gepubliceerd op 04 augustus 2021
Decreet tot wijziging van diverse decreten, wat betreft versterking van de lokale democratie
16 JULI 2021. - Decreet tot wijziging van diverse decreten, wat betreft versterking van de lokale democratie (1)
Het VLAAMS PARLEMENT heeft aangenomen en Wij, REGERING, bekrachtigen hetgeen volgt: DECREET tot wijziging van diverse decreten, wat betreft versterking van de lokale democratie HOOFDSTUK 1. - Inleidende bepaling
Artikel 1.Dit decreet regelt een gemeenschaps- en gewestaangelegenheid. HOOFDSTUK 2. - Wijziging van het decreet van 28 januari 1977 tot bescherming van de namen van de openbare wegen en pleinen
Art. 2.In het decreet van 28 januari 1977 tot bescherming van de namen van de openbare wegen en pleinen, gewijzigd bij de decreten van 1 juli 1987, 4 februari 1997 en 29 november 2002, wordt een artikel 4/1 ingevoegd, dat luidt als volgt: "
Art. 4/1.In afwijking van artikel 4 kunnen gemeenten die met toepassing van artikel 347 van het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur hebben beslist over het gezamenlijke voorstel tot samenvoeging, de namen van wegen en pleinen wijzigen als aan al de volgende voorwaarden is voldaan: 1° de naamswijziging is noodzakelijk omwille van de samenvoeging van gemeenten;2° de gemeenten volgen een participatief traject dat minimaal bestaat uit een persoonlijke brief naar de personen die hetzij aan de wegen en pleinen in kwestie wonen en kiesgerechtigd zijn in de gemeente, hetzij eigenaar zijn van erven naast de wegen en pleinen in kwestie en een in België bekende woonplaats hebben. De brief, vermeld in het eerste lid, 2°, vermeldt minstens de mogelijkheid, de wijze waarop en de termijn waarbinnen de personen, vermeld in het eerste lid, 2°, hun eventuele opmerkingen en bezwaren kunnen indienen bij het betrokken gemeentebestuur.". HOOFDSTUK 3. - Wijzigingen van het Lokaal en Provinciaal Kiesdecreet van 8 juli 2011
Art. 3.In artikel 54, eerste lid, 1°, van het Lokaal en Provinciaal Kiesdecreet van 8 juli 2011 wordt het woord "moet" vervangen door het woord "kan".
Art. 4.In artikel 56, § 2, 7°, van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° de zinsnede ", of, ingeval de kiezer zich in de onmogelijkheid bevindt een dergelijk bewijsstuk voor te leggen, op grond van een verklaring op eer" wordt opgeheven;2° de woorden "De Vlaamse Regering bepaalt het model van de verklaring op erewoord dat de kiezer moet indienen en" worden vervangen door de woorden "De Vlaamse Regering bepaalt".
Art. 5.Aan artikel 71 van hetzelfde decreet wordt een vierde lid toegevoegd, dat luidt als volgt: "In voorkomend geval vermeldt de voordrachtsakte dat de kandidaten beslissen dat de op de lijst verkozen gemeenteraadsleden twee fracties vormen, conform artikel 36, § 2, van het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur. Met behoud van de bepalingen van artikel 60 tot en met 63, bestaat de naam van de lijst uit verschillende woorden of afkortingen die minstens de namen van de twee fracties bevatten. De voordrachtsakte vermeldt voor alle kandidaten tot welke fractie ze zullen behoren in geval van verkiezing.".
Art. 6.Aan artikel 83, 4°, van hetzelfde decreet wordt een punt c) toegevoegd, dat luidt als volgt: "c) "gemeenteraadsleden" wordt gelezen als "stadsdistrictsraadsleden".".
Art. 7.In artikel 84, 4°, van hetzelfde decreet wordt de zinsnede "artikel 71" vervangen door de zinsnede "artikel 71, eerste tot en met derde lid".
Art. 8.In artikel 86, tweede lid, 1°, van hetzelfde decreet wordt de zinsnede "artikel 71, eerste lid" vervangen door de zinsnede "artikel 71".
Art. 9.In artikel 91 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het tweede lid, 1°, wordt de zinsnede "artikel 71, eerste lid" vervangen door de zinsnede "artikel 71"; 2° aan het derde lid wordt een zin toegevoegd, die luidt als volgt: "Een kandidaat op een lijst waarvan de kandidaten met toepassing van artikel 71, vierde lid, hebben vermeld dat de op de lijst verkozen gemeenteraadsleden twee fracties vormen, mag zijn keuze voor de fractie waartoe hij behoort, niet wijzigen.".
Art. 10.In artikel 92 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° tussen het tweede lid en het derde lid wordt een lid ingevoegd, dat luidt als volgt: "Als de lijst waarvan de kandidaten met toepassing van artikel 71, vierde lid, hebben vermeld dat de op de lijst verkozen gemeenteraadsleden twee fracties vormen, niet voldoet aan de bepalingen, vermeld in artikel 71, vierde lid, wijst het gemeentelijk hoofdbureau de lijst in kwestie af."; 2° na het bestaande vijfde lid, dat het zesde lid wordt, wordt een zevende lid toegevoegd, dat luidt als volgt: "Na de definitieve afsluiting bezorgt de voorzitter van het gemeentelijk hoofdbureau aan de algemeen directeur een exemplaar van de voordrachtsakte en, in voorkomend geval, een exemplaar van de verbeteringsakte, van de lijst waarvan de kandidaten met toepassing van artikel 71, vierde lid, hebben ver- meld dat de op de lijst verkozen gemeenteraadsleden twee fracties vormen.".
Art. 11.In artikel 99 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° punt 7° wordt vervangen door wat volgt: "7° artikel 91, met dien verstande dat: a) "gemeentelijk hoofdbureau" wordt gelezen als "stadsdistrictshoofdbureau"; b) "gemeenteraadsleden" wordt gelezen als "stadsdistrictsraadsleden";"; 2° punt 8° wordt vervangen door wat volgt: "8° artikel 92, met dien verstande dat: a) "gemeentelijk hoofdbureau" wordt gelezen als "stadsdistrictshoofdbureau";b) "gemeenteraadsleden" wordt gelezen als "stadsdistrictsraadsleden"; c) "de algemeen directeur" wordt gelezen als "de districtssecretaris";".
Art. 12.In artikel 100 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in punt 2° wordt punt c) vervangen door wat volgt: "c) in het tweede lid, 1°, wordt "artikel 71" gelezen als "artikel 71, eerste, tweede en derde lid";"; 2° punt 7° wordt vervangen door wat volgt: "7° artikel 91, met dien verstande dat: a) "gemeentelijk hoofdbureau" wordt gelezen als "provinciedistrictshoofdbureau";b) in het tweede lid, 1°, "artikel 71" wordt gelezen als "artikel 71, eerste, tweede en derde lid"; c) in het derde lid de laatste zin wordt geschrapt;"; 3° punt 8° wordt vervangen door wat volgt: "8° artikel 92, met dien verstande dat: a) "gemeentelijk hoofdbureau" wordt gelezen als "provinciedistrictshoofdbureau";b) het derde lid wordt geschrapt; c) het zevende lid wordt gelezen als volgt: "De voorzitter zendt onmiddellijk een exemplaar van alle voordrachtsakten van kandidaten aan de voorzitter van het provinciaal hoofdbureau.";".
Art. 13.In artikel 140, eerste lid, van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in punt 1° wordt de zinsnede ", als hij akkoord gaat met de volgorde waarin de kandidaten op de lijst voorkomen" opgeheven;2° in punt 2° wordt de zinsnede ", als hij de volgorde waarin de kandidaten op die lijst voorkomen, wil wijzigen" opgeheven.
Art. 14.In artikel 143, eerste lid, van hetzelfde decreet wordt punt 1° opgeheven.
Art. 15.In artikel 147 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° punt 1° wordt opgeheven;2° in punt 2° worden de woorden "kiezers en" opgeheven.
Art. 16.In artikel 169 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1 worden de woorden "en een overdracht van de lijststemmen" opgeheven;2° in paragraaf 2 worden punt 1°, 2° en 3° opgeheven;3° in paragraaf 2, 4°, wordt de zinsnede ", na de overdracht van de stemmen, vermeld in 3° " opgeheven;4° in paragraaf 2, 5°, wordt de zinsnede ", na een nieuwe overdracht van de stemmen vermeld in 3°, te beginnen bij de eerste niet-effectief verkozen kandidaat" opgeheven.
Art. 17.In artikel 184 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1 worden de woorden "en een overdracht van de lijststemmen" opgeheven;2° in paragraaf 2 worden punt 1°, 2° en 3° opgeheven;3° in paragraaf 2, 4°, wordt de zinsnede ", na de overdracht van de stemmen, vermeld in 3° " opgeheven;4° in paragraaf 2, 5°, wordt de zinsnede ", na een nieuwe overdracht van de stemmen als vermeld in 3°, beginnende bij de eerste niet-effectief verkozen kandidaat" opgeheven.
Art. 18.In artikel 197, § 3, van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 3 juni 2016, wordt het woord "vijftien" vervangen door het woord "tien".
Art. 19.In artikel 203 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° het tweede lid wordt vervangen door wat volgt: "Tijdens de bezwaartermijn, vermeld in artikel 23, eerste lid, van het decreet van 4 april 2014 betreffende de organisatie en de rechtspleging van sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges, kan de Raad de juistheid nagaan van de zetelverdeling tussen de lijsten en van de rangorde waarin de raadsleden en opvolgers gekozen zijn verklaard.Hij wijzigt, in voorkomend geval, als administratief rechtscollege ambtshalve de zetelverdeling en de rangorde, met behoud van zijn bevoegdheid, vermeld in het eerste lid, en brengt de gemeente-, stadsdistricts- of provincieraad daarvan op de hoogte. De gewijzigde zetelverdeling en rangorde vervangen de zetelverdeling en rangorde die het hoofdbureau heeft afgekondigd."; 2° er wordt een derde lid toegevoegd, dat luidt als volgt: "Bij ontstentenis van bezwaren is de uitslag van de verkiezing die het hoofdbureau heeft afgekondigd of die de Raad heeft gecorrigeerd met toepassing van het tweede lid, definitief.".
Art. 20.In artikel 204 van hetzelfde decreet wordt het vierde lid opgeheven.
Art. 21.Aan artikel 221 van hetzelfde decreet wordt een derde lid toegevoegd, dat luidt als volgt: "Iedereen die stelselmatig personen aanspreekt of op een andere manier persoonlijk benadert om hen ertoe te bewegen het formulier voor de volmacht, vermeld in artikel 56, § 3, te ondertekenen en af te geven, wordt met dezelfde straffen gestraft als de straffen, vermeld in het eerste lid.".
Art. 22.In deel 5, titel 1, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 30 juni 2017, wordt hoofdstuk 2, dat bestaat uit artikel 249 tot en met 254, opgeheven. HOOFDSTUK 4. - Wijzigingen van het Digitaal Kiesdecreet van 25 mei 2012
Art. 23.In artikel 16, § 3, vierde lid, van het Digitaal Kiesdecreet van 25 mei 2012 worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in punt 1° worden de woorden "als hij zich kan verenigen met de volgorde van de voordracht van de kandidaten" opgeheven;2° in punt 2° wordt de zinsnede "als hij de volgorde waarin de kandidaten op die lijst voorkomen, wil wijzigen" opgeheven. HOOFDSTUK 5. - Wijzigingen van het decreet van 4 april 2014 betreffende de organisatie en de rechtspleging van sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges
Art. 24.In artikel 23, eerste lid, van het decreet van 4 april 2014 betreffende de organisatie en de rechtspleging van sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges, gewijzigd bij het decreet van 3 juni 2016, wordt het woord "vijfenveertig" vervangen door het woord "veertig".
Art. 25.In artikel 25 van hetzelfde decreet wordt het woord "veertig" vervangen door het woord "vijfendertig". HOOFDSTUK 6. - Wijzigingen van het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur
Art. 26.In artikel 4, § 2, van het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur wordt de zinsnede "artikel 58, § 3," opgeheven.
Art. 27.Aan artikel 5 van hetzelfde decreet wordt een paragraaf 3 toegevoegd, die luidt als volgt: " § 3. De verkozenen voor de gemeenteraad krijgen na de gemeenteraadsverkiezingen in afnemende volgorde van lijstgrootte het exclusieve initiatiefrecht om een meerderheidscoalitie te vormen. Het initiatiefrecht komt eerst toe aan de verkozene met de meeste naamstemmen van de grootste lijst en gaat vervolgens over naar de verkozenen met de meeste naamstemmen van de tweede grootste lijst en zo verder, in afnemende volgorde van lijstgrootte. Als een lijst in twee fracties is opgesplitst, komt het initiatiefrecht toe aan de verkozene voor de gemeenteraad die het hoogste aantal naamstemmen heeft en die tot de fractie met de meeste zetels in de gemeenteraad behoort. Als twee fracties even groot zijn en tot dezelfde lijst behoren, komt het initiatiefrecht toe aan de verkozene voor de gemeenteraad die het hoogste aantal naamstemmen behaald heeft. Het initiatiefrecht wordt telkens toegekend voor een periode van veertien dagen. De eerste periode van veertien dagen vangt aan de dag na de dagtekening van het proces-verbaal van de gemeenteraadsverkiezingen.
De verkozene voor de gemeenteraad die het initiatiefrecht heeft, kan op elk moment daarvan afzien door een verklaring van afstand in te dienen bij de algemeen directeur.
De procedure van het initiatiefrecht neemt definitief een einde op een van de volgende momenten: 1° als elke houder van het initiatiefrecht dit recht heeft uitgeput;2° als een gezamenlijke akte van voordracht is ingediend door de verkozene voor de gemeenteraad die op dat moment het initiatiefrecht heeft;3° uiterlijk op de derde dag voor de installatievergadering van de gemeenteraad. Het initiatiefrecht gaat in de volgende gevallen over naar de verkozene voor de gemeenteraad met het hoogste aantal naamstemmen van de volgende lijst in afnemende volgorde van lijstgrootte: 1° als binnen de termijn, vermeld in het eerste lid, geen gezamenlijke akte van voordracht is ingediend door de verkozene voor de gemeenteraad die op dat moment het initiatiefrecht heeft;2° als een verklaring van afstand is ingediend. De algemeen directeur maakt de volgende elementen, nadat ze zich voordoen, onmiddellijk bekend op de webtoepassing van de gemeente waarna het initiatiefrecht eindigt of overgaat: 1° de indiening van een gezamenlijke akte van voordracht door de verkozene voor de gemeenteraad die op dat moment het initiatiefrecht heeft;2° het ontbreken van een gezamenlijke akte van voordracht op de derde dag voor de installatievergadering;3° de uitputting van het initiatiefrecht door alle houders van het initiatiefrecht;4° de indiening van een verklaring van afstand; 5° het ontbreken van een gezamenlijke akte van voordracht, ingediend door de verkozene voor de gemeenteraad die op dat moment het initiatiefrecht heeft, na de periode van veertien dagen.".
