Etaamb.openjustice.be
Decreet van 15 maart 2024
gepubliceerd op 18 april 2024

Decreet over het stimuleren van een veilig sportklimaat

bron
vlaamse overheid
numac
2024003477
pub.
18/04/2024
prom.
15/03/2024
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

15 MAART 2024. - Decreet over het stimuleren van een veilig sportklimaat (1)


Het VLAAMS PARLEMENT heeft aangenomen en Wij, REGERING, bekrachtigen hetgeen volgt: Decreet over het stimuleren van een veilig sportklimaat HOOFDSTUK 1. - Inleidende bepalingen

Artikel 1.Dit decreet regelt een gemeenschapsaangelegenheid.

Art. 2.In dit decreet wordt verstaan onder: 1° agentschap Sport Vlaanderen: het agentschap dat is opgericht bij het decreet van 7 mei 2004Relevante gevonden documenten type decreet prom. 07/05/2004 pub. 11/06/2004 numac 2004035909 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap type decreet prom. 07/05/2004 pub. 07/06/2004 numac 2004035864 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid "Vlaams Agentschap Ondernemen" type decreet prom. 07/05/2004 pub. 07/06/2004 numac 2004035844 bron ministerie van de vlaamse gemeenschap Decreet tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid « Agentschap voor Infrastructuur in het Onderwijs » sluiten betreffende het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid "Sport Vlaanderen";2° kwaliteitsstandaard: een beschrijving van op wetenschappelijke kennis of expertise en ervaring gefundeerde normen, procedures of operationele technieken die aantoonbaar bijdragen aan de kwaliteit van een beleid, praktijk of dienstverlening;3° olympiade: de periode van vier jaar die begint op 1 januari van het jaar na de oorspronkelijk geplande Olympische Zomerspelen, en die eindigt op 31 december van het jaar van de oorspronkelijk geplande Olympische Zomerspelen;4° sporter: elke persoon die aan sportbeoefening doet, ongeacht het niveau waarop of de organisatiecontext waarin;5° sportmedisch geschiktheidsonderzoek: een medisch onderzoek waarbij wordt nagegaan of een persoon al dan niet lichamelijk geschikt is om een sport te beoefenen, afhankelijk van de aard en de context van de sport;6° sportorganisatie: elke organisatie die tot hoofdzakelijk doel heeft om een of meer vormen van sportbeoefening aan te bieden, door ze te organiseren of in dat verband als leidende instantie op te treden;7° veilig sporten: sportbeoefening in omstandigheden die in overeenstemming zijn met het geheel van positieve waarden en normen die het welbevinden en de fysieke, psychische en sociale integriteit van eenieder in de sport beogen;8° werkingsjaar: de periode die loopt van 1 januari tot en met 31 december. HOOFDSTUK 2. - Verantwoordelijkheden en verplichtingen voor sportorganisaties over veilig sporten Afdeling 1. - Algemene bevordering van veilig sporten

Art. 3.Elke sportorganisatie die een werking heeft voor minderjarigen, draagt vanuit het kinderrechtenperspectief bij aan de ontwikkeling van een veilig sportklimaat dat rekening houdt met de leeftijd, de draagkracht, de behoeften, de mogelijkheden en de inspraak van de minderjarige sporter.

Art. 4.Elke sportorganisatie neemt, rekening houdend met de aard en de context van de sportbeoefening, initiatieven die een veilig sportklimaat stimuleren.

De initiatieven, vermeld in het eerste lid, hebben betrekking op het in stand houden en bevorderen van het welbevinden en de fysieke, psychische en sociale integriteit van personen en de bevordering van de integriteit van de sportorganisatie in haar geheel en het integer handelen van haar medewerkers.

De Vlaamse Regering kan de initiatieven, vermeld in het eerste lid, nader preciseren. Ze kan dat doen via algemeen geldende bepalingen of via bepalingen die specifiek gelden voor een of meer sporten of sportcontexten. De Vlaamse Regering bepaalt in dat geval welke inbreuken op die bepalingen gesanctioneerd kunnen worden overeenkomstig artikel 36.

De Vlaamse Regering kan aan sportorganisaties nadere verplichtingen opleggen om de initiatieven, vermeld in het eerste lid, te evalueren of erover te rapporteren.

Art. 5.Elke sportorganisatie informeert, rekening houdend met de aard en de context van de sportbeoefening, haar sporters op een toegankelijke manier over: 1° de preventie van specifieke risico's die verbonden zijn aan de sportbeoefening in kwestie;2° de initiatieven die genomen zijn om het veilig sporten voor de sporter te bevorderen ter uitvoering van artikel 4, eerste lid. Als de sportorganisatie een werking heeft voor minderjarige sporters, is de informatie, vermeld in het eerste lid, op maat van de minderjarige sporters en wordt ze ook beschikbaar gesteld aan de ouders of wettige vertegenwoordigers. Afdeling 2. - Sportmedisch geschiktheidsonderzoek

Art. 6.Een sportorganisatie kan een sportmedisch geschiktheidsonderzoek opleggen aan sporters die deelnemen aan een sportactiviteit die ze organiseert of die onder haar verantwoordelijkheid valt.

Voor het opleggen van een sportmedisch geschiktheidsonderzoek aan sporters, vermeld in het eerste lid, houdt de sportorganisatie rekening met de aard en de context van de sportbeoefening, zoals de leeftijd van de sporter, de aard en intensiteit van de beoefende sport, en, in voorkomend geval, de toepasselijke reglementaire voorwaarden voor de sport in kwestie.

Als de sportorganisatie een sportmedisch geschiktheidsonderzoek oplegt, bezorgt de sportorganisatie aan de sporter toegankelijke en relevante informatie over de inhoud en de draagwijdte van dat sportmedische geschiktheidsonderzoek. Als de sportorganisatie een werking heeft voor minderjarige sporters, is de informatie op maat van de minderjarige sporters en wordt ze ook beschikbaar gesteld aan de ouders of wettige vertegenwoordigers.

Art. 7.Het sportmedische geschiktheidsonderzoek, vermeld in artikel 6, heeft uitsluitend tot doel de lichamelijke geschiktheid van de sporter te evalueren met het oog op sportbeoefening.

Het sportmedische geschiktheidsonderzoek wordt uitgevoerd door een arts.

De Vlaamse Regering kan voorwaarden bepalen voor sportmedische geschiktheidsonderzoeken, rekening houdend met de aard en de context van de sportbeoefening. Afdeling 3. - Bijzondere voorwaarden en grenzen aan de fysieke en

psychische integriteit van de sporter

Art. 8.De Vlaamse Regering kan voor het beoefenen van een sport die, door de aard of de context ervan, een bijzonder risico met zich meebrengt voor de fysieke of psychische integriteit van de sporter, voorwaarden bepalen met het oog op de bescherming van de sporter. De Vlaamse Regering bepaalt in dat geval welke inbreuken op die voorwaarden gesanctioneerd kunnen worden overeenkomstig artikel 36.

