Etaamb.openjustice.be
Decreet van 14 juli 1998
gepubliceerd op 10 september 1998

Decreet tot wijziging van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
1998035996
pub.
10/09/1998
prom.
14/07/1998
ELI
eli/decreet/1998/07/14/1998035996/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

14 JULI 1998. - Decreet tot wijziging van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn (1)


Het Vlaams Parlement heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1.Dit decreet regelt een gemeenschapsaangelegenheid.

Art. 2.In artikel 26bis van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, ingevoegd bij de wet van 5 augustus 1992 en gewijzigd bij de wet van 12 januari 1993 en bij decreet van 17 december 1997, worden in § 1, 4° tot 6° vervangen door wat volgt : « 4° de indienstneming van bijkomend personeel, behalve in gevallen van hoogdringendheid zoals bedoeld in artikel 56, of wanneer het personeel van het ziekenhuis als bedoeld in artikel 94 betreft; 5° het oprichten van nieuwe diensten of instellingen en de uitbreiding van de bestaande;6° het oprichten van, het toetreden tot of het uittreden uit verenigingen overeenkomstig hoofdstuk XII of XIIbis;».

Art. 3.Artikel 36 van dezelfde wet wordt vervangen door wat volgt : « De leden van de raad voor maatschappelijk welzijn hebben het recht om ter plaatse kennis te nemen van alle akten, stukken en dossiers betreffende het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn.

De leden van het beheerscomité van het ziekenhuis hebben hetzelfde inzagerecht in de akten, stukken en dossiers betreffende het ziekenhuis.

De leden van de raad, alsmede alle andere personen, die krachtens de wet de vergaderingen van de raad, het vast bureau, de bijzondere comités en het beheerscomité van het ziekenhuis bijwonen, zijn tot geheimhouding verplicht. ».

Art. 4.In artikel 42 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 31 juli 1984, het koninklijk besluit nr. 430 van 5 augustus 1986 en de wet van 5 augustus 1992, bij decreet van 17 december 1997 en bij decreet van 19 december 1997, 1° worden in het tweede lid de woorden « na advies van het in artikel 94, § 2, bedoelde beheerscomité » geschrapt;2° worden in het derde lid de woorden « en desgevallend tussen de verschillende ziekenhuizen » toegevoegd na de woorden « tussen het ziekenhuis »;3° wordt het tiende lid vervangen door wat volgt : « Het besluit tot vaststelling of wijziging van de personeelsformatie wordt, indien het overlegcomité hieromtrent in consensus een gunstig advies uitbracht, binnen een termijn van twintig dagen, ingaande de dag volgend op het treffen ervan, voor advies aan de provinciegouverneur en voor goedkeuring aan de Vlaamse regering verzonden.Bij ontstentenis van een dergelijk advies in consensus wordt het besluit, binnen dezelfde termijn, ook voor advies aan het college van burgemeester en schepenen verzonden. Deze verzendingen gebeuren op dezelfde dag. De Vlaamse regering kan bepalen dat sommige documenten en gegevens verplicht bij het besluit tot vaststelling of wijziging van de personeelsformatie gevoegd moeten worden.

Het advies van het college van burgemeester en schepenen en van de provinciegouverneur wordt als gunstig beschouwd als het niet aan de Vlaamse regering werd verzonden binnen dertig dagen ingaande de dag na het inkomen van het besluit.

De Vlaamse regering spreekt zich over de goedkeuring van de personeelsformatie uit binnen een termijn van vijftig dagen ingaande de dag na het inkomen van het besluit tot vaststelling of wijziging van de personeelsformatie bij de Vlaamse regering. Voor besluiten tot vaststelling of wijziging van de personeelsformatie van het ziekenhuis bedraagt deze termijn tachtig dagen. ».

Art. 5.In artikel 55 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 5 augustus 1992, wordt § 1 vervangen door wat volgt : « § 1. Voor de betrekkingen van maatschappelijk werkers, van verplegend en verzorgend personeel, van hulppersoneel en van meesters-, vak- en dienstpersoneel kan het centrum contractuele aanwervingen doen. Ook het personeel van een ziekenhuis dat afhangt van een openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn, kan bij contract aangeworven worden.

Deze contractuele aanwervingen zijn slechts mogelijk binnen de perken van de personeelsformatie, die per graad het aantal contractuele betrekkingen bepaalt. Voor de indiensttreding wordt met de betrokkenen een schriftelijke overeenkomst gesloten. ».

Art. 6.Artikel 55bis van dezelfde wet, ingevoegd bij het koninklijk besluit nr. 430 van 5 augustus 1986, wordt opgeheven.

Art. 7.Aan artikel 79 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 5 augustus 1992 en bij decreet van 17 december 1997, wordt een derde lid toegevoegd dat luidt als volgt : « De raad kan, met het oog op de gehele of gedeeltelijke exploitatie van een ziekenhuis, ook de middelen van het centrum aanwenden voor deelneming in een vereniging zonder winstoogmerk. Dit kan echter uitsluitend voor zover die vereniging zonder winstoogmerk de bepalingen van de artikelen 135bis tot en met 135septies eerbiedigt. ».

Art. 8.Artikel 80 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 5 augustus 1992, wordt vervangen door wat volgt : «

Artikel 80.De schenkingen en legaten aan het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn worden aanvaard door de raad voor maatschappelijk welzijn.

Notarissen en andere ministeriële ambtenaren alsmede ontvangers van de erfenisrechten zijn verplicht aan de openbare centra voor maatschappelijk welzijn kennis te geven van de beschikkingen die in hun voordeel zijn opgemaakt en waarvan zij wegens hun ambt kennis hebben. ».