Art. 28.In artikel 6 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1, eerste lid, wordt het woord "veertien" vervangen door het woord "acht", worden de woorden "werkdagen van januari" vervangen door de woorden "werkdagen van december" en worden de woorden "eerste werkdag van januari" vervangen door de woorden "vijfde werkdag van december";2° in paragraaf 1, eerste lid, worden de woorden "ten minste acht dagen voor de installatievergadering van de gemeenteraad" opgeheven;3° in paragraaf 1 worden het derde lid en het vierde lid vervangen door wat volgt: "Als er een bezwaar is ingediend tegen de verkiezing en als die vervolgens toch geldig is verklaard, vindt de installatievergadering plaats binnen vijftien dagen na de dag waarop de uitslag van de verkiezing definitief is met toepassing van artikel 25 van het decreet van 4 april 2014 betreffende de organisatie en de rechtspleging van sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges, maar op zijn vroegst op een van de eerste vijf werkdagen van december.De verkozen gemeenteraadsleden worden door de uittredende voorzitter van de gemeenteraad ten minste acht dagen voor de installatievergadering op de hoogte gebracht van de datum, het uur en de plaats van de vergadering.
Als er een bezwaar is ingediend tegen de verkiezing en als die verkiezing vervolgens ongeldig is verklaard en er een nieuwe verkiezing moet worden gehouden, vindt de installatievergadering plaats binnen vijftien dagen na de dag waarop de uitslag van de nieuwe verkiezing definitief is met toepassing van artikel 203, derde lid, van het Lokaal en Provinciaal Kiesdecreet van 8 juli 2011 of met toepassing van artikel 25 van het decreet van 4 april 2014 betreffende de organisatie en de rechtspleging van sommige Vlaamse bestuursrechtscolle- ges. De verkozen gemeenteraadsleden worden door de uittredende voorzitter van de gemeenteraad ten minste acht dagen voor de installatievergadering op de hoogte gebracht van de datum, het uur en de plaats van de vergadering.".
Art. 29.In artikel 7 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1 wordt in het derde lid het woord "acht" vervangen door het woord "drie";2° in paragraaf 5, eerste lid, 3°, wordt tussen de zinsnede "als verhinderd wordt beschouwd," en de woorden "ontslag genomen heeft" de zinsnede "als hij afgezet of geschorst is, of als hij" ingevoegd;3° in paragraaf 5, vierde lid, wordt tussen de woorden "als verhinderd wordt beschouwd" en de woorden "of tijdelijk afwezig is" de zinsnede ", die geschorst is" ingevoegd, wordt tussen het woord "verhinderd" en de woorden "of tijdelijk afwezig is" de zinsnede ", geschorst" ingevoegd, wordt tussen de woorden "akte van de verhindering" en de zinsnede ", en van de beëindiging" de zinsnede "of schorsing," ingevoegd en worden tussen de woorden "beëindiging van de periode van verhindering" en de woorden "Als het" de woorden "of schorsing" ingevoegd.
Art. 30.Aan artikel 10, eerste lid, van hetzelfde decreet worden een punt 8° en 9° toegevoegd, die luiden als volgt: "8° de leidend ambtenaar van een sociale huisvestingsmaatschappij tot wiens werkgebied de gemeente behoort; 9° de leidend ambtenaar van een intergemeentelijk samenwerkingsverband waaraan de gemeente deelneemt.".
Art. 31.In artikel 20 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid wordt de zinsnede "en behalve in geval van toepassing van artikel 6, § 1," opgeheven;2° aan het derde lid worden de volgende zinnen toegevoegd: "De vergadering van de gemeenteraad vindt plaats in het gemeentehuis of op de fysieke plaats door de gemeenteraad bepaald.Het huishoudelijk reglement bepaalt of de gemeenteraad of de gemeenteraadscommissies, vermeld in artikel 37, digitaal of hybride kunnen vergaderen en de wijze waarop. De gemeenteraad kan enkel digitaal vergaderen onder de uitzonderlijke omstandigheden, vermeld in het huishoudelijk reglement. De gemeenteraad kan enkel hybride vergaderen onder de uitzonderlijke omstandigheden, vermeld in het huishoudelijk reglement. De Vlaamse Regering kan de minimale voorwaarden voor digitale en hybride vergaderingen bepalen.".
Art. 32.In artikel 25 van hetzelfde decreet wordt het woord "zaal" vervangen door het woord "vergadering".
Art. 33.Artikel 30 van hetzelfde decreet wordt vervangen door wat volgt: "
Art. 30.De schepen die buiten de gemeenteraad is benoemd, is aanwezig op de vergaderingen van de gemeenteraad en beschikt in de gemeenteraad alleen over een raadgevende stem.".
Art. 34.In artikel 36 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° paragraaf 2 wordt vervangen door wat volgt: " § 2.In afwijking van paragraaf 1 kunnen de kandidaat-gemeenteraadsleden die op dezelfde lijst zijn verkozen twee fracties vormen, mits aan de bepalingen van artikel 71, vierde lid, van het Lokaal en Provinciaal Kiesdecreet van 8 juli 2011 is voldaan.
De vermelding inzake fractievorming op de voordrachtsakte, vermeld in artikel 71, vierde lid, van het voormelde decreet, en de door de kandidaat- gemeenteraadsleden gemaakte keuze zijn niet herroepbaar."; 2° paragraaf 3 en 4 worden opgeheven.
Art. 35.Aan artikel 38, eerste lid, van hetzelfde decreet worden een punt 11°, 12° en 13° toegevoegd, die luiden als volgt: "11° de keuze om digitaal of hybride te vergaderen en de wijze waarop; 12° de uitzonderlijke omstandigheden waaronder de gemeenteraad digitaal kan vergaderen, als het huishoudelijk reglement de mogelijkheid van digitaal vergaderen opneemt; 13° de uitzonderlijke omstandigheden waaronder de gemeenteraad hybride kan vergaderen, als het huishoudelijk reglement de mogelijkheid van hybride vergaderen opneemt.".
Art. 36.In artikel 43 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1 wordt tussen het tweede lid en het derde lid een nieuw lid ingevoegd, dat luidt als volgt: "De gezamenlijke akte van voordracht van de kandidaat-schepenen wordt ondertekend met naleving van het initiatiefrecht, vermeld in artikel 5, § 3.De overtreding van dat gebod wordt bestraft conform artikel 7, § 2."; 2° in de bestaande paragraaf 1, derde lid, die paragraaf 1, vierde lid, wordt, wordt het woord "acht" vervangen door het woord "drie".
Art. 37.Artikel 46 van hetzelfde decreet wordt vervangen door wat volgt: "
Art. 46.§ 1. De gemeenteraad kan een collectieve constructieve motie van wantrouwen aannemen tegen alle leden van het college van burgemeester en schepenen, met uitzondering van de schepen, vermeld in artikel 42, § 1, derde lid.
De gemeenteraad kan een individuele constructieve motie van wantrouwen aannemen tegen een of meer schepenen, met uitzondering van de schepen, vermeld in artikel 42, § 1, derde lid. § 2. De constructieve motie van wantrouwen voldoet aan al de volgende voorwaarden: 1° ze is ondertekend door de meerderheid van de raadsleden;2° ze is ondertekend door ten minste twee derde van de raadsleden van elke fractie die de motie ondersteunt.Als een fractie slechts uit twee verkozenen bestaat, volstaat de handtekening van één van hen; 3° in geval van een individuele motie, is ze ondertekend door twee derde van de raadsleden van de fractie waartoe de schepen tegen wie de individuele motie gericht is, behoort;4° ze vermeldt tegen welke leden van het college van burgemeester en schepenen ze gericht is;5° ze draagt voor elk van de schepenen een kandidaat-opvolger voor. Zetelende leden kunnen opnieuw voorgedragen worden; 6° in geval van een individuele motie gericht tegen een of meer schepenen, zijn er een of meer ontvankelijke akten van voordracht bijgevoegd als vermeld in artikel 49.In geval van een collectieve motie is er een gezamenlijke akte van voordracht bijgevoegd als vermeld in artikel 43. Als een lijst in twee fracties is opgesplitst, wordt, in afwijking van artikel 43 of 49, de akte van voordracht van de kandidaat-schepen ondertekend door de meerderheid van de gemeenteraadsleden die deel uitmaken van de fractie van de kandidaat- schepen. Als de fractie van de kandidaat-schepen slechts twee verkozenen telt, volstaat de handtekening van een van hen; 7° ze is uiterlijk acht dagen voor de gemeenteraadszitting aan de algemeen directeur bezorgd. De constructieve motie van wantrouwen kan niet bij spoedeisendheid in bespreking worden gebracht als vermeld in artikel 23.
De constructieve motie van wantrouwen kan niet worden ingediend op de volgende momenten: 1° in de periode van één jaar na de installatie van de gemeenteraad;2° in de periode van twaalf maanden voor de dag van de verkiezingen voor de volledige vernieuwing van de gemeenteraden;3° als een collectieve constructieve motie van wantrouwen door de gemeenteraad is aangenomen, voor een termijn van één jaar vervallen is. De algemeen directeur bezorgt de constructieve motie van wantrouwen met bijgevoegde akte of akten van voordracht aan de voorzitter van de gemeenteraad. § 3. Voor er kan worden gestemd, onderzoekt de voorzitter van de gemeenteraad of de constructieve motie van wantrouwen voldoet aan de voorwaarden, vermeld in paragraaf 1 en 2. Als hij vaststelt dat niet aan alle voorwaarden is voldaan, verklaart hij de motie zonder voorwerp. § 4. Als de gemeenteraad de motie van wantrouwen aanneemt, wordt het lid of worden de leden tegen wie de motie gericht is, ontslagen onder voorbehoud van de toepassing van paragraaf 6. De voorgedragen kandidaat-schepen, in voorkomend geval de voorgedragen kandidaat-schepenen worden verkozen verklaard. Vanaf de aanname van de collectieve motie draagt het raadslid, waarvan sprake in artikel 58, § 1 of § 2, de titel van `aangewezen-burgemeester' en oefent alle functies uit die aan de burgemeester worden toevertrouwd. Voor hij zijn mandaat aanvaardt, legt de aangewezen-burgemeester de eed af, vermeld in artikel 58, § 1, derde lid.
De Vlaamse Regering benoemt de burgemeester overeenkomstig de procedure, vermeld in artikel 58. § 5. Indien een collectieve motie wordt aangenomen, worden de ingediende collectieve motie en de beslissing van de gemeenteraad hierover ter kennis gebracht aan de Vlaamse Regering. § 6. Een motie tegen een lid van het college van burgemeester en schepenen dat als lid van het vast bureau verkozen is tot voorzitter van het bijzonder comité voor de sociale dienst, heeft alleen gevolgen als tegelijk een constructieve motie van wantrouwen als vermeld in artikel 104, ingediend is en aangenomen wordt.".
Art. 38.Aan artikel 54 van hetzelfde decreet wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt: "Het huishoudelijk reglement regelt minstens of het college van burgemeester en schepenen digitaal of hybride kan vergaderen en de wijze waarop. De Vlaamse Regering kan de minimale voorwaarden voor digitale en hybride vergaderingen bepalen.".
Art. 39.Artikel 58 van hetzelfde decreet wordt vervangen door wat volgt: "
Art. 58.§ 1. Met behoud van de toepassing van de nationaliteitsvereiste, vermeld in artikel 13 van de Nieuwe Gemeentewet, wordt de verkozene voor de gemeenteraad die het hoogste aantal naamstemmen heeft en die tot de coalitiefractie met de meeste zetels in de gemeenteraad behoort, door de Vlaamse Regering benoemd tot burgemeester. Als verschillende coalitiefracties het hoogste aantal zetels hebben, wordt de verkozene voor de gemeenteraad die het hoogste aantal naamstemmen heeft en die tot de coalitiefractie behoort waarvan de lijst het hoogste stemcijfer heeft behaald, door de Vlaamse Regering benoemd tot burgemeester. Als de verkozenen van de coalitiefracties met het hoogste aantal zetels verkozen zijn op dezelfde lijst conform artikel 36, § 2, van dit decreet, en als die lijst het hoogste stemcijfer heeft behaald, wordt de verkozene voor de gemeenteraad van die lijst met het hoogste aantal naamstemmen door de Vlaamse Regering benoemd tot burgemeester. Tot de eerstvolgende vernieuwing van de gemeenteraad wordt een fractie geacht hetzelfde aantal leden te behouden voor wat betreft het gewicht van de fracties en de daaruit volgende benoeming van de burgemeester.
Vanaf de installatie van de schepenen is het raadslid waarvan sprake in het eerste lid, aangewezen-burgemeester, draagt het de titel van `aangewezen-burgemeester' en oefent het alle functies uit die aan de burgemeester worden toever- trouwd. De aangewezen-burgemeester wordt niet als schepen vervangen, indien hij als schepen werd verkozen.
Voor hij zijn mandaat aanvaardt, legt de aangewezen-burgemeester de volgende eed af in handen van de voorzitter van de gemeenteraad: "Ik zweer de verplichtingen van mijn mandaat trouw na te komen.". Als de aangewezenburgemeester zelf de voorzitter van de gemeenteraad is, legt hij de eed af in handen van het oudste gemeenteraadslid. De aangewezen-burgemeester die de eed weigert of die, nadat hij daarvoor uitdrukkelijk is opgeroepen, zonder geldige reden afwezig is op de eerste daaropvolgende vergadering, wordt geacht zowel het ambt van aangewezen-burgemeester als het burgemeestersmandaat niet te aanvaarden. De Raad voor Verkiezingsbetwistingen doet uitspraak over de geschillen die daarover rijzen.
De Vlaamse Regering neemt een beslissing over de al dan niet benoeming tot burgemeester nadat de aangewezen-burgemeester de eed heeft afgelegd en zij daarvan in kennis is gesteld door de gemeenteraad. In geval van benoeming tot burgemeester, kan hij als schepen worden vervangen conform artikel 49, § 1.
Voor hij zijn mandaat aanvaardt, legt de benoemde burgemeester de volgende eed af in handen van de voorzitter van de gemeenteraad: "Ik zweer de verplichtingen van mijn mandaat trouw na te komen.". Als de benoemde burgemeester zelf de voorzitter van de gemeenteraad is, legt hij de eed af in handen van het oudste gemeenteraadslid. De benoemde burgemeester die de eed weigert of die, nadat hij daarvoor uitdrukkelijk is opgeroepen, zonder geldige reden afwezig is op de eerste daaropvolgende vergadering, wordt geacht het burgemeestersmandaat niet te aanvaarden. De Raad voor Verkiezingsbetwistingen doet uitspraak over de geschillen die daarover rijzen.
In geval van een algehele vernieuwing van de gemeenteraad vindt de eedaflegging plaats tijdens de installatievergadering van de gemeenteraad of tijdens een van de daaropvolgende vergaderingen van de gemeenteraad.
In geval van weigering van eedaflegging van de aangewezen-burgemeester of van de burgemeester of van weigering tot benoeming in afwijking van het eerste lid wordt de procedure, vermeld in het tweede tot en met het vierde lid, hernomen met toepassing van de regeling, vermeld in paragraaf 2.