De voorwaarden, vermeld in het eerste lid, kunnen onder meer betrekking hebben op: 1° leeftijdsgrenzen;2° de opleiding of begeleiding van sporters of categorieën van sporters;3° sporttechnische handelingen of technieken die gebruikt worden bij de sportbeoefening;4° de aanwezigheid van een arts of paramedisch expert;5° het sportmedische geschiktheidsonderzoek. Elke vorm van sportbeoefening die een extreem risico inhoudt voor de fysieke of psychische integriteit van de sporter, kan door de Vlaamse Regering worden verboden. HOOFDSTUK 3. - Expertise en kennisopbouw over veilig sporten Afdeling 1. - Erkenning en subsidiëring van een organisatie voor

beleidsondersteuning en praktijkontwikkeling op het gebied van veilig sporten Onderafdeling 1. - Erkenning van een organisatie voor beleidsondersteuning en praktijkontwikkeling op het gebied van veilig sporten

Art. 9.Om als organisatie voor beleidsondersteuning en praktijkontwikkeling op het gebied van veilig sporten erkend te worden en te blijven, moet de organisatie aan de volgende voorwaarden voldoen: 1° een vereniging zonder winstoogmerk, een vennootschap met sociaal oogmerk of een stichting zijn, conform het Wetboek van vennootschappen en verenigingen;2° haar zetel hebben in het Nederlandse taalgebied of in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad;3° het verzamelen, ontwikkelen en verspreiden van informatie en kennis over en het ondersteunen van de sportsector en het sportbeleid op het gebied van veilig sporten tot haar statutair doel hebben;4° in haar werking de hele Vlaamse Gemeenschap omvatten, een breed bereik hebben en zich richten op alle sporters en alle sportorganisaties;5° ondersteunend en multidisciplinair werken en een geïntegreerde visie hebben op veilig sporten;6° beschikken over of toegang hebben tot expertise over veilig sporten;7° bereid zijn om mee te werken met de Vlaamse overheid en de eigen activiteiten af te stemmen op het beleid van de Vlaamse overheid;8° jaarlijks, van het voorbije werkingsjaar, het werkingsverslag, het financiële verslag inclusief de jaarrekening die de algemene vergadering heeft goedgekeurd en het verslag over die goedkeuring bij het agentschap Sport Vlaanderen indienen, en ervoor zorgen dat alle gegevens die verband houden met de erkenningsvoorwaarden, op de zetel of het secretariaat van de organisatie in het Nederlands voorhanden zijn, en die ter beschikking stellen voor onderzoek door het agentschap Sport Vlaanderen. Het beschikken over of toegang hebben tot expertise over veilig sporten, vermeld in het eerste lid, 6°, blijkt uit een duurzame betrokkenheid van onder meer beroepsbeoefenaars in relevante beroepscategorieën en verschillende onder- zoeksinstellingen, kenniscentra en expertorganisaties over aspecten van veilig sporten.

De organisatie voor beleidsondersteuning en praktijkontwikkeling op het gebied van veilig sporten wordt erkend volgens de procedure, vermeld in artikel 23 tot en met 26. De erkenning van de organisatie voor beleidsondersteuning en praktijkontwikkeling op het gebied van veilig sporten wordt voor de duur van de olympiade toegekend door de Vlaamse Regering.

Onderafdeling 2. - Subsidiëring van de erkende organisatie voor beleidsondersteuning en praktijkontwikkeling op het gebied van veilig sporten

Art. 10.De erkende organisatie voor beleidsondersteuning en praktijkontwikkeling op het gebied van veilig sporten wordt gesubsidieerd volgens de procedure, vermeld in artikel 27 tot en met 32. De subsidies worden jaarlijks toegekend door de Vlaamse Regering.

Art. 11.§ 1. Om voor subsidiëring in aanmerking te komen, voert de erkende organisatie voor beleidsondersteuning en praktijkontwikkeling op het gebied van veilig sporten de volgende opdrachten uit: 1° kennis over thema's op het gebied van veilig sporten verhogen en op een toegankelijke manier beschikbaar stellen aan de Vlaamse sportsector;2° informatie, kennis en expertise over veilig sporten of beleidsopties van de Vlaamse overheid over veilig sporten in bruikbare instrumenten voor de Vlaamse sportsector omzetten en delen;3° begeleiden en ondersteunen van de verschillende actoren binnen de Vlaamse sportsector bij de implementatie van hun beleid over veilig sporten;4° multidisciplinair samenwerken en inzichten en ontwikkelingen uit andere sectoren vertalen naar de Vlaamse sportsector;5° bestaande instrumenten en praktijken op het gebied van veilig sporten opvolgen en evalueren;6° haar specifieke expertise op het domein van veilig sporten ter beschikking stellen aan de Vlaamse overheid met het oog op beleidsvoorbereiding, beleidsontwikkeling en beleidsevaluatie;7° de organisatie uitbouwen, structureren en beheren om de opdrachten, vermeld in punt 1° tot en met 6°, kwaliteitsvol uit te voeren. De Vlaamse Regering kan per olympiade thematische prioriteiten over veilig sporten bepalen voor de erkende organisatie voor beleidsondersteuning en praktijkontwikkeling op het gebied van veilig sporten.

De Vlaamse Regering kan de opdrachten, vermeld in het eerste lid, nader specificeren. De Vlaamse Regering kan bepalen welk aandeel van de subsidie, vermeld in artikel 12, maximaal mag of minimaal moet besteed worden aan welke opdracht. § 2. Om in aanmerking te komen voor subsidiëring, legt de organisatie voor beleidsondersteuning en praktijkontwikkeling op het gebied van veilig sporten een beleidsplan voor de volgende olympiade voor aan het agentschap Sport Vlaanderen waarin ze haar organisatorische en financiële planning uiteenzet en aangeeft op welke manier de opdrachten, vermeld in paragraaf 1, eerste lid, beleidsmatig ingevuld worden. Het beleidsplan wordt op basis van effectmeting minstens per olympiade geëvalueerd en zo nodig bijgestuurd. De Vlaamse Regering kan de nadere voorwaarden bepalen waaraan het beleidsplan moet voldoen.

Art. 12.De jaarlijkse subsidies voor de erkende organisatie voor beleidsondersteuning en praktijkontwikkeling op het gebied van veilig sporten omvatten werkings- en personeelssubsidies. De subsidie wordt aangewend voor de uitvoering van de opdrachten, vermeld in artikel 11, § 1, eerste lid. De Vlaamse Regering kan de verhouding tussen de personeels- en werkingssubsidies bepalen.

Art. 13.De gesubsidieerde organisatie voor beleidsondersteuning en praktijkontwikkeling op het gebied van veilig sporten maakt een jaarlijks verslag op, dat bestaat uit een werkingsverslag en een financieel verslag, over de uitvoering van het beleidsplan in het voorgaande werkingsjaar. Als uit het jaarlijkse verslag blijkt dat de organisatie voor beleidsondersteuning en praktijkontwikkeling op het gebied van veilig sporten een of meer opdrachten niet uitvoert, komt ze niet in aanmerking voor subsidiëring op basis van dit decreet en kan haar erkenning worden ingetrokken.

Art. 14.Het agentschap Sport Vlaanderen kan met de organisatie voor beleidsondersteuning en praktijkontwikkeling op het gebied van veilig sporten een samenwerkingsovereenkomst sluiten over de optimalisering van de praktische en concrete uitvoering van haar opdrachten, vermeld in artikel 11, § 1, eerste lid. De samenwerkingsovereenkomst geldt voor de resterende duur van een olympiade. De samenwerkingsovereenkomst heeft tot doel de organisatie voor beleidsondersteuning en praktijkontwikkeling op het gebied van veilig sporten te coachen en te begeleiden om haar opdrachten, vermeld in artikel 11, § 1, eerste lid, te optimaliseren. De uitvoering van de samenwerkingsovereenkomst wordt tussentijds opgevolgd en in overleg met de organisatie voor beleidsondersteuning en praktijkontwikkeling op het gebied van veilig sporten bijgestuurd door het agentschap Sport Vlaanderen.

