Etaamb.openjustice.be
Decreet van 15 juli 2022
gepubliceerd op 24 augustus 2022

Decreet over de instroom en het optimaliseren van de studie-efficiëntie in het hoger onderwijs en overige organisatorische aspecten van het hoger onderwijs

bron
vlaamse overheid
numac
2022041773
pub.
24/08/2022
prom.
15/07/2022
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

15 JULI 2022. - Decreet over de instroom en het optimaliseren van de studie-efficiëntie in het hoger onderwijs en overige organisatorische aspecten van het hoger onderwijs (1)


Het VLAAMS PARLEMENT heeft aangenomen en Wij, REGERING, bekrachtigen hetgeen volgt: DECREET over de instroom en het optimaliseren van de studie-efficiëntie in het hoger onderwijs en overige organisatorische aspecten van het hoger onderwijs HOOFDSTUK 1. - Inleidende bepaling

Artikel 1.Dit decreet regelt een gemeenschapsaangelegenheid. HOOFDSTUK 2. - Wijziging van het decreet van 8 juni 2007Relevante gevonden documenten type decreet prom. 08/06/2007 pub. 19/07/2007 numac 2007036095 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de studiefinanciering van de Vlaamse Gemeenschap sluiten betreffende de studiefinanciering van de Vlaamse Gemeenschap

Art. 2.In artikel 26 van het decreet van 8 juni 2007Relevante gevonden documenten type decreet prom. 08/06/2007 pub. 19/07/2007 numac 2007036095 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de studiefinanciering van de Vlaamse Gemeenschap sluiten betreffende de studiefinanciering van de Vlaamse Gemeenschap, vervangen bij het decreet van 4 juli 2008, wordt paragraaf 2 vervangen door wat volgt: " § 2. Het jokerkrediet omvat bij de eerste aanvraag voor een studietoelage zestig studiepunten. Het jokerkrediet wordt aangevuld met het aantal studiepunten dat aan een student die met een diplomacontract was ingeschreven werd teruggegeven conform de bepalingen, vermeld in artikel II.204, § 3, van de Codex Hoger Onderwijs van 11 oktober 2013.

Het jokerkrediet geldt voor de hele studieduur.". HOOFDSTUK 3. - Wijzigingen van de Codex Hoger Onderwijs van 11 oktober 2013

Art. 3.In artikel I.3 van de Codex Hoger Onderwijs van 11 oktober 2013, het laatst gewijzigd bij het decreet van 3 juli 2020Relevante gevonden documenten type decreet prom. 03/07/2020 pub. 24/08/2020 numac 2020042552 bron vlaamse overheid Decreet over het onderwijs XXX sluiten, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° er wordt een punt 19° /2 ingevoegd, dat luidt als volgt: "19° /2 deliberatiecijfer: een resultaat verworven na het examen op een opleidingsonderdeel waarvoor een student geen creditbewijs verwerft, maar waarvoor een examencommissie beslist dat dit opleidingsonderdeel niet hernomen moet worden;"; 2° er wordt een punt 58° /1 ingevoegd, dat luidt als volgt: "58° /1 starttoets: een instellingsneutrale toets waaraan de student moet deelnemen als voorwaarde voor de eerste inschrijving in bepaalde bacheloropleidingen als vermeld in artikel II.188/1;"; 3° in punt 69° wordt punt f) vervangen door wat volgt: "f) het opleggen van een individuele maatregel van studievoortgangsbewaking, bedoeld in artikel II.246, § 1 tot en met § 6, § 8 en § 9;"; 4° aan punt 69° wordt een punt k) toegevoegd, dat luidt als volgt: "k) een beslissing over substantiële verschillen in competenties als een creditbewijs meer dan vijf jaar geleden is verworven als vermeld in artikel II.225, § 3, tweede lid;"; 5° er wordt een punt 70° /1 ingevoegd, dat luidt als volgt: "70° /1: tolerantie: regeling in examenreglement van een instelling hoger onderwijs waarbij de student geen credits verwerft maar voor een beperkt aantal studiepunten toch het vak niet moet hernemen en waarbij de student zelf beslist voor welke vakken hij dit inzet;"; 6° aan punt 76° worden de volgende zinnen toegevoegd: "Het programma beoogt de ontbrekende competenties van het diploma dat op rechtstreekse wijze toelating verleent bij te brengen.Indien meerdere diploma's rechtstreekse toelating verlenen, gaat het om de gemeenschappelijke ontbrekende competenties;".

