gepubliceerd op 27 augustus 2002
Decreet betreffende de integrale jeugdhulp
19 JULI 2002. - Decreet betreffende de integrale jeugdhulp
Het Vlaams Parlement heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
Artikel 1.Dit decreet regelt een gemeenschapsaangelegenheid.
Art. 2.In dit decreet wordt verstaan onder : 1° minderjarige : een natuurlijke persoon jonger dan achttien jaar;2° leefomgeving : de personen die behoren tot het gezin van de minderjarige, die bij het gezin inwonen, die in de buurt van het gezin wonen of met wie de minderjarige geregeld contact heeft onder meer bij het schoolgaan of tijdens de vrijetijdsbesteding;3° sector : een bevoegdheidsdomein dat geregeld wordt door een decreet als bedoeld in artikel 5;4° module : een duidelijk afgelijnde eenheid van hulp die autonoom kan aangeboden worden;5° hulpvrager : de minderjarige, zijn leefomgeving of elke andere persoon die hulp vraagt voor de minderjarige of de minderjarige en zijn leefomgeving;6° geïndiceerde hulp : hulp die blijkens de indicatiestelling, bedoeld in artikel 9, § 1, tegemoetkomt aan een concrete hulpvraag. HOOFDSTUK II. - Territoriaal toepassingsgebied
Art. 3.Dit decreet regelt de invoering van de integrale jeugdhulp bij wijze van experiment in de volgende pilootregio's : 1° het gerechtelijk arrondissement Antwerpen;2° het gerechtelijk arrondissement Gent;3° de gerechtelijk arrondissement Tongeren en Hasselt. HOOFDSTUK III. - Doel, draagwijdte en principes van de integrale jeugdhulp Afdeling I. - Doel en draagwijdte van de integrale jeugdhulp
Art. 4.§ 1. Integrale jeugdhulp biedt, op grond van een vraag of een behoefte, aan minderjarigen of aan minderjarigen en hun leefomgeving een continuüm van hulp aan, gaande van informatieverstrekking en adviesverlening tot en met residentiële hulp.
Ze verloopt in dialoog met de minderjarigen en hun leefomgeving en beoogt hun ontplooiingskansen te vrijwaren en hun welzijn en gezondheid te bevorderen. § 2. Integrale jeugdhulp hanteert het Verdrag inzake de Rechten van het Kind, ondertekend in New York op 20 november 1989, als referentiekader. De bepalingen van dit verdrag dienen te allen tijde gerespecteerd te worden.
Art. 5.Integrale jeugdhulp bestrijkt minstens het hulpaanbod dat zich tot minderjarigen of minderjarigen en hun leefomgeving richt bij of krachtens : 1° het decreet van 29 mei 1984 houdende oprichting van de instelling Kind en Gezin;2° de decreten inzake bijzondere jeugdbijstand, gecoördineerd op 4 april 1990;3° het decreet van 27 juni 1990 houdende oprichting van een Vlaams Fonds voor Sociale Integratie van Personen met een Handicap;4° het decreet van 19 december 1997 betreffende het Algemeen Welzijnswerk;5° het decreet van 18 mei 1999 betreffende de Geestelijke Gezondheidszorg;6° het decreet van 1 december 1998 betreffende de Centra voor Leerlingenbegeleiding. Afdeling II. - Principes van de integrale jeugdhulp
Art. 6.Integrale jeugdhulp gaat uit van de principes die in deze afdeling vervat liggen.
Art. 7.§ 1. De hulpaanbieders uit de verschillende sectoren delen hun hulpaanbod dat op minderjarigen of minderjarigen en hun leefomgeving gericht is, in modules in volgens de regels die de Vlaamse regering vaststelt.
De Vlaamse regering bepaalt de nadere regels inzake het onderscheid tussen het hulpaanbod dat rechtstreeks toegankelijk is en hulpaanbod dat onrechtstreeks toegankelijk is. Zij houdt daarbij rekening met de maatschappelijke kost die geconcretiseerd kan worden door ondermeer de frequentie, de duur, de intensiteit en de betaalbaarheid van een hulpaanbod. § 2. Met inachtneming van de bepalingen van deze afdeling en voor zover zij in staat zijn passende hulp te verlenen, garanderen de hulpaanbieders, bedoeld in § 1, hulpverlening aan minderjarigen of minderjarigen en hun leefomgeving tot uitputting van hun daartoe bestemde capaciteit.