Art. 9.Een artikel 93ter wordt in dezelfde wet ingevoegd, dat luidt als volgt : «

Artikel 93ter.De besluiten van de raad voor maatschappelijk welzijn waardoor de financiële lasten van de opgenomen leningen worden herschikt door een spreiding van deze lasten over een langere periode, worden binnen een termijn van twintig dagen, ingaande de dag volgend op het treffen ervan, ter goedkeuring naar de Vlaamse regering verstuurd.

De Vlaamse regering spreekt zich over de goedkeuring van het raadsbesluit uit binnen een termijn van vijftig dagen ingaande de dag na het inkomen ervan en verstuurt haar besluit uiterlijk de laatste dag van deze termijn naar het centrum. ».

Art. 10.In artikel 94 van dezelfde wet, gewijzigd bij koninklijk besluit nr. 244 van 31 december 1983, bij koninklijk besluit nr. 430 van 5 augustus 1986, bij de wet van 29 december 1988 en bij de wet van 30 december 1988 en bij decreet van 17 december 1997, worden de paragrafen 3 tot 6 vervangen door wat volgt : « § 3. Het beheerscomité van het ziekenhuis regelt alles wat tot de bevoegdheid van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn behoort inzake het beheer van het ziekenhuis, behoudens het in § 4 bepaalde, met dien verstande dat in het geval een openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn meer dan één ziekenhuis beheert, het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn bevoegd blijft voor de vaststelling van het globale personeelsstatuut van deze ziekenhuizen. § 4. Volgende bevoegdheden inzake het beheer van het ziekenhuis worden toevertrouwd aan de raad voor maatschappelijk welzijn : a) het aanwijzen en ontslaan van de leden van het beheerscomité, behoudens de deskundigen aangewezen door de gemeenteraad, bedoeld in § 9;b) de aanwerving, de evaluatie en het ontslag van contractuele personeelsleden die in het beheerscomité zitting hebben;c) de benoeming, de evaluatie, de bevordering en het in disponibiliteit stellen van statutaire personeelsleden die in het beheerscomité zitting hebben, alsook het opleggen van tuchtstraffen aan deze personeelsleden;d) elke beslissing tot toetreding of uittreding bij een vereniging bedoeld in hoofdstukken XII en XIIbis van deze wet;e) elke beslissing die het ziekenhuisaanbod op belangrijke punten wijzigt;f) de besluiten bedoeld in artikelen 88 en 89. § 5. Voor de handelingen van het beheerscomité waarvoor met toepassing van de bepalingen van deze wet, een advies, goedkeuring of machtiging vereist is, dient de beslissing van het beheerscomité rechtstreeks te worden onderworpen aan het oordeel van dezelfde toezichthoudende overheden als dit het geval zou zijn geweest indien de raad hieromtrent een beslissing had genomen. § 6. De raad voor maatschappelijk welzijn kan geen beslissing met financiële weerslag voor het ziekenhuis nemen dan nadat het beheerscomité hierover advies heeft uitgebracht. De Vlaamse regering bepaalt de termijn binnen dewelke het beheerscomité advies dient uit te brengen.

De beslissingen van de raad die afwijken van het advies van het beheerscomité dienen met redenen te worden omkleed. ».

Art. 11.In artikel 109 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 5 augustus 1992, wordt tussen het tweede en het derde lid het volgende lid ingevoegd : « Van de besluiten bedoeld in artikel 111, § 1, wordt aan het door het college afgevaardigd lid, op zijn verzoek, onmiddellijk een eensluidend verklaard afschrift overhandigd. ».

Art. 12.Artikel 110, gewijzigd bij de wet van 5 augustus 1992, wordt vervangen door wat volgt : «

Artikel 110.De overheid die met betrekking tot een besluit van een openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn, bedoeld in deze wet, een ongunstig advies geeft of haar machtiging of goedkeuring onthoudt, dient haar besluit te motiveren.

Wanneer uiterlijk de laatste dag van de bij deze wet bepaalde termijn geen advies of beslissing naar het centrum wordt verstuurd, wordt de toezichthoudende overheid geacht een gunstig advies of de vereiste machtiging of goedkeuring te hebben verleend. Wanneer de termijn niet is bepaald, bedraagt die dertig dagen voor een advies en veertig dagen voor een goedkeuring. Deze termijnen gaan in de dag na het inkomen van de akte bij de bevoegde overheid.

Wat de gegevens betreft die haar moeten worden doorgestuurd, bepaalt de Vlaamse regering de aard van de informatiedrager en de vorm waarin die gegevens zijn vastgesteld. ».

Art. 13.Artikel 111 van dezelfde wet, gewijzigd bij de koninklijke besluiten nr. 244 van 31 december 1983 en nr. 430 van 5 augustus 1986 en bij de wet van 5 augustus 1992, wordt vervangen door wat volgt : «