Art. 4.In artikel II.66/1, eerste lid, van dezelfde codex, ingevoegd bij het decreet van 8 december 2017Relevante gevonden documenten type decreet prom. 08/12/2017 pub. 08/02/2018 numac 2018010323 bron vlaamse overheid Decreet houdende wijziging van het decreet van 30 april 2009 betreffende het secundair na secundair onderwijs en het hoger beroepsonderwijs en de Codex Hoger Onderwijs van 11 oktober 2013, wat betreft het hoger onderwijs sluiten en gewijzigd bij het decreet van 1 maart 2019, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in punt 4° worden de woorden "het studiegebied Geneeskunde" vervangen door de woorden "de studiegebieden Geneeskunde en Tandheelkunde";2° in punt 6° worden de woorden "het studiegebied Geneeskunde" vervangen door de woorden "de studiegebieden Geneeskunde en Tandheelkunde".

Art. 5.In artikel II.92, § 2, van dezelfde codex, ingevoegd bij het decreet van 25 april 2014Relevante gevonden documenten type decreet prom. 25/04/2014 pub. 25/09/2014 numac 2014035931 bron vlaamse overheid Decreet betreffende het onderwijs XXIV sluiten en vervangen bij het decreet van 4 mei 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 04/05/2018 pub. 16/07/2018 numac 2018012999 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de uitbouw van de graduaatsopleidingen binnen de hogescholen en de versterking van de lerarenopleidingen binnen de hogescholen en universiteiten sluiten, wordt het woord "Diepenbeek" vervangen door het woord "Genk".

Art. 6.In artikel II.153/5 van dezelfde codex, ingevoegd bij het decreet van 18 mei 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/05/2018 pub. 03/08/2018 numac 2018013116 bron vlaamse overheid Decreet houdende vaststelling van het kwaliteitszorgstelsel in het hoger onderwijs type decreet prom. 18/05/2018 pub. 06/06/2018 numac 2018012258 bron vlaamse overheid Decreet tot wijziging van artikel 24 van het decreet van 10 juli 2008 houdende een kader voor het Vlaamse gelijkekansen- en gelijkebehandelingsbeleid sluiten, wordt de zinsnede "bij succesvolle voltooiing ervan leiden tot een gezamenlijk diploma als vermeld in artikel II.172, § 3," vervangen door de zinsnede "samen een geïntegreerd curriculum aanbieden dat bij succesvolle voltooiing ervan leidt tot multi- of gezamenlijke diplomering,".

Art. 7.Aan artikel II.160 van dezelfde codex, gewijzigd bij de decreten van 19 juni 2015 en 18 mei 2018, wordt een paragraaf 9 toegevoegd, die luidt als volgt: " § 9. De studieomvang van de volgende masteropleidingen wordt uitgebreid tot 180 studiepunten: 1° de masteropleiding in de klinische biologie;2° de masteropleiding in de specialistische tandheelkunde;3° de masteropleiding in de specialistische mondzorg. De opleiding waarvan de studieomvang wordt uitgebreid wordt geacht geaccrediteerd te zijn tot en met het einde van het tweede academiejaar dat volgt op het einde van het academiejaar waarin de nieuw bepaalde studieomvang voor de eerste keer geheel doorlopen werd.".

Art. 8.In artikel II.164 van dezelfde codex, gewijzigd bij de decreten van 17 juni 2016 en 4 mei 2018, wordt een paragraaf 1/1 ingevoegd, die luidt als volgt: " § 1/1. Studenten die ingeschreven waren in een masteropleiding klinische biologie, specialistische tandheelkunde of specialistische mondzorg in het academiejaar voorafgaand aan het academiejaar waarin de uitbreiding van de studieomvang van deze masteropleiding, vermeld in artikel II.160, § 9, wordt ingevoerd, kunnen deze masteropleiding voltooien binnen de twee daaropvolgende academiejaren of kunnen inschrijven voor de in studieomvang uitgebreide masteropleiding met behoud van de verworven creditbewijzen.".

Art. 9.In artikel II.170/9, § 1, eerste lid, van dezelfde codex, ingevoegd bij het decreet van 18 mei 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/05/2018 pub. 03/08/2018 numac 2018013116 bron vlaamse overheid Decreet houdende vaststelling van het kwaliteitszorgstelsel in het hoger onderwijs type decreet prom. 18/05/2018 pub. 06/06/2018 numac 2018012258 bron vlaamse overheid Decreet tot wijziging van artikel 24 van het decreet van 10 juli 2008 houdende een kader voor het Vlaamse gelijkekansen- en gelijkebehandelingsbeleid sluiten, wordt een punt 2° /1 ingevoegd, dat luidt als volgt: "2° /1 voor de opleidingen, vermeld in artikel II.160, § 9, waarvan de studieomvang is uitgebreid;".

