkomstig de desbetreffend van toepassing zijnde nationale wetgeving of overeenkomstig de desbetreffend van toepassing zijnde tuchtregeling van een sportvereniging.

De regering kan de nadere voorwaarden en modaliteiten bepalen betreffende de toepassing van het vorige lid. De bepalingen van artikel 42, artikel 40, § 6, eerste en tweede lid, en artikel 43, 6°, onverminderd artikel 44, zijn van overeenkomstige toepassing indien de regering de verplichting oplegt, bedoeld in het vorige lid. »

Art. 5.In artikel 5 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° 2° wordt vervangen door wat volgt : « 2° inhoud en frequentie van de sportmedische keuring en het preventief gezondheidsonderzoek;» 2° een 5° en 6° worden toegevoegd, die luiden als volgt : « 5° minimale voorwaarden inzake opleiding van sportbeoefenaars voor de deelname aan sportmanifestaties;6° minimale voorwaarden inzake preventief gezondheidsonderzoek van sportbeoefenaars voor de deelname aan sportmanifestaties.»

Art. 6.§ 1. In hetzelfde decreet worden de afdelingen I en II van hoofdstuk II van titel III opgeheven. § 2. Artikel 10 van hetzelfde decreet, opgeheven door het decreet van 20 december 1996, wordt opnieuw opgenomen in de volgende lezing : «

Artikel 10.De regering kan een expertencommissie medisch verantwoord sporten oprichten.

De regering bepaalt in dat geval de opdracht, de samenstelling en de werking van deze expertencommissie, alsmede de vergoedingen die kunnen uitgekeerd worden aan de leden van de expertencommissie. »

Art. 7.Artikel 14 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 20 december 1996, wordt vervangen door wat volgt : «

Artikel 14.§ 1. De sportmedische keuring, bedoeld in artikel 20, en het preventief gezondheidsonderzoek, bedoeld in artikel 20bis, worden toevertrouwd aan erkende keuringsartsen en erkende keuringscentra. § 2. De erkende keuringscentra zijn bevoegd voor de sportmedische keuring en het preventief gezondheidsonderzoek van getalenteerde sportbeoefenaars.

De regering kan bepalen dat de expertise van de erkende keuringscentra ter beschikking gesteld wordt van andere categorieën van sportbeoefenaars. Ze wijst in dit geval deze categorieën van sportbeoefenaars aan.

De erkende keuringscentra mogen, onverminderd andere wettelijke bepalingen, naast de sportmedische keuring en het preventief gezondheidsonderzoek, ook medische adviezen met het oog op medisch verantwoorde sportbeoefening en letselpreventie verlenen, en sportmedische begeleiding organiseren.

De regering kan een programmatie invoeren voor het aantal erkende keuringscentra. Indien de regering een programmatie invoert, bepaalt ze daarvoor de criteria. § 3. De regering bepaalt de voorwaarden inzake erkenning die aan keuringsartsen en keuringscentra worden gesteld.

De regering erkent de keuringsartsen en de keuringscentra. »

Art. 8.Aan artikel 15 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 20 december 1996, wordt een § 3 toegevoegd, die luidt als volgt : « § 3. De regering kan bepalen wie het ereloon en de kosten van de toezichthoudende artsen ten laste moet nemen. »

Art. 9.Artikel 16 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 20 december 1996, wordt vervangen door wat volgt : «

Artikel 16.De in artikel 2, 7°, bedoelde dopingcontrole wordt toevertrouwd aan erkende controleartsen en erkende controlelaboratoria, volgens de in artikel 26 bepaalde procedure.

De regering bepaalt de voorwaarden inzake erkenning die aan controleartsen, aan kinesitherapeuten en verpleegkundigen bevoegd voor controle en aan controlelaboratoria gesteld worden.

De regering erkent de controleartsen, de kinesitherapeuten, de verpleegkundigen en de controlelaboratoria. »

Art. 10.In hetzelfde decreet wordt het opschrift van hoofdstuk I van titel IV vervangen door wat volgt : « Voorwaarden inzake leeftijdsgrenzen en opleiding ».

Art. 11.Artikel 19 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 20 december 1996, wordt vervangen door wat volgt : «

Artikel 19.Om te mogen deelnemen aan sportmanifestaties moet een sportbeoefenaar voldoen aan de in artikel 5, 3°, bedoelde voorwaarden inzake leeftijdsgrenzen, en opgeleid zijn overeenkomstig de in artikel 5, 5°, bedoelde opleidingsvoorwaarden.