Artikel 111.§ 1. Van de besluiten van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn, met uitzondering van die welke krachtens de wet niet uitdrukkelijk aan de raad zijn voorbehouden, of die ertoe strekken binnen de goedgekeurde personeelsformatie personeel contractueel aan te werven en te ontslaan, of die ertoe strekken de kostprijs te bepalen die dient te worden gefactureerd voor de levering van goederen en diensten aan andere diensten en inrichtingen van het centrum of aan derden, of die genomen worden tot toepassing van de wets- en verordeningsbepalingen betreffende de uitvoering van de programma's ter bevordering van de werkgelegenheid, of beslissingen in uitvoering van een goedgekeurde convenant met de Vlaamse regering alsmede van elke beslissing van het beheerscomité van het ziekenhuis en van besluiten inzake individuele dienstverlening en verhaal, wordt binnen een termijn van twintig dagen, ingaande de dag volgend op het treffen ervan, een lijst met een beknopte omschrijving van de daarin geregelde aangelegenheden aan het college van burgemeester en schepenen en aan de provinciegouverneur verstuurd. § 2. Onverminderd de bepalingen van § 1 moet binnen een termijn van twintig dagen ingaande de dag volgend op het treffen, een eensluidend verklaard afschrift naar de provinciegouverneur en naar het college van burgemeester en schepenen worden verstuurd van : 1° de besluiten betreffende de wervings- en bevorderingsvoorwaarden, de weddeschalen, de bezoldigingsregeling en de vergoedingen en toelagen van het personeel;2° de besluiten waarbij de gunningswijze en de voorwaarden van opdrachten tot aanneming van werken, leveringen en diensten worden bepaald, wanneer de totale waarde van de opdracht hoger is dan 10 000 000 frank, exclusief BTW, alsmede de gunningsbesluiten genomen ter uitvoering van voormelde besluiten;3° de besluiten betreffende de verwervingen en vervreemdingen van onroerende goederen, waarvan de waarde hoger is dan 10 000 000 frank. De Vlaamse regering kan de bedragen, vermeld in het eerste lid, wijzigen. § 3. Als het college van burgemeester en schepenen van oordeel is dat een besluit, bedoeld in § 1 of § 2, het gemeentelijk belang en inzonderheid de financiële belangen van de gemeente schaadt, kan het tegen dit besluit beroep instellen bij de provinciegouverneur. Dit beroep schorst de uitvoerbaarheid van het aangevochten besluit, en moet samen met een eensluidend verklaard afschrift van het bestreden besluit of van het verzoek bedoeld in artikel 109, derde lid, aan de provinciegouverneur verstuurd worden binnen een termijn van twintig dagen ingaande de dag na de in § 1 of § 2 bedoelde verzending. Een afschrift van dit beroep wordt dezelfde dag aan het centrum en aan de Vlaamse regering verzonden.

Als het beroep gegrond is, bevestigt de provinciegouverneur, bij gemotiveerd besluit, de schorsing van het bestreden besluit. Een afschrift van dit schorsingsbesluit wordt zonder verwijl naar het college van burgemeester en schepenen en naar de Vlaamse regering verzonden. Het geschorste besluit kan ingetrokken of vernietigd worden volgens de modaliteiten bepaald in artikel 112, § 2 en § 3. Als binnen de in artikel 112bis, § 4, vermelde termijn geen besluit aan het centrum wordt verstuurd, is het bestreden besluit uitvoerbaar. ».

Art. 14.Artikel 112 van dezelfde wet wordt vervangen door wat volgt : «

Artikel 112.§ 1. De provinciegouverneur schorst bij gemotiveerd besluit en binnen de termijnen bepaald in artikel 112bis de uitvoering van het besluit waarbij het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn de wet schendt of het algemeen belang schaadt. Een afschrift van het schorsingsbesluit wordt zonder verwijl naar de Vlaamse regering gezonden. § 2. Het bevoegde orgaan van het centrum kan het geschorste besluit intrekken en geeft daarvan kennis aan de provinciegouverneur. Het kan een geschorst besluit rechtvaardigen binnen een termijn van honderd dagen, ingaande de dag na het versturen van het schorsingsbesluit van de provinciegouverneur, en stuurt dit rechtvaardigingsbesluit op straffe van nietigheid van het geschorste besluit uiterlijk de laatste dag van die termijn naar de Vlaamse regering. Een afschrift wordt naar de provinciegouverneur gestuurd. § 3. In geval van rechtvaardiging kan de Vlaamse regering bij gemotiveerd besluit het geschorste besluit, waarbij het centrum de wet schendt of het algemeen belang schaadt, vernietigen binnen een termijn van vijftig dagen ingaande de dag na het inkomen van het rechtvaardigingsbesluit.

Het vernietigingsbesluit wordt uiterlijk de laatste dag van die termijn van vijftig dagen naar het bevoegde orgaan van het centrum verstuurd. Een afschrift wordt naar de provinciegouverneur verstuurd.

Als de Vlaamse regering de termijn voor vernietiging laat verstrijken, is de schorsing ambtshalve opgeheven. § 4. Onverminderd de schorsingsbevoegdheid van de provinciegouverneur kan de Vlaamse regering bij gemotiveerd besluit en binnen de termijnen bepaald in artikel 112bis, het besluit vernietigen waarbij het centrum de wet schendt of het algemeen belang schaadt. Een afschrift van het vernietigingsbesluit wordt naar de provinciegouverneur gestuurd. § 5. Voor de toepassing van dit artikel gelden als strijdig met het algemeen belang, de besluiten die strijdig zijn met de beginselen van een behoorlijk en goed bestuur of met het algemeen beleid. ».

Art. 15.Een artikel 112bis wordt in dezelfde wet ingevoegd, dat luidt als volgt : «

Artikel 112bis.§ 1. De in artikel 111, § 1, bedoelde besluiten van het centrum waarvan met toepassing van artikel 111, § 2, geen afschrift naar de provinciegouverneur moet worden verzonden, zijn niet langer vatbaar voor schorsing door de provinciegouverneur of voor rechtstreekse vernietiging door de Vlaamse regering, als die overheden hun beslissing niet hebben genomen en naar het bevoegde orgaan van het centrum hebben verstuurd binnen een termijn van dertig dagen, ingaande de dag volgend op het versturen van de in artikel 111, § 1, bedoelde lijst, waarop zij zijn vermeld.

Deze termijn wordt gestuit door de verzending van een ter post aangetekende brief, waarbij de toezichthoudende overheid het besluit en/of het dossier betreffende een bepaald besluit bij het bevoegde orgaan van het centrum opvraagt of bijkomende inlichtingen inwint. § 2. Een door de toezichthoudende overheid opgevraagd besluit van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn is niet langer vatbaar voor schorsing door de provinciegouverneur of voor rechtstreekse vernietiging door de Vlaamse regering na het verstrijken van een termijn van dertig dagen, waarbinnen de toezichthoudende overheid haar besluit naar het bevoegde orgaan van het centrum moet versturen. Deze termijn gaat in de dag volgend op de ontvangst, hetzij van het bij aangetekende zending toegestuurde of tegen ontvangstbewijs afgegeven dossier, hetzij van de in § 1 bedoelde bijkomende inlichtingen.