Art. 10.In artikel II.170/12, vierde lid, van dezelfde codex, ingevoegd bij het decreet van 18 mei 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 18/05/2018 pub. 03/08/2018 numac 2018013116 bron vlaamse overheid Decreet houdende vaststelling van het kwaliteitszorgstelsel in het hoger onderwijs type decreet prom. 18/05/2018 pub. 06/06/2018 numac 2018012258 bron vlaamse overheid Decreet tot wijziging van artikel 24 van het decreet van 10 juli 2008 houdende een kader voor het Vlaamse gelijkekansen- en gelijkebehandelingsbeleid sluiten, wordt de zinsnede "bij succesvolle voltooiing ervan leiden tot een gezamenlijk diploma als vermeld in artikel II.172, § 3," vervangen door de zinsnede "samen een geïntegreerd curriculum aanbieden dat bij succesvolle voltooiing ervan leidt tot multi- of gezamenlijke diplomering,".

Art. 11.In artikel II.176, tweede lid, van dezelfde codex, gewijzigd bij het decreet van 4 mei 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 04/05/2018 pub. 16/07/2018 numac 2018012999 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de uitbouw van de graduaatsopleidingen binnen de hogescholen en de versterking van de lerarenopleidingen binnen de hogescholen en universiteiten sluiten, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° er wordt een punt 1° /1 ingevoegd, dat luidt als volgt: "1° /1 een diploma secundair onderwijs, onderwijskwalificatie niveau 3, uitgereikt vanaf het schooljaar 2024-2025;"; 2° aan punt 2° wordt een zinsnede toegevoegd, die luidt als volgt: ", uitgereikt tot en met het schooljaar 2024-2025;"; 3° er wordt een punt 2° /1 ingevoegd, dat luidt als volgt: "2° /1 een diploma secundair onderwijs, onderwijskwalificatie niveau 4, uitgereikt vanaf het schooljaar 2024-2025;".

Art. 12.In artikel II.178, eerste lid, van dezelfde codex worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° aan punt 1° wordt een zinsnede toegevoegd, die luidt als volgt: ", uitgereikt tot en met het schooljaar 2024-2025;"; 2° er wordt een punt 1° /1 ingevoegd, dat luidt als volgt: "1° /1 een diploma secundair onderwijs, onderwijskwalificatie niveau 4, uitgereikt vanaf het schooljaar 2024-2025;"; 3° er wordt een punt 4° /1 ingevoegd, dat luidt als volgt: "4° /1 een diploma van bachelor of master;".

Art. 13.In dezelfde codex wordt een artikel II.187/1 ingevoegd, dat luidt als volgt: "Art. II.187/1. § 1. Voor de inschrijving in een bacheloropleiding in het studiegebied Diergeneeskunde geldt naast de algemene toelatingsvoorwaarde, als bijkomende toelatingsvoorwaarde het gunstig gerangschikt zijn op basis van een toelatingsexamen, hierna het toelatingsexamen dierenarts te noemen. Het toelatingsexamen dierenarts wordt georganiseerd door een examencommissie.

Het toelatingsexamen dierenarts beoogt het toetsen van de bekwaamheid van de studenten om een diergeneeskundige opleiding met succes af te ronden. § 2. Het toelatingsexamen dierenarts is vergelijkend van aard.

De kandidaten die ten minste de helft van de punten behalen op elk examenonderdeel, voldoen aan de voorwaarde voor rangschikking.

Kandidaten die aan deze voorwaarde voldoen, worden gerangschikt in de volgorde van de behaalde numerieke totaalscore.

De gerangschikte kandidaten met de hoogst behaalde scores worden gunstig gerangschikt, rekening houdend met het startquotum, vermeld in paragraaf 3.

De lijst met de gunstig gerangschikte kandidaten wordt definitief bekendgemaakt uiterlijk vóór 1 augustus van het jaar waarin het toelatingsexamen dierenarts is georganiseerd. § 3. Het startquotum voor de bacheloropleiding in het studiegebied Diergeneeskunde bedraagt 240 kandidaten en is gebaseerd op beroeps- en opleidingsgerelateerde parameters.

Afhankelijk van de examenresultaten die de kandidaten behalen, kan het startquotum overschreden worden. De cesuur wordt principieel getrokken tussen de kandidaten met een verschillend examenresultaat.