De regering kan, onverminderd andere wettelijke bepalingen en rekening houdend met het specifieke karakter van de sportactiviteiten, de onderscheiden leeftijdsgrenzen en de voorwaarden waaronder jongeren worden opgeleid om aan sportmanifestaties deel te nemen, bepalen.

In dat laatste geval kan de opleiding van jeugdige sportbeoefenaars uitsluitend gebeuren door en onder de verantwoordelijkheid van begeleiders die beschikken over de nodige pedagogische en sporttechnische bekwaamheden, zoals bepaald door de regering. »

Art. 12.Aan artikel 20 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 20 december 1996, wordt een vierde lid toegevoegd, dat luidt als volgt : « De regering kan bepalen wie het ereloon en de kosten voor de sportmedische keuring ten laste moet nemen. » .

Art. 13.In hetzelfde decreet wordt in titel IV een hoofdstuk IIbis, bestaande uit een artikel 20bis, ingevoegd, dat luidt als volgt : « HOOFDSTUK IIbis. - Voorwaarden inzake preventief gezondheidsonderzoek

Artikel 20bis.Om te mogen deelnemen aan sportmanifestaties moet een sportbeoefenaar indien zo bepaald door de regering voldoen aan de in artikel 5, 6°, bedoelde voorwaarden inzake preventief gezondheidsonderzoek.

De regering kan, onverminderd andere wettelijke bepalingen en rekening houdend met het specifieke karakter van de sportactiviteiten, de inhoud en de frequentie van het preventief gezondheidsonderzoek bepalen.

De regering bepaalt de manier waarop de resultaten van het preventief gezondheidsonderzoek worden bijgehouden.

De regering kan bepalen wie het ereloon en de kosten met betrekking tot het preventief gezondheidsonderzoek ten laste moet nemen. »

Art. 14.In artikel 21 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1 worden de woorden "§ 2, 1° en 2°" vervangen door de woorden "§ 2, 1°, 2° en 3°";2° in § 2 wordt 2° vervangen door wat volgt : « 2° het in bezit hebben zonder gewettigde reden van substanties en middelen als bedoeld in artikel 2, 6°, onverminderd de be palingen van de wet van 24 februari 1921 betreffende het verhandelen van giftstoffen, slaapmiddelen en verdovende middelen, psychotrope stoffen, ontsmettingsstoffen en antiseptica en van de stoffen die kunnen gebruikt worden voor de illegale vervaardiging van verdovende middelen en psychotrope stoffen;»; 3° in § 2, 3°, worden de woorden "het misleiden van of het zich verzetten tegen" vervangen door de woorden "het misleiden van, het zich verzetten tegen of het verhinderen van".

Art. 15.In artikel 22 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 20 december 1996, worden de woorden "artikel 2, 6°, a) en c) " vervangen door de woorden "artikel 2, 6°, a) en d) ".

Art. 16.In hetzelfde decreet wordt in titel IV een hoofdstuk IIIbis, bestaande uit een artikel 22bis, ingevoegd, dat luidt als volgt : "HOOFDSTUK IIIbis. - Voorwaarden inzake risicovechtsporten

Artikel 22bis.De regering kan de voorwaarden waaronder risicovechtsporten kunnen worden georganiseerd bepalen en neemt in dat geval de maatregelen om het toezicht op de naleving daarvan te verzekeren. De regering kan bepalen dat een erkenning vereist is voor degenen die de beoefening van risicovechtsporten organiseren of aanleren of die sportmanifestaties van risicovechtsporten organiseren.

De regering kan desgevallend de erkenningsvoorwaarden en een erkenningsprocedure uitwerken. Risicovechtsporten die een extreem risico inhouden voor de fysieke en psychische integriteit van de sportbeoefenaar kunnen door de regering worden verboden. »

Art. 17.In artikel 23 van hetzelfde decreet wordt § 1 vervangen door wat volgt : « § 1. Met het oog op de controle en het toezicht op de naleving van het bepaalde in artikelen 19, 20, 20bis, 21 en 22bis is elke sportvereniging verplicht : 1° de regering, ten minste veertien dagen van tevoren, in kennis te stellen, op de wijze door haar bepaald, van alle geplande sportmanifestaties en georganiseerde voorbereidingen;2° de totale medewerking aan de controles en het toezicht, bedoeld in artikelen 25, 26 en 29, te verlenen, te organiseren en te waarborgen;3° een comité voor de beteugeling van dopingpraktijken, hierna controlecomité te noemen, op te richten.»