De beslissing van de Vlaamse Regering tot niet-benoeming van de burgemeester en de weigering tot eedaflegging als aangewezen-burgemeester of als burgemeester heeft tot gevolg dat betrokkene tijdens dezelfde bestuursperiode niet meer kan worden benoemd als burgemeester. § 2. Als het raadslid, vermeld in paragraaf 1, eerste lid, het mandaat van aangewezen-burgemeester of het burgemeestersmandaat niet aanvaardt, als hij definitief ophoudt dat mandaat uit te oefenen, of in het geval dat de Vlaamse Regering beslist de benoeming tot burgemeester te weigeren, wordt het raadslid dat, na dat raadslid, binnen dezelfde fractie de meeste naamstemmen heeft behaald, aangewezen-burgemeester en door de Vlaamse Regering benoemd tot burgemeester. Als alle verkozenen van de grootste coalitiefractie ervan afzien het mandaat van aangewezen-burgemeester of het mandaat van burgemeester op te nemen, wordt de verkozene die behoort tot de op een na grootste coalitiefractie en die de meeste naamstemmen behaald heeft, aangewezen-burgemeester en door de Vlaamse Regering benoemd tot burgemeester.
De regeling, vermeld in het eerste lid, wordt op een analoge manier toegepast op de verkozenen van de andere coalitiefracties in afnemende volgorde van grootte. § 3. In afwijking van paragraaf 2 en artikel 59 kan de Vlaamse Regering een burgemeester benoemen voor minder dan zes jaar in geval van een ontvankelijke akte van opvolging en voor zover de opvolging ten vroegste in werking treedt op 1 oktober van het vierde jaar van de bestuursperiode en de opvolger een gemeenteraadslid is dat behoort tot dezelfde fractie als de burgemeester die wordt opgevolgd.
De akte van opvolging vermeldt de einddatum van het mandaat van de burgemeester en de naam van de persoon die de burgemeester opvolgt.
Bij het bereiken van deze einddatum is de burgemeester van rechtswege ontslagnemend. Om ontvankelijk te zijn moet de akte van opvolging ondertekend zijn door meer dan de helft van de verkozenen op de lijsten die aan de verkiezingen hebben deelgenomen, alsook door een meerderheid van de personen die op dezelfde lijst als de voorgedragen kandidaat-opvolger zijn verkozen. Als de lijst waarop de naam van de kandidaat-opvolger voorkomt slechts twee verkozenen telt, volstaat de handtekening van een van hen. Niemand kan meer dan één akte van opvolging ondertekenen. Overtreding van dat verbod wordt bestraft overeenkomstig artikel 7, § 2.
Als het mandaat van burgemeester eindigt voor 1 oktober van het vierde jaar van de bestuursperiode, wordt de akte van opvolging zonder voorwerp en wordt tot vervanging overgegaan overeenkomstig de regeling, vermeld in paragraaf 2.
Als het mandaat van burgemeester vervroegd eindigt op of na 1 oktober van het vierde jaar van de bestuursperiode, neemt het raadslid, vermeld in de opvolgakte, het mandaat vervroegd op.
Als de persoon die in de akte van opvolging is vermeld geen gemeenteraadslid meer is, wordt de akte van opvolging zonder voorwerp.
Een nieuwe akte van opvolging kan enkel ingediend worden in de volgende gevallen: 1° de akte van opvolging is onontvankelijk;2° het mandaat van de burgemeester eindigt voor 1 oktober van het vierde jaar van de bestuursperiode en er wordt tot vervanging overgegaan overeenkomstig de regeling, vermeld in paragraaf 2;3° voor de einddatum van het mandaat van de burgemeester is de persoon die in de akte van opvolging is vermeld geen gemeenteraadslid meer. Als bij het bereiken van de einddatum van het mandaat van burgemeester, vermeld in de akte van opvolging, de persoon die in de akte van opvolging is vermeld, het mandaat niet opneemt of als na de opvolging het mandaat van burgemeester vroegtijdig eindigt, wordt de burgemeester vervangen op basis van een akte van voordracht. Niemand kan meer dan één akte van voordracht ondertekenen. Overtreding van dat verbod wordt bestraft overeenkomstig artikel 7, § 2. Om ontvankelijk te zijn voldoet de akte van voordracht aan de volgende voorwaarden: 1° de akte vermeldt de naam van de kandidaat-burgemeester;2° de kandidaat-burgemeester is een gemeenteraadslid dat behoort tot dezelfde fractie als de burgemeester die wordt vervangen;3° de akte is ondertekend door meer dan de helft van de verkozenen op de lijsten die aan de verkiezingen hebben deelgenomen;4° de akte is ondertekend door een meerderheid van de personen die op dezelfde lijst als de voorgedragen kandidaat-burgemeester zijn verkozen.Als de lijst waarop de naam van de kandidaat-burgemeester voorkomt slechts twee verkozenen telt, volstaat de handtekening van één van hen.
De akte van opvolging of de akte van voordracht wordt uiterlijk drie dagen voor de vergadering van de gemeenteraad aan de algemeen directeur bezorgd. De algemeen directeur bezorgt een afschrift van de akte aan de burgemeester.
Nadat de gemeenteraadsleden de eed hebben afgelegd, bezorgt de algemeen directeur de akte van opvolging of de akte van voordracht aan de voorzitter van de gemeenteraad.
De voorzitter van de gemeenteraad gaat na of de akte van opvolging of de akte van voordracht voldoet aan de voorwaarden, vermeld in de voormelde leden. Alleen de handtekeningen van de gemeenteraadsleden die de eed hebben afgelegd, worden daarvoor in aanmerking genomen, met inbegrip van de opvolgers die de akte van opvolging hebben ondertekend en die nadien als gemeenteraadslid de eed hebben afgelegd. Als de akte van opvolging of de akte van voordracht ontvankelijk is, bezorgt de voorzitter de akte aan de Vlaamse Regering.
De Vlaamse Regering neemt een beslissing over de al dan niet benoeming van de opvolger of kandidaat-burgemeester.".
Art. 40.In artikel 59 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid wordt de zinsnede "58, § 1, derde lid, artikel 61 en 62" vervangen door de zinsnede "58, § 3, artikel 61, 62 en 354/1";2° het tweede lid wordt opgeheven.
Art. 41.In artikel 62 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid wordt na de zinsnede "artikel 58 en 59" de zinsnede ", waarbij "de installatievergadering" wordt gelezen als "de eerstvolgende vergadering van de gemeenteraad, volgend op de benoeming van de nieuwe burgemeester"" ingevoegd; 2° aan het eerste lid, 2°, wordt een punt e) toegevoegd, dat luidt als volgt: "e) het voorwerp uitmaakt van een constructieve motie van wantrouwen die de gemeenteraad heeft aangenomen conform artikel 46, en hij als gevolg daarvan ontslagen wordt."; 3° het vierde lid wordt vervangen door wat volgt: "De beslissing van de Vlaamse Regering tot niet-benoeming van de burgemeester heeft tot gevolg dat betrokkene tijdens dezelfde bestuursperiode het ambt van burgemeester niet kan waarnemen.Hij kan daartoe noch door de gemeenteraad, noch door de burgemeester worden aangewezen.".
Art. 42.In artikel 68 van hetzelfde decreet wordt paragraaf 4 opgeheven.
Art. 43.Aan artikel 78, tweede lid, van hetzelfde decreet wordt een punt 18° toegevoegd, dat luidt als volgt: "18° de bevoegdheid van de raad voor maatschappelijk welzijn, vermeld in artikel 104.".
Art. 44.In artikel 79 van hetzelfde decreet wordt het vierde lid opgeheven.
Art. 45.In artikel 80, eerste lid, van hetzelfde decreet wordt de zinsnede "Artikel 59, eerste en derde lid, en artikel 60" vervangen door de zinsnede "Artikel 59 en 60".
Art. 46.In artikel 90, § 1, vijfde lid, van hetzelfde decreet wordt het woord "acht" vervangen door het woord "drie".
Art. 47.In artikel 91 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1, eerste lid, wordt de zin "De verklaring van lijstenverbinding wordt aan de algemeen directeur overhandigd uiterlijk de zestigste dag na de dag van de gemeenteraadsverkiezingen." vervangen door de zin "De verklaring van lijstenverbinding wordt aan de algemeen directeur bezorgd binnen twee werkdagen voor de uiterste dag van het indienen van de akten van voordracht."; 2° in paragraaf 2, tweede lid, worden de woorden "decimalen van het" vervangen door de woorden "breuk als" en worden de woorden "Bij gelijkheid van decimalen" vervangen door de woorden "Bij gelijkheid van die breuk";3° in paragraaf 2, derde lid, worden de woorden "de eenenzestigste dag na de gemeenteraadsverkiezingen" vervangen door de woorden "de dag na de uiterste datum om een verklaring van lijstenverbinding in te dienen".
Art. 48.In artikel 92 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het tweede lid wordt het woord "acht" vervangen door het woord "drie";2° in het derde lid, 1°, wordt de zinsnede "de naam, de voornamen" vervangen door de woorden "de voornaam of voornamen en de achternaam";3° in het derde lid worden punt 2° en 3° opgeheven;4° aan het derde lid, 6°, wordt de zinsnede "of vacant zijn met toepassing van artikel 95" toegevoegd; 5° aan het derde lid wordt een punt 7° toegevoegd, dat luidt als volgt: "7° als een lijst of groep van lijsten die maar twee verkozenen telt, twee akten indient terwijl er maar één kandidaat-lid aan de lijst of de groep van lijsten is toegewezen, zijn beide akten onontvankelijk."; 6° in het vierde lid wordt de zinsnede "de naam, de voornamen" vervangen door de woorden "de voornaam of voornamen en de achternaam"; 7° in het vierde lid wordt de zin "In voorkomend geval ondertekenen de kandidaat-opvolgers voor akkoord hun voordracht." opgeheven.
Art. 49.In artikel 93 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het tweede lid wordt het woord "derde" vervangen door de woorden "tweede tot en met zesde";2° het vijfde lid wordt vervangen door wat volgt: "Voor de mandaten die nog niet zijn vervuld, is de procedure, vermeld in artikel 95, vierde lid, in de volgende gevallen van toepassing: 1° een lijst of groep van lijsten heeft geen ontvankelijke voordrachtsakte ingediend voor de zetels die conform artikel 91 aan de lijst of groep van lijsten zijn toegewezen;2° een lijst of groep van lijsten heeft een ontvankelijke akte ingediend waarop minder kandidaat-leden staan dan het aantal dat aan de lijst of groep van lijsten is toegewezen conform artikel 91; 3° het bijzonder comité voor de sociale dienst is binnen zestig dagen na de dag van de vergadering van de raad voor maatschappelijk welzijn, vermeld in het eerste lid, nog niet volledig samengesteld, behalve als artikel 95 van toepassing is.".
Art. 50.In artikel 95 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het derde lid wordt het woord "acht" vervangen door het woord "drie"; 2° tussen het derde en het vierde lid wordt een lid ingevoegd, dat luidt als volgt: "Als een lijst of groep van lijsten geen ontvankelijke voordrachtsakte heeft ingediend voor de zetels die conform artikel 91 aan de lijst of groep van lijsten zijn toegewezen, kan die lijst een nieuwe akte van voordracht voor een kandidaat-lid of kandidaat-leden indienen, conform het eerste tot en met derde lid, voor de mandaten die nog niet zijn vervuld."; 3° het bestaande vierde lid, dat het vijfde lid wordt, wordt vervangen door wat volgt: "Als de vervanging, vermeld in het eerste lid, niet kan doorgaan of niet plaatsvindt binnen zestig dagen, gebeurt, met behoud van de toepassing van artikel 94, eerste lid, de vervanging bij een geheime stemming in een stemronde waarbij elk lid van de raad voor maatschappelijk welzijn over een stem beschikt en waarbij de kandidaat die de meeste stemmen behaalt, als verkozen wordt verklaard.Elke lijst of groep van lijsten kan daarvoor een akte van voordracht indienen conform artikel 92, derde tot en met zevende lid. Bij staking van stemmen is de jongste kandidaat verkozen.".
Art. 51.In artikel 100, eerste lid, van hetzelfde decreet wordt de zinsnede "Artikel 10" vervangen door de zinsnede "Artikel 10, met uitzondering van het eerste lid, 5°, ".
Art. 52.Artikel 104 van hetzelfde decreet wordt vervangen door wat volgt: "
Art. 104.§ 1. De raad voor maatschappelijk welzijn kan een constructieve motie van wantrouwen aannemen tegen de voorzitter van het bijzonder comité voor de sociale dienst. § 2. De constructieve motie van wantrouwen voldoet aan al de volgende voorwaarden: 1° ze is ondertekend door de meerderheid van de raadsleden;2° ze is ondertekend door ten minste twee derde van de raadsleden van elk van de fracties waartoe de raadsleden in de gemeenteraad behoren die de motie ondersteunen.Als een fractie maar uit twee verkozenen bestaat, volstaat de handtekening van een van hen; 3° ze is ondertekend door twee derde van de raadsleden van de fractie waartoe de voorzitter van het bijzonder comité voor de sociale dienst in de gemeenteraad behoort;4° ze draagt een kandidaat-opvolger voor;5° er is een ontvankelijke akte van voordracht bijgevoegd als vermeld in artikel 90.Als een lijst in twee fracties is opgesplitst, wordt, in afwijking van artikel 90, de akte van voordracht van de kandidaat-voorzitter ondertekend door de meerderheid van de raadsleden die deel uitmaken van de fractie van de kandidaat-voorzitter. Als de fractie van de kandidaat-voorzitter maar twee verkozenen telt, volstaat de handtekening van een van hen; 6° ze is uiterlijk acht dagen voor de zitting van de raad voor maatschappelijk welzijn aan de algemeen directeur bezorgd. De voorwaarde, vermeld in het eerste lid, 3°, is niet van toepassing in geval de gemeenteraad een collectieve motie heeft aangenomen.
De constructieve motie van wantrouwen kan niet bij spoedeisendheid in bespreking worden gebracht als vermeld in artikel 74 samen gelezen met artikel 23.
De constructieve motie van wantrouwen kan niet worden ingediend op de volgende momenten: 1° in de periode van één jaar na de installatie van het bijzonder comité voor de sociale dienst;2° in de periode van twaalf maanden voor de dag van de verkiezingen voor de volledige vernieuwing van de gemeenteraden. De algemeen directeur bezorgt de constructieve motie van wantrouwen met de bijgevoegde akte van voordracht van de kandidaat-voorzitter aan de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn. § 3. Voor er kan worden gestemd, onderzoekt de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn of de constructieve motie van wantrouwen voldoet aan de voorwaarden, vermeld in paragraaf 2. Als hij vaststelt dat niet aan alle voorwaarden is voldaan, verklaart hij de motie zonder voorwerp. § 4. Als de raad voor maatschappelijk welzijn de constructieve motie van wantrouwen aanneemt, is de voorzitter ontslagen. De voorgedragen kandidaat-voorzitter wordt verkozen verklaard.".
Art. 53.Aan artikel 110, tweede lid, van hetzelfde decreet wordt een punt 8° toegevoegd, dat luidt als volgt: "8° "de gemeenteraadscommissies, vermeld in artikel 37" als "de subcomités, vermeld in artikel 89".".