De Vlaamse Regering stelt jaarlijks uiterlijk tegen 1 februari het aantal effectieve starters in het lopende academiejaar vast. Indien dit aantal afwijkt van het startquotum dat voor deze opleiding voor dat academiejaar vooropgesteld was, corrigeert de Vlaamse Regering het startquotum voor het volgende academiejaar met dat verschil.

Bijkomend kan de Vlaamse Regering bij deze aanpassing van dit startquotum rekening houden met een of meer van de volgende beroeps- en opleidingsgerelateerde criteria: 1° het aantal afgestudeerden in de masteropleiding;2° het afnemende beroepenveld;3° de opleidingscapaciteit. § 4. Het toelatingsexamen dierenarts omvat toetsen die betrekking hebben op: 1° wetenschappelijke kennis en inzicht in de vakken biologie, fysica, chemie en wiskunde, afgestemd op de tweede en de derde graad van het algemeen secundair onderwijs voor de toelatingsexamens georganiseerd tot en met 2024 en afgestemd op de tweede en de derde graad van de doorstroomfinaliteit van het secundair onderwijs voor de toelatingsexamens georganiseerd vanaf 2025;2° generieke competenties die aansluiten bij themata uit de beroepspraktijk van dierenartsen. De Vlaamse Regering legt de nadere regels vast voor de indeling, de wegings-en evaluatiecriteria, met inbegrip van de afrondingsregels, de toetsmethoden en de inhoud van de examens. § 5. Het toelatingsexamen dierenarts wordt georganiseerd conform de volgende regels: 1° het wordt eenmaal per jaar georganiseerd.De organisatie ervan wordt tijdig bekendgemaakt; 2° de Vlaamse Regering kan een examengeld van ten hoogste 50 euro vastleggen als bijdrage in de organisatiekosten.Vanaf 2019 wordt het bedrag aangepast aan de jaarlijkse stijging van de index van de consumptieprijzen met als referentiedatum 1 januari 2018. Het bedrag wordt afgerond naar het dichtstbijzijnde geheel getal; 3° de Vlaamse Regering: a) organiseert het toelatingsexamen dierenarts volgens de nadere regels die ze bepaalt en legt die vast in een besluit.Bij de organisatie van het examen wordt voor studenten met functiebeperkingen als vermeld in artikel II.221, § 2, in redelijke aanpassingen voorzien; b) legt de modaliteiten vast van de interne beroepsprocedure en de inzageprocedure.De Vlaamse Regering regelt de werking van de examencommissie, vermeld in paragraaf 6, en bepaalt de vergoedingen van de leden; c) bepaalt de nadere regels voor het vergelijkende examen, vermeld in paragraaf 1;4° de examencommissie, vermeld in paragraaf 6: a) stelt een werkings- en examenreglement op waarin concrete voorschriften zijn opgenomen ter uitvoering van het besluit, vermeld in punt 3° ;b) valideert de examenvragen en evalueert de examenresultaten;c) is verantwoordelijk voor de kwaliteit van de examens;d) maakt vooraf het examenprogramma bekend en publiceert na afloop van de examens een representatief staal van de examenvragen en antwoorden;5° de voorzitter van de examencommissie, vermeld in paragraaf 6, maakt de resultaten en de lijst, vermeld in paragraaf 2, bekend. § 6. De toelatingsexamens, vermeld in dit artikel en in artikel II.187, worden georganiseerd door dezelfde examencommissie, zoals omschreven in artikel II.187, § 7.

Voor het toelatingsexamen diergeneeskunde kan de examencommissie desgevallend worden uitgebreid.

De examencommissie telt, voor wat betreft het toelatingsexamen diergeneeskunde, voorzitter en secretaris uitgezonderd, minimaal tien en maximaal twintig leden.