Art. 18.In hetzelfde decreet wordt het opschrift van hoofdstuk I van titel V vervangen door wat volgt : "HOOFDSTUK I. - Leeftijdsgrenzen, opleidingsvoorwaarden, sportmedische keuring, preventief gezondheidsonderzoek, risicovechtsporten".

Art. 19.In artikel 25 van hetzelfde decreet wordt het eerste lid vervangen door wat volgt : « De erkende controleartsen, de erkende kinesitherapeuten en de erkende verpleegkundigen, die daartoe opdracht hebben van de regering controleren de naleving van de in de artikelen 19, 20, 20bis en 22bis bedoelde voorwaarden en van het overeenkomstig artikel 22bis uitgevaardigde verbod. »

Art. 20.Artikel 26 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet 20 december 1996, wordt vervangen door wat volgt : «

Artikel 26.§ 1. De regering, een door de regering erkende internationale organisatie ter bestrijding van doping, de sportvereniging, of in voorkomend geval het controlecomité kunnen voor, tijdens of na een sportmanifestatie of georganiseerde voorbereiding dopingcontroles laten uitvoeren door erkende controleartsen. § 2. De regering, een door de regering erkende internationale organisatie ter bestrijding van doping, de sportvereniging of in voorkomend geval het controlecomité kunnen bij sportbeoefenaars op elk ogenblik dopingcontroles laten uitvoeren door erkende controleartsen zonder rekening te moeten houden met de voorwaarden, bepaald in artikel 27, 1°, 3° en 4°. § 3. De regering bepaalt de modaliteiten van de dopingcontrole en de wijze waarop erkende controleartsen hiervoor worden aangewezen. § 4. De erkende controleartsen kunnen zich bij de uitvoering van een dopingcontrole laten bijstaan door erkende kinesitherapeuten en erkende verpleegkundigen. § 5. De regering bepaalt de verplichtingen die een door de regering erkende internationale organisatie ter bestrijding van doping dient na te leven wanneer zulke organisatie een dopingcontrole wil laten uitvoeren. »

Art. 21.Aan artikel 27 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° 3° wordt vervangen door wat volgt : « 3° de regering, ten minste veertien dagen van tevoren, in kennis te stellen op de wijze door de regering bepaald, van de geplande dopingcontroles zoals bedoeld onder 1° en de erkende controleartsen, erkende kinesitherapeuten en erkende verpleegkundigen die deze dopingcontroles zullen uitvoeren;»; 2° een 6° wordt toegevoegd, dat luidt als volgt : « 6° de regering, ten laatste vier dagen na de controles uitgevoerd zoals bedoeld in artikel 26, § 2, in kennis te stellen, op de wijze door de regering bepaald, van de sportmanifestaties en voorbereidingen tijdens dewelke dopingcontroles werden uitgevoerd, van de dopingcontroles zelf, van de erkende controleartsen, de erkende kinesitherapeuten en de erkende verpleegkundigen die de dopingcontroles uitvoerden en van de erkende controlelaboratoria die de monsters, genomen tijdens de dopingcontrole zoals bedoeld in artikel 26, § 2, zullen analyseren.»

Art. 22.In de titel van afdeling III van hoofdstuk II van titel V van hetzelfde decreet worden de woorden "controleartsen en controlelaboratoria" vervangen door de woorden "controleartsen, kinesitherapeuten en verpleegkundigen bevoegd voor controle en controlelaboratoria".

Art. 23.Artikel 28 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet 20 december 1996, wordt vervangen door wat volgt : «