Voor elk besluit van het centrum waarvoor in toepassing van artikel 111, § 1, geen beknopte omschrijving wordt verzonden, vangt de termijn bedoeld in artikel 111, § 3, eerste lid, en in dit artikel, § 2, eerste lid, aan de dag volgend op de ontvangst bij aangetekende zending of tegen ontvangstbewijs van het gevraagde of uit eigen beweging toegezonden afschrift van het besluit en/of het dossier bij het provinciaal gouvernement. De goedkeuring van de rekening houdt in elk geval in dat de beslissingen die genomen werden in de loop van het betrokken boekjaar en welke niet werden opgevraagd en noch geschorst of vernietigd werden, niet langer vatbaar zijn voor schorsing of vernietiging. § 3. De besluiten waarvan, ingevolge de bepalingen van artikel 111, § 2, zonder voorafgaand verzoek van de toezichthoudende overheid een afschrift naar de provinciegouverneur moet worden gezonden, zijn niet langer vatbaar voor schorsing door de provinciegouverneur of voor rechtstreekse vernietiging door de Vlaamse regering na het verstrijken van een termijn van vijftig dagen, waarbinnen de toezichthoudende overheid haar besluit naar het bevoegde orgaan van het centrum moet versturen, ingaande de dag na het inkomen van het besluit bij het provinciaal gouvernement. § 4. In afwijking van § 1 tot § 3 is het besluit waartegen het college van burgemeester en schepenen overeenkomstig artikel 111, § 3, beroep aantekende bij de provinciegouverneur, niet langer vatbaar voor schorsing door de provinciegouverneur of voor rechtstreekse vernietiging door de Vlaamse regering na het verstrijken van een termijn van vijftig dagen waarbinnen de toezichthoudende overheid haar besluit aan het centrum moet versturen, ingaande de dag na het inkomen van het beroep bij het provinciaal gouvernement respectievelijk de dag na het inkomen van het afschrift van het beroep bij de Vlaamse regering. § 5. Ten aanzien van de toezichthoudende overheid wordt een besluit dat niet langer vatbaar is voor schorsing of vernietiging, geacht wettig te zijn. ».

Art. 16.In artikel 113 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 9 augustus 1988, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° Het eerste lid wordt vervangen door wat volgt : « De Vlaamse regering of de provinciegouverneur kan, na het verstrijken van de termijn bepaald in een uit briefwisseling blijkende uitdrukkelijke waarschuwing, één of meer commissarissen gelasten zich ter plaatse te begeven om de gevraagde inlichtingen of opmerkingen in te zamelen of de maatregelen ten uitvoer te brengen die zijn voorgeschreven bij de wetten, decreten, verordeningen en besluiten van de Staat, de Gemeenschappen, de Gewesten en de provinciale instellingen.Dit gebeurt op de persoonlijke kosten van de raadsleden of personeelsleden die verzuimd hebben aan de waarschuwing gevolg te geven. »; 2° Het derde en het vierde lid worden vervangen door wat volgt : « De kosten, bedoeld in het eerste lid, worden ingevorderd door de ontvanger op zicht van een daartoe getroffen besluit van de overheid die de dwangprocedure heeft ingesteld, en dat geldt als een door de ontvanger ambtshalve uit te voeren bevelschrift.».

Art. 17.Artikel 114 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 5 augustus 1992, wordt opgeheven.

Art. 18.Artikel 118 van dezelfde wet wordt vervangen door wat volgt : «

Artikel 118.Een openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn kan, om één van de opdrachten uit te voeren die door deze wet aan de centra zijn toevertrouwd, een vereniging oprichten ofwel met als enig lid het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn zelf, ofwel met één of meer andere openbare centra voor maatschappelijk welzijn, met andere openbare besturen en/of met rechtspersonen andere dan die welke winstoogmerken hebben.

Wanneer een vereniging wordt opgericht met het oog op het exploiteren van een ziekenhuis of van een gedeelte van een ziekenhuis, draagt deze, in afwijking van artikel 121bis, naast de benaming de vermelding 'autonome verzorgingsinstelling' of de initialen « A.V. ». ».

Art. 19.Artikel 119 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 5 augustus 1992, wordt vervangen door wat volgt : «

Artikel 119.Het met redenen omkleed besluit van de raad of de raden voor maatschappelijk welzijn tot oprichting van de in artikel 118 bedoelde vereniging en de statuten van de vereniging, alsook de bijlagen die krachtens de statuten integraal deel uitmaken van deze laatste, zijn onderworpen aan de goedkeuring van de betrokken gemeenteraad of gemeenteraden en aan de goedkeuring van de Vlaamse regering.

Het besluit van de gemeenteraad houdende goedkeuring of niet-goedkeuring wordt binnen een termijn van veertig dagen na het inkomen van het verzoek tot goedkeuring aan het centrum verzonden. Een afschrift van het besluit van de gemeenteraad wordt op dezelfde dag als deze verzending naar de Vlaamse regering verstuurd. Het besluit van de Vlaamse regering wordt binnen een termijn van honderd dagen na het inkomen van het verzoek tot goedkeuring aan het centrum verzonden.

Het besluit van de raad voor maatschappelijk welzijn om toe te treden tot een bestaande vereniging is enkel onderworpen aan de goedkeuring van de betrokken gemeenteraad. ».