Art. 54.Aan artikel 111, eerste lid, van hetzelfde decreet worden een punt 6°, 7° en 8° toegevoegd, die luiden als volgt: "6° de keuze om digitaal of hybride te vergaderen en de wijze waarop; 7° de uitzonderlijke omstandigheden waaronder het bijzonder comité voor de sociale dienst digitaal kan vergaderen, als het huishoudelijk reglement de mogelijkheid van digitaal vergaderen opneemt; 8° de uitzonderlijke omstandigheden waaronder het bijzonder comité voor de sociale dienst hybride kan vergaderen, als het huishoudelijk reglement de mogelijkheid van hybride vergaderen opneemt.".
Art. 55.In artikel 119, eerste lid, van hetzelfde decreet wordt de zinsnede "artikel 10, eerste lid, 5°, " vervangen door de zinsnede "artikel 10, eerste lid, 5°, 8° en 9° ".,".
Art. 56.In artikel 122, tweede lid, van hetzelfde decreet worden de woorden "met dien verstande dat personeelsleden van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn kunnen zetelen in het districtscollege" vervangen door de zinsnede "met dien verstande dat artikel 10, eerste lid, 4°, wat betreft de personeelsleden van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn en de personeelsleden van de gemeentelijke extern verzelfstandigde agentschappen, 5°, 8° en 9°, niet van toepassing is op de districtsburgemeester en de districtsschepenen,".
Art. 57.Artikel 123 van hetzelfde decreet wordt vervangen door wat volgt: "
Art. 123.§ 1. Met behoud van de toepassing van de nationaliteitsvereiste, vermeld in artikel 14 juncto artikel 332 van de Nieuwe Gemeentewet, wordt de verkozene voor de districtsraad die het hoogste aantal naamstemmen heeft en die tot de coalitiefractie met de meeste zetels in de districtsraad behoort, districtsburgemeester.
Als verschillende coalitiefracties het hoogste aantal zetels hebben, wordt de verkozene voor de districtsraad die het hoogste aantal naamstemmen heeft en die tot de coalitiefractie behoort waarvan de lijst het hoogste stemcijfer heeft behaald, districtsburgemeester. Als de verkozenen van de coalitiefracties met het hoogste aantal zetels verkozen zijn op dezelfde lijst en als die lijst het hoogste stemcijfer heeft behaald, wordt de verkozene voor de districtsraad van die lijst met het hoogste aantal naamstemmen districtsburgemeester.
Tot de eerstvolgende vernieuwing van de districtsraad wordt een fractie geacht hetzelfde aantal leden te behouden voor wat betreft het gewicht van de fracties en de daaruit volgende aanduiding van de districtsburgemeester.
Vanaf de installatie van de districtsschepenen is het raadslid waarvan sprake in het eerste lid, districtsburgemeester.
Voor hij zijn mandaat aanvaardt, legt de districtsburgemeester de volgende eed af in handen van de voorzitter van de districtsraad: "Ik zweer de verplichtingen van mijn mandaat trouw na te komen.". Als de districtsburgemeester zelf de voorzitter van de districtsraad is, legt hij de eed af in handen van het oudste districtsraadslid. De districtsburgemeester die de eed weigert of die, nadat hij daarvoor uitdrukkelijk is opgeroepen, zonder geldige reden afwezig is op de eerste daaropvolgende vergadering, wordt geacht het districtsburgemeestersmandaat niet te aanvaarden. De Raad voor Verkiezingsbetwistingen doet uitspraak over de geschillen die daarover rijzen.
In geval van een algehele vernieuwing van de districtsraad vindt de eedaflegging plaats tijdens de installatievergadering van de districtsraad of tijdens een van de daaropvolgende vergaderingen van de districtsraad. § 2. Als het raadslid, vermeld in paragraaf 1, eerste lid, het mandaat van districtsburgemeester niet aanvaardt of definitief ophoudt dat mandaat uit te oefenen, dan wordt, met herneming van de procedure in paragraaf 1, het raadslid dat, na dat raadslid, binnen dezelfde fractie de meeste naamstemmen heeft behaald, districtsburgemeester.
Als alle verkozenen van de grootste coalitiefractie ervan afzien het mandaat van districtsburgemeester op te nemen, dan wordt de verkozene die behoort tot de op een na grootste coalitiefractie en die de meeste naamstemmen behaald heeft, districtsburgemeester.
De regeling, vermeld in het eerste lid, wordt op een analoge manier toegepast op de verkozenen van de andere coalitiefracties in afnemende volgorde van grootte. § 3. In afwijking van paragraaf 2 kan een akte van opvolging van districtsburgemeester worden ingediend voor zover de opvolging ten vroegste in werking treedt op 1 oktober van het vierde jaar van de bestuursperiode en de opvolger een districtsraadslid is dat behoort tot dezelfde fractie als de districtsburgemeester die wordt opgevolgd.
De akte van opvolging vermeldt de einddatum van het mandaat van de districtsburgemeester en de naam van de persoon die de districtsburgemeester opvolgt. Bij het bereiken van deze einddatum is de districtsburgemeester van rechtswege ontslagnemend. Om ontvankelijk te zijn moet de akte van opvolging ondertekend zijn door meer dan de helft van de verkozenen op de lijsten die aan de verkiezingen hebben deelgenomen, alsook door een meerderheid van de personen die op dezelfde lijst als de voorgedragen kandidaat-opvolger zijn verkozen.
Als de lijst waarop de naam van de kandidaat-opvolger voorkomt slechts twee verkozenen telt, volstaat de handtekening van een van hen.
Niemand kan meer dan één akte van opvolging ondertekenen. Overtreding van dat verbod wordt bestraft overeen- komstig artikel 7, § 2.
Als het mandaat van districtsburgemeester eindigt voor 1 oktober van het vierde jaar van de bestuursperiode, is de akte van opvolging zonder voorwerp en wordt tot vervanging overgegaan overeenkomstig de regeling, vermeld in para- graaf 2.
Als het mandaat van districtsburgemeester vervroegd eindigt op of na 1 oktober van het vierde jaar van de bestuursperiode, neemt het raadslid, vermeld in de akte van opvolging, het mandaat vervroegd op.
Als de persoon die in de akte van opvolging is vermeld geen districtsraadslid meer is, wordt de akte van opvolging zonder voorwerp.
Een nieuwe akte van opvolging kan enkel ingediend worden in de volgende gevallen: 1° de akte van opvolging is onontvankelijk;2° het mandaat van de districtsburgemeester eindigt voor 1 oktober van het vierde jaar van de bestuursperiode en er wordt tot vervanging overgegaan overeenkomstig de regeling, vermeld in paragraaf 2;3° voor de einddatum van het mandaat van de districtsburgemeester is de persoon die in de akte van opvolging is vermeld geen districtsraadslid meer. Als bij het bereiken van de einddatum van het mandaat van districtsburgemeester, vermeld in de akte van opvolging, de persoon die in de akte van opvolging is vermeld, het mandaat niet opneemt of als na de opvolging het mandaat van districtsburgemeester vroegtijdig eindigt, wordt de districtsburgemeester vervangen op basis van een akte van voordracht. Niemand kan meer dan één akte van voordracht ondertekenen. Overtreding van dat verbod wordt bestraft overeenkomstig artikel 7, § 2. Om ontvankelijk te zijn voldoet de akte van voordracht aan de volgende voorwaarden: 1° de akte vermeldt de naam van de kandidaat-districtsburgemeester;2° de kandidaat-districtsburgemeester is een districtsraadslid dat behoort tot dezelfde fractie als de districtsburgemeester die wordt vervangen;3° de akte is ondertekend door meer dan de helft van de verkozenen op de lijsten die aan de verkiezingen hebben deelgenomen;4° de akte is ondertekend door een meerderheid van de personen die op dezelfde lijst als de voorgedragen kandidaat-districtsburgemeester zijn verkozen.Als de lijst waarop de naam van de kandidaat-districtsburgemeester voorkomt slechts twee verkozenen telt, volstaat de handtekening van één van hen.
De akte van opvolging of de akte van voordracht wordt uiterlijk drie dagen voor de vergadering van de districtsraad aan de districtssecretaris bezorgd. De districtssecretaris bezorgt een afschrift van de akte aan de districtsburgemeester.
Nadat de districtsraadsleden de eed hebben afgelegd, bezorgt de districtssecretaris de akte van opvolging of de akte van voordracht aan de voorzitter van de districtsraad.
De voorzitter van de districtsraad gaat na of de akte van opvolging of de akte van voordracht voldoet aan de voorwaarden, vermeld in de voormelde leden. Alleen de handtekeningen van de districtsraadsleden die de eed hebben afgelegd, worden daarbij in aanmerking genomen, met inbegrip van de opvolgers die de akte van opvolging hebben ondertekend en die nadien als districtsraadslid de eed hebben afgelegd.".
Art. 58.Artikel 124 van hetzelfde decreet wordt vervangen door wat volgt: "
Art. 124.Als de districtsburgemeester het mandaat niet aanvaardt, als verhinderd wordt beschouwd, afgezet of geschorst wordt, overleden is of ontslag genomen heeft, wordt een nieuwe districtsburgemeester aangeduid overeenkomstig artikel 123, § 2.
In de gevallen dat de districtsburgemeester van zijn mandaat vervallen wordt verklaard, als verhinderd wordt beschouwd, afgezet of geschorst wordt, ontslagen is als gevolg van een onverenigbaarheid of overleden is, wordt tot aan de eedaflegging van een nieuwe districtsburgemeester, het districtsburgemeesterschap waargenomen overeenkomstig het derde en vierde lid.
Met behoud van de toepassing van de nationaliteitsvereiste, vermeld in artikel 14 juncto artikel 332 van de Nieuwe Gemeentewet, wordt de districtsburgemeester, die om een andere reden dan de redenen in het eerste lid, tijdelijk afwezig is, vervangen door een districtsschepen in volgorde van hun rang, tenzij de districtsburgemeester zijn bevoegdheid aan een andere districtsschepen heeft opgedragen.
De districtsburgemeester die als verhinderd wordt beschouwd, die geschorst is of tijdelijk afwezig is, wordt vervangen zolang hij verhinderd, geschorst of tijdelijk afwezig is. De districtsraad neemt akte van de verhindering of schorsing, en van de beëindiging van de periode van verhindering of schorsing.".
Art. 59.In deel 2, titel 1, hoofdstuk 7, afdeling 3, van hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 17 juli 2020, wordt een artikel 124/1 ingevoegd, dat luidt als volgt: "
Art. 124/1.§ 1. De districtsraad kan een collectieve constructieve motie van wantrouwen aannemen tegen alle leden van het districtscollege.
De districtsraad kan een individuele constructieve motie van wantrouwen aannemen tegen een of meer districtsschepenen. § 2. De constructieve motie van wantrouwen voldoet aan al de volgende voorwaarden: 1° ze is ondertekend door de meerderheid van de districtsraadsleden;2° ze is ondertekend door ten minste twee derde van de districtsraadsleden van elke fractie die de motie ondersteunt.Als een fractie slechts uit twee verkozenen bestaat, volstaat de handtekening van een van hen; 3° in geval van een individuele motie, is ze ondertekend door twee derde van de districtsraadsleden van de fractie waartoe de districtsschepen tegen wie de individuele motie gericht is, behoort;4° ze vermeldt tegen welke leden van het districtscollege ze gericht is;5° ze draagt voor elk van de districtsschepenen tegen wie ze is gericht, een kandidaat-opvolger voor.Zetelende leden kunnen opnieuw voorgedragen worden; 6° in geval van een individuele motie gericht tegen een of meer districtsschepenen, zijn er, met toepassing van in artikel 49 juncto artikel 122, een of meer ontvankelijke akten van voordracht bijgevoegd.In geval van een collectieve motie is er, met toepassing van artikel 43 juncto artikel 122, een gezamenlijke akte van voordracht bijgevoegd. Als een lijst in twee fracties is opgesplitst, wordt, in afwijking van artikel 43 juncto artikel 122 of artikel 49 juncto artikel 122, de akte van voordracht van de kandidaat-districtsschepen ondertekend door de meerderheid van de districtsraadsleden die deel uitmaken van de fractie van de kandidaat-districtsschepen. Als de fractie van de kandidaat- districtsschepen slechts twee verkozenen telt, volstaat de handtekening van één van hen; 7° ze is uiterlijk acht dagen voor de districtsraadszitting aan de districtssecretaris bezorgd. De constructieve motie van wantrouwen kan niet bij spoedeisendheid in bespreking worden gebracht als vermeld in artikel 23 juncto artikel 126.
De constructieve motie van wantrouwen kan niet worden ingediend op de volgende momenten: 1° in de periode van één jaar na de installatie van de districtsraad;2° in de periode van twaalf maanden voor de dag van de verkiezingen voor de volledige vernieuwing van de districtsraden;3° als een collectieve constructieve motie van wantrouwen door de districtsraad is aangenomen, voor een termijn van één jaar vervallen is. De districtssecretaris bezorgt de constructieve motie van wantrouwen met bijgevoegde akte of akten van voordracht aan de voorzitter van de districtsraad. § 3. Voor er kan worden gestemd, onderzoekt de voorzitter van de districtsraad of de constructieve motie van wantrouwen voldoet aan de voorwaarden, vermeld in paragraaf 1 en 2. Als hij vaststelt dat niet aan alle voorwaarden is voldaan, verklaart hij de motie zonder voorwerp. § 4. Als de districtsraad de motie van wantrouwen aanneemt, wordt het lid of worden de leden tegen wie de motie gericht is, ontslagen. De voorgedragen kandidaat-districtsschepen, in voorkomend geval de voorgedragen kandidaat- districtsschepenen worden verkozen verklaard.
Vanaf de aanname van de collectieve motie is het raadslid, waarvan sprake in artikel 123, § 1 of § 2, districtsburgemeester. Voor hij zijn mandaat aanvaardt, legt de districtsburgemeester de eed af, vermeld in artikel 123, § 1, derde lid. § 5. Indien een collectieve motie wordt aangenomen, wordt de ingediende collectieve motie en de beslissing van de districtsraad hierover ter kennis gebracht aan de Vlaamse Regering.".
Art. 60.In artikel 153 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid wordt tussen de zinsnede "en hun filialen," en de woorden "het openbaar centrum" het woord "en" ingevoegd;2° in het eerste lid wordt de zinsnede "en de verenigingen of vennootschappen, vermeld in deel 3, titel 4," opgeheven;3° in het tweede lid wordt de zinsnede "de verenigingen of vennootschappen, vermeld in deel 3, titel 4," opgeheven.
Art. 61.In artikel 154, § 1, derde lid, van hetzelfde decreet, wordt punt 4° vervangen door wat volgt: "4° lid van een bestuursorgaan van een intergemeentelijk samenwerkingsverband als vermeld in deel 3, titel 3, of van een vereniging of vennootschap voor maatschappelijk welzijn als vermeld in deel 3, titel 4, van dit decreet;".
Art. 62.Aan artikel 191, § 3, van hetzelfde decreet wordt de volgende zinsnede toegevoegd: ", met dien verstande dat in de voormelde bepalingen de volgende woorden worden gelezen als volgt: 1° "de gemeente" als "de gemeente of het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn";2° "gemeenteraadslid" als "personeelslid van de gemeente of het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn"; 3° "gemeentelijk extern verzelfstandigd agentschap" als "gemeentelijk extern verzelfstandigd agentschap of de verenigingen of de vennootschappen, vermeld in deel 3, titel 4".".