Artikel 28.§ 1. Onverminderd de bevoegdheden van de officieren van gerechtelijke politie kunnen de erkende controleartsen, de erkende kinesitherapeuten en de erkende verpleegkundigen, aangewezen volgens de bepalingen van artikel 26, in zoverre de wettelijke bepalingen inzake hun beroepsuitoefening het toelaten en met het oog op de uitvoering van een dopingcontrole : 1° alle inlichtingen inwinnen en elk onderzoek instellen die zij voor de dopingcontrole nodig achten;2° toezicht uitoefenen over de kledij, de sportuitrusting en de bagage van de sportbeoefenaar en van de begeleider;3° monsters nemen van lichaamsvochten, hoofdhaar en slijmvlies van de sportbeoefenaar;4° monsters nemen van de drank, van het voedsel en van substanties in het bezit van de sportbeoefenaar of van de begeleider;5° de in 3° en sub 4° bedoelde monsters voor analyse bezorgen aan het erkende controlelaboratorium;6° inzage en afschrift nemen van alle documenten die vereist zijn voor het vervullen van de bij dit decreet bepaalde opdracht. § 2. De erkende controleartsen, de erkende kinesitherapeuten en de erkende verpleegkundigen hebben toegang tot alle lokalen en plaatsen waar sportmanifestaties of voorbereidingen georganiseerd worden en tot de kleedkamers. § 3. Indien de erkende controleartsen, de erkende kinesitherapeuten en de erkende verpleegkundigen redenen hebben om te geloven in het bestaan van dopingpraktijken kunnen zij binnentreden in de bewoonde lokalen met voorafgaande machtiging van de onderzoeksrechter. De bezoeken in de bewoonde lokalen moeten tussen 5 en 21 uur en door minstens twee controleartsen gezamenlijk gebeuren. § 4. De erkende controleartsen, de erkende kinesitherapeuten en de erkende verpleegkundigen kunnen bij de uitoefening van hun opdracht de bijstand van de federale of lokale politie vorderen. § 5. De erkende controleartsen, de erkende kinesitherapeuten en de erkende verpleegkundigen leggen hun bevindingen vast in een proces-verbaal, volgens de voorwaarden bepaald door de regering, dat binnen zeven dagen aan de regering wordt gezonden. De regering stuurt hiervan, binnen veertien dagen na de dopingcontrole, een voor eensluidend verklaard afschrift aan de procureur des Konings, aan de betrokken sportbeoefenaar, aan de sportvereniging waartoe hij behoort, in voorkomend geval aan het controlecomité en in voorkomend geval aan de door de regering erkende internationale organisatie ter bestrijding van doping wanneer de betreffende dopingcontrole werd uitgevoerd op initiatief van deze internationale organisatie. Voorzover het proces-verbaal enkel betrekking heeft op de monstername bij de sportbeoefenaar en de erkende controlearts geen bevindingen doet ten aanzien van andere personen dan de sportbeoefenaar, is de regering niet verplicht een voor eensluidend verklaard afschrift te bezorgen aan de procureur des Konings. § 6. De regering bepaalt de wijze en de voorwaarden van monsterneming, genoemd in § 1, 3° en 4°, en de inrichting en de werking van de erkende controlelaboratoria. § 7. Indien de sportbeoefenaar een wettige reden voor weigering van de monsterneming van bloed aanvoert, beoordeelt de controlearts het ingeroepen motief. De inhoud van de wettige reden mag door de controlearts niet worden onthuld als ze door het medisch geheim wordt gedekt. »

Art. 24.Aan artikel 29 van hetzelfde decreet wordt een § 3 toegevoegd, die luidt als volgt : « § 3. Met het oog op de opvolging van de individuele dossiers en met het oog op het aanmaken van statistische gegevens kunnen persoonsgegevens die aan de regering of haar administratie worden verstrekt of die zij bekomen in het kader van de wetgeving en reglementering inzake medisch verantwoorde sportbeoefening, door de administratie van de regering worden geregistreerd en bijgehouden in een databank. Hierbij houdt de administratie rekening met de verplichtingen opgelegd door de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens.

De regering kan bepalen hoelang de in het eerste lid bedoelde gegevens worden bijgehouden. Hierbij houdt de regering rekening met de doelstelling van de databank. De regering voorziet de nodige veiligheidsmaatregelen bij het beheer van de databank. »

Art. 25.In artikel 30 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in 1° worden na de woorden "voorwaarden inzake leeftijdsgrenzen" de woorden "en opleiding" toegevoegd;2° er wordt een 4°, 5° en 6° toegevoegd, die luiden als volgt : « 4° de overtreding van artikel 20bis door de sportbeoefenaar die deelneemt aan een sportmanifestatie zonder te voldoen aan de voorwaarden inzake preventief gezondheidsonderzoek;5° de overtreding van artikel 22bis door de sportbeoefenaar die deelneemt aan een sportmanifestatie zonder te voldoen aan de voorwaarden inzake risicovechtsporten of die deelneemt aan een sportmanifestatie inzake een risicovechtsport die overeenkomstig artikel 22bis door de regering werd verboden;6° de overtreding inzake dopingpraktijken of daarmee gelijkgestelde praktijken die begaan werd door de sportbeoefenaar buiten het Nederlandse taalgebied of, wat het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad betreft, buiten het kader van een sportvereniging die gevestigd is in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad en die, wegens haar organisatie, moet worden beschouwd uitsluitend te behoren tot de Vlaamse Gemeenschap, indien daarbij cumulatief voldaan is aan de volgende voorwaarden : a) de sportbeoefenaar is aangesloten bij een sportvereniging die gevestigd is in het Nederlandse taalgebied of bij een sportvereniging die gevestigd is in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad en die, wegens haar organisatie, moet worden beschouwd uitsluitend te behoren tot de Vlaamse Gemeenschap;b) de disciplinaire sanctionering van de sportbeoefenaar wordt ingevolge de wetgeving ter plaatse of ingevolge de in con creto van toepassing zijnde reglementering van een plaatselijke, nationale of internationale sportvereniging toevertrouwd aan de onder a) bedoelde sportvereniging;c) de stukken die verband houden met de overtreding werden door een sportvereniging als bedoeld in a) bezorgd aan de ambtenaren, bedoeld in artikel 31.»