De samenwerkingsovereenkomst, vermeld in het eerste lid, omvat minstens bepalingen over de te realiseren afspraken van de organisatie en het agentschap Sport Vlaanderen, met inbegrip van de beoogde doelstellingen en de wijze waarop die gemeten of gewaardeerd worden op basis van kwantitatieve of kwalitatieve voortgangsindicatoren.

In de mate waarin de afspraken, opgenomen in de samenwerkingsovereenkomst, niet worden gerealiseerd, kan dat leiden tot een proportionele correctie van de subsidie op de wijze, vermeld in artikel 30.

Art. 15.Onder voorbehoud dat de ingediende subsidieaanvraag van de organisatie voor beleidsondersteuning en praktijkontwikkeling op het gebied van veilig sporten voor het lopende werkingsjaar is goedgekeurd door de Vlaamse Regering, wordt een voorschot van de subsidie, vermeld in artikel 12, uitbetaald.

Het voorschot bedraagt 90 procent van de subsidie waarop de organisatie voor beleidsondersteuning en praktijkontwikkeling op het gebied van veilig sporten aanspraak kan maken.

Het saldo van de subsidie wordt uitbetaald vóór 1 juli van het jaar dat volgt op het gesubsidieerde werkingsjaar, nadat de Vlaamse Regering de definitieve subsidie voor het werkingsjaar heeft goedgekeurd. Afdeling 2. - Erkenning en subsidiëring van een overkoepelend

tuchtorgaan voor de sportsector Onderafdeling 1. - Erkenning van een overkoepelend tuchtorgaan voor de sportsector

Art. 16.Om als overkoepelend tuchtorgaan voor de sportsector erkend te worden en te blijven, moet het tuchtorgaan aan de volgende voorwaarden voldoen: 1° een vereniging zonder winstoogmerk, een vennootschap met sociaal oogmerk of een stichting zijn, conform het Wetboek van vennootschappen en verenigingen;2° zijn zetel hebben in het Nederlandse taalgebied of in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad;3° in zijn statuten het ondersteunen van zijn leden bij de disciplinaire procedures betreffende dopingpraktijken en grensoverschrijdend gedrag in de context van een sportorganisatie als doel hebben;4° in zijn werking de hele Vlaamse Gemeenschap omvatten;5° ten minste twee derde van de gesubsidieerde sportfederaties als vermeld in het decreet van 10 juni 2016Relevante gevonden documenten type decreet prom. 10/06/2016 pub. 11/07/2016 numac 2016036114 bron vlaamse overheid Decreet houdende de erkenning en subsidiëring van de georganiseerde sportsector sluiten houdende de erkenning en subsidiëring van de georganiseerde sportsector, als lid hebben;6° jaarlijks, van het voorbije werkingsjaar, het werkingsverslag, het financiële verslag inclusief de jaarrekening die de algemene vergadering heeft goedgekeurd en het verslag over die goedkeuring bij het agentschap Sport Vlaanderen indienen, en ervoor zorgen dat alle gegevens die verband houden met de erkenningsvoorwaarden, op de zetel of het secretariaat van de organisatie in het Nederlands voorhanden zijn, en die ter beschikking stellen voor onderzoek door het agentschap Sport Vlaanderen. Het overkoepelende tuchtorgaan voor de sportsector wordt erkend volgens de procedure, vermeld in artikel 23 tot en met 26. De erkenning van het overkoepelende tuchtorgaan voor de sportsector wordt voor de duur van de olympiade toegekend door de Vlaamse Regering.

Onderafdeling 2. - Subsidiëring van het erkende overkoepelende tuchtorgaan voor de sportsector

Art. 17.Het erkende overkoepelende tuchtorgaan voor de sportsector wordt gesubsidieerd volgens de procedure, vermeld in artikel 27 tot en met 32. De subsidies worden jaarlijks toegekend door de Vlaamse Regering.

Art. 18.§ 1. Om voor subsidiëring in aanmerking te komen, voert het erkende overkoepelende tuchtorgaan de volgende opdrachten uit: 1° voor zijn leden een kwalitatieve werking en dienstverlening verzekeren via het uitvoeren van disciplinaire procedures en dat minstens op het gebied van doping en grensoverschrijdend gedrag;2° het tuchtrechtelijk beleid van zijn leden ondersteunen door problemen te signaleren en oplossingen voor te stellen;3° samenwerken in het kader van de procedures over doping met de nationale antidopingorganisatie, bevoegd voor de Vlaamse Gemeenschap;4° zijn terreinkennis en specifieke expertise ter beschikking stellen aan de Vlaamse overheid met het oog op beleidsvoorbereiding, beleidsontwikkeling en beleidsevaluatie;5° het tuchtorgaan uitbouwen, structureren en beheren om de opdrachten, vermeld in punt 1° tot en met 4°, kwaliteitsvol uit te voeren en de onafhankelijkheid van het overkoepelende tuchtorgaan voor de sportsector te waarborgen. De Vlaamse Regering kan de opdrachten, vermeld in het eerste lid, nader specificeren. § 2. Om in aanmerking te komen voor subsidiëring, legt het overkoepelende tuchtorgaan voor de sportsector een beleidsplan voor de volgende olympiade voor aan het agentschap Sport Vlaanderen waarin het zijn organisatorische en financiële planning uiteenzet en aangeeft op welke manier de opdrachten, vermeld in paragraaf 1, eerste lid, beleidsmatig ingevuld worden. Het beleidsplan wordt op basis van effectmeting minstens per olympiade geëvalueerd en zo nodig bijgestuurd. De Vlaamse Regering kan de nadere voorwaarden bepalen waaraan het beleidsplan moet voldoen.

Art. 19.De jaarlijkse subsidies voor het erkende overkoepelende tuchtorgaan voor de sportsector omvatten werkings- en personeelssubsidies. De subsidie wordt aangewend voor de uitvoering van de opdrachten, vermeld in artikel 18, § 1, eerste lid. De Vlaamse Regering kan de verhouding tussen de personeels- en werkingssubsidies bepalen.

Art. 20.Het gesubsidieerde overkoepelende tuchtorgaan voor de sportsector maakt een jaarlijks verslag op, dat bestaat uit een werkingsverslag en een financieel verslag, over de uitvoering van het beleidsplan in het voorgaande werkingsjaar.

Als uit het jaarlijkse verslag blijkt dat het overkoepelende tuchtorgaan voor de sportsector een of meer opdrachten niet uitvoert, komt het niet in aanmerking voor subsidiëring op basis van dit decreet en kan zijn erkenning worden ingetrokken.

Art. 21.Het agentschap Sport Vlaanderen kan met het overkoepelende tuchtorgaan voor de sportsector een samenwerkingsovereenkomst sluiten over de optimalisering van de praktische en concrete uitvoering van de opdrachten, vermeld in artikel 18, § 1, eerste lid. De samenwerkingsovereenkomst geldt voor de resterende duur van een olympiade. De samenwerkingsovereenkomst heeft tot doel het overkoepelende tuchtorgaan voor de sportsector te coachen en te begeleiden om zijn opdrachten, vermeld in artikel 18, § 1, eerste lid, te optimaliseren. De uitvoering van de samenwerkingsovereenkomst wordt tussentijds opgevolgd en in overleg met het overkoepelende tuchtorgaan voor de sportsector bijgestuurd door het agentschap Sport Vlaanderen.