Art. 63.In artikel 241, eerste lid, van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° de zinsnede "met uitzondering van hoofdstuk 3 en artikel 249, § 3, artikel 256, 260, derde lid, artikel 262, § 1, tweede lid, en artikel 264, tweede lid" wordt vervangen door de zinsnede "met uitzondering van artikel 249, § 3 en § 4, artikel 256, artikel 260, derde lid, artikel 262, § 1, tweede lid, artikel 264, tweede lid, en hoofdstuk 3 en 4";2° in punt 5° wordt tussen de zinsnede ""de gemeenteraad"" en het woord "en" de zinsnede ", "de gemeenteraad en de raad voor maatschappelijk welzijn"" ingevoegd.
Art. 64.In artikel 242 van hetzelfde decreet worden tussen het tweede en het derde lid twee leden ingevoegd, die luiden als volgt: "De raad van bestuur stemt telkens over het hele meerjarenplan en de aanpassingen ervan.
In afwijking van het derde lid kan elk lid van de raad van bestuur de afzonderlijke stemming eisen over een of meer onderdelen die hij aanwijst. In dat geval mag de raad van bestuur pas over het hele meerjarenplan en de aanpassingen ervan stemmen na de afzonderlijke stemming. Als die afzonderlijke stemming tot gevolg heeft dat het ontwerp van het meerjarenplan of de aanpassing ervan moet worden gewijzigd, wordt de stemming over het hele meerjarenplan verdaagd tot een volgende vergadering van de raad van bestuur.".
Art. 65.Aan artikel 243, § 1, van hetzelfde decreet worden een tweede en een derde lid toegevoegd, die luiden als volgt: "De raad van bestuur stemt telkens over de hele jaarrekening.
In afwijking van het tweede lid kan elk lid van de raad van bestuur de afzonderlijke stemming eisen over een of meer onderdelen die hij aanwijst. In dat geval mag de raad van bestuur pas over de hele jaarrekening stemmen na de afzonderlijke stemming. Als die afzonderlijke stemming tot gevolg heeft dat de jaarrekening moet worden gewijzigd, wordt de stemming over de hele jaarrekening verdaagd tot een volgende vergadering van de raad van bestuur.".
Art. 66.In artikel 245, § 1, van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht. 1° in het eerste lid worden de woorden "een vennootschap als vermeld in het Wetboek van Vennootschappen" vervangen door de zinsnede "een vennootschap, een vereniging of een stichting als vermeld in het Wetboek van vennootschappen en verenigingen";2° in het eerste lid wordt de zinsnede ", of een vereniging of stichting als vermeld in de wet van 27 juni 1921 betreffende de verenigingen zonder winstoogmerk, de stichtingen en de Europese politieke partijen en stichtingen," opgeheven;3° in het vierde lid worden de woorden "een vennootschap als vermeld in het Wetboek van Vennootschappen" vervangen door de woorden "een vennootschap of in een vereniging als vermeld in het Wetboek van vennootschappen en verenigingen";4° in het vierde lid wordt de zinsnede ", of in een vereniging als vermeld in de wet van 27 juni 1921 betreffende de verenigingen zonder winstoogmerk, de stichtingen en de Europese politieke partijen en stichtingen" opgeheven.
Art. 67.In artikel 285, § 2, eerste lid, 2°, van hetzelfde decreet worden tussen het woord "welzijnsvereniging" en het woord "waarvan" de woorden "en van de autonome verzorgingsinstelling" ingevoegd.
Art. 68.In artikel 286, § 2, 4°, van hetzelfde decreet worden tussen het woord "verenigingen" en het woord "voor" de woorden "en vennootschappen" ingevoegd.
Art. 69.In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 17 juli 2020, wordt een artikel 345/1 ingevoegd, dat luidt als volgt: "
Art. 345/1.De gemeenteraden kunnen in onderling overleg een transitiemanager aanwijzen die de samenvoegingsoperatie op ambtelijk niveau begeleidt.
Indien geen transitiemanager wordt aangewezen, begeleidt de algemeen directeur-coördinator de samenvoegingsoperatie op ambtelijk niveau en begeleidt de financieel directeur-coördinator de samenvoegingsoperatie op ambtelijk niveau wat betreft de coördinatie van de financiële aspecten. De algemeen directeurs respectievelijk financieel directeurs van de andere betrokken gemeenten staan hen daarin bij.".
Art. 70.In artikel 346 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid worden de woorden "van de samenvoegingsoperatie op ambtelijk niveau en" en het woord "ook" opgeheven;2° in het tweede lid worden de woorden "van de samenvoegingsoperatie op ambtelijk niveau voor de coördinatie van de financiële aspecten van de samenvoeging en" en het woord "ook" opgeheven; 3° er wordt een derde lid toegevoegd, dat luidt als volgt: "Bij een samenvoeging als vermeld in artikel 344, eerste lid, 2°, komt het aantal aan te wijzen algemeen directeurs-coördinatoren en financieel directeurs-coördinatoren overeen met het aantal nieuwe gemeenten.".
Art. 71.In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 17 juli 2020, wordt een artikel 346/1 ingevoegd, dat luidt als volgt: "
Art. 346/1.Als er, in geval van een samenvoeging als vermeld in artikel 344, eerste lid, 1°, op de datum van de indiening van het gezamenlijke voorstel tot samenvoeging bij de Vlaamse Regering geen algemeen directeur-coördinator is aangewezen als vermeld in artikel 346, eerste lid, wordt met ingang van de voormelde datum de algemeen directeur van de gemeente met het hoogste aantal inwoners van rechtswege aangewezen als algemeen directeur-coördinator.
Als er, in geval van een samenvoeging als vermeld in artikel 344, eerste lid, 2°, op de datum van de indiening van het gezamenlijke voorstel tot samenvoeging bij de Vlaamse Regering geen algemeen directeur-coördinator is aangewezen als vermeld in artikel 346, eerste lid, voor een of meer van de nieuw begrensde gemeenten, wordt met ingang van de voormelde datum voor elk van de voormelde gemeenten een algemeen directeur-coördinator van rechtswege aangewezen. Daarbij wordt telkens de algemeen directeur van de gemeente met het hoogste aantal inwoners, die nog niet eerder is aangewezen als algemeen directeur-coördinator in een van de andere nieuw begrensde gemeenten, van rechtswege aangewezen als algemeen directeur-coördinator.
Als er, in geval van een samenvoeging als vermeld in artikel 344, eerste lid, 1°, op de datum van de indiening van het gezamenlijke voorstel tot samenvoeging bij de Vlaamse Regering geen financieel directeur-coördinator is aangewezen als vermeld in artikel 346, tweede lid, wordt met ingang van de voormelde datum de financieel directeur of gewestelijke ontvanger van de gemeente met het hoogste aantal inwoners van rechtswege aangewezen als financieel directeur-coördinator.
Als er, in geval van een samenvoeging als vermeld in artikel 344, eerste lid, 2°, op de datum van indiening van het gezamenlijke voorstel tot samenvoeging bij de Vlaamse Regering, geen financieel directeur-coördinator is aangewezen als vermeld in artikel 346, tweede lid, voor een of meer van de nieuw begrensde gemeenten, wordt met ingang van de voormelde datum voor elk van die gemeenten een financieel directeur-coördinator van rechtswege aangewezen. Daarbij wordt telkens de financieel directeur van de gemeente met het hoogste aantal inwoners, die nog niet eerder aangewezen is als financieel directeur-coördinator in een van de andere nieuw begrensde gemeenten, van rechtswege aangewezen als financieel directeur-coördinator.".
Art. 72.Artikel 350 van hetzelfde decreet wordt vervangen door wat volgt: "
Art. 350.Bij een samenvoeging als vermeld in artikel 344, eerste lid, 1°, gelden de volgende algemene principes: 1° alle roerende goederen van de samengevoegde gemeenten worden op de samenvoegingsdatum van rechtswege overgedragen aan de nieuwe gemeente. De goederen worden overgedragen in de staat waarin ze zich bevinden, met inbegrip van de lasten en de verplichtingen die eigen zijn aan de goederen. De nieuwe gemeente treedt op de samenvoegingsdatum in de rechten en plichten van de samengevoegde gemeenten voor de roerende goederen die aan haar zijn overgedragen, met inbegrip van de rechten en plichten die voortvloeien uit de hangende en toekomstige gerechtelijke procedures; 2° de onroerende goederen van de samengevoegde gemeenten worden op de samenvoegingsdatum van rechtswege overgedragen aan de nieuwe gemeente. De nieuwe gemeente neemt de rechten, plichten en lasten over van de onroerende goederen die aan haar zijn overgedragen; 3° de nieuwe gemeente neemt op de samenvoegingsdatum van rechtswege de rechten, plichten en lasten over die voortvloeien uit overeenkomsten van de samengevoegde gemeenten;4° elke overheidsopdracht voor aanneming van werken, leveringen en diensten van een van de samengevoegde gemeenten wordt van rechtswege voortgezet door de nieuwe gemeente vanaf de samenvoegingsdatum;5° de nieuwe gemeente is de rechtsopvolger van de samengevoegde gemeenten en neemt op de samenvoegingsdatum alle rechten, plichten en lasten over van de samengevoegde gemeenten. Bij een samenvoeging als vermeld in artikel 344, eerste lid, 2°, wordt de overdracht aan de nieuwe gemeente, vermeld in het eerste lid, 1° tot en met 3°, en de voortzetting door de nieuwe gemeente, vermeld in het eerste lid, 4°, uitgevoerd op basis van een overeenkomst tussen de oorspronkelijke gemeenten, die door hun gemeenteraden wordt bekrachtigd.".
Art. 73.In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 17 juli 2020, wordt een artikel 351/2 ingevoegd, dat luidt als volgt: "
Art. 351/2.De nieuwe gemeente is gemachtigd de titel van stad te voeren als aan een van de oorspronkelijke gemeenten de titel van stad is verleend.".
Art. 74.In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 17 juli 2020, wordt een artikel 352/1 ingevoegd, dat luidt als volgt: "
Art. 352/1.In afwijking van artikel 5, § 3, gelden de volgende bepalingen: 1° de verkozene voor de gemeenteraad die het initiatiefrecht heeft, kan afstand doen van dat recht door een verklaring van afstand in te dienen bij de algemeen directeur-coördinator;2° de algemeen directeur-coördinator maakt de volgende elementen, nadat ze zich voordoen, onmiddellijk bekend op de webtoepassing van de samengevoegde gemeenten en de eventuele webtoepassing van de nieuwe gemeente: a) de indiening van een gezamenlijke akte van voordracht door de verkozene voor de gemeenteraad die op dat moment het initiatiefrecht heeft;b) het ontbreken van een gezamenlijke akte van voordracht op de derde dag voor de installatievergadering;c) de uitputting van het initiatiefrecht door alle houders van het initiatiefrecht;d) de indiening van een verklaring van afstand; e) het ontbreken van een gezamenlijke akte van voordracht, ingediend door de verkozene voor de gemeenteraad die op dat moment het initiatiefrecht heeft, na de periode van veertien dagen.".
Art. 75.In artikel 353 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1, 3°, wordt het woord "tien" vervangen door het woord "vijftien";2° aan paragraaf 1, 3°, wordt de zinsnede ", maar ten vroegste op de eerste werkdag van januari" toegevoegd;3° in paragraaf 1, 4°, wordt het woord "tien" vervangen door het woord "vijftien";4° er wordt een paragraaf 2/1 ingevoegd, die luidt als volgt: " § 2/1.In afwijking van artikel 8 brengt een verkozen gemeenteraadslid dat voor zijn installatie afstand wil doen van zijn mandaat, de uittredende voorzitter van de gemeenteraad van de gemeente waarvan de algemeen directeur aangewezen is als coördinator conform artikel 346, daarvan schriftelijk op de hoogte."; 5° in paragraaf 3, eerste lid, wordt het woord "derde" vervangen door het woord "vierde" en wordt het woord "overhandigd" vervangen door het woord "bezorgd";6° in paragraaf 3, tweede lid, wordt het woord "derde" vervangen door het woord "vierde" en wordt het woord "overhandigd" vervangen door het woord "bezorgd";7° in paragraaf 3, derde lid, wordt het woord "vierde" vervangen door het woord "zesde" en wordt het woord "overhandigd" vervangen door het woord "bezorgd";8° in paragraaf 3, vierde lid, wordt het woord "overhandigd" vervangen door het woord "bezorgd";9° aan paragraaf 3 worden een vijfde en een zesde lid toegevoegd, die luiden als volgt: "In afwijking van artikel 91, § 1, eerste lid, wordt de verklaring van lijstenverbinding bezorgd aan de algemeen directeur-coördinator, vermeld in artikel 346, binnen twee werkdagen voor de uiterste dag van het indienen van de akten van voordracht. In afwijking van artikel 91, § 2, derde lid, gaat de algemeen directeur- coördinator, vermeld in artikel 346, uiterlijk de dag na de uiterste datum om een verklaring van lijstenverbinding in te dienen, na hoeveel zetels in het bijzonder comité voor de sociale dienst aan de verschillende lijsten toekomen, met toepassing van artikel 91, § 2, eerste en tweede lid. Hij maakt op dezelfde dag die zetelverdeling bekend op de webtoepassing van de samengevoegde gemeenten en de eventuele webtoepassing van de nieuwe gemeente."; 10° paragraaf 4 wordt vervangen door wat volgt: " § 4.Behalve als er tussen de samengevoegde gemeenten een andere afspraak is gemaakt, doet het gemeentehuis van de gemeente waarvan de algemeen directeur aangewezen is als coördinator conform artikel 346, dienst als gemeentehuis van de nieuwe gemeente zolang de gemeenteraad geen ander gebouw als gemeentehuis heeft gekozen."; 11° in paragraaf 5 wordt het woord "overhandigd" vervangen door het woord "bezorgd".
Art. 76.In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 17 juli 2020, wordt een artikel 354/1 ingevoegd, dat luidt als volgt: "
Art. 354/1.§ 1. In afwijking van artikel 58, § 2 en § 3, en artikel 59, eerste lid, kan de Vlaamse Regering in een nieuwe gemeente in de eerste bestuursperiode een burgemeester benoemen voor minder dan zes jaar in geval van een ontvankelijke akte van opvolging.
De akte van opvolging vermeldt de einddatum van het mandaat van de burgemeester en de naam van de persoon die de burgemeester opvolgt.
Bij het bereiken van deze einddatum is de burgemeester van rechtswege ontslagnemend. Om ontvankelijk te zijn moet de akte van opvolging ondertekend zijn door meer dan de helft van de verkozenen op de lijsten die aan de verkiezingen hebben deelgenomen, alsook door een meerderheid van de personen die op dezelfde lijst als de voorgedragen kandidaat-opvolger zijn verkozen. Als de lijst waarop de naam van de kandidaat-opvolger voorkomt slechts twee verkozenen telt, volstaat de handtekening van één van hen. Niemand kan meer dan één akte van opvolging ondertekenen. Overtreding van dat verbod wordt bestraft overeenkomstig artikel 7, § 2.
