Etaamb.openjustice.be
Decreet van 18 mei 1999
gepubliceerd op 30 juni 1999

Decreet tot wijziging van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
1999035817
pub.
30/06/1999
prom.
18/05/1999
ELI
eli/decreet/1999/05/18/1999035817/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

18 MEI 1999. - Decreet tot wijziging van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn (1)


Het Vlaams Parlement heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1.Dit decreet regelt een gemeenschapsaangelegenheid.

Art. 2.In artikel 26bis van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, ingevoegd bij de wet van 5 augustus 1992 en gewijzigd bij de wet van 12 januari 1993, bij de decreten van 17 december 1997 en 14 juli 1998, worden in § 1, 6°, de woorden « of XIIbis », vervangen door de woorden « ,XIIbis of XIIter ».

Art. 3.In artikel 79 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 5 augustus 1992 en bij de decreten van 17 december 1997 en 14 juli 1998 wordt aan het tweede lid, de volgende zinsnede toegevoegd : « of van een vereniging of vennootschap overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 135novies tot en met 135ter decies. » .

Art. 4.In artikel 125 van dezelfde wet, gewijzigd bij het koninklijk besluit nr. 430 van 5 augustus 1986 en bij decreet van 14 juli 1998, wordt het eerste lid opgeheven.

Art. 5.Het opschrift van hoofdstuk XIIbis van dezelfde wet, ingevoegd bij decreet van 14 juli 1998, wordt gewijzigd als volgt : « HOOFDSTUK XIIbis Verenigingen van privaat recht met het oog op de gehele of gedeeltelijke exploitatie van een ziekenhuis of van ziekenhuisgebonden activiteiten ».

Art. 6.In dezelfde wet wordt een hoofdstuk XIIter, bestaande uit de artikelen 135novies tot 135ter decies ingevoegd, dat luidt als volgt : « HOOFDSTUK XIIter Verenigingen of vennootschappen van privaat recht met het oog op het vervullen van sociale doeleinden met uitsluiting van de gehele of gedeeltelijke exploitatie van een ziekenhuis of van ziekenhuisgebonden activiteiten.

Artikel 135novies.§ 1. Het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn kan lid worden van een vereniging zonder winstoogmerk.

Van die vereniging moeten minstens één of meer private rechtspersonen die geen winst nastreven, lid zijn. Van de vereniging kunnen al dan niet één of meer andere openbare centra voor maatschappelijk welzijn, gemeenten, verenigingen opgericht volgens hoofdstuk XII, of andere openbare besturen lid zijn.

Het lidmaatschap bij wijze van oprichting of toetreding van de in het eerste lid bedoelde vereniging is slechts mogelijk indien aan één van volgende voorwaarden is voldaan : 1° de rechtsvorm is een bij decreet of besluit van de Vlaamse regering opgelegde voorwaarde voor de gehele of gedeeltelijke erkenning, vergunning of subsidiëring.In dat geval kan afgeweken worden van de voorwaarde dat minstens één of meer private rechtspersonen lid moeten zijn; 2° het bereiken van een bepaalde regionale bedekking of schaalgrootte is een bij decreet of besluit van de Vlaamse regering opgelegde voorwaarde voor de gehele of gedeeltelijke erkenning, vergunning of subsidiëring, indien aan die voorwaarde door geen van de lokale openbare deelgenoten afzonderlijk kan worden voldaan;3° het lidmaatschap van de vereniging maakt het voor het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn mogelijk om een nieuwe dienst aan te bieden.Als nieuw kan elke dienst worden aangemerkt waarvoor geen erkenning, vergunning of subsidie werd verworven en die ook niet op een gestructureerde wijze aan het publiek wordt aangeboden.

In dit geval is een machtiging van de Vlaamse regering vereist. Om die machtiging te krijgen, moet het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn aantonen dat, rekening gehouden met het bestaande aanbod, de nieuwe dienst optimaal past in de programmatie en moet op grond van het onderzoek bedoeld in artikel 60, § 6, tweede en derde lid, bewezen worden wat de redenen zijn om de nieuwe dienst in samenwerking met private rechtspersonen aan te bieden. § 2. Het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn kan eveneens toetreden tot een in § 1, eerste lid, bedoelde vereniging wanneer die uitsluitend door publiekrechtelijke rechtspersonen werd opgericht. In dat geval kan afgeweken worden van de voorwaarde dat één of meer private rechtspersonen lid moeten zijn. Overdracht of inbreng van een bestaande dienst van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn is in dat geval niet toegestaan.

Artikel 135decies.Het met redenen omklede besluit van de raad of de raden voor maatschappelijk welzijn tot oprichting van of toetreding tot de in het vorige artikel bedoelde vereniging is onderworpen aan de goedkeuring van de betrokken gemeenteraad of gemeenteraden.

Het besluit houdende goedkeuring of niet-goedkeuring wordt binnen een termijn van veertig dagen na het inkomen van het verzoek tot goedkeuring aan het centrum verzonden. Indien overeenkomstig artikel 135novies de machtiging van de Vlaamse regering vereist is, wordt op dezelfde dag als deze verzending een afschrift van het besluit van de gemeenteraad naar de Vlaamse regering verzonden. Het besluit van de Vlaamse regering wordt binnen een termijn van honderd dagen na het inkomen van het verzoek tot machtiging aan het centrum verzonden.