Art. 8.§ 1. De hulpaanbieders uit de verschillende sectoren, die binnen de pilootregio rechtstreeks toegankelijke hulp aanbieden, verbinden zich tot een functionele samenwerking die vastgelegd wordt in een geschreven document.
Dit regionale netwerk van rechtstreeks toegankelijke hulp : 1° zorgt voor een gedifferentieerd en complementair hulpaanbod dat hulp op maat aan minderjarigen of minderjarigen en hun leefomgeving mogelijk maakt;2° garandeert dat, indien aan een minderjarige of minderjarige en zijn leefomgeving hulp wordt verleend door twee of meer hulpaanbieders van het netwerk, de ene hulpvorm op de andere wordt afgestemd en daarop naadloos aansluit. De Vlaamse regering kan nadere regels bepalen aangaande het regionale netwerk. § 2. Hulpvragers kunnen hun vraag om rechtstreeks toegankelijke hulp rechtstreeks richten tot de hulpaanbieders die van het regionale netwerk deel uitmaken. Deze garanderen dat de hulpvrager onmiddellijk de meest passende hulp krijgt aangeboden. Indien een hulpaanbieder geen passend antwoord kan bieden op een hulpvraag verwijst hij de hulpvrager onmiddellijk door naar de meest passende hulpaanbieder binnen het netwerk. § 3. Het regionale netwerk stemt zijn hulpaanbod af op hulpprioriteiten.
Art. 9.§ 1. Alleen indien een indicatiestelling tot die hulp besluit, verlenen hulpaanbieders aan minderjarigen of minderjarigen en hun leefomgeving onrechtstreeks toegankelijke hulp.
Die indicatiestelling stelt op basis van verzamelde en geïnterpreteerde diagnostische gegevens betreffende de minderjarige en zijn leefomgeving op een onafhankelijke en objectieve wijze vast welke hulp voor de minderjarige of voor de minderjarige en zijn leefomgeving het meest passend is naar aard, inhoud, omvang en urgentie. Zij geeft zowel de meest aangewezen hulp als de hulp, die minimaal zou moeten verleend worden, op.
Binnen de pilootregio kan uitsluitend een team, dat multidisciplinair is samengesteld en waarin verschillende sectoren vertegenwoordigd zijn, die indicatiestelling uitvoeren. De Vlaamse regering regelt de samenstelling en de werking van dat team.
Het team, bedoeld in het vorige lid, werkt op basis van diagnostische gegevend die worden verzameld overeenkomstig de regelgeving van de verschillende sectoren. Op eenvoudig verzoek van het team worden die diagnostische gegevens vanuit de sectoren aan het team bezorgd. Het team kan een aanvullend diagnostisch onderzoek vragen. De Vlaamse regering bepaalt de nadere regels. § 2. De toewijzing koppelt, indien de indicatiestelling tot onrechtstreeks toegankelijke hulp besluit, de geïndiceerde hulp aan een beschikbaar hulpaanbod.
Binnen de pilootregio kan uitsluitend een team, waarvan de Vlaamse regering de samenstelling en de werking regelt, die toewijzing uitvoeren. Het team werkt op basis van de aangeleverde indicatiestelling. § 3. Zowel de indicatiestelling als de toewijzing worden onafhankelijk van het hulpaanbod georganiseerd. § 4. De Vlaamse regering kan bepalen dat de teams, bedoeld in § 1, derde lid, en § 2, tweede lid, deel uitmaken van eenzelfde orgaan.
Art. 10.§ 1. Om de uitvoering van onrechtstreeks toegankelijke hulp te faciliteren, kunnen de minderjarige of de minderjarige en zijn leefomgeving een beroep doen op trajectbegeleiding. Tot de trajectbegeleiding moet bij de indicatiestelling, bedoeld in artikel 9, § 1, zijn besloten. De trajectbegeleiding wordt toegewezen conform artikel 9, § 2.