De samenwerkingsovereenkomst, vermeld in het eerste lid, omvat minstens bepalingen over de te realiseren afspraken van het overkoepelende tuchtorgaan voor de sportsector en het agentschap Sport Vlaanderen, met inbegrip van de beoogde doelstellingen en de wijze waarop die gemeten of gewaardeerd worden op basis van kwantitatieve of kwalitatieve voortgangsindicatoren.

In de mate waarin de afspraken, opgenomen in de samenwerkingsovereenkomst, niet worden gerealiseerd, kan dat leiden tot een proportionele correctie van de subsidie op de wijze, vermeld in artikel 30.

Art. 22.Onder voorbehoud dat de ingediende subsidieaanvraag van het overkoepelende tuchtorgaan voor de sportsector voor het lopende werkingsjaar is goedgekeurd door de Vlaamse Regering, wordt een voorschot van de subsidie, vermeld in artikel 19, uitbetaald.

Het voorschot bedraagt 90 procent van de subsidie waarop het overkoepelende tuchtorgaan voor de sportsector aanspraak kan maken.

Het saldo van de subsidie wordt uitbetaald vóór 1 juli van het jaar dat volgt op het gesubsidieerde werkingsjaar, nadat de Vlaamse Regering de definitieve subsidie voor het werkingsjaar heeft goedgekeurd. Afdeling 3. - Erkennings- en subsidiëringsprocedure voor de

organisaties, vermeld in afdeling 1 en 2 Onderafdeling 1. - Erkenningsprocedure

Art. 23.Een aanvraag tot erkenning van de organisaties, vermeld in artikel 9, respectievelijk artikel 16, wordt ingediend bij het agentschap Sport Vlaanderen uiterlijk op 10 september van het kalenderjaar dat voorafgaat aan het begin van de olympiade.

Als vastgesteld wordt dat een aanvraag onvolledig is en nog vervolledigd kan worden, vraagt het agentschap Sport Vlaanderen de aanvullende gegevens op.

Het agentschap Sport Vlaanderen brengt voor 1 oktober de aanvrager ervan op de hoogte als zijn aanvraag tot erkenning onontvankelijk is en vermeldt de reden van de onontvankelijkheid. Een aanvraag is onontvankelijk als ze niet tijdig is ingediend of als blijkt dat de organisatie niet kan voldoen aan de erkenningsvoorwaarden.

Art. 24.§ 1. Het agentschap Sport Vlaanderen onderzoekt de erkenningsaanvraag. Voor 15 december brengt het agentschap Sport Vlaanderen bij de Vlaamse Regering advies uit over de erkenning. § 2. Uiterlijk op 15 januari deelt de Vlaamse Regering aan de aanvrager haar beslissing mee om de organisatie te erkennen voor de duur van de olympiade, of haar voornemen om de organisatie niet te erkennen. § 3. Een organisatie die het bericht krijgt van het voornemen van de Vlaamse Regering om haar niet te erkennen, kan daartegen een gemotiveerd bezwaar indienen, dat binnen vijftien dagen na de melding van het bericht ingediend moet worden bij het agentschap Sport Vlaanderen. Als de organisatie daarom verzoekt, kan ze gehoord worden.

Het agentschap Sport Vlaanderen stelt binnen dertig dagen na de ontvangst van het bezwaarschrift een gemotiveerd advies op. De Vlaamse Regering beslist uiterlijk dertig dagen na de ontvangst van dat advies om de organisatie al dan niet te erkennen.

Art. 25.Uiterlijk op 1 april bezorgt de erkende organisatie aan het agentschap Sport Vlaanderen over het voorbije werkingsjaar het financiële verslag, het werkingsverslag en het verslag waarin de algemene vergadering de jaarrekening heeft goedgekeurd.

Het financiële verslag en het werkingsverslag worden ingediend op de wijze die de Vlaamse Regering bepaalt.

Het werkingsverslag bestaat uit een overzicht van de werking en de status van de geplande acties, en, in voorkomend geval, de behaalde resultaten met het oog op de gestelde doelstellingen in het voorgaande werkingsjaar.

Art. 26.§ 1. Als het agentschap Sport Vlaanderen vaststelt dat een erkende organisatie niet meer voldoet aan een of meer erkenningsvoorwaarden, brengt het de erkende organisatie op de hoogte van de vastgestelde overtredingen. § 2. De erkende organisatie krijgt de mogelijkheid om haar standpunt over die overtredingen in te dienen bij het agentschap Sport Vlaanderen. Daarna stelt het agentschap Sport Vlaanderen een gemotiveerd advies op over de mogelijke sancties. § 3. De Vlaamse Regering beslist, na de kennisname van het advies, vermeld in paragraaf 2, en, in voorkomend geval, van het meegedeelde standpunt van de erkende organisatie, om ofwel de erkenning te schorsen en haar een termijn toe te staan waarin ze de vastgestelde overtredingen moet regulariseren, ofwel de erkenning in te trekken. De Vlaamse Regering houdt daarbij rekening met de aard van de vastgestelde overtreding en de mogelijkheid tot regularisatie. § 4. De erkenning van de organisatie wordt geschorst vanaf de datum, vermeld in de beslissing. In de beslissing wordt ook de termijn meegedeeld waarin ze de vastgestelde overtredingen moet regulariseren.

Als het agentschap Sport Vlaanderen vaststelt dat de organisatie, na afloop van de in de beslissing gestelde termijn, niet opnieuw voldoet aan alle erkenningsvoorwaarden, mag de Vlaamse Regering onmiddellijk een beslissing nemen tot intrekking van de erkenning.

De beslissing tot intrekking van de erkenning heeft uitwerking met terugwerkende kracht vanaf de datum waarop de erkenning van de organisatie is geschorst.

Als het agentschap Sport Vlaanderen vaststelt dat de organisatie tijdig de vastgestelde overtredingen heeft geregulariseerd, wordt de schorsing opgeheven. De organisatie wordt op de hoogte gebracht van de beslissing van de Vlaamse Regering over de datum van de opheffing van de schorsing. § 5. In afwijking van paragraaf 1 tot en met 4 mag de Vlaamse Regering een erkenning onmiddellijk intrekken als dat in het belang is van de Vlaamse Gemeenschap en als dat door zwaarwegende feiten wordt verantwoord. In dat geval wordt de organisatie op de hoogte gebracht van de beslissing van de Vlaamse Regering om haar erkenning onmiddellijk in te trekken.

Onderafdeling 2. - Subsidiëringsprocedure

Art. 27.Een aanvraag tot subsidiëring moet ingediend worden bij het agentschap Sport Vlaanderen uiterlijk op 10 september voorafgaand aan het werkingsjaar waarvoor subsidies gevraagd worden. Bij de aanvraag wordt het beleidsplan of het geactualiseerde beleidsplan gevoegd.

Als vastgesteld wordt dat een aanvraag onvolledig is en nog vervolledigd kan worden, vraagt het agentschap Sport Vlaanderen de aanvullende gegevens op.