De leden van de examencommissie worden op zodanige wijze aangeduid uit de leden van het zelfstandig academisch personeel van de universiteiten dat de nodige expertise aanwezig is op het vlak van de medische, de tandheelkundige en de diergeneeskundige praktijk, de inhoud van de vakken, de onderwijskunde en de psychologie. § 7. De toelatingsexamens worden op zodanige wijze georganiseerd dat studenten per academiejaar aan de beide toelatingsexamens, vermeld in paragraaf 1 en in artikel II.187, kunnen deelnemen. § 8. De gunstige rangschikking voor het toelatingsexamen dierenarts in een bepaald burgerlijk jaar wordt alleen aanvaard voor het voldoen aan de bijkomende toelatingsvoorwaarde als de student uiterlijk op 30 september van dat burgerlijk jaar voldoet aan de algemene toelatingsvoorwaarden voor een bacheloropleiding, vermeld in artikel II.178. § 9. De bijkomende toelatingsvoorwaarde van gunstige rangschikking voor het toelatingsexamen dierenarts, vermeld in paragraaf 1, geldt ook: 1° voor de inschrijving in een bachelor- of masteropleiding in het studiegebied Diergeneeskunde als de student vrijstelling heeft verkregen van sommige opleidingsonderdelen of een diploma heeft behaald na een opleiding waarvoor de voormelde bijkomende toelatingsvoorwaarde niet van toepassing is; 2° voor de inschrijving in een bachelor- of masteropleiding in het studiegebied Diergeneeskunde in geval van een rechtstreekse diplomering als vermeld in artikel II.245. § 10. Studenten die in het academiejaar 2022-2023 ingeschreven zijn in de bachelor-of masteropleiding diergeneeskunde, worden vrijgesteld van het toelatingsexamen dierenarts, vermeld in paragraaf 1.

De vrijstelling van het toelatingsexamen dierenarts geldt, met behoud van de toepassing van artikel II.193, ook voor personen die buiten België een diploma van dierenarts hebben behaald en die de toelating hebben om zich aan een universiteit van de Vlaamse Gemeenschap in te schrijven voor een masteropleiding in het studiegebied Diergeneeskunde. § 11. Het bewijs van toelating van een student die gunstig wordt gerangschikt en tijdig voldoet aan de algemene toelatingsvoorwaarde, vermeld in paragraaf 8, blijft onbeperkt geldig.".

Art. 14.Artikel II.188/1 van dezelfde codex, ingevoegd bij het decreet van 8 december 2017Relevante gevonden documenten type decreet prom. 08/12/2017 pub. 08/02/2018 numac 2018010323 bron vlaamse overheid Decreet houdende wijziging van het decreet van 30 april 2009 betreffende het secundair na secundair onderwijs en het hoger beroepsonderwijs en de Codex Hoger Onderwijs van 11 oktober 2013, wat betreft het hoger onderwijs sluiten, wordt vervangen door wat volgt: "Art. II.188/1. § 1. Met behoud van de toepassing van de algemene toelatingsvoorwaarden voor een bacheloropleiding, vermeld in artikel II.178, wordt de eerste inschrijving voor bepaalde bacheloropleidingen aan de hogescholen of universiteiten afhankelijk gesteld van de verplichte deelname aan een starttoets. Een starttoets is instellingsneutraal, betrouwbaar en valide. Na de afname van de starttoets ontvangen de deelnemers een attest van deelname, dat alleen geldig is voor inschrijving in het lopende academiejaar waarin de test wordt afgenomen of in het academiejaar dat start na de afname van de starttoets.

Een starttoets test startcompetenties die nodig zijn voor het welslagen in de betrokken opleiding. De deelname aan een starttoets gebeurt onder gecontroleerde omstandigheden. Bij de organisatie van een starttoets wordt voor studenten met functiebeperkingen als vermeld in artikel II.221, § 2, tweede lid, in redelijke aanpassingen voorzien.

Na de afname van de starttoets ontvangt iedere deelnemer een individueel feedbackrapport. Iedere deelnemer heeft het recht om op basis van dit feedbackrapport een gesprek aan te gaan met een studie- of trajectbegeleider in de instelling waar hij zich wenst in te schrijven.

De Vlaamse Regering legt, na raadpleging van de VLUHR, bij besluit de lijst vast van de opleidingen waarvoor deelname aan een starttoets een voorwaarde voor inschrijving is.

De hogescholen en universiteiten nemen de bijkomende inschrijvingsvoorwaarde van het afleggen van een starttoets en de verplichte remediëring die wordt opgelegd, op in hun onderwijsreglement. § 2. In afwijking van paragraaf 1, eerste lid, wordt in de instellingsoverschrijdende reglementen, vermeld in paragraaf 5, opgenomen onder welke voorwaarden en op welke wijze een student of een groep van studenten wordt vrijgesteld van de verplichte deelname aan een starttoets. Elke vrijstelling wordt gemotiveerd. § 3. De resultaten op de starttoetsen kunnen in geen geval de weigering tot inschrijving in de opleiding tot gevolg hebben.

De instellingen leggen vanaf het academiejaar 2023-2024 verplichte remediering op aan studenten die de vastgelegde cesuur of cesuren op de starttoets of een toetsonderdeel van de starttoets niet behalen. De cesuur of cesuren voor de starttoetsen worden per toets vastgelegd over de instellingen heen en opgenomen in de instellingsoverschrijdende reglementen, vermeld in paragraaf 5.