Art. 20.Aan artikel 120, eerste lid, van dezelfde wet worden een 11 en 12 toegevoegd, die luiden als volgt : « 11. het stemmenaantal in de verschillende bestuurs- en beheersorganen waarover elke deelgenoot beschikt; 12. de tegemoetkoming van de deelgenoten-rechtspersonen in de tekorten van de vereniging.».

Art. 21.Artikel 122 van dezelfde wet wordt vervangen door wat volgt : «

Artikel 122.Elke beslissing tot wijziging van de statuten, tot toelating van privaatrechtelijke rechtspersonen als deelgenoot, tot verlenging van de duur van de vereniging of tot vrijwillige ontbinding van de vereniging, is onderworpen aan het goedkeuringstoezicht, bedoeld in het eerste en tweede lid van artikel 119.

Deze beslissingen alsmede de beslissing tot de toelating van andere dan privaatrechtelijke deelgenoten kunnen slechts genomen worden wanneer alle deelgenoten hiermee vooraf instemmen. Bij een statutenwijziging is deze instemming slechts vereist voor wijzigingen die een verzwaring van de verplichtingen of de vermindering van de rechten van de deelgenoten teweegbrengen. ».

Art. 22.Aan artikel 124 van dezelfde wet wordt een derde en een vierde lid toegevoegd, die luiden als volgt : « Wanneer de vereniging ziekenhuizen beheert, kunnen, in afwijking van het eerste lid, maximaal 1/3 van de door het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn aan te wijzen stemgerechtigde bestuurders deskundigen zijn die geen lid zijn van de raad voor maatschappelijk welzijn.

Het huishoudelijk reglement van het bevoegde orgaan van het openbaar centrum bepaalt op welke wijze het openbaar centrum in kennis gesteld wordt van de agenda van de bestuurs- en beheersorganen van de vereniging. Het bepaalt tevens op welke wijze de beslissingen van de vereniging worden besproken in het bevoegde orgaan van het openbaar centrum. ».

Art. 23.In artikel 125 van dezelfde wet, gewijzigd bij het koninklijk besluit nr. 430 van 5 augustus 1986, worden het tweede en het derde lid vervangen door wat volgt : « Wanneer een vereniging wordt opgericht met het oog op het exploiteren van een ziekenhuis of van een gedeelte van een ziekenhuis, wordt het stemmenaantal in de verschillende bestuurs- en beheersorganen waarover elke deelgenoot beschikt, verdeeld in verhouding tot ieders inbreng in de vereniging.

Wanneer de openbare rechtspersonen niet beschikken over de meerderheid van de stemmen in de verschillende bestuurs- en beheersorganen van de in het tweede lid bedoelde vereniging, gebeurt de toepassing van de artikelen 109 tot en met 114 van de wet op de ziekenhuizen zodanig dat de tegemoetkoming in de tekorten van de vereniging voor elke openbare rechtspersoon gebeurt in dezelfde verhouding als die van zijn inbreng in de vereniging tot de totaliteit van de inbreng van alle deelgenoten. Wanneer de openbare rechtspersonen beschikken over de meerderheid van de stemmen in de verschillende bestuurs- en beheersorganen van de in het tweede lid bedoelde vereniging, blijft de tekortenregeling van de wet op de ziekenhuizen onverkort gelden.

Ongeacht het aantal stemmen waarover het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn beschikt in de verschillende bestuurs- en beheersorganen van de vereniging bedoeld in het tweede lid, dient het zorgstrategisch plan van de betrokken inrichting goedgekeurd te worden door het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn. Wanneer de openbare rechtspersonen minimum 1/3 van de stemmen in de beheers- en bestuursorganen van de bedoelde vereniging vertegenwoordigen, dient onverminderd de bepalingen van het tweede lid, de begroting te worden goedgekeurd door de meerderheid van de afgevaardigden van de openbare rechtspersonen. De statuten bevatten bepalingen in die zin. ».

Art. 24.In artikel 126, § 1, tweede lid, van dezelfde wet, ingevoegd bij het koninklijk besluit nr. 430 van 5 augustus 1986, worden de woorden « de artikelen 111, § 1 en 3, 112 en 113 zolang de rekeningen aantonen dat de exploitatie in evenwicht is » vervangen door de woorden « de artikelen 111, 112, 112bis en 113 ».

Art. 25.In artikel 128 van dezelfde wet worden volgende wijzigingen aangebracht : 1° Aan artikel 128, § 1, het volgende lid toevoegen : « Het bevoegde orgaan van de vereniging stelt de afwijkingen van het in het vorige lid bedoelde statuut vast, voorzover het specifieke karakter van sommige diensten en inrichtingen van de vereniging het nodig maken, en bepaalt het administratief en geldelijk statuut inzake de betrekkingen die onbestaande zijn op het gemeentelijk vlak evenals dat van het personeel van het ziekenhuis.». 2° In artikel 128, § 2, tweede lid, na de woorden « of zouden bekomen hebben » de woorden « op grond van het administratief en geldelijk statuut van toepassing op het ogenblik van de overname » toevoegen.3° In artikel 128, §2, derde lid, de woorden « De Koning bepaalt de algemene regelen tot vaststelling van de administratieve anciënniteit van deze personeelsleden.Hij bepaalt eveneens de voorwaarden » vervangen door de woorden « De Vlaamse regering kan de algemene regelen tot vaststelling van de administratieve anciënniteit van deze personeelsleden bepalen. Zij kan tevens de voorwaarden bepalen ». 4° In artikel 128, § 3, de woorden « worden door de Koning bepaald » vervangen door de woorden « kunnen door de Vlaamse regering worden bepaald.».

Art. 26.Artikel 131 van dezelfde wet wordt vervangen door wat volgt : «

Artikel 131.De duur van de vereniging mag niet meer bedragen dan dertig jaar.