Art. 26.In artikel 32 van hetzelfde decreet worden § 1, § 2 en § 3 vervangen door wat volgt : « § 1. Indien de voorzitter van de disciplinaire commissie van oordeel is dat, op basis van éénduidige stukken in het hem bezorgde dossier, er geen sprake is van een in artikel 30 bedoelde overtreding, kan hij de zaak voorleggen in besloten vergadering aan de disciplinaire commissie met het oog op seponering. De seponering kan slechts uitgesproken worden door de disciplinaire commissie met éénparigheid van stemmen. Een afschrift van de beslissing tot seponering wordt per aangetekend schrijven toegestuurd aan de sportbeoefenaar en in voorkomend geval aan de ouders, de voogden of degene die de minderjarige sportbeoefenaar in hun bewaring hebben.

Buiten het geval van seponering, bedoeld in het eerste lid, stelt de voorzitter de zaak vast op een zitting van de disciplinaire commissie, binnen de termijnen bepaald door de regering. § 2. De sportbeoefenaar wordt ten minste 14 dagen voor de zitting per aangetekend schrijven opgeroepen om te verschijnen op de plaats, de dag en het uur die door de voorzitter worden bepaald.

Indien de sportbeoefenaar minderjarig, doch ten minste vijftien jaar oud is, wordt hij samen met zijn ouders, voogden of degenen die de minderjarige in hun bewaring hebben, ten minste 14 dagen voor de zitting per aangetekend schrijven opgeroepen om te verschijnen op de plaats, de dag en het uur die door de voorzitter worden bepaald.

Indien de minderjarige sportbeoefenaar geen vijftien jaar oud is, worden enkel de ouders, voogden of degenen die de minderjarige in hun bewaring hebben, ten minste 14 dagen vóór de zitting per aangetekend schrijven opgeroepen om te verschijnen op de plaats, de dag en het uur die door de voorzitter worden bepaald.

De minderjarige sportbeoefenaar die geen vijftien jaar oud is, wordt in kennis gesteld van de zitting en heeft het recht gehoord te worden op eigen verzoek. § 3. De oproepingsbrief vermeldt de overtredingen waarvoor de sportbeoefenaar, en in voorkomend geval zijn ouders, voogden of degenen die de minderjarige sportbeoefenaar in hun bewaring hebben, zich moeten verantwoorden en de plaats waar hij, zijn advocaat of zijn arts, en in voorkomend geval zijn ouders, voogden of degenen die de minderjarige sportbeoefenaar in hun bewaring hebben, het dossier kunnen inzien en er afschrift van kunnen nemen. »