De instellingen kunnen vanaf het academiejaar 2023-2024 verplichte remediering opleggen aan een student die: 1° is vrijgesteld van deelname aan een starttoets;2° heeft deelgenomen aan een andere starttoets dan de starttoets die overeenstemt met de opleiding waarvoor de student zich wil inschrijven. De instellingen leggen in de instellingsoverschrijdende reglementen, vermeld in paragraaf 5, vast in welke gevallen ze verplichte remediëring opleggen als vermeld in het derde lid.

De verplichte remediëring moet zich richten op die kennis en competenties waarvoor door de starttoets remedieerbare tekorten werden vastgesteld. De instellingen voorzien in een remediëringsaanbod voorafgaand aan de start van het academiejaar alsook in een aanbod dat tijdens het academiejaar intra- of extracurriculair kan opgenomen worden. Elke instelling bepaalt autonoom de omvang en de inhoud van de verplichte remediëring. Indien de remediëring tijdens het academiejaar wordt vormgegeven, mag de omvang van de verplichte remediëring niet meer dan zes studiepunten bedragen.

Elke instelling bepaalt autonoom of er evaluatiemomenten of verplichte deelname worden gekoppeld aan de opgelegde remediëring.

De VLIR en de VLHORA volgen de validering van de verplichte remediëring en de impact ervan op studenten op. Ze rapporteren hierover jaarlijks aan de Vlaamse minister, bevoegd voor onderwijs en vorming. § 4. Een student kan een beroep instellen tegen: 1° zijn resultaten op de starttoets;2° het niet verkrijgen van een vrijstelling van deelname aan een starttoets;3° het niet verkrijgen van redelijke aanpassingen bij de deelname aan een starttoets, of de aard van die aanpassingen. De modaliteiten voor het beroep worden vastgelegd in de instellingsoverschrijdende reglementen, vermeld in paragraaf 5. § 5. Alle hogescholen respectievelijk alle universiteiten leggen gezamenlijk binnen respectievelijk de VLHORA en de VLIR een instellingsoverschrijdend reglement vast. Dit bevat minimaal volgende elementen: 1° de cesuur of cesuren voor een starttoets of toetsonderdeel van een starttoets en de consequenties naar verplichte remediëring toe;2° de consequenties naar verplichte remediëring bij deelname aan een niet-overeenstemmende starttoets of bij vrijstelling van deelname aan een starttoets;3° de afnamemodaliteiten van de starttoetsen;4° de vrijstellingen van de verplichte deelname aan een starttoets en de manier waarop de vrijstelling van deelname wordt verleend;5° de regels over de beroepsprocedure; 6° afspraken rond de toekenning van redelijke aanpassingen bij de deelname aan een starttoets voor studenten met functiebeperkingen als vermeld in artikel II.221, § 2, tweede lid.

De instellingsoverschrijdende reglementen worden jaarlijks opgesteld en gevalideerd door respectievelijk de VLHORA en de VLIR volgens hun eigen beslissingsregels. Ze maken deze reglementen over aan de Vlaamse minister, bevoegd voor onderwijs en vorming, uiterlijk op 15 maart van het jaar waarin de starttoetsen worden afgenomen. De instellingsoverschrijdende reglementen worden door de instellingen openbaar en makkelijk raadpleegbaar gemaakt. § 6. De deelname aan een starttoets is kosteloos. In voorkomend geval genereert ook de opgelegde verplichte remediëring voor de student geen extra kosten, met uitzondering van verschuldigd studiegeld en kosten voor het gebruikelijke cursusmateriaal.".

Art. 15.In artikel II.190, § 2, eerste lid, van dezelfde codex, gewijzigd bij de decreten van 21 maart 2014 en 8 december 2017, worden de woorden "kan in het studiegebied Geneeskunde" vervangen door de woorden "kan in de studiegebieden Geneeskunde en Tandheelkunde".

Art. 16.In artikel II.200 van dezelfde codex, gewijzigd bij de decreten van 21 maart 2014 en 1 maart 2019, worden een paragraaf 4, een paragraaf 5, een paragraaf 6 en een paragraaf 7 toegevoegd, die luiden als volgt: " § 4. Een student die zich voor de eerste keer inschrijft in een bepaalde bacheloropleiding in een bepaalde instelling schrijft zich in voor het modeltraject met een studieomvang van 54 tot 66 studiepunten per academiejaar.