De vereniging is van rechtswege ontbonden bij het verstrijken van de door de statuten vastgestelde duur indien de verlenging niet vooraf beslist en goedgekeurd werd. ».

Art. 27.Artikel 132 van dezelfde wet wordt opgeheven.

Art. 28.Na artikel 135 van dezelfde wet wordt een hoofdstuk XIIbis ingevoegd, dat luidt als volgt : « HOOFDSTUK XIIbis. - Verenigingen van privaat recht

Artikel 135bis.Met het oog op de gehele of gedeeltelijke exploitatie van een ziekenhuis of van ziekenhuisgebonden activiteiten kan een openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn een vereniging zonder winstoogmerk oprichten, al dan niet met één of meer andere openbare centra voor maatschappelijk welzijn, gemeenten, verenigingen opgericht volgens hoofdstuk XII, en/of andere openbare besturen, samen met één of meer rechtspersonen, andere dan die welke een winstoogmerk hebben.

De oprichting van de in het vorige lid bedoelde vereniging met het oog op de gehele exploitatie van een ziekenhuis, kan slechts indien voldaan wordt aan één van de volgende voorwaarden : 1° het ziekenhuis dat uitgebaat wordt door het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn, voldoet niet langer meer aan de voorwaarden die gesteld zijn om erkend te kunnen blijven als ziekenhuis;2° de oprichting van bedoelde vereniging is noodzakelijk om het ziekenhuisaanbod van de regio te optimaliseren of om betere economische voorwaarden te realiseren; Dit blijkt ten minste uit de noodzaak om : - een gedifferentieerd aanbod te realiseren waarin méér zorgpakketten beschikbaar zijn, naadloos aansluitend bij de zorgbehoeften van de bevolking; - en een voldoende schaalgrootte te bereiken om de vereiste ervaring en deskundigheid te garanderen binnen een bedrijfseconomisch efficiënte omgeving en met een optimale inzet van personele middelen en van deskundig beheer; - en een multidisciplinaire aanpak mogelijk te maken die aansluit op de intensifiëring van de zorgverlening en inzonderheid het toenemend technologisch karakter ervan.

Het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn kan met het oog op de exploitatie van ziekenhuisdiensten of ziekenhuisgebonden activiteiten eveneens beslissen lid te worden van een vereniging zoals bedoeld in het eerste lid. In dit geval dient voldaan te worden aan de procedure en de voorwaarden van artikel 135ter, § 1, eerste en tweede lid, 135quater, 2° tot 11°, 135quinquies, § 1, 135sexies en 135septies. De statuten van de vereniging vermelden dat zij aan eenieder die zich aanmeldt de haar opgedragen dienstverlening verstrekt met respect voor zijn/haar ideologische, filosofische of godsdienstige overtuiging en ongeacht de inkomens-, verzekerbaarheids- of vermogenstoestand van de betrokkene, ofwel enkel goederen of diensten levert aan de deelgenoten. In dit geval worden de woorden « het ingebrachte ziekenhuis » vermeld in artikel 135quater, eerste lid, 7°, gelezen als « de betrokken ziekenhuisdienst of ziekenhuisgebonden activiteit ».

Artikel 135ter.§ 1. Het met redenen omklede besluit van de raad of de raden voor maatschappelijk welzijn tot oprichting van de in het vorige artikel bedoelde vereniging is onderworpen aan de goedkeuring van de betrokken gemeenteraad of gemeenteraden en aan de machtiging van de Vlaamse regering.

Het besluit van de gemeenteraad houdende goedkeuring of niet-goedkeuring wordt binnen een termijn van veertig dagen na het inkomen van het verzoek tot goedkeuring aan het centrum verzonden. Een afschrift van het besluit van de gemeenteraad wordt op dezelfde dag als deze verzending naar de Vlaamse regering verstuurd. Het besluit van de Vlaamse regering wordt binnen een termijn van honderd dagen na het inkomen van het verzoek tot machtiging aan het centrum verzonden.

Vooraleer het besluit van de raad voor maatschappelijk welzijn voor goedkeuring aan de gemeenteraad en voor machtiging aan de Vlaamse regering wordt verzonden, dient het gemotiveerd advies van het beheerscomité te worden ingewonnen, onverminderd de bevoegdheden van de medische raad.

Het besluit van de raad voor maatschappelijk welzijn tot toetreding tot een bestaande vereniging met een openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn als deelgenoot is enkel onderworpen aan de goedkeuring van de betrokken gemeenteraad. § 2. De aanvragen tot goedkeuring en tot machtiging bedoeld in § 1 gaan vergezeld van het ontwerp van statuten van de vereniging alsook van de bijlagen die krachtens de statuten integraal deel uitmaken van deze laatste. De aanvraag tot machtiging gaat tevens vergezeld van de beslissingen van de eventuele deelgenoten tot deelname aan de verenging.