In afwijking van het eerste lid wordt trajectbegeleiding steeds aangeboden en kan zij door de minderjarige of de minderjarige en zijn leefomgeving niet worden geweigerd als aan de hulpverlening dwang is toegevoegd met toepassing van artikel 12. § 2. Als trajectbegeleiding toegewezen is, zorgt een trajectbegeleider voor de inhoudelijke bewaking en de opvolging van het individuele hulpverleningstraject teneinde de continuïteit en de samenhang van de verleende hulp te garanderen. Dit gebeurt in samenspraak met de minderjarige of de minderjarige en zijn leefomgeving en de betrokken hulpaanbieders. De trajectbegeleider informeert de minderjarige en zijn leefomgeving over de mogelijkheden inzake hulpverlening.
De Vlaamse regering bepaalt de nadere regels betreffende de trajectbegeleiding en betreffende de functie van trajectbegeleider.
Art. 11.Binnen de pilootregio wordt een permanent aanbod van crisishulp georganiseerd. Crisishulp garandeert een onmiddellijke en dringende interventie van de betroken hulpaanbieders in een crisissituatie.
Art. 12.Geïndiceerde en overeenkomstig artikel 9, § 2 toegewezen hulp die ook na bemiddeling niet vrijwillig wordt aanvaard door de minderjarige of door de minderjarige en zijn leefomgeving, kan enkel door de jeugdrechtbank of de jeugdrechter met dwang worden opgelegd.
De Vlaamse regering bepaalt de nadere regels betreffende de bemiddeling.
Art. 13.Teneinde binnen de pilootregio het hulpaanbod optimaal te kunnen afstemmen op de aanwezige behoefte aan hulp voor minderjarigen of minderjarigen en hun leefomgeving registreren de hulpaanbieders van de verschillende sectoren, het regionale netwerk en de teams die belast zijn met de indicatiestelling en de toewijzing gegevens met de betrekking tot de hulpvragen, de hulpvragers, de verleende hulp en de minderjarigen of de minderjarigen en hun leefomgeving, aan wie hulp werd verleend.
De Vlaamse regering bepaalt de nadere regels met betrekking tot de gegevensregistratie en -verwerking, onverminderd de toepassing van de regelgeving tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens. HOOFDSTUK IV. - Implementatie van de integrale jeugdhulp
Art. 14.De Vlaamse regering voert de integrale jeugdhulp in de pilootregio's in.
Indien dat daarvoor noodzakelijk is, kan ze bij besluit regels uitvaardigen die afwijken van de bepalingen van de in artikel 5 vermelde decreten en kan ze de uitvoering van sommige van die decretale bepalingen schorsen.
De in de vorige leden bedoelde besluiten worden binnen twee maanden na hun goedkeuring ter bekrachtiging voorgelegd aan het Vlaams Parlement, dat ze binnen zes maanden na hun goedkeuring bekrachtigt.
Art. 15.In elke pilootregio worden de principes van de integrale jeugdhulp, die vervat liggen in hoofdstuk III, afdeling II, vertaald naar concrete projecten. Deze projecten worden aangestuurd door een regionale projectleider die door de Vlaamse regering wordt aangesteld.
Art. 16.Vóór 1 januari 2004 wordt aan het Vlaamse Parlement en rapport voorgelegd waarin de bevindingen en de conclusies van de experimenten zoals georganiseerd door dit decreet, evenals de eventueel te wijzigen wetgeving, worden weergegeven. HOOFDSTUK V. - Slotbepaling
Art. 17.Dit decreet treedt in werking op 1 juli 2002 en houdt op van kracht te zijn op 30 juni 2004.
Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Brussel, 19 juli 2002.
De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Welzijn, Gezondheid, Gelijk Kansen en Ontwikkelingssamenwerking, M. VOGELS _______ Nota Zitting 2001-2002 : Stukken. - Ontwerp van decreet : 1211 - Nr. 1 + Erratum. - Amendementen : 1211 - Nr. 2. - Verslagen : 1211 - Nrs. 3 en 4. - Tekst aangenomen door de plenaire vergadering : 1211 - Nr. 5.
Handelingen. - Bespreking en aanneming. Vergaderingen van 9 juli 2002.