De aanvragen tot goedkeuring en tot machtiging bedoeld in het vorig lid, gaan vergezeld van het ontwerp van statuten van de vereniging alsook van de bijlagen die krachtens de statuten daarvan integraal deel uitmaken. De aanvraag tot machtiging gaat tevens vergezeld van de beslissingen van de eventuele deelgenoten tot deelname aan de vereniging.

Artikel 135undecies.De statuten van de vereniging bedoeld in artikel 135novies worden opgemaakt overeenkomstig de wetgeving inzake de gekozen rechtsvorm. Onverminderd die bepalingen vermelden de statuten nauwkeurig de deelgenoten, hun inbreng, hun verbintenissen en bijdragen alsmede de bestemming van het vermogen van de vereniging in het geval dat zij zou worden ontbonden of van de inbreng in geval een lid ontslag neemt.

De statuten bepalen het stemmenaantal waarover elke deelgenoot beschikt in de verschillende bestuurs- en beheersorganen, rekening houdend met de inbreng van elke deelgenoot.

Artikel 135duodecies § 1. Het huishoudelijk reglement van de raad voor maatschappelijk welzijn bepaalt op welke wijze het openbaar centrum in kennis gesteld wordt van de agenda en de beslissingen van de beheersorganen van de vereniging en van het jaarverslag, de begroting en de rekeningen van de vereniging.

De raad voor maatschappelijk welzijn regelt, overeenkomstig de statuten van de vereniging of overeenkomstig een met de vereniging afgesloten overeenkomst, de eventuele overname of terbeschikkingstelling van het personeel met behoud van bezoldiging en geldelijke anciënniteit. § 2. Het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn kan in de organen van de vereniging enkel vertegenwoordigd zijn door de raadsleden en deskundigen. De raad voor maatschappelijk welzijn duidt de vertegenwoordigers aan en bepaalt desgevallend de verhouding tussen de leden en de deskundigen, waarbij het aandeel van de deskundigen maximaal één derde kan zijn.

De vertegenwoordigende raadsleden worden door de raad voor maatschappelijk welzijn aangeduid volgens de regels bepaald in artikel 27, § 3. Het mandaat van de vertegenwoordigende raadsleden en deskundigen eindigt van rechtswege op de eerste algemene vergadering die plaatsvindt nadat de raden voor maatschappelijk welzijn die lid zijn van de vereniging ingevolge artikel 19 van deze wet geïnstalleerd zijn.

De statuten bevatten bepalingen in die zin.

Artikel 135ter decies. Het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn kan onder dezelfde voorwaarden als in artikel 135novies tot 135duodecies eveneens lid worden van een vennootschap met sociaal oogmerk. In dat geval kunnen personeelsleden als bedoeld in artikel 164bis, § 1, 7°, van de vennootschapswet eveneens vennoot zijn. » .

Art. 7.Aan artikel 118, eerste lid, van dezelfde wet wordt toegevoegd : « In de gevallen waarin het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn geheel of gedeeltelijk een erkenning, vergunning of subsidiëring kan verkrijgen, worden de verenigingen bedoeld in dit hoofdstuk voor het verkrijgen van deze erkenning, vergunning of subsidiëring met een openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn gelijkgesteld. ».

Art. 8.In artikel 90, § 3, tweede lid, van dezelfde wet, ingevoegd bij decreet van 17 december 1997, wordt het woord « dertig » vervangen door het woord « zestig ».

Art. 9.In artikel 111, § 2, van dezelfde wet, ingevoegd bij decreet van 14 juli 1998, worden opgeheven : 1° het eerste lid, 2° en 3°;2° het laatste lid.

Art. 10.In artikel 112bis, § 2, tweede lid, van dezelfde wet, ingevoegd bij decreet van 14 juli 1998 worden de woorden « of uit eigen beweging toegezonden » geschrapt en wordt na het tweede lid een derde lid toegevoegd, dat luidt als volgt : « De in deze paragraaf bedoelde rechtsgevolgen worden eveneens verbonden aan het uit eigen beweging toezenden van een afschrift van een besluit met bijhorend dossier waaruit blijkt dat de secretaris in toepassing van artikel 45, § 1, heeft herinnerd aan de geldende rechtsregels of de in artikel 46, § 2, bedoelde visering werd geweigerd. Bij elke verzending van een besluit met bijhorend dossier aan het provinciaal gouvernement wordt gelijktijdig een afschrift verzonden aan het college van burgemeester en schepenen. » .

Art. 11.In artikel 27, § 1, 3°, van het decreet van 17 december 1997 houdende wijziging van de organieke wet van 8 juli 1976 op de openbare centra voor maatschappelijk welzijn worden de woorden "de inwerkingtreding van artikel 15 van dit decreet, wat de vervanging van het in dit artikel bedoelde artikel 88, § 1 en § 2 betreft" vervangen door de woorden : « de inwerkingtreding van artikelen 15 en 17 van dit decreet, wat de vervanging van het in dit artikel bedoelde artikel 88, §§ 1 en 2 en artikel 90, § 1, betreft. » .

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 18 mei 1999.

De Minister-President van de Vlaamse regering, L. VAN DEN BRANDE De Vlaamse minister van Cultuur, Gezin en Welzijn, L. MARTENS _______ Nota (1) Zitting 1998-1999. Stukken. - Voorstel van decreet : 1335 - nr. 1. - Amendementen : 1335 - nr. 2. - Verslag : 1335 - nr. 3.

Handelingen. - Bespreking en aanneming. Vergaderingen van 4 en 5 mei 1999.

^