Uit het dossier dat wordt overgelegd met het oog op de machtiging moet blijken : a) dat er een noodzaak bestaat voor het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn om een samenwerkingsverband aan te gaan om de exploitatie van zijn ziekenhuis geheel of gedeeltelijk te kunnen blijven garanderen;b) welke de ernstige redenen zijn die verantwoorden dat het samenwerkingsverband de vorm aanneemt van een vereniging zonder winstoogmerk;c) dat het ontwerp van statuten of van de bijlagen die krachtens de statuten integraal deel uitmaken van deze laatste, bepalingen bevatten die ertoe strekken uitvoering te geven aan de verplichting de dienstverlening te verzekeren overeenkomstig het bepaalde in 1° van het eerste lid van artikel 135quater. Artikel 135quater Onverminderd de vermeldingen, vereist bij de wet van 27 juni 1921 waarbij aan de verenigingen zonder winstoogmerk en aan de instellingen van openbaar nut rechtspersoonlijkheid wordt verleend, vermelden de statuten : 1° dat de vereniging tot doel heeft een ziekenhuis of een deel van een ziekenhuis te exploiteren of tot die exploitatie bij te dragen, waarin eenieder die zich aanmeldt, de nodige kwaliteitsverzorging tegen de beste kostprijs krijgt, met respect voor zijn/haar ideologische, filosofische of godsdienstige overtuiging en ongeacht de inkomens-, verzekerbaarheids- of vermogenstoestand van de betrokkene;2° dat de vereniging wordt opgericht voor een periode die, behoudens voorafgaande verlenging, niet langer mag zijn dan dertig jaar;3° dat de toetreding, een statutenwijziging, een verlenging van de duur van de vereniging of de vrijwillige ontbinding van de vereniging slechts mogelijk is mits alle deelgenoten hiermee vooraf instemmen en dat een beslissing over de algemene financiële regeling met de geneesheren zoals bedoeld in artikel 130, § 3, 4°, van de gecoördineerde wet op de ziekenhuizen van 7 augustus 1987, over de kosten ten laste van de patiënt of over de toegankelijkheid zoals bedoeld in 1° van dit lid, slechts mogelijk is mits het voorstel drie vierden van de uitgebrachte stemmen krijgt;4° dat inzake beslissingen die ertoe strekken het zorgstrategisch plan goed te keuren of die betrekking hebben op de oprichting, de afschaffing, de plaats van organisatie van ziekenhuisdiensten zoals omschreven in de gecoördineerde wet op de ziekenhuizen van 7 augustus 1987, op vraag van de leden die over minstens één derde van de vertegenwoordigde stemmen beschikken het voorstel van beslissing, aangevuld met de bemerkingen van de leden, binnen de maand opnieuw wordt besproken in het bevoegde orgaan van de vereniging;5° dat een openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn zich in de algemene vergadering slechts kan laten vertegenwoordigen door leden van de raad voor maatschappelijk welzijn, die elk slechts 1 stem mogen uitbrengen, ongeacht de mogelijkheid om, als vertegenwoordigend raadslid, voor bepaalde aangewezen zittingen een volmacht te verlenen aan een ander niet reeds stemgerechtigd raadslid;6° dat de personen die zetelen in de algemene vergadering of die als beheerders zitting hebben in de raad van beheer van de vereniging zonder winstoogmerk, geen persoonlijke, familiale of zakelijke belangen mogen hebben die ingaan tegen het belang van de vereniging zonder winstoogmerk;7° dat het stemmenaantal in de algemene vergadering en in de andere beheersorganen waarover elke deelgenoot beschikt, wordt bepaald in verhouding tot het aantal bedden en/of de omzet van het ingebrachte ziekenhuis in de vereniging en dat maximaal 1/3 van de door het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn aan te wijzen stemgerechtigde beheerders deskundigen kunnen zijn die geen lid zijn van de raad voor maatschappelijk welzijn.De verdeling van het stemmenaantal wordt in de statuten ingeschreven; 8° dat het mandaat van al de beheerders beperkt is in duur en telkens van rechtswege eindigt op de eerste algemene vergadering van de vereniging die plaatsvindt nadat al de raden van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn die lid zijn van de vereniging, ingevolge artikel 19 van deze wet geïnstalleerd zijn;9° dat een mandaat van beheerder steeds hernieuwbaar is;10° dat ingeval van ontbinding van de vereniging of van ontslag van een of meerdere leden, de uittredende leden recht hebben op teruggave van wat er door elk van hen is ingebracht, in voorkomend geval in natura en in verhouding tot de inbreng;11° dat elke deelgenoot het recht heeft de algemene vergadering samen te roepen.

Artikel 135quinquies.§ 1. Elke beslissing van een openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn als lid van een vereniging zoals vermeld in artikel 135bis, met betrekking tot de wijziging van de statuten, de vrijwillige ontbinding, het toetreden of uitsluiten van leden en de verlenging van de duur van de vereniging, is onderworpen aan de procedure zoals bepaald in artikel 135ter, § 1, eerste en tweede lid. § 2. De statuten dienen te bepalen dat wanneer de door de vereniging uitgebate verzorgingsinstelling niet aan de in het decreet van 25 februari 1997 betreffende de integrale kwaliteitszorg in de verzorgingsinstellingen gestelde verplichtingen voldoet, in consensus een bemiddelaar wordt aangewezen. Bij gebreke aan consensus kan elke deelgenoot de gouverneur van de provincie waar de zetel van de vereniging is gevestigd, verzoeken een bemiddelaar aan te wijzen. De bemiddelaar wordt slechts aangewezen ingeval er in de organen van de vereniging geen overeenstemming bestaat omtrent de in artikel 7 van voornoemd decreet vereiste maatregelen. De bemiddelaar neemt met raadgevende stem deel aan de vergaderingen van deze organen. De bemiddelaar kan evenwel slechts aangewezen worden indien de schending van het bedoelde decreet eveneens een schending van artikel 135quater, eerste lid, 1°, is en de erkenning verleend of verlengd wordt gedurende maximum één jaar wegens de schending van hetzelfde voornoemde decreet.

Deze bemiddelaar dient een voldoende opleiding en ervaring te hebben inzake het beheer van openbare ziekenhuizen of openbare centra voor maatschappelijk welzijn en mag op geen enkele wijze, noch rechtstreeks, noch onrechtstreeks, bij het beheer van een betrokken verzorgingsinstelling betrokken zijn of betrokken geweest zijn. Indien deze bemiddelaar binnen de maand na zijn aanstelling geen overeenstemming omtrent de nodige maatregelen kan bereiken, stelt hij binnen de maand zelf een oplossing voor.