Deze verplichting geldt niet voor: 1° een student die op grond van zijn dossier een geïndividualiseerd traject als vermeld in paragraaf 2 verkreeg;2° een student met een bijzonder statuut.De instelling kan voor de groep van studenten met dat bijzonder statuut een modeltraject aanbieden met een afwijkende studieomvang; 3° een student die reeds een bachelor- of masterdiploma heeft behaald of een diploma dat daarmee gelijkwaardig wordt erkend. § 5. Voor bachelor- en masteropleidingen beperkt het instellingsbestuur volgtijdelijkheid tot het moeten gevolgd hebben van een opleidingsonderdeel of opleiding vooraleer een student een ander opleidingsonderdeel kan volgen en hierover een examen kan afleggen. In geval van risico of veiligheidsproblemen kan het instellingsbestuur daarenboven ook vastleggen dat een student moet geslaagd zijn voor een opleidingsonderdeel of een opleiding vooraleer een student een ander opleidingsonderdeel kan volgen en hierover een examen kan afleggen. § 6. Onverminderd de regels rond het leerkrediet heeft een student aan wie in het kader van een bepaalde opleiding een bindende voorwaarde als vermeld in artikel II.246, § 1, derde lid, § 3, tweede lid, en § 4, tweede en derde lid, wordt opgelegd, het recht om binnen het academiejaar waarop de bindende voorwaarde betrekking heeft, minimaal 45 studiepunten in die opleiding op te nemen, tenzij volgtijdelijkheid als vermeld in paragraaf 5 dat niet toelaat.

Een student aan wie in het kader van een bepaalde opleiding geen bindende voorwaarde als vermeld in artikel II.246, § 1, derde lid, § 3, tweede lid, en § 4, tweede en derde lid, wordt opgelegd en die in een vorig academiejaar niet voor alle opgenomen opleidingsonderdelen een creditbewijs of een deliberatiecijfer heeft verworven of een tolerantie heeft ingezet, heeft het recht om jaarlijks 72 studiepunten in die opleiding op te nemen, tenzij volgtijdelijkheid als vermeld in paragraaf 5 dat niet toelaat. § 7. Een student die niet voor alle opgenomen opleidingsonderdelen een creditbewijs of deliberatiecijfer heeft verworven of een tolerantie heeft ingezet, schrijft zich bij een volgende inschrijving in die opleiding ten minste opnieuw in voor alle opleidingsonderdelen waarvoor hij geen creditbewijs of deliberatiecijfer heeft verworven of geen tolerantie heeft ingezet. Indien één van deze opleidingsonderdelen een keuzeopleidingsonderdeel is, kan de student opteren voor een vervangend keuzeopleidingsonderdeel binnen de geldende afspraken van de betreffende instelling.".

Art. 17.In artikel II.201 van dezelfde codex, gewijzigd bij het decreet van 8 december 2017Relevante gevonden documenten type decreet prom. 08/12/2017 pub. 08/02/2018 numac 2018010323 bron vlaamse overheid Decreet houdende wijziging van het decreet van 30 april 2009 betreffende het secundair na secundair onderwijs en het hoger beroepsonderwijs en de Codex Hoger Onderwijs van 11 oktober 2013, wat betreft het hoger onderwijs sluiten, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° in paragraaf 1, 9°, wordt de zinsnede ", § 1" opgeheven;2° in paragraaf 2, 9°, wordt de zinsnede ", § 1" opgeheven.

Art. 18.In artikel II.204 van dezelfde codex, gewijzigd bij het decreet van 21 maart 2014Relevante gevonden documenten type decreet prom. 21/03/2014 pub. 28/08/2014 numac 2014035613 bron vlaamse overheid Decreet betreffende maatregelen voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften type decreet prom. 21/03/2014 pub. 15/05/2014 numac 2014035432 bron vlaamse overheid Decreet tot aanpassing van enkele hogeronderwijsbepalingen die de organisatie en controle van het onderwijs faciliteren en de plan- en implementatielasten verminderen sluiten, wordt paragraaf 3 vervangen door wat volgt: " § 3. Een student die zich in een overmachtssituatie bevond waardoor hij niet kon deelnemen aan alle of een gedeelte van de examens voor de opleidingsonderdelen waarvoor hij in een academiejaar studiepunten opgenomen heeft, kan een verzoek indienen om de opgenomen studiepunten waarover de student geen examen heeft kunnen afleggen, terug toe te voegen aan zijn leerkrediet.