Art. 27.Artikel 33 van hetzelfde decreet wordt vervangen door wat volgt : «

Artikel 33.§ 1. De zittingen van de disciplinaire commissie zijn openbaar, tenzij de openbaarheid een gevaar oplevert voor de openbare orde of de goede zeden. Op verzoek van de sportbeoefenaar, en indien het een minderjarige sportbeoefenaar betreft, op verzoek van de sportbeoefenaar of op verzoek van zijn ouders, voogden of degene die hem in hun bewaring hebben, kan de disciplinaire commissie beslissen de zitting achter gesloten deuren te laten verlopen. § 2. De behandeling verloopt op tegenspraak. Indien de sportbeoefenaar, en in voorkomend geval zijn ouders, voogden of degenen die de minderjarige sportbeoefenaar in hun bewaring hebben, niet verschijnen op de dag en het uur, bepaald in de oproepingsbrief, wordt de zaak bij verstek behandeld. § 3. De sportbeoefenaar en in voorkomend geval zijn ouders, voogden of degenen die de minderjarige sportbeoefenaar in hun bewaring hebben, hebben het recht : 1° zich te laten bijstaan door een advocaat of arts van zijn keuze;2° indien de disciplinaire commissie het toestaat, zich te laten vertegenwoordigen door een advocaat of arts van zijn keuze;3° zich te laten bijstaan door een tolk, indien hij de Nederlandse taal niet verstaat of niet spreekt. § 4. De behandeling verloopt in de volgende orde : 1° de voorzitter zet de zaak uiteen;2° de sportbeoefenaar, en ingeval de sportbeoefenaar minderjarig is, zijn ouders, voogden of degenen die de minderjarige sportbeoefenaar in hun bewaring hebben overeenkomstig artikel 32, worden gehoord en hebben het recht aanvullende onderzoeksmaatregelen, onder meer het horen van getuigen en deskundigen, te vragen;3° de vertegenwoordiger van de bevoegde administratie van de Vlaamse regering, aangewezen door het leidend personeelslid van deze administratie, wordt op zijn verzoek gehoord;4° de disciplinaire commissie beveelt, als daartoe grond bestaat, een aanvullend onderzoek of het horen van getuigen;5° de sportbeoefenaar, en in voorkomend geval zijn ouders, voogden of degenen die de minderjarige sportbeoefenaar in hun bewaring hebben, dragen hun middelen van verdediging voor;6° de voorzitter verklaart de debatten voor gesloten.»

Art. 28.In artikel 34 van hetzelfde decreet worden § 2 en § 3 vervangen door wat volgt : « § 2. De beslissing moet met redenen zijn omkleed. Ze wordt onmiddellijk uitgesproken of uiterlijk op een zitting die wordt vastgesteld binnen 14 dagen die volgen op de zitting waarop de debatten voor gesloten zijn verklaard. Een afschrift van de beslissing wordt binnen zeven dagen per aangetekend schrijven aan de sportbeoefenaar, en in voorkomend geval aan de ouders, de voogden of degenen die de minderjarige sportbeoefenaar in hun bewaring hebben, toegestuurd. § 3. Indien de beslissing bij verstek wordt genomen, wordt ze binnen zeven dagen per aangetekend schrijven aan de sportbeoefenaar, en in voorkomend geval aan de ouders, de voogden of degenen die de minderjarige sportbeoefenaar in hun bewaring hebben, meegedeeld. »

Art. 29.In artikel 35 van hetzelfde decreet worden § 1 en § 3 vervangen door wat volgt : « § 1. Tegen een beslissing die bij verstek is genomen, kan de sportbeoefenaar, of in voorkomend geval de ouders, de voogden of degenen die de minderjarige sportbeoefenaar in hun bewaring hebben, verzet aantekenen per aangetekend schrijven, gericht aan de voorzitter van de disciplinaire commissie.

Om ontvankelijk te zijn, moet het verzet worden aangetekend binnen 14 dagen na de dag van de verzending van het in artikel 34, § 3, bedoelde aangetekend schrijven. » « § 3. Het verzet wordt als ongedaan beschouwd indien de sportbeoefenaar, en in voorkomend geval de ouders, de voogden of degenen die de minderjarige sportbeoefenaar in hun bewaring hebben, die verzet aantekenden, niet verschijnen.

In dat geval kan tegen de beslissing, op het verzet gewezen, alleen hoger beroep worden aangetekend. »

Art. 30.Artikel 36 van hetzelfde decreet wordt vervangen door wat volgt : «

Artikel 36.De in artikel 18 bedoelde disciplinaire raad neemt kennis van het hoger beroep dat door de sportbeoefenaar, of in voorkomend geval door de ouders, de voogden of degenen die de minderjarige sportbeoefenaar in hun bewaring hebben, wordt ingesteld tegen de beslissingen die krachtens de artikelen 34 en 35 door de disciplinaire commissie zijn genomen. »

Art. 31.In artikel 40 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° § 1 wordt vervangen door wat volgt : « § 1.In geval van de in artikel 30, 1°, 2°, 4° en 5°, bedoelde overtredingen kan de disciplinaire commissie of de disciplinaire raad in hoger beroep beslissen de sportbeoefenaar een verbod op te leggen om aan enige sportmanifestatie en georganiseerde voorbereiding deel te nemen voor een termijn van minstens één maand en hoogstens drie maanden, en, voor de meerderjarige sportbeoefenaar, een administratieve geldboete op te leggen, of één van deze disciplinaire maatregelen alleen.

In geval van de in artikel 30, 3° en 6°, bedoelde overtredingen kan de disciplinaire commissie of de disciplinaire raad in hoger beroep beslissen de sportbeoefenaar een verbod op te leggen om aan enige sportmanifestatie en georganiseerde voorbereiding deel te nemen voor een termijn van minstens drie maanden en hoogstens twee jaar, en bijkomend, voor de meerderjarige sportbeoefenaar, een administratieve geldboete op te leggen.