De akte van opvolging kan ook de einddatum van het mandaat van de kandidaat-opvolger vermelden. In dat geval kan op de akte van opvolging de naam vermeld worden van een of meer personen die worden voorgedragen om hem op te volgen voor de resterende duurtijd van het mandaat. In voorkomend geval is de burgemeester bij het bereiken van de einddatum van het mandaat van rechtswege ontslagnemend.
Als het mandaat eindigt voor de einddatum, vermeld in de akte van opvolging, of, als de persoon die in de akte van opvolging is vermeld als de persoon die de burgemeester zou opvolgen, zijn mandaat niet opneemt, wordt de voordracht van de eerstvolgende kandidaat-opvolger, vermeld in de akte, vervroegd. Als de persoon die als laatste kandidaat-opvolger is vermeld het mandaat niet kan opnemen of als er geen opvolger van de kandidaat-opvolger is vermeld, wordt tot vervanging overgegaan overeenkomstig de regeling, vermeld in artikel 58, § 1.
De akte van opvolging wordt uiterlijk drie dagen voor de installatievergadering van de gemeenteraad aan de algemeen directeur-coördinator, vermeld in artikel 346, bezorgd. De algemeen directeur-coördinator bezorgt een afschrift van de akte aan de burgemeester. § 2. Nadat de gemeenteraadsleden de eed hebben afgelegd, bezorgt de algemeen directeur-coördinator de akte van opvolging aan de voorzitter van de gemeenteraad.
De voorzitter van de gemeenteraad gaat na of de akte van opvolging voldoet aan de voorwaarden, vermeld in de eerste paragraaf. Alleen de handtekeningen van de gemeenteraadsleden die de eed hebben afgelegd, worden daarvoor in aanmerking genomen, met inbegrip van de opvolgers die de akte van opvolging hebben ondertekend en die nadien als gemeenteraadslid de eed hebben afgelegd. Als de akte van opvolging ontvankelijk is, bezorgt de voorzitter de akte van opvolging aan de Vlaamse Regering.
De Vlaamse Regering neemt een beslissing over de al dan niet benoeming van de opvolgers bij het bereiken van de einddatum van het mandaat van de titularis.".
Art. 77.In deel 2, titel 8, hoofdstuk 2, afdeling 6, onderafdeling 2, van hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 17 juli 2020, wordt een artikel 356/1 ingevoegd, dat luidt als volgt: "
Art. 356/1.Vanaf de datum van de principiële beslissing tot samenvoeging kan elk van de samen te voegen gemeenten een vacature vervullen op een van de volgende manieren: 1° door te putten uit een bestaande wervings- of bevorderingsreserve;2° door een aanwervingsprocedure;3° door een bevorderingsprocedure;4° door een procedure van interne personeelsmobiliteit;5° door een procedure van externe mobiliteit;6° door een samenvoegingsmobiliteit als vermeld in artikel 356/2;7° door een combinatie van de procedures, vermeld in punt 2°, 3° en 4°. Als de samen te voegen gemeente geen wervings- of bevorderingsreserve heeft aangelegd, kan ze voor de toepassing van het eerste lid putten uit de wervings- of bevorderingsreserve van de andere samen te voegen gemeente of gemeenten en van de samen te voegen openbare centra voor maatschappelijk welzijn die werd aangelegd voor een vergelijkbare functie.".
Art. 78.In deel 2, titel 8, hoofdstuk 2, afdeling 6, onderafdeling 2, van hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 17 juli 2020, wordt een artikel 356/2 ingevoegd, dat luidt als volgt: "
Art. 356/2.§ 1. Vanaf de datum van de principiële beslissing tot samenvoeging kunnen de bevoegde organen van de samen te voegen gemeenten elk in hun eigen rechtspositieregeling een samenvoegingsmobiliteit vaststellen die betrekking heeft op de personeelsmobiliteit tussen de gemeenten die worden samengevoegd en de openbare centra voor maatschappelijk welzijn die worden samengevoegd.
Die samenvoegingsmobiliteit geldt tussen de gemeenten en de openbare centra voor maatschappelijk welzijn in kwestie. § 2. De samenvoegingsmobiliteit kan op een van de volgende wijzen verwezenlijkt worden: 1° door deelname van personeelsleden van een samen te voegen gemeente of van een samen te voegen openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn aan de procedure voor interne personeelsmobiliteit bij een andere samen te voegen gemeente;2° door deelname van personeelsleden van een samen te voegen gemeente of van een samen te voegen openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn aan de bevorderingsprocedure bij een andere samen te voegen gemeente. § 3. Bij de toepassing van de samenvoegingsmobiliteit worden de personeelsleden van alle samen te voegen gemeenten en alle samen te voegen openbare centra voor maatschappelijk welzijn in kwestie uitgenodigd om zich kandidaat te stellen voor de vacante betrekking bij de samen te voegen gemeente. § 4. De volgende personeelsleden kunnen zich, ongeacht hun administratieve toestand, kandidaat stellen om deel te nemen aan een procedure van samenvoegingsmobiliteit: 1° de vast aangestelde statutaire personeelsleden van de samen te voegen gemeenten en de samen te voegen openbare centra voor maatschappelijk welzijn in kwestie;2° de contractuele personeelsleden van de samen te voegen gemeenten en de samen te voegen openbare centra voor maatschappelijk welzijn in kwestie, die aan de voorwaarden voldoen en die bij de eigen overheid zijn aangeworven na een externe bekendmaking van de vacature en een gelijkwaardige selectieprocedure als de procedure die van toepassing is op vacatures in statutaire betrekkingen hebben doorlopen. De samenvoegingsmobiliteit tussen de samen te voegen gemeenten en de samen te voegen openbare centra voor maatschappelijk welzijn is niet van toepassing op de betrekkingen van algemeen directeur, adjunct-algemeen directeur, financieel directeur en adjunct-financieel directeur. § 5. De bevoegde organen van de samen te voegen gemeenten stellen de nadere procedure en modaliteiten vast voor de toepassing van de samenvoegingsmobiliteit.".
Art. 79.Artikel 358 van hetzelfde decreet wordt vervangen door wat volgt: "
Art. 358.Onverminderd artikel 167 stelt de gemeenteraad van de nieuwe gemeente een nieuwe algemeen directeur aan binnen zes maanden na de samenvoegingsdatum.
De algemeen directeur van de nieuwe gemeente wordt gekozen op basis van een systematische vergelijking van de titels en verdiensten van de kandidaten in het licht van de functiebeschrijving met functieprofiel en competentievereisten en, in voorkomend geval, van de toetsing aan de voorwaarden.".
Art. 80.In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 17 juli 2020, wordt een artikel 358/1 ingevoegd, dat luidt als volgt: "
Art. 358/1.De gemeenteraad van de nieuwe gemeente kan de titularissen van het ambt van algemeen directeur van de samengevoegde gemeenten oproepen om zich binnen dertig dagen kandidaat te stellen voor het ambt van algemeen directeur van de nieuwe gemeente. Na het verstrijken van de termijn stelt het college van burgemeester en schepenen van de nieuwe gemeente vast wie zich tijdig en ontvankelijk kandidaat heeft gesteld.
De gemeenteraad van de nieuwe gemeente kan voorwaarden voor het ambt van algemeen directeur vaststellen.
De gemeenteraad van de nieuwe gemeente stelt een nieuwe algemeen directeur aan met behoud van zijn dienstverband onder de algemeen directeurs van de samengevoegde gemeenten die zich na vermelde oproep kandidaat hebben gesteld.
De gewezen algemeen directeur, die als algemeen directeur van de nieuwe gemeente wordt aangesteld, wordt met de verworven geldelijke anciënniteit ingeschaald in de salarisschaal overeenkomstig de reglementaire bepalingen ter zake.".
Art. 81.Artikel 359 van hetzelfde decreet wordt vervangen door wat volgt: "
Art. 359.Als er na de oproep, vermeld in artikel 358/1, geen kandidaten zijn voor het ambt van algemeen directeur of, in voorkomend geval, als geen enkele kandidaat aan de gestelde voorwaarden voldoet of als de gemeenteraad van de nieuwe gemeente geen gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheid, vermeld in artikel 358/1, vult de gemeenteraad van de nieuwe gemeente het ambt in door aanwerving en/of bevordering. De gemeenteraad van de nieuwe gemeente stelt de voorwaarden vast voor het ambt van algemeen directeur en stelt de selectieprocedure vast.".
Art. 82.Artikel 361 van hetzelfde decreet wordt vervangen door wat volgt: "
Art. 361.Onverminderd artikel 167 stelt de gemeenteraad van de nieuwe gemeente een nieuwe financieel directeur aan binnen zes maanden na de samenvoegingsdatum.
De financieel directeur van de nieuwe gemeente wordt gekozen op basis van een systematische vergelijking van de titels en verdiensten van de kandidaten in het licht van de functiebeschrijving met functieprofiel en competentievereisten en, in voorkomend geval, van de toetsing aan de voorwaarden.".
Art. 83.In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 17 juli 2020, wordt een artikel 361/1 ingevoegd, dat luidt als volgt: "
Art. 361/1.De gemeenteraad van de nieuwe gemeente kan de titularissen van het ambt van financieel directeur van de samengevoegde gemeenten oproepen om zich binnen dertig dagen kandidaat te stellen voor het ambt van financieel directeur van de nieuwe gemeente. Na het verstrijken van de termijn stelt het college van burgemeester en schepenen van de nieuwe gemeente vast wie zich tijdig en ontvankelijk kandidaat heeft gesteld.
De gemeenteraad van de nieuwe gemeente kan voorwaarden voor het ambt van financieel directeur vaststellen.
De gemeenteraad van de nieuwe gemeente stelt een nieuwe financieel directeur aan met behoud van zijn dienstverband onder de financieel directeurs van de samengevoegde gemeenten die zich na vermelde oproep kandidaat hebben gesteld.
De gewezen financieel directeur, die als financieel directeur van de nieuwe gemeente wordt aangesteld, wordt met de verworven geldelijke anciënniteit ingeschaald in de salarisschaal overeenkomstig de reglementaire bepalingen ter zake.".
Art. 84.Artikel 362 van hetzelfde decreet wordt vervangen door wat volgt: "
Art. 362.Als er na de oproep, vermeld in artikel 361/1, geen kandidaten zijn voor het ambt van financieel directeur of, in voorkomend geval, als geen enkele kandidaat aan de gestelde voorwaarden voldoet of als de gemeenteraad van de nieuwe gemeente geen gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheid, vermeld in artikel 361/1, vult de gemeenteraad van de nieuwe gemeente het ambt in door aanwerving en/of bevordering. De gemeenteraad van de nieuwe gemeente stelt de voorwaarden vast voor het ambt van financieel directeur en stelt de selectieprocedure vast.".
Art. 85.Artikel 368 van hetzelfde decreet wordt vervangen door wat volgt: "
Art. 368.De bepalingen, vermeld in titel 4, zijn vanaf de samenvoegingsdatum van toepassing op de nieuwe gemeente en het nieuwe OCMW. In afwijking van het eerste lid is artikel 254 niet van toepassing gedurende de eerste bestuursperiode. Voor het einde van het eerste kwartaal van de eerste bestuursperiode wordt een eenjarig meerjarenplan vastgesteld voor het eerste jaar van die bestuursperiode. Voor het einde van het jaar dat volgt op de gemeenteraadsverkiezingen wordt een meerjarenplan vastgesteld dat start in het tweede jaar dat volgt op de gemeenteraadsverkiezingen en afloopt op het einde van het jaar na het jaar van de daaropvolgende gemeenteraadsverkiezingen. Elk van die meerjarenplannen bestaat uit een strategische nota, een financiële nota en een toelichting die conform artikel 255 zijn opgemaakt.
In afwijking van het eerste lid is artikel 265 niet van toepassing gedurende het eerste kwartaal van het eerste jaar van de eerste bestuursperiode. Tot de definitieve vaststelling van het eenjarige meerjarenplan en uiterlijk tot en met 31 maart van het eerste jaar van de eerste bestuursperiode mogen, door middel van voorlopige kredieten, verbintenissen voor de exploitatie, de investeringen en de financiering worden aangegaan tot maximaal drie twaalfde van de som van de kredieten van het vorige boekjaar.
In afwijking van artikel 260, tweede lid, is de beleidsevaluatie over het boekjaar dat voorafgaat aan dat van de samenvoegingsdatum facultatief in de jaarrekeningen van de samengevoegde gemeenten en OCMW's en in de jaarrekening van de autonome gemeentebedrijven van de samengevoegde gemeenten.".
Art. 86.In artikel 369 van hetzelfde decreet, waarvan de bestaande tekst paragraaf 1 zal vormen, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid wordt het woord "of" vervangen door het woord "en";2° er wordt een paragraaf 2 toegevoegd, die luidt als volgt: " § 2.In afwijking van paragraaf 1 stelt de gemeenteraad nieuwe reglementen vast voor de heffing van aanvullende belastingen op het grondgebied conform de toepasselijke federale en Vlaamse regelgeving.".
Art. 87.In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 17 juli 2020, wordt een artikel 376/1 ingevoegd, dat luidt als volgt: "
Art. 376/1.Artikel 356/1 is van toepassing op de samen te voegen openbare centra voor maatschappelijk welzijn, met dien verstande dat "de samen te voegen gemeenten" wordt gelezen als "de samen te voegen openbare centra voor maatschappelijk welzijn", "de samen te voegen gemeente" wordt gelezen als "het samen te voegen openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn", "de andere samen te voegen gemeenten" wordt gelezen als "de andere samen te voegen openbare centra voor maatschappelijk welzijn" en "de samen te voegen openbare centra voor maatschappelijk welzijn" wordt gelezen als "de samen te voegen gemeenten".
Artikel 356/2 is, met uitzondering van paragraaf 4, tweede lid, van toepassing op de samen te voegen openbare centra voor maatschappelijk welzijn, met dien verstande dat: 1° in paragraaf 1 "de bevoegde organen van de samen te voegen gemeenten" wordt gelezen als "de bevoegde organen van de samen te voegen openbare centra voor maatschappelijk welzijn";2° in paragraaf 2, 1° en 2°, "bij een andere samen te voegen gemeente" wordt gelezen als "bij een ander samen te voegen openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn";3° in paragraaf 3 "bij de samen te voegen gemeente" wordt gelezen als "bij het samen te voegen openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn"; 4° in paragraaf 4, derde lid, "De bevoegde organen van de samen te voegen gemeenten" wordt gelezen als "De bevoegde organen van de samen te voegen openbare centra voor maatschappelijk welzijn".".
Art. 88.Artikel 381 van hetzelfde decreet wordt opgeheven.
Art. 89.Artikel 382, eerste lid, van hetzelfde decreet wordt vervangen door wat volgt: "Een gewezen algemeen directeur of een gewezen financieel directeur van een samengevoegde gemeente, die niet als algemeen directeur respectievelijk financieel directeur van de nieuwe gemeente is aangesteld, wordt met behoud van zijn geldelijke anciënniteit aangesteld hetzij als adjunct-algemeen directeur respectievelijk adjunct-financieel directeur bij de gemeente, hetzij in een passende functie van niveau A in: 1° de nieuwe gemeente;2° het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn dat de nieuwe gemeente bedient;3° een verzelfstandigde entiteit van de nieuwe gemeente;4° een vereniging of vennootschap voor maatschappelijk welzijn van het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn dat de nieuwe gemeente bedient; 5° een intergemeentelijk samenwerkingsverband zoals bedoeld in deel 3, titel 3, waarvan de nieuwe gemeente een deelnemende gemeente is.".