Het agentschap Sport Vlaanderen brengt voor 1 oktober de organisatie ervan op de hoogte als haar aanvraag tot subsidiëring onontvankelijk is en vermeldt de reden van de onontvankelijkheid. Een aanvraag is onontvankelijk als ze niet tijdig is ingediend, of als uit de aanvraag tot subsidiëring blijkt dat de organisatie niet kan voldoen aan de subsidiëringsvoorwaarden.

Art. 28.§ 1. Het agentschap Sport Vlaanderen onderzoekt de subsidieaanvraag van de organisatie. Voor 15 december brengt het agentschap Sport Vlaanderen bij de Vlaamse Regering advies uit over de subsidiëring van de organisatie. § 2. Voor 15 januari deelt de Vlaamse Regering aan de aanvrager haar beslissing mee om de organisatie te subsidiëren of haar voornemen om de organisatie niet te subsidiëren. § 3. De organisatie die het bericht krijgt van het voornemen van de Vlaamse Regering om haar niet te subsidiëren, kan daartegen een gemotiveerd bezwaar indienen dat binnen vijftien dagen na de melding ingediend moet worden bij het agentschap Sport Vlaanderen. Als de organisatie daarom verzoekt, kan ze gehoord worden.

Het agentschap Sport Vlaanderen stelt binnen dertig dagen na de ontvangst van het bezwaarschrift een gemotiveerd advies op. De Vlaamse Regering beslist uiterlijk dertig dagen na de ontvangst van dat advies om de organisatie al dan niet te subsidiëren.

Art. 29.Als het agentschap Sport Vlaanderen vaststelt dat een gesubsidieerde organisatie niet meer voldoet aan de subsidiëringsvoorwaarden, een of meer opdrachten niet uitvoert, of als zwaarwegende feiten de intrekking van de subsidiëring in het belang van de Vlaamse Gemeenschap verantwoorden, brengt het agentschap Sport Vlaanderen de organisatie op de hoogte van de vastgestelde overtredingen.

De organisatie krijgt de mogelijkheid om haar standpunt over die overtredingen in te dienen bij het agentschap Sport Vlaanderen. Daarna stelt het agentschap Sport Vlaanderen een advies op over de mogelijke sancties.

De Vlaamse Regering beslist, na kennisname van het advies, vermeld in het tweede lid, en, in voorkomend geval, van het meegedeelde standpunt van de organisatie, over het al dan niet geheel of gedeeltelijk intrekken en terugvorderen van de subsidiëring. De terugvordering van de subsidiëring gebeurt conform artikel 13 van de wet van 16 mei 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/05/2003 pub. 25/06/2003 numac 2003003343 bron federale overheidsdienst budget en beheerscontrole en federale overheidsdienst financien Wet tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de gemeenschappen en de gewesten, alsook voor de organisatie van de controle door het Rekenhof type wet prom. 16/05/2003 pub. 30/07/2015 numac 2015000394 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de gemeenschappen en de gewesten, alsook voor de organisatie van de controle door het Rekenhof. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de gemeenschappen en de gewesten, en voor de organisatie van de controle door het Rekenhof.

Art. 30.Als het agentschap Sport Vlaanderen vaststelt dat een erkende organisatie de afspraken die opgenomen zijn in de samenwerkingsovereenkomst, vermeld in artikel 14, respectievelijk artikel 21, niet realiseert, brengt het agentschap Sport Vlaanderen de organisatie op de hoogte van de vastgestelde overtredingen.

De organisatie krijgt de mogelijkheid om haar standpunt over die overtredingen in te dienen bij het agentschap Sport Vlaanderen. Daarna stelt het agentschap Sport Vlaanderen een gemotiveerd advies op over de mogelijke sancties.

Met behoud van de toepassing van artikel 13 van de wet van 16 mei 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/05/2003 pub. 25/06/2003 numac 2003003343 bron federale overheidsdienst budget en beheerscontrole en federale overheidsdienst financien Wet tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de gemeenschappen en de gewesten, alsook voor de organisatie van de controle door het Rekenhof type wet prom. 16/05/2003 pub. 30/07/2015 numac 2015000394 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de gemeenschappen en de gewesten, alsook voor de organisatie van de controle door het Rekenhof. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de gemeenschappen en de gewesten, en voor de organisatie van de controle door het Rekenhof, beslist de Vlaamse Regering, na de kennisname van dat advies en, in voorkomend geval, van het meegedeelde standpunt van de organisatie over een proportionele correctie van de subsidie, vermeld in respectievelijk artikel 12 en artikel 19, vanaf het volgende werkingsjaar en tot bij de jaarlijkse evaluatie wordt vastgesteld dat de overtredingen geremedieerd zijn.

Art. 31.Uiterlijk op 1 april bezorgt de gesubsidieerde organisatie aan het agentschap Sport Vlaanderen over het voorbije werkingsjaar het financiële verslag, het werkingsverslag en het verslag waarin de algemene vergadering de jaarrekening heeft goedgekeurd.

Het financiële verslag en het werkingsverslag worden ingediend op de wijze die de Vlaamse Regering bepaalt.

Voor de gesubsidieerde organisatie bestaat het werkingsverslag uit een overzicht van de werking en de status van de geplande acties, en, in voorkomend geval, de behaalde resultaten met het oog op de gestelde doelstellingen in het voorgaande werkingsjaar. In het werkingsverslag worden de opdrachten behandeld.

Art. 32.De inhoudelijke en financiële controles kunnen enerzijds tijdens het betreffende werkingsjaar, anderzijds op basis van het financiële verslag en het werkingserslag uitgevoerd worden. Uit het financiële verslag moet duidelijk blijken welke kosten zijn gemaakt voor elke opdracht. Afdeling 4. - Instrumenten voor expertise en kennisopbouw over veilig

sporten

Art. 33.Afhankelijk van de behoeften kan de Vlaamse Regering expertencommissies oprichten. Een expertencommissie wordt opgericht voor een specifiek doel en heeft betrekking op een bepaald aspect of een bepaalde problematiek over veilig sporten, al dan niet met betrekking tot een bepaalde sport of sportorganisatie. De expertencommissie heeft als doel de Vlaamse overheid te adviseren.

De Vlaamse Regering bepaalt de opdracht en taakomschrijving, de samenstelling, de werkingsmodaliteiten en de termijn van die expertencommissie. De Vlaamse Regering kan de ondersteuning en de vergoeding die uitgekeerd kan worden aan de leden ervan bepalen.

Art. 34.De Vlaamse Regering kan kwaliteitsstandaarden voor een beleid of een praktijk op het vlak van veilig sporten erkennen of opleggen.

De kwaliteitsstandaarden dragen bij aan het voldoen aan de verplichting, vermeld in artikel 4, eerste lid.

De Vlaamse Regering kan kwaliteitsstandaarden erkennen voor de sportmedische geschiktheidsonderzoeken, vermeld in artikel 6 en 7. De kwaliteitsstandaarden kunnen naargelang van het geval betrekking hebben op de inhoud, de werkwijze of de verantwoordelijke voor de uitvoering van het sportmedische geschiktheidsonderzoek.

De Vlaamse Regering kan de ontwikkeling van een kwaliteitsstandaard als vermeld in het eerste en het tweede lid, ondersteunen. De Vlaamse Regering bepaalt in dat geval de modaliteiten voor de ondersteuning voor de ontwikkeling van de kwaliteitsstandaard in kwestie.