Het bedrag van de eventuele opgelegde administratieve geldboete wordt door de disciplinaire commissie of de disciplinaire raad in hoger beroep soeverein bepaald; rekening houdend met de ernst van de feiten.

Het kan evenwel niet meer bedragen dan 25.000 euro.

Bovendien beslissen de disciplinaire commissie en de disciplinaire raad welk gedeelte van de kosten voor de controles, bedoeld in de artikelen 25 en 26, en van de kosten verbonden aan de procedure, bedoeld in de artikelen 32 en 38, ten laste van de sportbeoefenaar worden gelegd.

Als de sportbeoefenaar wordt vrijgesproken door de disciplinaire commissie of de disciplinaire raad ingevolge het negatieve resultaat van de tweede analyse leggen de disciplinaire commissie en de disciplinaire raad de analysekosten van de tweede analyse ten laste van de instantie die de dopingcontrole heeft bevolen. »; 2° in § 4, eerste lid, worden de woorden "voor een gedeelte" vervangen door de woorden "voor een gedeelte of volledig";3° een § 5 en § 6 worden toegevoegd, die luiden als volgt : « § 5.De sportverenigingen, die onderworpen zijn aan statutaire, reglementaire of contractuele bepalingen van een plaatselijke, Vlaamse of nationale sportfederatie en waarbij de gesanctioneerde sportbeoefenaar aangesloten is, delen de aan de sportbeoefenaar opgelegde disciplinaire sanctie binnen 30 werkdagen na kennisgeving door de regering mede aan de internationale sportvereniging waartoe zij behoren. Deze mededeling beoogt de internationale overname van de desgevallend uitgesproken disciplinaire schorsing door deze internationale sportvereniging. § 6. Ambtenaren die daartoe opdracht hebben van de regering, zien toe op de tenuitvoerlegging van de disciplinaire maatregelen, opgelegd door de disciplinaire commissie of de disciplinaire raad of door de disciplinaire organen van de sportvereniging waarvan de interne tuchtregeling door de regering werd erkend en die de bevoegdheid hebben disciplinaire maatregelen uit te spreken, op de wijze door de regering bepaald.

De disciplinaire schorsingen van meerderjarige sportbeoefenaars worden voor de duur van de schorsing bekendgemaakt op de hiertoe door de regering gepubliceerde website en via de officieel door de sportfederaties opgerichte communicatiekanalen. Deze bekendmaking omvat naam, voornaam en geboortedatum van de sportbeoefenaar, begin en einde van de schorsingsperiode en de sportdiscipline waarin de overtreding werd vastgesteld.

Indien de in het eerste lid genoemde ambtenaar vaststelt dat de sportbeoefenaar het opgelegde verbod om voor een bepaalde termijn aan enige sportmanifestatie en georganiseerde voorbereiding deel te nemen, niet naleeft, wordt dit ter kennis gebracht aan de voorzitter van de disciplinaire commissie. De disciplinaire commissie of de disciplinaire raad in hoger beroep kan dan beslissen dat de termijnen van het eerder opgelegde verbod worden verdubbeld. Bovendien beslissen de disciplinaire commissie en de disciplinaire raad in hoger beroep welk gedeelte van de kosten verbonden aan deze procedure voor de disciplinaire commissie en de disciplinaire raad, ten laste van de sportbeoefenaar wordt gelegd.

De artikelen 32 tot en met 39 zijn van overeenkomstige toepassing op de in het vorige lid bedoelde procedures. » .

Art. 32.In artikel 41 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 20 december 1996, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° § 2, tweede lid, 3°, wordt vervangen door wat volgt : « 3° dat degene die een overtreding ten laste wordt gelegd minstens : a) schriftelijk en persoonlijk op de hoogte wordt gesteld van de hem ten laste gelegde feiten;b) het recht heeft om, eventueel in tegenwoordigheid van of vertegenwoordigd door zijn advocaat of arts, alle stukken van het dossier in te zien;c) het recht heeft om zich te laten bijstaan door een advocaat of arts van zijn keuze;d) het recht heeft om, indien het disciplinair orgaan het toestaat, zich te laten vertegenwoordigen door een advocaat of arts van zijn keuze;e) zich te laten bijstaan door een tolk, indien hij de Nederlandse taal niet verstaat of niet spreekt;f) het recht heeft om gehoord te worden, zijn middelen van verdediging voor te dragen en aanvullende onderzoeksmaatregelen te vragen;»; 2° aan § 2 wordt een vierde lid toegevoegd, dat luidt als volgt : « Op vraag van de sportvereniging kan de regering de erkenning van de interne tuchtregeling van de sportvereniging beperken tot de dopingpraktijken, bedoeld in artikel 30, 3° en 6°.Ten aanzien van de overige in artikel 30 bedoelde overtredingen blijven dan de disciplinaire commissie en de disciplinaire raad van de Vlaamse Gemeenschap bevoegd en blijft de tuchtregeling van de Vlaamse Gemeenschap van toepassing. »