Art. 90.In artikel 386, § 1, van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid worden de woorden "vennootschappen met sociaal oogmerk" telkens vervangen door de woorden "sociale ondernemingen";2° in het tweede lid worden de woorden "Wetboek van Vennootschappen" vervangen door de woorden "Wetboek van vennootschappen en verenigingen" en wordt de zinsnede "het decreet van 18 juli 20013" vervangen door de zinsnede "het decreet van 18 juli 2003".
Art. 91.Aan artikel 396, § 1, tweede lid, van hetzelfde decreet wordt een zin toegevoegd die luidt als volgt: "Daarnaast kan een Benelux Groepering voor Territoriale Samenwerking, opgericht in toepassing van het Benelux-Verdrag inzake grensoverschrijdende en interterritoriale samenwerking, gedaan te `s-Gravenhage op 20 februari 2014 deelnemen aan het voormelde samenwerkingsverband, indien die deelname strekt tot het mogelijk maken van een publieke dienstverlening en de deelname in overeenstemming is met het voormelde verdrag.".
Art. 92.In artikel 397 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° het tweede lid wordt opgeheven;2° in het bestaande derde lid, dat het tweede lid wordt, worden de woorden "Wetboek van Vennootschappen" vervangen door de woorden "Wetboek van vennootschappen en verenigingen";3° in het bestaande derde lid, dat het tweede lid wordt, worden de woorden "met beperkte aansprakelijkheid" opgeheven.
Art. 93.In artikel 401 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het vijfde lid wordt het woord "samengevoegde" vervangen door het woord "nieuwe";2° in het vijfde lid wordt tussen het woord "gemeente" en het woord "waarin" de zinsnede "als vermeld in artikel 343, 2°, " ingevoegd; 3° er wordt een zesde lid toegevoegd, dat luidt als volgt: "Een nieuwe gemeente kan onder de voorwaarden, vermeld in het vijfde lid, beslissen om uit te treden om de activiteiten voor haar hele grondgebied in eigen beheer te nemen.".
Art. 94.In artikel 410 van hetzelfde decreet worden het tweede en het derde lid opgeheven.
Art. 95.In artikel 422 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° het eerste lid wordt vervangen door wat volgt: "Tijdens de duur die bij de oprichting van een dienstverlenende of opdrachthoudende vereniging is vastgesteld en die, onder voorbehoud van artikel 424, niet meer mag bedragen dan achttien jaar, is een beslissing tot uittreding van een deelnemer alleen mogelijk als drie vierde van het aantal deelnemende gemeenten vóór de algemene vergadering waarop over de uittreding wordt beslist, daarmee instemt. Voor die beslissing is een drievierdemeerderheid van het aantal stemmen vereist van het geheel van de geldig uitgebrachte stemmen en van de geldig uitgebrachte stemmen van de vertegenwoordigde gemeenten.
De deelnemer die uittreedt, vergoedt de schade die zijn uittreding berokkent aan de dienstverlenende of opdrachthoudende vereniging en aan de andere deelnemers."; 2° in het vierde lid wordt het woord "samengevoegde" vervangen door het woord "nieuwe";3° in het vierde lid wordt tussen het woord "gemeente" en het woord "waarin" de zinsnede "als vermeld in artikel 343, 2°, " ingevoegd; 4° er wordt een vijfde lid toegevoegd, dat luidt als volgt: "Een nieuwe gemeente kan onder de voorwaarden, vermeld in het vierde lid, beslissen om volledig of gedeeltelijk uit te treden om de activiteiten voor haar hele grondgebied in eigen beheer te nemen.".
Art. 96.In artikel 426, 5°, van hetzelfde decreet worden de woorden "en eventueel het vast kapitaal" opgeheven.
Art. 97.In artikel 443, eerste lid, van hetzelfde decreet worden de woorden "dit decreet" vervangen door de woorden "deze titel".
Art. 98.In artikel 448 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° het eerste lid wordt vervangen door wat volgt: "De leden van de raad van bestuur van de dienstverlenende of opdrachthoudende vereniging en de vertrouwenspersonen die hen bijstaan conform artikel 16 en 155, kunnen per bijgewoonde vergadering een presentiegeld ontvangen. Het presentiegeld voor het bijwonen van de raad van bestuur is ten hoogste gelijk aan het hoogste bedrag dat uitkeerbaar is aan een gemeenteraadslid voor een gemeenteraadszitting in een van de deelnemende gemeenten. Aan de voorzitter van de raad van bestuur en aan de voormelde vertrouwenspersonen kan maximaal een dubbel presentiegeld worden toegekend. Bij een cumulatie van mandaten, waaraan een dubbel presentiegeld verbonden is in meerdere dienstverlenende of opdrachthoudende verenigingen, bepaalt het lid van de raad van bestuur in welke vereniging het dubbel presentiegeld wordt toegekend. In elk van de andere verenigingen ontvangt dit lid een enkel presentiegeld. De toekenning van een dubbel presentiegeld is slechts mogelijk nadat de betrokkene een verklaring op erewoord heeft ingediend waaruit blijkt dat hij geen dubbel presentiegeld geniet in een andere dienstverlenende of opdrachthoudende vereniging.
De algemene vergadering bepaalt het presentiegeld en, binnen de perken en overeenkomstig de toekenningsvoorwaarden die de Vlaamse Regering vaststelt, de andere vergoedingen die in het kader van de bestuurlijke werking van de dienstverlenende of de opdrachthoudende vereniging kunnen worden toege- kend."; 2° in het bestaande derde lid, dat het vijfde lid wordt, worden de woorden "het tweede lid" vervangen door de woorden "het vierde lid".
Art. 99.In artikel 451 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° het eerste lid wordt vervangen door wat volgt: "De dienstverlenende en opdrachthoudende verenigingen zien erop toe dat ze over een eigen vermogen beschikken dat, mede gelet op andere financieringsbronnen, toereikend is in het licht van hun bedrijvigheid."; 2° het tweede lid wordt opgeheven; 3° er wordt een lid toegevoegd, dat luidt als volgt: "Tenzij het in de statuten anders is bepaald, worden alle inbrengen bij aanvang volledig gestort.".
Art. 100.In artikel 456 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid wordt de zinsnede ", met de vermelding dat ze nog onderworpen zijn aan het bestuurlijk toezicht" opgeheven;2° het tweede lid wordt opgeheven.
Art. 101.In artikel 457 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° het eerste lid wordt vervangen door wat volgt: "Behoudens strengere bepalingen in de statuten roept de raad van bestuur, als het netto actief van de vereniging negatief dreigt te worden of is geworden, de algemene vergadering op om te vergaderen. Die vergadering heeft plaats binnen ten hoogste zestig dagen na de datum waarop de voormelde toestand is vastgesteld of had moeten worden vastgesteld krachtens de wettelijke of statutaire bepalingen. De algemene vergadering neemt een van de volgende beslissingen: 1° de ontbinding van de vereniging; 2° de invoering van de maatregelen om de continuïteit van de vereniging te vrijwaren, die in de agenda zijn aangekondigd."; 2° tussen het eerste en het tweede lid wordt een lid ingevoegd, dat luidt als volgt: "Tenzij de raad van bestuur de ontbinding van de vereniging voorstelt, zet hij in een bijzonder plan uiteen welke maatregelen hij voorstelt om de continuïteit van de vereniging te vrijwaren."; 3° in het bestaande tweede en derde lid, die het derde en vierde lid worden, wordt het woord "saneringsplan" telkens vervangen door het woord "plan".
Art. 102.Aan artikel 466 van hetzelfde decreet wordt een vijfde lid toegevoegd, dat luidt als volgt: "Op dezelfde dag als de dag waarop de dienstverlenende of de opdrachthoudende vereniging de lijst, vermeld in het eerste lid, bekendmaakt op haar webtoepassing, brengt de dienstverlenende of de opdrachthoudende vereniging de toezichthoudende overheid op de hoogte van de bekendmaking ervan.".
Art. 103.In artikel 467 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid, 2°, wordt het woord "saneringsplan" vervangen door het woord "plan";2° aan het vierde lid wordt het woord "ervan" toegevoegd.
Art. 104.In artikel 472, § 2, van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid worden tussen het woord "binnen" en de woorden "dertig dagen" de woorden "een termijn van" ingevoegd;2° in het eerste lid worden de woorden "naar de Vlaamse Regering verstuurd" vervangen door de woorden "na de dagtekening ervan aan de toezichthoudende overheid voorgelegd";3° in het tweede lid wordt het woord "honderd" vervangen door het woord "negentig"; 4° aan het tweede lid wordt de volgende zin toegevoegd: "De voormelde termijn gaat in op de dag na de verzending, vermeld in het eerste lid.".
Art. 105.In artikel 474 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 25 mei 2018, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1, eerste lid, worden de woorden "of met andere rechtspersonen dan rechtspersonen die winstoogmerk hebben" vervangen door de zinsnede ", met andere rechtspersonen die zonder winstoogmerk een belangeloos doel nastreven of met rechtspersonen die erkend zijn als een sociale onderneming als vermeld in het Wetboek van vennootschappen en verenigingen";2° paragraaf 2, eerste lid, wordt vervangen door wat volgt: "De leden van de raad van bestuur en de algemene vergadering van de welzijnsverenigingen en de autonome verzorgingsinstellingen en de vertrouwenspersonen die hen bijstaan conform artikel 16 en artikel 155 kunnen per bijgewoonde vergadering een presentiegeld ontvangen dat ten hoogste gelijk is aan het hoogste bedrag dat uitkeerbaar is aan een lid van de raad voor maatschappelijk welzijn voor een zitting van de raad voor maatschappelijk welzijn van een deelnemend openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn.Aan de voorzitter van de raad van bestuur en aan de voormelde vertrouwenspersonen kan maximaal een dubbel presentiegeld worden toegekend. Bij een cumulatie van mandaten, waaraan een dubbel presentiegeld verbonden is in meerdere welzijnsverenigingen of autonome verzorgingsinstellingen, bepaalt het lid van de raad van bestuur in welke vereniging het dubbel presentiegeld wordt toegekend. In elk van de andere verenigingen ontvangt dit lid een enkel presentiegeld. De toekenning van een dubbel presentiegeld is slechts mogelijk nadat de betrokkene een verklaring op erewoord heeft ingediend waaruit blijkt dat hij geen dubbel presentiegeld geniet in een andere welzijnsvereniging of autonome verzorgingsinstelling."; 3° in paragraaf 2, vierde lid, wordt het woord "eerste" vervangen door het woord "tweede";4° in paragraaf 4, eerste lid, wordt de zinsnede "De welzijnsvereniging als vermeld in paragraaf 1, derde lid, 1°, en de autonome verzorgingsinstelling als vermeld in paragraaf 1, derde lid, 2°, die een ziekenhuis uitbaten evenals" vervangen door de zinsnede "De autonome verzorgingsinstelling, vermeld in paragraaf 1, derde lid, 2°, die een ziekenhuis uitbaat en".
Art. 106.In artikel 482 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht. 1° in het eerste lid worden tussen de woorden "Elke beslissing" en de woorden "tot wijziging" de woorden "van de vereniging" ingevoegd;2° in het tweede lid worden de woorden "de vermindering" vervangen door de woorden "een vermindering".
Art. 107.In artikel 484 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1, derde lid, wordt voor de woorden "Als het" de zin "Het mandaat van de vertegenwoordigende leden van de raad voor maatschappelijk welzijn eindigt van rechtswege op de eerste algemene vergadering die plaatsvindt nadat de raden voor maatschappelijk welzijn van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn die lid zijn van de vereniging, conform artikel 68, § 1, geïnstalleerd zijn." ingevoegd; 2° in paragraaf 1, derde lid, worden de woorden "die het betreffend lid heeft voorgedragen" vervangen door de woorden "van de betrokken vertegenwoordiger" en wordt het woord "kandidaatlid" vervangen door het woord "vertegenwoordiger";3° in paragraaf 3 wordt het woord "welzijnsverenging" vervangen door het woord "welzijnsvereniging".
Art. 108.In artikel 488 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 2, eerste lid, worden tussen het woord "welzijn" en de woorden "en personeelsleden" de woorden "of een gemeente" ingevoegd; 2° in paragraaf 3 wordt het eerste lid vervangen door wat volgt: "Een openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn of een gemeente die deelgenoot is van een welzijnsvereniging als vermeld in dit hoofdstuk, kan de personeelsleden van die welzijnsvereniging overnemen.".
Art. 109.In artikel 489, eerste lid, van hetzelfde decreet wordt de zinsnede "De bepalingen van deel 2, titel 4, zijn van toepassing op de welzijnsverenigingen, met uitzondering van hoofdstuk 3 en artikel 249, § 2 en § 3, artikel 256, 260, derde lid, artikel 262, § 1, tweede lid, artikel 263 en artikel 264, tweede lid," vervangen door de zinsnede "Artikel 221 tot en met 223 en de bepalingen van deel 2, titel 4, zijn van toepassing op de welzijnsverenigingen, met uitzondering van artikel 249, § 2, § 3 en § 4, artikel 256, artikel 260, derde lid, artikel 262, § 1, tweede lid, artikel 263, artikel 264, tweede lid, en hoofdstuk 3 en 4,".
Art. 110.Aan artikel 490, § 1, van hetzelfde decreet worden een derde en een vierde lid toegevoegd, die luiden als volgt: "De raad van bestuur stemt telkens over het hele meerjarenplan en de aanpassingen ervan en over de hele jaarrekening.
In afwijking van het derde lid kan elk lid van de raad van bestuur de afzonderlijke stemming eisen over een of meer onderdelen die hij aanwijst. In dat geval mag de raad van bestuur pas over het hele meerjarenplan en de aanpassingen ervan en over de hele jaarrekening stemmen na de afzonderlijke stemming. Als die afzonderlijke stemming tot gevolg heeft dat het ontwerp van het meerjarenplan en de aanpassingen ervan of de jaarrekening gewijzigd moeten worden, wordt de stemming over het geheel verdaagd tot de volgende vergadering van de raad van bestuur.".
Art. 111.In artikel 500 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 21 december 2018, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° de zinsnede "hoofdstuk 2 van deze titel" wordt vervangen door de woorden "dit decreet met betrekking tot de welzijnsvereniging";2° de zinsnede "artikel 485, tweede lid, voor de beleidsrapporten, en" wordt vervangen door de zinsnede "artikel 286, § 2, 5°, ".
Art. 112.In artikel 501 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid wordt de zinsnede "een vereniging zonder winstoogmerk als vermeld in de wet van 27 juni 1921 betreffende de verenigingen zonder winstoogmerk, de stichtingen en de Europese politieke partijen en stichtingen," vervangen door de woorden "een vzw als vermeld in het Wetboek van vennootschappen en verenigingen";2° in het eerste lid worden de woorden "dan rechtspersonen die een winstoogmerk hebben" vervangen door de woorden "die zonder winstoogmerk een belangeloos doel nastreven of met rechtspersonen erkend als een sociale onderneming als vermeld in het Wetboek van vennootschappen en verenigingen";3° in het vierde lid worden de woorden "om exploitatie van ziekenhuisdiensten of ziekenhuisgebonden activiteiten te exploiteren" vervangen door de woorden "voor de exploitatie van ziekenhuisdiensten of van ziekenhuisgebonden activiteiten".