De Vlaamse regering kan, met het oog op de afstemming op de uitvoering van het decreet van 25 februari 1997 betreffende de integrale kwaliteitszorg in de verzorgingsinstellingen, nadere regelen bepalen.

Artikel 135sexies.De oprichtingsakte van de vereniging zonder winstoogmerk waarvan één of meerdere openbare centra voor maatschappelijk welzijn lid zijn, en de akte waarbij een openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn of een rechtspersoon zoals vermeld in artikel 135bis, verklaart lid te willen worden van de vereniging en waarbij de vereniging deze toetreding aanvaardt, regelt eveneens de inbreng van de oprichters of van het toetredend lid, waarbij inbreng gelijkgesteld wordt met aantal bedden en/of omzet, en de overname of terbeschikkingstelling van het personeel met behoud van bezoldiging en geldelijke anciënniteit.

Artikel 135septies.De openbare centra voor maatschappelijk welzijn zijn in de algemene vergadering en in de beheersorganen van de vereniging zonder winstoogmerk vertegenwoordigd door leden van hun raad voor maatschappelijk welzijn.

In afwijking van het vorige lid kunnen maximaal 1/3 van de door het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn aan te wijzen stemgerechtigde beheerders deskundigen zijn die geen lid zijn van de raad voor maatschappelijk welzijn.

Het lid of de leden van de raad die het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn in de vereniging vertegenwoordigen, worden door de raad aangewezen bij geheime stemming en in een enkele stemronde. Elk raadslid beschikt hierbij over één stem. Bij staking van stemmen is de oudste kandidaat in jaren verkozen.

Het huishoudelijk reglement van het bevoegde orgaan van het openbaar centrum bepaalt op welke wijze het openbaar centrum in kennis gesteld wordt van de agenda van de beheersorganen van de vereniging. Het bepaalt tevens op welke wijze de beslissingen van de vereniging worden besproken in het bevoegde orgaan van het openbaar centrum.

Artikel 135octies.Een vereniging, opgericht conform artikel 118 en volgende, is met instemming van haar leden gerechtigd lid te worden van een vereniging zonder winstoogmerk zoals bedoeld in artikel 135bis. De instemming van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn die deelgenoot zijn in de vereniging opgericht conform artikel 118 en volgende is onderworpen aan de procedure en de voorwaarden van artikel 135bis, tweede lid, van artikel 135ter, § 1, eerste en tweede lid, en van de artikelen 135quater tot 135septies indien het een ziekenhuis betreft, aan artikel 135ter, § 1, eerste en tweede lid 135quater, 2° tot 11°, 135quinquies, § 1, 135sexies en 135septies indien het een ziekenhuisdienst of ziekenhuisgebonden activiteit betreft en mits in die laatste gevallen de vereniging ofwel in haar statuten inschrijft dat zij aan eenieder die zich aanmeldt de haar opgedragen dienstverlening verstrekt met respect voor zijn/haar ideologische, filosofische of godsdienstige overtuiging en ongeacht de inkomens-, verzekerbaarheids- of vermogenstoestand van de betrokkene ofwel enkel goederen of diensten levert aan de deelgenoten. In dit laatste geval worden de woorden « het ingebrachte ziekenhuis » vermeld in artikel 135quater, eerste lid, 7°, gelezen als « de betrokken ziekenhuisdienst of ziekenhuisgebonden activiteit ». ».

Art. 29.Met betrekking tot de tot 31 december 1998 genomen beslissingen van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn of van een vereniging, opgericht conform artikel 118 en volgende, in toepassing van artikel 119, 135ter of 135octies strekkende tot het oprichten van of het toetreden tot verenigingen overeenkomstig hoofdstuk XII of XIIbis, is de goedkeuring van de gemeenteraad of gemeenteraden niet vereist en wordt de termijn waarover de Vlaamse regering beschikt om de goedkeuring of de machtiging te verlenen, herleid van honderd tot dertig dagen indien deze beslissingen genomen worden met het oog op de gehele of gedeeltelijke exploitatie van een ziekenhuis.

Art. 30.De besluiten die door de openbare centra voor maatschappelijk welzijn werden genomen voor de inwerkingtreding van dit decreet, blijven onderworpen aan de toezichtsregelen die op dat tijdstip van kracht waren.

Art. 31.In afwijking van artikel 23 mogen de verenigingen die opgericht werden voor de datum van de inwerkingtreding van dit decreet, tot aan een eventuele wijziging van hun statuten, verder blijven werken overeenkomstig de regels die golden voor de datum van de inwerkingtreding van dit decreet.

Art. 32.De Vlaamse regering bepaalt de datum waarop dit decreet, geheel of gedeeltelijk, in werking treedt.

Art. 33.Tot de inwerkingtreding van de artikelen 15 en 22 van het decreet van 17 december 1997 houdende wijziging van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, worden het ontwerp van beleidsnota bedoeld in artikel 88, § 1, van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn en het ontwerp van verklarende en stavende nota bedoeld in artikel 88, § 3, van dezelfde wet, onderworpen aan het advies van het beheerscomité bedoeld in artikel 94 van dezelfde wet. Dat advies, dat alleen betrekking kan hebben op het beheer en de uitbating van een instelling die onder het beheer van het bedoelde beheerscomité ressorteert, moet uitgebracht worden binnen de in artikel 10, § 6, van dit decreet bedoelde termijn.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 14 juli 1998.

De minister-president van de Vlaamse regering, L. VAN DEN BRANDE De Vlaamse minister van Cultuur, Gezin en Welzijn, L. MARTENS _______ Nota Zitting 1997-1998.

Stukken. - Ontwerp van decreet : 856, nr. 1. Amendementen : 856, nrs. 2 tot 5 + Errata. Verslag : 856, nr. 6.

Handelingen. - Bespreking en aanneming : Vergaderingen van 7 en 8 juli 1998.

^