Etaamb.openjustice.be
Decreet van 18 juli 2003
gepubliceerd op 03 september 2003

Decreet houdende wijziging van sommige bepalingen van de decreten betreffende de radio-omroep en de televisie, gecoördineerd op 25 januari 1995, wat de invoering betreft van het recht op informatie via radio en televisie en houdende instelling van een recht van antwoord en een recht van mededeling ten aanzien van radio en televisie

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
2003035937
pub.
03/09/2003
prom.
18/07/2003
ELI
eli/decreet/2003/07/18/2003035937/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

18 JULI 2003. - Decreet houdende wijziging van sommige bepalingen van de decreten betreffende de radio-omroep en de televisie, gecoördineerd op 25 januari 1995, wat de invoering betreft van het recht op informatie via radio en televisie en houdende instelling van een recht van antwoord en een recht van mededeling ten aanzien van radio en televisie (1)


Het Vlaams Parlement heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : Decreet houdendewijziging van sommige bepalingen van de decreten betreffende de radio-omroep en de televisie, gecoördineerd op 25 januari 1995, wat de invoering betreft van het recht op informatie via radio en televisie en houdende instelling van een recht van antwoord en een recht van mededeling ten aanzien van radio en televisie.

Artikel 1.Dit decreet regelt een gemeenschapsaangelegenheid.

Art. 2.Aan artikel 2 van het decreet houdende wijziging van sommige bepalingen van de decreten betreffende de radio-omroep en de televisie, gecoördineerd op 25 januari 1995, in fine toevoegen : « 32° recht van antwoord : het recht om het in artikel 116vicies semel bedoelde verzoek tot kosteloze opname in te dienen; 33° recht van mededeling : het recht om het in artikel 116tricies bedoelde verzoek tot kosteloze opname in te dienen.».

Art. 3.In hetzelfde decreet een titel Vsexies invoegen, bestaande uit de artikelen 116vicies tot en met 116tricies quinquies, die luidt als volgt : « TITEL Vsexies

Artikel 116vicies.Eenieder heeft recht op informatie via radio en televisie.

Artikel 116vicies semel. § 1. Eenieder heeft ten aanzien van radio en televisie een recht van antwoord dat wordt uitgeoefend zoals bepaald in dit decreet. § 2. Onverminderd de andere rechtsmiddelen heeft elke natuurlijke persoon of rechtspersoon wiens rechtmatige belangen, met name aanzien en reputatie, zijn aangetast door een onjuiste bewering tijdens de uitzending van een programma van een omroep, het recht een verzoek tot kosteloze opname van een antwoord in te dienen.

De verzoeker kan het recht van antwoord met betrekking tot verschillende afleveringen van een programma die deel uitmaken van een reeks, in één keer uitoefenen.

Er behoeft evenwel geen antwoord te worden opgenomen wanneer een van de in artikel 116vicies ter, § 1, bedoelde personen vrijwillig een bevredigende rechtzetting heeft aangebracht. Indien de verzoeker deze rechtzetting niet bevredigend acht, kan hij gebruikmaken van zijn recht van antwoord. § 3. Indien de persoon bedoeld in § 2 overleden is, komt het recht een verzoek tot kosteloze opname van een antwoord in te dienen, toe aan alle bloedverwanten in de rechte lijn en aan de echtgenoot of, bij ontstentenis, aan de naaste bloedverwanten. Voornoemd recht wordt steeds eenmaal en door de meest gerede onder hen uitgeoefend. Indien de in artikel 116vicies bis bepaalde termijn loopt op de dag van het overlijden van de persoon bedoeld in § 2, beschikken de rechthebbenden slechts over het resterende gedeelte van die termijn.

Artikel 116vicies bis. Het in artikel 116vicies semel bedoelde verzoek wordt schriftelijk gedaan en binnen een termijn van een maand verzonden. De termijn begint te lopen op de dag van de eerste uitzending.