Art. 35.Afhankelijk van de behoeften kan de Vlaamse Regering initiatieven ondersteunen die inzetten op kennisontwikkeling en kennisdeling over een welbepaald aspect van veilig sporten of over de ruimere implementatie van een bepaalde praktijk over een welbepaald aspect van veilig sporten.

De Vlaamse Regering bepaalt in dat geval de modaliteiten voor de ondersteuning van het initiatief dat inzet op kennisontwikkeling en kennisdeling in kwestie. HOOFDSTUK 4. - Handhaving

Art. 36.Als een sportorganisatie artikel 4, derde lid, artikel 5, eerste lid, 1°, artikel 6, derde lid, artikel 7, tweede lid, of artikel 8 van dit decreet niet naleeft, of de besluiten genomen ter uitvoering van die bepalingen, of een vorm van sportbeoefening die met toepassing van artikel 8, derde lid, verboden werd, organiseert of eraan meewerkt, en nadat de sportorganisatie is gehoord op de door de Vlaamse Regering bepaalde wijze, kan de Vlaamse Regering een of meer van de volgende maatregelen opleggen: 1° een aanmaning om zich aan de bepalingen van dit decreet te conformeren, naargelang van het geval binnen een termijn van acht dagen tot zes maanden; 2° de betaling van een administratieve geldboete van 100 tot 10.000 euro; 3° het verbod voor de sportorganisatie om gedurende een termijn van minstens veertien dagen en hoogstens twaalf maanden sportbeoefening te organiseren, de deelname eraan mogelijk te maken of daarvoor als leidende instantie op te treden, binnen het geheel of een gedeelte van de Vlaamse Gemeenschap. HOOFDSTUK 5. - Budgettaire bepalingen

Art. 37.Met behoud van de toepassing van artikel 10 en 17, kan de Vlaamse Regering, onder de voorwaarden die ze bepaalt en binnen de begrotingskredieten, middelen uittrekken voor de ondersteuning of financiering van: 1° nieuwe initiatieven ter bevordering van het veilig sporten met een projectmatig karakter, voor ten hoogste drie jaar;2° het sportmedische geschiktheidsonderzoek dat voor een of meer categorieën van getalenteerde sporters wordt uitgevoerd volgens de door de Vlaamse Regering bepaalde voorwaarden;3° het wetenschappelijk onderzoek over veilig sporten;4° instrumenten voor expertise en kennisopbouw over veilig sporten. De Vlaamse Regering bepaalt de vormvoorwaarden, procedures en termijnen voor de subsidiëring.

Voor wat betreft de ondersteuning of financiering van wat is vermeld in het eerste lid, 1°, 3° en 4°, beslist de Vlaamse Regering over de subsidie en het subsidiebedrag op basis van de kwaliteit van het initiatief, het onderzoek of het instrument en de mate waarin dat effectief bijdraagt aan het veilig sporten in de Vlaamse Gemeenschap en aansluit bij de prioriteiten van het beleid van de Vlaamse overheid op dat vlak.

Onder getalenteerde sporter, vermeld in het eerste lid, 2°, wordt verstaan: de sporter die talent heeft voor topsport, volgens de sportspecifieke ontwikkelingslijn, of die al topsporter is vanwege zijn prestaties. De Vlaamse Regering bepaalt de getalenteerde sporters die in aanmerking komen voor een financiële tegemoetkoming.

De Vlaamse Regering bepaalt de voorwaarden, vermeld in het eerste lid, 2°.

Die kunnen betrekking hebben op: 1° de arts die het sportmedische geschiktheidsonderzoek voor de getalenteerde sporter uitvoert;2° de geneeskundige prestaties die in aanmerking komen en de daaraan gekoppelde toelage;3° de indeling in categorieën van getalenteerde sporters en de daaraan gekoppelde maximum toelage;4° de wijze waarop de toelage wordt aangevraagd en uitgekeerd.

Art. 38.Binnen de perken van de begroting worden de middelen voor de subsidiëring van de in dit decreet vermelde organisaties en de financiering van de expertencommissies jaarlijks aangepast aan de evolutie van de afgevlakte gezondheidsindex.

De afgevlakte gezondheidsindex, vermeld in het eerste lid, moet berekend en toegepast worden conform artikel 2 tot en met 2quater van het koninklijk besluit van 24 december 1993 ter uitvoering van de wet van 6 januari 1989 tot vrijwaring van 's lands concurrentievermogen.

De toepassing van het eerste en tweede lid mag niet leiden tot een nominale vermindering van de subsidies, vermeld in het eerste lid, in de periode van 1 april tot aan de referentiemaand, vermeld in artikel 2, § 4, van het voormelde koninklijk besluit. HOOFDSTUK 6. - Wijzigingsbepalingen

Art. 39.In artikel 4, eerste lid, 6°, b), en artikel 40, eerste lid, 4°, b), van het decreet van 10 juni 2016Relevante gevonden documenten type decreet prom. 10/06/2016 pub. 11/07/2016 numac 2016036114 bron vlaamse overheid Decreet houdende de erkenning en subsidiëring van de georganiseerde sportsector sluiten houdende de erkenning en subsidiëring van de georganiseerde sportsector, gewijzigd bij het decreet van 20 mei 2022Relevante gevonden documenten type decreet prom. 20/05/2022 pub. 29/06/2022 numac 2022032476 bron vlaamse overheid Decreet tot wijziging van het decreet van 10 juni 2016 houdende de erkenning en subsidiëring van de georganiseerde sportsector sluiten, wordt de zinsnede "het decreet van 20 december 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 20/12/2013 pub. 31/01/2014 numac 2014035090 bron vlaamse overheid Decreet inzake gezond en ethisch sporten sluiten inzake gezond en ethisch sporten" vervangen door de zinsnede "het decreet van 15 maart 2024 over het stimuleren van een veilig sportklimaat".

Art. 40.Aan artikel 26 van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 20 mei 2022Relevante gevonden documenten type decreet prom. 20/05/2022 pub. 29/06/2022 numac 2022032476 bron vlaamse overheid Decreet tot wijziging van het decreet van 10 juni 2016 houdende de erkenning en subsidiëring van de georganiseerde sportsector sluiten, wordt een derde lid toegevoegd, dat luidt als volgt: "In afwijking van het tweede lid kan een multisportfederatie niet gesubsidieerd worden voor de sport fitness.".

Art. 41.In artikel 61, § 1, van hetzelfde decreet, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in de inleidende zin worden de woorden "gezond en ethisch sporten" vervangen door de woorden "het stimuleren van een veilig sportklimaat als vermeld in artikel 4 van het decreet van 15 maart 2024 over het stimuleren van een veilig sportklimaat"; 2° punt 7° wordt vervangen door wat volgt: "7° samenwerken met de erkende organisatie voor beleidsondersteuning en praktijkontwikkeling op het gebied van veilig sporten, vermeld in artikel 9 van het decreet van 15 maart 2024 over het stimuleren van een veilig sportklimaat;".

Art. 42.In hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 13 juli 2018, 15 oktober 2021 en 20 mei 2022, wordt een deel 6/1 ingevoegd, dat luidt als volgt: "Deel 6/1. Fitness".

Art. 43.In hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 13 juli 2018, 15 oktober 2021 en 20 mei 2022, wordt in deel 6/1, ingevoegd bij artikel 42, een titel 1 ingevoegd, die luidt als volgt: "Titel 1. Statuut van fitness in de georganiseerde sportsector".