Art. 33.In artikel 42 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 20 december 1996, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 2, 3°, worden de woorden "hoogstens drie maanden" vervangen door de woorden "hoogstens twaalf maanden";2° § 4 wordt vervangen door wat volgt : « § 4.De regering kan aan elke sportvereniging die geen gevolg geeft aan de in § 1 bedoelde aanmaning en die, in strijd met de bepalingen van artikel 4, eerste lid, 1°, 2°, 3° en 4°, artikel 4, tweede lid, en de artikelen 5, 6, 7 en 8, nalaat concrete vorm en inhoud te geven aan de bepalingen van dit decreet, één of meerdere van de in § 2, 1°, 2° en 3°, bedoelde sancties opleggen. »

Art. 34.Artikel 43 van hetzelfde decreet wordt vervangen door wat volgt : «

Artikel 43.Wordt gestraft met gevangenisstraf van zes maanden tot vijf jaar en met geldboete van tweehonderd tot tweeduizend euro of met één van die straffen alleen : 1° hij die zich schuldig maakt aan het niet naleven of doen naleven van de voorwaarden inzake leeftijdsgrenzen en opleiding, genoemd in artikel 19;2° hij die zich schuldig maakt aan het niet naleven of doen naleven van de voorwaarden inzake sportmedische keuring, genoemd in artikel 20;3° hij die zich schuldig maakt aan een dopingpraktijk, zoals omschreven in artikel 2, 6°, a), b ), c) of d), of aan een daarmee gelijkgestelde praktijk, zoals omschreven in artikel 21, § 2, 1°, 2° of 3°;4° hij die zich schuldig maakt aan het niet naleven of doen naleven van de voorwaarden inzake preventief gezondheidsonderzoek, genoemd in artikel 20bis;5° hij die zich schuldig maakt aan het niet naleven of doen naleven van de voorwaarden inzake risicovechtsporten, genoemd in artikel 22bis, of die risicovechtsporten organiseert die verboden werden overeenkomstig artikel 22bis;6° hij die zich schuldig maakt aan het niet naleven of doen naleven van het aan de sportbeoefenaar opgelegde verbod om voor een bepaalde termijn aan enige sportmanifestatie en georganiseerde voorbereiding deel te nemen.»

Art. 35.De volgende bepalingen worden opgeheven : 1° het decreet van 19 april 1995 houdende vaststelling van de voorwaarden inzake de opleiding voor de wielersport;2° artikel 1ter van de wet van 15 juli 1960 tot zedelijke bescherming van de jeugd, ingevoegd bij de wet van 29 november 1984, en artikel 3bis van de wet van 15 juli 1960 tot zedelijke bescherming van de jeugd, ingevoegd bij de wet van 29 november 1984 en gewijzigd bij de wet van 26 juni 2000. De besluiten genomen ter uitvoering van het voormelde decreet van 19 april 1995 blijven van kracht totdat zij door de Vlaamse regering worden opgeheven.

Art. 36.Dit decreet treedt in werking de tiende dag na bekendmaking in het Belgisch Staatsblad, met uitzondering van artikel 35, eerste lid, 2°, dat in werking treedt op een door de Vlaamse regering vast te stellen datum.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 19 maart 2004.

De minister-president van de Vlaamse regering, B. SOMERS De Vlaamse minister van Wonen, Media en Sport, M. KEULEN _______ Nota (1) Zitting 2003-2004. Stukken. - Ontwerp van decreet, 1854 - Nr. 1. - Amendementen, 1854 - Nr. 2. - Verslag over hoorzitting, 1854 Nr. 3. - Amendementen, 1854 - Nrs. 4 en 5. - Verslag, 1854 - Nr. 6. - Tekst aangenomen door de plenaire vergadering, 1854 - Nr. 7.

Handelingen. - Bespreking en aanneming : vergaderingen van 3 maart 2004.

^