Art. 113.In artikel 503 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° de zinsnede "de wet van 27 juni 1921 betreffende de verenigingen zonder winstoogmerk, de stichtingen en de Europese politieke partijen en stichtingen" wordt vervangen door de woorden "het Wetboek van vennootschappen en verenigingen";2° in punt 8° wordt tussen de zinsnede "lid zijn van de vereniging," en de woorden "geïnstalleerd zijn" de zinsnede "conform artikel 68, § 1," ingevoegd.
Art. 114.In artikel 508, § 1, van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid wordt de zinsnede "een vereniging zonder winstoogmerk als vermeld in de wet van 27 juni 1921 betreffende de verenigingen zonder winstoogmerk, de stichtingen en de Europese politieke partijen en stichtingen" vervangen door de woorden "een vzw als vermeld in het Wetboek van vennootschappen en verenigingen";2° in het tweede lid worden de woorden "geen winst nastreven" vervangen door de woorden "zonder winstoogmerk een belangeloos doel nastreven of rechtspersonen erkend als een sociale onderneming als vermeld in het Wetboek van vennootschappen en verenigingen".
Art. 115.In artikel 511, § 1, van hetzelfde decreet wordt het woord "beheersorganen" vervangen door het woord "bestuursorganen" en wordt het woord "jaarverslag" vervangen door het woord "jaarverslag".
Art. 116.In artikel 512 van hetzelfde decreet worden de woorden "lid worden van een vennootschap met sociaal oogmerk" vervangen door de woorden "toetreden tot een sociale onderneming als vermeld in het Wetboek van vennootschappen en verenigingen".
Art. 117.In artikel 513 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid wordt de zinsnede "een vereniging zonder winstoogmerk als vermeld in de wet van 27 juni 1921 betreffende de verenigingen zonder winstoogmerk, de stichtingen en de Europese politieke partijen en stichtingen" vervangen door de woorden "een vzw als vermeld in het Wetboek van vennootschappen en verenigingen";2° het tweede lid wordt vervangen door wat volgt: "Van een vzw zoals vermeld in het eerste lid, moeten minstens een of meer private rechtspersonen die zonder winstoogmerk een belangeloos doel nastreven of erkend zijn als een sociale onderneming als vermeld in het Wetboek van vennootschappen en verenigingen, lid zijn.Van die vereniging kunnen daarnaast al dan niet een of meer andere openbare centra voor maatschappelijk welzijn, gemeenten, verenigingen opgericht overeenkomstig deel 3, titel 4, hoofdstuk 2 of 3, of andere openbare besturen, lid zijn.".
Art. 118.Artikel 524 van hetzelfde decreet wordt vervangen door wat volgt: "
Art. 524.Met behoud van de toepassing van artikel 14 van de Nieuwe Gemeentewet, zijn artikel 58, 59, 60, 61 en 62, eerste tot en met vijfde lid, met uitzondering van het eerste lid, 2°, e), van toepassing op de gemeente Voeren.
Artikel 60, 61 en 62, eerste tot en met vijfde lid, met uitzondering van het eerste lid, 2°, e), zijn van toepassing op de gemeenten, vermeld in artikel 7 van de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken, gecoördineerd op 18 juli 1966.".
Art. 119.In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 17 juli 2020, wordt een artikel 524/1 ingevoegd, dat luidt als volgt: "
Art. 524/1.§ 1. Met behoud van de toepassing van de nationaliteitsvereiste, vermeld in artikel 13 van de Nieuwe Gemeentewet, wordt de burgemeester in de gemeenten, vermeld in artikel 7 van de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken, gecoördineerd op 18 juli 1966, door de Vlaamse Regering benoemd uit de verkozenen voor de gemeenteraad. Die verkozenen kunnen daarvoor kandidaten voordragen voor wie een gedagtekende akte van voordracht wordt voorgelegd aan de provinciegouverneur. De akte van voordracht is ontvankelijk als ze ondertekend is door meer dan de helft van de verkozenen op de lijsten die aan de verkiezingen hebben deelgenomen en ook door een meerderheid van de personen die op dezelfde lijst als de voorgedragen kandidaat-burgemeester zijn verkozen. Als de lijst waarop de naam van de kandidaat-burgemeester voorkomt maar twee verkozenen telt, volstaat de handtekening van een van hen. Een akte van voordracht die wordt voorgelegd na de installatievergadering van de gemeenteraad is alleen ontvankelijk als ze ondertekend is door meer dan de helft van de gemeenteraadsleden en ook door een meerderheid van de gemeenteraadsleden die op dezelfde lijst als de voorgedragen kandidaat-burgemeester verkozen zijn.
Niemand kan meer dan één akte van voordracht ondertekenen. Overtreding van dat verbod wordt bestraft conform artikel 7, § 2.
De akte van voordracht kan ook de einddatum van het mandaat van de kandidaat-burgemeester vermelden. In dat geval kan op de akte van voordracht de naam vermeld worden van een of meer personen die worden voorgedragen om hem op te volgen voor de resterende duurtijd van het mandaat. In voorkomend geval is de burgemeester van rechtswege ontslagnemend als de einddatum van het mandaat is bereikt. Als het mandaat eindigt voor de einddatum, vermeld in de akte, of als de persoon die in de akte van voordracht is vermeld als de persoon die de burgemeester opvolgt, zijn mandaat niet opneemt, wordt de voordracht van de eerstvolgende opvolger, vermeld in de akte, vervroegd. Als de persoon die als laatste opvolger is vermeld, het mandaat niet kan opnemen of als er geen opvolger is vermeld, wordt tot vervanging overgegaan conform artikel 62.
De Vlaamse Regering gaat na of de akte van voordracht ontvankelijk is overeenkomstig de voorwaarden, vermeld in het eerste lid. De Vlaamse Regering kan evenwel altijd om een nieuwe voordracht verzoeken. § 2. Een voorgedragen kandidaat-burgemeester als vermeld in paragraaf 1, die niet is benoemd, kan tijdens dezelfde bestuursperiode niet meer opnieuw worden voorgedragen, tenzij op basis van nieuwe feiten of nieuwe gegevens. § 3. Met behoud van de toepassing van artikel 13, derde lid, van de Nieuwe Gemeentewet, kan de burgemeester, vermeld in paragraaf 1, buiten de verkozenen voor de gemeenteraad worden benoemd uit de gemeenteraadskiezers die minstens vijfentwintig jaar oud zijn.
De burgemeester die buiten de raad is benoemd, is in alle gevallen stemgerechtigd in het college van burgemeester en schepenen en beschikt over een raadgevende stem in de gemeenteraad.".
Art. 120.In hetzelfde decreet, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 17 juli 2020, wordt een artikel 524/2 ingevoegd, dat luidt als volgt: "
Art. 524/2.De burgemeester in de gemeenten, vermeld in artikel 7 van de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken, gecoördineerd op 18 juli 1966, wordt benoemd voor een periode van zes jaar, behalve in de gevallen, vermeld in artikel 61, 62 en 524/1, § 1, derde lid.
Voor hij zijn mandaat aanvaardt, legt de burgemeester de volgende eed af in handen van de provinciegouverneur: "Ik zweer de verplichtingen van mijn mandaat trouw na te komen.". Behalve als de burgemeester wordt benoemd buiten de raad, geldt die eedaflegging ook als eedaflegging als gemeenteraadslid als vermeld in artikel 6. De burgemeester die de eed na twee oproepingen niet aflegt, wordt geacht het burgemeestersmandaat niet te aanvaarden. De Raad voor Verkiezingsbetwistingen doet uitspraak over de geschillen die daarover rijzen.
Na de gemeenteraadsverkiezingen blijft de aftredende burgemeester in functie tot de nieuwe burgemeester is geïnstalleerd.".
Art. 121.In artikel 525 van hetzelfde decreet wordt de zinsnede "Artikel 79, vierde lid, en artikel 62, zesde en zevende lid," vervangen door de zinsnede "Artikel 62, zesde en zevende lid,".
Art. 122.In artikel 529 van hetzelfde decreet wordt de zinsnede "artikel 5" vervangen door de zinsnede "artikel 5, § 1 en § 2".
Art. 123.In artikel 531 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1, eerste lid, wordt het woord "veertien" vervangen door het woord "acht", worden de woorden "werkdagen van januari" vervangen door de woorden "werkdagen van december", worden de woorden "eerste werkdag van januari" vervangen door de woorden "vijfde werkdag van december" en worden de woorden "ten minste acht dagen voor de installatievergadering van de raad voor maatschappelijk welzijn" opgeheven;2° in paragraaf 1 worden het derde en vierde lid vervangen door wat volgt: "Als er een bezwaar is ingediend tegen de verkiezing en als die vervolgens toch geldig is verklaard, vindt de installatievergadering plaats binnen vijftien dagen na de dag waarop de uitslag van de verkiezing definitief is met toepassing van artikel 25 van het decreet van 4 april 2014 betreffende de organisatie en de rechtspleging van sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges, maar op zijn vroegst op een van de eerste vijf werkdagen van december.De verkozen raadsleden worden door de uittredende voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn ten minste acht dagen voor de installatievergadering op de hoogte gebracht van de datum, het uur en de plaats van de vergadering.
Als er een bezwaar is ingediend tegen de verkiezing en als die verkiezing vervolgens ongeldig is verklaard en er een nieuwe verkiezing moet worden gehouden, vindt de installatievergadering plaats binnen vijftien dagen na de dag waarop de uitslag van de nieuwe verkiezing definitief is met toepassing van artikel 203, derde lid, van het Lokaal en Provinciaal Kiesdecreet van 8 juli 2011 of met toepassing van artikel 25 van het decreet van 4 april 2014 betreffende de organisatie en de rechtspleging van sommige Vlaamse bestuursrechtscolleges. De verkozen raadsleden worden door de uittredende voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn ten minste acht dagen voor de installatievergadering op de hoogte gebracht van de datum, het uur en de plaats van de vergadering.". HOOFDSTUK 7. - Wijzigingen van het programmadecreet van 20 december 2019 bij de begroting 2020
Art. 124.Aan artikel 23 van het programmadecreet van 20 december 2019 bij de begroting 2020 wordt een derde lid toegevoegd, dat luidt als volgt: "Bij een samenvoeging van gemeenten worden de gegevens over de gekadastreerde oppervlakte open ruimte, vermeld in het eerste lid, en de aandelen in de definitieve verdeling van het Gemeentefonds voor het voorgaande jaar van de samen te voegen gemeenten opgeteld. Als de samenvoeging gepaard gaat met de opsplitsing van een of meer gemeenten, worden de gegevens over de gekadastreerde oppervlakte open ruimte en de aandelen in de definitieve verdeling van het Gemeentefonds van het voorgaande jaar van de op te splitsen gemeenten ook opgesplitst, in dezelfde verhouding als respectievelijk het aandeel gekadastreerde oppervlakte open ruimte en de inwonersaantallen van de opgesplitste delen.".
Art. 125.In hetzelfde decreet wordt een artikel 23/1 ingevoegd, dat luidt als volgt: "
Art. 23/1.Bij een samenvoeging van gemeenten mogen de nieuwe gemeenten niet minder ontvangen dan de som van de aandelen van de samen te voegen gemeenten of delen van gemeenten in het jaar dat voorafgaat aan de samenvoeging. Als de samenvoeging gepaard gaat met de opsplitsing van een of meer gemeenten wordt om de gewaarborgde ontvangst van de nieuwe gemeenten te berekenen, het aandeel van de op te splitsen gemeenten in het jaar dat voorafgaat aan de samenvoeging, ook opgesplitst, in dezelfde verhouding als de inwonersaantallen van de opgesplitste delen.
De gewaarborgde ontvangst voor de nieuwe gemeenten, vermeld in het eerste lid, wordt, met ingang van het jaar van de samenvoeging, elk jaar geïndexeerd met 3,5%. De indexatie is cumulatief.
In afwijking van artikel 23, tweede lid, zijn de bepalingen, vermeld in het eerste en tweede lid, ook van toepassing in geval van een samenvoeging met een stad zoals vermeld in artikel 6, § 1, 1°, a), b), c) of d), van het decreet van 5 juli 2002 tot vaststelling van de regels inzake de dotatie en de verdeling van het Vlaams Gemeentefonds.". HOOFDSTUK 8. - Inwerkingtreding
Art. 126.Dit decreet treedt in werking op de tiende dag na de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad, met uitzondering van de bepalingen waarvan de datum van inwerkingtreding in het tweede tot en met het vijfde lid bepaald wordt.
Artikel 5 tot en met 12 en artikel 34 treden, met het oog op de uiterlijke datum voor de indiening van de kandidatenlijsten, in werking op 13 september 2024.
De volgende artikelen treden met het oog op de algehele vernieuwing van de bestuursorganen in december 2024 na de verkiezing, georganiseerd op 13 oktober 2024, in werking op 13 oktober 2024: 1° artikel 26;2° artikel 27;3° artikel 28;4° artikel 29;5° artikel 33;6° artikel 36;7° artikel 39;8° artikel 40;9° artikel 41, 2°, wat betreft de beslissing van de Vlaamse Regering tot het niet benoemen van de burgemeester;10° artikel 42;11° artikel 44;12° artikel 45;13° artikel 46;14° artikel 47;15° artikel 48;16° artikel 49;17° artikel 50;18° artikel 57;19° artikel 58;20° artikel 76;21° artikel 118;22° artikel 119;23° artikel 120;24° artikel 121;25° artikel 122;26° artikel 123. In afwijking van het derde lid treden: 1° in een gemeente waar voor 13 oktober 2024 een collectieve motie wordt ingediend, artikel 26, 33, 39, 40, 41, 2°, 42 en 45 in werking op de dag van de indiening van de motie;2° in een district waar voor 13 oktober 2024 een collectieve motie wordt ingediend, artikel 57 en 58 in werking op de dag van de indiening van de motie. De volgende artikelen van dit decreet treden, met het oog op de installatievergadering in december, in werking op 1 december 2024: 1° artikel 30;2° artikel 51;3° artikel 55;4° artikel 56. Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Brussel, 16 juli 2021.
De minister-president van de Vlaamse Regering, J. JAMBON. De Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Bestuurszaken, Inburgering en Gelijke Kansen, B. SOMERS. De Vlaamse minister van Justitie en Handhaving, Omgeving, Energie en Toerisme, Z. DEMIR. _______ Nota (1) Zitting 2020-2021 Documenten: - Ontwerp van decreet : 790 - Nr.1 - Amendementen : 790 - Nrs. 2 t.e.m. 5 - Verslag van de hoorzitting : 790 - Nr. 6 - Verslag : 790 - Nr. 7 - Amendementen na indiening van het verslag : 790 - Nrs. 8 t.e.m. 11 - Tekst aangenomen door de plenaire vergadering : 790 - Nr. 12