Art. 44.In hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 13 juli 2018, 15 oktober 2021 en 20 mei 2022, wordt in titel 1, ingevoegd bij artikel 43, een artikel 64/1 ingevoegd, dat luidt als volgt: "

Art. 64/1.Fitness neemt door zijn aard en door de organisatie van de fitnesssector een bijzondere plaats in binnen de georganiseerde sportsector. Fitness kan als hoofdactiviteit beoefend worden of heeft naar andere sporttakken of sporten toe hoofdzakelijk een complementaire of ondersteunende functie.

Fitness kan niet als sporttak op de sporttakkenlijst worden opgenomen.".

Art. 45.In hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 13 juli 2018, 15 oktober 2021 en 20 mei 2022, wordt in hetzelfde deel 6/1 een titel 2 ingevoegd, die luidt als volgt: "Titel 2. Erkenning en subsidiëring van een organisatie voor fitness".

Art. 46.In hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 13 juli 2018, 15 oktober 2021 en 20 mei 2022, wordt in titel 2, ingevoegd bij artikel 45, een hoofdstuk 1 ingevoegd, dat luidt als volgt: "Hoofdstuk 1. Erkenning van een organisatie voor fitness".

Art. 47.In hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 13 juli 2018, 15 oktober 2021 en 20 mei 2022, wordt in hoofdstuk 1, ingevoegd bij artikel 46, een artikel 64/2 ingevoegd, dat luidt als volgt: "

Art. 64/2.Om als organisatie voor fitness erkend te worden en te blijven, moet de organisatie aan de volgende voorwaarden voldoen: 1° een vereniging zonder winstoogmerk, een vennootschap met sociaal oogmerk of een stichting zijn, conform het Wetboek van vennootschappen en verenigingen;2° haar zetel hebben in het Nederlandse taalgebied of in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad;3° in haar statuten de structurele begeleiding en omkadering van de fitness- beoefening in het Nederlandse taalgebied en in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad als hoofddoelstelling hebben, waarbij ze fungeert als een kenniscentrum voor de fitnessorganisaties en waarbij ze met deskundige krachten die fitnessbeoefening ondersteunt;4° als organisatie of via de tewerkgestelde experten binnen de organisatie minimaal drie jaar ervaring hebben in het Nederlandse taalgebied of in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad op het vlak van kennisverzameling en deling van, expertise in, communicatie over en de ondersteuning van fitnessbeoefening;5° een breed draagvlak hebben binnen de fitnesssector en zich richten op zowel fitnessbeoefenaars in georganiseerd verband als op fitnessbeoefenaars in anders of niet georganiseerd verband en op alle mogelijke actoren binnen de fitnesssector;6° voorzien in een duurzame betrokkenheid van minstens één arts of voorzien in een gelijkwaardige adviesverlening via de erkende organisatie voor beleidsondersteuning en praktijkontwikkeling op het gebied van veilig sporten, vermeld in artikel 9 van het decreet van 15 maart 2024 over het stimuleren van een veilig sportklimaat;7° jaarlijks, van het voorbije werkingsjaar, het werkingsverslag, het financiële verslag inclusief de jaarrekening die de algemene vergadering heeft goedgekeurd en het verslag over die goedkeuring bij het agentschap Sport Vlaanderen indienen, en ervoor zorgen dat alle gegevens die verband houden met de erkenningsvoorwaarden, op de zetel of het secretariaat van de organisatie in het Nederlands voorhanden zijn, en die ter beschikking stellen voor onderzoek door het agentschap Sport Vlaanderen. De organisatie voor fitness wordt erkend volgens de procedure, vermeld in artikel 65 tot en met 68, en de erkenning wordt voor de duur van de olympiade toegekend door de Vlaamse Regering.".

Art. 48.In hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 13 juli 2018, 15 oktober 2021 en 20 mei 2022, wordt in dezelfde titel 2 een hoofdstuk 2 ingevoegd, dat luidt als volgt: "Hoofdstuk 2. Subsidiëring van een organisatie voor fitness".

Art. 49.In hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 13 juli 2018, 15 oktober 2021 en 20 mei 2022, wordt in hoofdstuk 2, ingevoegd bij artikel 48, een artikel 64/3 ingevoegd, dat luidt als volgt: "

Art. 64/3.De erkende organisatie voor fitness wordt gesubsidieerd volgens de subsidiëringsprocedure, vermeld in artikel 69, 70, 71, 72, 73 en 74. De subsidies worden jaarlijks toegekend door de Vlaamse Regering.".

Art. 50.In hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 13 juli 2018, 15 oktober 2021 en 20 mei 2022, wordt in hetzelfde hoofdstuk 2 een artikel 64/4 ingevoegd, dat luidt als volgt: "

Art. 64/4.§ 1. Om voor subsidiëring in aanmerking te komen, voert de erkende organisatie voor fitness de volgende opdrachten uit met als doelstelling het kwaliteitsvol beoefenen van fitness, met specifieke aandacht voor veilig sporten, voor antidopingbeleid en voor het stimuleren van samenwerking, kennisdeling en transparantie tussen de fitnesssector en het Vlaamse sportbeleid: 1° het aanspreekpunt zijn voor alle fitnessactoren en fungeren als ondersteuningspunt voor iedereen die betrokken is bij fitness in Vlaanderen;2° een kenniscentrum zijn met betrekking tot fitness in Vlaanderen;3° instaan voor een correcte communicatie en netwerking over de specificiteit van fitness, in het bijzonder in functie van sensibilisering en bewustwording;4° een aangepast beleid voeren dat zich naast de aspecten over veilig sporten ook richt op de begeleiding en ondersteuning van specifieke doelgroepen die zich willen integreren in de beoefening van fitness;5° begeleiden en ondersteunen van een kwaliteitsvolle omkadering van de fitness- beoefening;6° samenwerken met de erkende organisatie voor beleidsondersteuning en praktijkontwikkeling op het gebied van veilig sporten, vermeld in artikel 9 van het decreet van 15 maart 2024 over het stimuleren van een veilig sportklimaat;7° samenwerken met de nationale antidopingorganisatie, bevoegd voor de Vlaamse Gemeenschap, met het oog op een antidopingbeleid in de fitnesssector;8° haar terreinkennis en specifieke expertise ter beschikking stellen aan de Vlaamse overheid met het oog op beleidsvoorbereiding, beleidsontwikkeling en beleidsevaluatie;9° de organisatie uitbouwen, structureren en beheren om de opdrachten, vermeld in punt 1° tot en met 8°, kwaliteitsvol uit te voeren. Voor de opdracht, vermeld in het eerste lid, 1°, kan de organisatie voor fitness een ledenwerking uitbouwen, gericht op de fitnessactoren.

De Vlaamse Regering kan de opdrachten, vermeld in het eerste lid, nader specificeren. § 2. Om in aanmerking te komen voor subsidiëring, legt de organisatie voor fitness een beleidsplan voor de volgende olympiade voor aan het agentschap Sport Vlaanderen waarin ze haar organisatorische en financiële planning uiteenzet en aangeeft op welke manier de opdrachten, vermeld in paragraaf 1, eerste lid, beleidsmatig ingevuld worden. Het beleidsplan wordt op basis van effectmeting minstens per olympiade geëvalueerd en zo nodig bijgestuurd.".