Artikel 116vicies ter. § 1. Het in artikel 116vicies semel bedoelde verzoek wordt toegezonden aan de hoofdredacteur of de eindredacteur van het programma of aan elke persoon die het antwoord kan laten opnemen.

Op vraag van de verzoeker verstrekt de omroep onmiddellijk de nodige gegevens om de personen bedoeld in het eerste lid te identificeren. § 2. Het verzoek bevat op straffe van onontvankelijkheid : 1° alle nauwkeurige inlichtingen op grond waarvan de identiteit van de omroep, het betrokken programma en de informatie waarop het antwoord betrekking heeft, kan worden vastgesteld;2° het bewijs dat aan een van de voorwaarden of aan alle voorwaarden van artikel 116vicies semel is voldaan;3° voor natuurlijke personen, de identiteit, de woonplaats of verblijfplaats van de verzoeker en voor rechtspersonen, de naam en de zetel van de verzoeker, alsook de hoedanigheid van de persoon die het verzoek ondertekent, voor feitelijke verenigingen, de naam en de vestiging van de verzoeker, evenals de hoedanigheid van de persoon die het verzoek ondertekent;4° de handtekening van de verzoeker, of voor rechtspersonen of feitelijke verenigingen, van de persoon die in hun naam handelt;5° het antwoord. Artikel 116vicies quater. De tekst van het antwoord wordt in dezelfde taal gesteld als de informatie die de aanleiding is geweest tot het verzoek.

Het antwoord moet rechtstreeks verband houden met de informatie die de aanleiding is geweest tot het verzoek.

Het antwoord mag niet beledigend, noch strijdig met de wetten of de goede zeden zijn en mag, tenzij dit strikt noodzakelijk is, geen derde in de zaak betrekken.

Artikel 116vicies quinquies. De duur van het antwoord wordt beperkt tot wat strikt noodzakelijk is om te reageren op de informatie die de aanleiding is geweest tot het verzoek, en moet in ten hoogste drie minuten kunnen worden gelezen of bestaan uit ten hoogste 4.500 typografische tekens.

Artikel 116vicies sexies. § 1. Het antwoord wordt uiterlijk opgenomen in de eerstvolgende uitzending van het programma na afloop van een termijn van twee vrije dagen, zondagen en feestdagen niet inbegrepen, die ingaat op de dag waarop een van de in artikel 116vicies ter, § 1, bedoelde personen het antwoord ontvangt.

Indien er binnen veertien dagen na de ontvangst van het verzoek geen uitzending gepland is van het programma, dan moet het antwoord binnen deze termijn worden uitgezonden op een voor het publiek toegankelijk uitzenduur.

De verzoeker heeft in geen geval toegang tot de technische installaties die door de omroep worden aangewend. § 2. Het antwoord moet in zijn geheel worden opgenomen, zonder tussenvoeging, op dezelfde wijze en in omstandigheden die zoveel mogelijk overeenstemmen met die waarin de informatie die de aanleiding is geweest tot het verzoek, is verspreid. § 3. Indien een repliek of een commentaar wordt gegeven op het opgenomen antwoord, kan de persoon die om een recht van antwoord heeft verzocht, overeenkomstig de voorwaarden van dit decreet een nieuw recht van antwoord vorderen.

Artikel 116vicies septies. § 1. De afwijzing van een verzoek tot kosteloze opname van een antwoord wordt bij een ter post aangetekende brief aan de verzoeker medegedeeld binnen vier dagen te rekenen van de dag waarop een van de in artikel 116vicies ter, § 1, bedoelde personen het antwoord ontvangt en uiterlijk op de dag waarop de opname overeenkomstig artikel 116vicies sexies zou moeten geschieden.

De aangetekende brief bedoeld in het eerste lid vermeldt de nauwkeurige redenen voor de weigering en de bepalingen van dit decreet waaraan niet is voldaan. § 2. Een van de in artikel 116vicies ter, § 1, bedoelde personen kan binnen de in § 1 gestelde termijn op dezelfde wijze een tegenvoorstel formuleren.

Indien de verzoeker niet binnen de vijftien dagen op het tegenvoorstel reageert, wordt dit laatste geacht aanvaard te zijn.

De toezending van een tegenvoorstel bij een ter post aangetekende brief schorst de verplichting tot opname van een antwoord totdat de verzoeker het tegenvoorstel afwijst of aanneemt. § 3. Het te laat opnemen van een antwoord zonder dat er daarbij overeenkomstig de §§ 1 en 2 een afwijzing of een tegenvoorstel is geweest, geeft recht op vergoeding van de door de rechter vast te stellen geleden schade.

Artikel 116duodetricies.Onverminderd de mogelijkheid waarover de partijen beschikken om het geschil aan een bevoegd orgaan van de sector voor te leggen, behoren alle betwistingen die voortvloeien uit dit decreet tot de uitsluitende bevoegdheid van de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg, die zitting houdt zoals in kort geding.

De verzoeker moet de zaak bij de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg aanhangig maken binnen één maand te rekenen van de datum waarop het antwoord moest worden opgenomen, van de datum waarop de afwijzing van de opname ter kennis is gebracht van de persoon die het verzoekschrift heeft ondertekend, van de datum waarop het tegenvoorstel is afgewezen of van de datum waarop een opname is opgenomen die niet overeenstemt met de bepalingen van dit decreet.

Wanneer de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg beveelt dat een antwoord moet worden opgenomen, beslist hij ten gronde en in laatste aanleg.

Indien het antwoord op de datum van de uitspraak niet is opgenomen, beveelt de rechter de opname ervan binnen de termijn en op de wijze die hij bepaalt, in voorkomend geval, onder verbeurte van een dwangsom.

De voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg kan de voorstellen van de partijen inwilligen die tot doel hebben de inhoud van het antwoord aan te passen.

Artikel 116undetricies.De in artikel 116vicies ter, § 1, bedoelde personen bewaren de dragers die de verspreide informatie bevatten, zolang een verzoek tot opname van een recht van antwoord wettelijk kan worden ingediend en, in voorkomend geval, totdat het geschil definitief is beslecht.

De in artikel 116vicies ter, § 1, bedoelde personen bewaren de drager die het recht van antwoord bevat, gedurende dertig dagen te rekenen van de datum waarop het antwoord opgenomen werd en, in voorkomend geval, totdat het geschil definitief is beslecht.

Artikel 116tricies.§ 1. Eenieder heeft ten aanzien van radio en televisie een recht van mededeling dat wordt uitgeoefend zoals bepaald in dit decreet. § 2. Onverminderd de andere rechtsmiddelen heeft elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die in een programma van een omroep als verdachte, beklaagde of beschuldigde bij naam is genoemd, herkenbaar in beeld is gebracht of impliciet is aangewezen, het recht om de kosteloze opname van een recht van mededeling te verzoeken.

Er behoeft evenwel geen mededeling worden opgenomen indien een van de in artikel 116tricies ter, § 1, bedoelde personen vrijwillig een bevredigende mededeling heeft gedaan. Indien de verzoeker deze mededeling niet bevredigend acht, kan hij gebruikmaken van zijn recht van mededeling. § 3. Indien de persoon bedoeld in § 2 overleden is, behoort het recht een verzoek tot kosteloze opname van een mededeling in te dienen toe aan alle bloedverwanten in de rechte lijn en aan de echtgenoot of bij ontstentenis, aan de naaste bloedverwanten. Voornoemd recht wordt slechts eenmaal en door de meest gerede onder hen, uitgeoefend. Indien de in artikel 116tricies bis bepaalde termijn loopt op de dag van het overlijden van de persoon bedoeld in § 2, beschikken de rechthebbenden slechts over het resterende gedeelte van die termijn.