Art. 51.In hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 13 juli 2018, 15 oktober 2021 en 20 mei 2022, wordt in hetzelfde hoofdstuk 2 een artikel 64/5 ingevoegd, dat luidt als volgt: "

Art. 64/5.De jaarlijkse subsidies voor de organisatie voor fitness omvatten werkingssubsidies en personeelssubsidies. De subsidie wordt aangewend voor de uitvoering van de opdrachten, vermeld in artikel 64/4, § 1, eerste lid. De Vlaamse Regering kan de verhouding tussen de personeels- en werkingssubsidies bepalen.".

Art. 52.In hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 13 juli 2018, 15 oktober 2021 en 20 mei 2022, wordt in hetzelfde hoofdstuk 2 een artikel 64/6 ingevoegd, dat luidt als volgt: "

Art. 64/6.De gesubsidieerde organisatie voor fitness maakt een jaarlijks verslag op, dat bestaat uit een werkingsverslag en een financieel verslag, over de uitvoering van het beleidsplan in het voorgaande werkingsjaar. Als uit het jaarlijkse verslag blijkt dat de organisatie voor fitness een of meer opdrachten niet uitvoert, komt ze niet in aanmerking voor subsidiëring op basis van dit decreet.".

Art. 53.In hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 13 juli 2018, 15 oktober 2021 en 20 mei 2022, wordt in hetzelfde hoofdstuk 2 een artikel 64/7 ingevoegd, dat luidt als volgt: "

Art. 64/7.Het agentschap Sport Vlaanderen kan met de organisatie voor fitness een samenwerkingsovereenkomst sluiten over de optimalisering van de praktische en concrete uitvoering van haar opdrachten, vermeld in artikel 64/4, § 1, eerste lid. De samenwerkingsovereenkomst geldt voor de resterende duur van een olympiade. De samenwerkingsovereenkomst heeft tot doel om de organisatie voor fitness te coachen en te begeleiden om haar opdrachten, vermeld in artikel 64/4, § 1, eerste lid, te optimaliseren. De uitvoering van de samenwerkingsovereenkomst wordt tussentijds opgevolgd en in overleg met de organisatie voor fitness bijgestuurd door het agentschap Sport Vlaanderen.

De samenwerkingsovereenkomst, vermeld in het eerste lid, omvat minstens bepalingen over de te realiseren afspraken van de organisatie voor fitness en het agentschap Sport Vlaanderen, met inbegrip van de beoogde doelstellingen en de wijze waarop die gemeten of gewaardeerd worden op basis van kwantitatieve of kwalitatieve voortgangsindicatoren.

In de mate waarin de afspraken, opgenomen in de samenwerkingsovereenkomst, niet worden gerealiseerd, kan dat leiden tot een proportionele correctie van de subsidie op de wijze, vermeld in artikel 72.".

Art. 54.In hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 13 juli 2018, 15 oktober 2021 en 20 mei 2022, wordt in hetzelfde hoofdstuk 2 een artikel 64/8 ingevoegd, dat luidt als volgt: "

Art. 64/8.Onder voorbehoud dat de ingediende subsidieaanvraag van de organisatie voor fitness voor het lopende werkingsjaar is goedgekeurd door de Vlaamse Regering, wordt een voorschot van de subsidie, vermeld in artikel 64/5, uitbetaald.

Het voorschot bedraagt 90 procent van de subsidie waarop de organisatie voor fitness aanspraak kan maken.

Het saldo van de subsidie wordt uitbetaald vóór 1 juli van het jaar dat volgt op het gesubsidieerde werkingsjaar, nadat de Vlaamse Regering de definitieve subsidie voor het werkingsjaar heeft goedgekeurd.".

Art. 55.In deel 7, titel 2, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij de decreten van 13 juli 2018, 15 oktober 2021 en 20 mei 2022, wordt in het opschrift van hoofdstuk 4 de zinsnede "en 63/1" vervangen door de zinsnede ", 63/1 en 64/7".

Art. 56.In artikel 72 van het hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 20 mei 2022Relevante gevonden documenten type decreet prom. 20/05/2022 pub. 29/06/2022 numac 2022032476 bron vlaamse overheid Decreet tot wijziging van het decreet van 10 juni 2016 houdende de erkenning en subsidiëring van de georganiseerde sportsector sluiten, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in het eerste lid wordt de zinsnede "of 63/1" vervangen door de zinsnede ", 63/1 of 64/7";2° in het derde lid wordt de zinsnede "of 62" vervangen door de zinsnede ", 62 of 64/5".

Art. 57.In artikel 74, derde lid, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 20 mei 2022Relevante gevonden documenten type decreet prom. 20/05/2022 pub. 29/06/2022 numac 2022032476 bron vlaamse overheid Decreet tot wijziging van het decreet van 10 juni 2016 houdende de erkenning en subsidiëring van de georganiseerde sportsector sluiten, worden de woorden "en de organisatie voor de risicovechtsporten" vervangen door de woorden "de organisatie voor de risicovechtsporten en de organisatie voor fitness". HOOFDSTUK 7. - Slotbepalingen

Art. 58.Voor de subsidiëring voor het werkingsjaar dat aan de inwerkingtreding van dit decreet voorafgaat van de organisaties die met toepassing van het decreet van 20 december 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 20/12/2013 pub. 31/01/2014 numac 2014035090 bron vlaamse overheid Decreet inzake gezond en ethisch sporten sluiten inzake gezond en ethisch sporten zijn gesubsidieerd, voor de controle van de erkenning en voor de afrekening van de subsidies voor het werkingsjaar dat aan de inwerkingtreding van dit decreet voorafgaat, blijft het voormelde decreet van 20 december 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 20/12/2013 pub. 31/01/2014 numac 2014035090 bron vlaamse overheid Decreet inzake gezond en ethisch sporten sluiten, zoals van kracht op de dag vóór de datum van de inwerkingtreding van dit decreet, van toepassing.

Art. 59.De Vlaamse Regering kan voor de erkenningsaanvragen voor erkenningen voor de eerste olympiade vanaf de inwerkingtreding van dit decreet, in afwijking van artikel 23 en 24, eenmalig afwijkende termijnen bepalen voor het indienen van, het behandelen van, het adviseren over en het beslissen over de erkenningsaanvragen.

Art. 60.Het decreet van 20 december 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 20/12/2013 pub. 31/01/2014 numac 2014035090 bron vlaamse overheid Decreet inzake gezond en ethisch sporten sluiten inzake gezond en ethisch sporten, gewijzigd bij de decreten van 4 december 2015 en 4 mei 2016, wordt opgeheven.

Art. 61.De Vlaamse Regering bepaalt voor iedere bepaling van dit decreet of voor het decreet in zijn geheel de datum van de inwerkingtreding, die uiterlijk 1 september 2025 is.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 15 maart 2024.

De minister-president van de Vlaamse Regering, J. JAMBON De Vlaamse minister van Onderwijs, Sport, Dierenwelzijn en Vlaamse Rand, B. WEYTS _______ Nota (1) Zitting 2023-2024 Documenten: - Ontwerp van decreet : 1975 - Nr.1 - Verslag : 1975 - Nr. 2 - Tekst aangenomen door de plenaire vergadering : 1975 - Nr. 3 Handelingen - Bespreking en aanneming: Vergadering van 13 maart 2024.

^