Artikel 116tricies semel. De tekst van de mededeling wordt in dezelfde taal gesteld als de informatie die de aanleiding is geweest tot het verzoek en bevat uitsluitend de volgende vermeldingen : 1° de identiteit van de in artikel 116tricies, § 2, bedoelde persoon;2° de verwijzing naar de in artikel 116tricies, § 2, bedoelde mededeling op grond waarvan het recht van mededeling opvorderbaar is;3° de beslissing tot buitenvervolgingstelling of tot vrijspraak van de verzoeker, de datum van de beslissing en het gerecht dat de beslissing heeft gewezen;4° het gegeven dat tegen voornoemde beslissing geen verzet, hoger beroep of voorziening in cassatie mogelijk is. Wanneer de buitenvervolgingstelling verkregen is ten gevolge van het verval van de strafvordering, is er geen recht van mededeling.

Artikel 116tricies bis. Het in artikel 116tricies bedoelde verzoek wordt schriftelijk gedaan en binnen een termijn van drie maanden verzonden, te rekenen vanaf de dag waarop de beslissing tot buitenvervolgingstelling of tot vrijspraak niet meer vatbaar is voor verzet, hoger beroep of voorziening in cassatie.

Artikel 116tricies ter. § 1. Het in artikel 116tricies bedoelde verzoek wordt toegezonden aan de hoofdredacteur of de eindredacteur van het programma of aan elke persoon die het antwoord kan laten opnemen.

Op vraag van de verzoeker verstrekt de omroep onmiddellijk de juiste coördinaten van de persoon bedoeld in het eerste lid. § 2. Het verzoek bevat op straffe van onontvankelijkheid : 1° alle nauwkeurige inlichtingen op grond waarvan de identiteit van de omroep, het betrokken programma en de informatie waarop het verzoek tot de opname van het recht van mededeling betrekking heeft, kan worden vastgesteld;2° voor natuurlijke personen, de identiteit, de woonplaats of de verblijfplaats van de verzoeker, voor rechtspersonen, de naam en de zetel van de verzoeker, alsook de hoedanigheid van de persoon die het verzoek ondertekent;3° de handtekening van de verzoeker of, voor rechtspersonen, van de persoon die in hun naam handelt;4° de informatie bedoeld in artikel 116tricies semel. Het bewijs van de beslissing tot buitenvervolgingstelling of tot vrijspraak, alsmede een verklaring van de rechterlijke overheid waaruit blijkt dat tegen de beslissing geen beroep is ingesteld en zij niet meer vatbaar is voor verzet, hoger beroep of voorzieningen in cassatie, moeten worden bijgevoegd. § 3. De mededeling wordt uiterlijk opgenomen in de eerstvolgende uitzending van het programma na afloop van een termijn van twee vrije dagen, zondagen en feestdagen niet inbegrepen, die ingaat op de dag waarop een van de in § 1 bedoelde personen het antwoord ontvangt.

Indien er binnen veertien dagen na de ontvangst van het verzoek geen uitzending gepland is van het programma, dan moet de mededeling binnen deze termijn worden uitgezonden op een voor het publiek toegankelijk uitzenduur.

Artikel 116tricies quater. De termijnen vastgesteld in dit decreet, met uitzondering van die bedoeld in de artikelen 116vicies sexies en 116tricies bis, worden berekend overeenkomstig de artikelen 52, eerste lid, 53 en 54 van het Gerechtelijk Wetboek. » .

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 18 juli 2003.

De minister-president van de Vlaamse regering, B. SOMERS De Vlaamse minister van Wonen, Media en Sport, M. KEULEN _______ Nota (1) Zitting 1999. Stuk. - Voorstel van decreet, 52 - nr. 1.

Zitting 2002-2003.

Stukken. - Advies van de Raad van State, 52 - nr. 2. - Amendementen, 52 - nr. 3. - Verslag, 52 - nr. 4. - Tekst aangenomen door de pleniare vergadering, 52 - nr. 5.

Handelingen. - Bespreking en aanneming. Middagvergadering van 8 juli 2003 en middagvergadering van 9 juli 2003.

^