De student dient zijn verzoek in bij de Raad voor betwistingen inzake studievoortgangsbeslissingen. Het verzoek wordt ingediend uiterlijk binnen een termijn van drie jaar die ingaat op 1 september van het academiejaar waarop het verzoek betrekking heeft.".

Art. 19.In artikel II.221, § 1, van dezelfde codex, gewijzigd bij de decreten van 21 maart 2014 en 8 december 2017, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° aan punt 3°, c), wordt de zinsnede ", en in voorkomend geval de risico's of veiligheidsproblemen op basis waarvan die volgtijdelijkheid wordt opgelegd" toegevoegd; 2° punt 20° wordt vervangen door wat volgt: "20° in voorkomend geval: de bijkomende inschrijvingsvoorwaarde van het afleggen van een starttoets en de verplichte remediëring, vermeld in artikel II.188/1, die wordt opgelegd met verwijzing naar het geldende instellingsoverschrijdend reglement;"; 3° er worden een punt 21°, een punt 22°, een punt 23°, een punt 24° en een punt 25° toegevoegd, die luiden als volgt: "21° de maatregelen van studievoortgangsbewaking die kunnen worden opgelegd conform artikel II.246; 22° de wijze waarop omgegaan wordt met overmacht en bijzondere individuele omstandigheden in het kader van de maatregelen van studievoortgangsbewaking, vermeld in artikel II.246; 23° de grens vanaf wanneer een inschrijving kan geweigerd worden in eenzelfde initiële bacheloropleiding, vermeld in artikel II.246, § 3, vierde lid; 24° de grens vanaf wanneer een instelling studieadvies geeft, vermeld in artikel II.246, § 10; 25° de bijzondere statuten toegekend aan een groep van studenten en de voorwaarden en modaliteiten voor de toekenning hiervan.".

Art. 20.In artikel II.225 van dezelfde codex, gewijzigd bij het decreet van 21 maart 2014Relevante gevonden documenten type decreet prom. 21/03/2014 pub. 28/08/2014 numac 2014035613 bron vlaamse overheid Decreet betreffende maatregelen voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften type decreet prom. 21/03/2014 pub. 15/05/2014 numac 2014035432 bron vlaamse overheid Decreet tot aanpassing van enkele hogeronderwijsbepalingen die de organisatie en controle van het onderwijs faciliteren en de plan- en implementatielasten verminderen sluiten, worden de volgende wijzigingen aangebracht: 1° aan paragraaf 3 wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt: "Het instellingsbestuur kan evenwel na verloop van vijf jaar, als het instellingsbestuur substantiële verschillen kan aantonen tussen de competenties die de student volgens het creditbewijs heeft verworven en de huidige beoogde competenties van een opleidingsonderdeel, de student opleggen om die substantiële verschillen te overbruggen door een of meer opleidingsonderdelen volledig of gedeeltelijk op te nemen. De voormelde termijn van vijf jaar wordt berekend vanaf de eerste dag van de maand oktober die volgt op het academiejaar waarin het creditbewijs is verworven."; 2° in paragraaf 4 wordt de zin "De hogeronderwijsinstellingen garanderen dat een student bij aanpassingen aan het curriculum zijn reeds verworven studiepunten kan valideren binnen het vernieuwde studieprogramma." vervangen door de zin "Met behoud van de toepassing van paragraaf 3, tweede lid, garanderen de hogeronderwijsinstellingen dat een student bij aanpassingen aan het curriculum zijn reeds verworven studiepunten kan valideren binnen het vernieuwde studieprogramma.".

Art. 21.In artikel II.229 van dezelfde codex, vervangen bij het decreet van 21 maart 2014Relevante gevonden documenten type decreet prom. 21/03/2014 pub. 28/08/2014 numac 2014035613 bron vlaamse overheid Decreet betreffende maatregelen voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften type decreet prom. 21/03/2014 pub. 15/05/2014 numac 2014035432 bron vlaamse overheid Decreet tot aanpassing van enkele hogeronderwijsbepalingen die de organisatie en controle van het onderwijs faciliteren en de plan- en implementatielasten verminderen sluiten en gewijzigd bij het decreet van 16 juni 2017, wordt het eerste lid vervangen door wat volgt: "De examencommissie kan een student op gemotiveerde wijze voor het geheel van de opleiding geslaagd verklaren. De examencommissie toetst haar eindoordeel aan de doelstellingen van de opleiding en de eventuele verbijzondering die de student hiervan maakte door zijn opname van specifieke verbredings- of verdiepingskeuzes. De toepassing van dit artikel verwacht ten minste dat de student aangetoond heeft dat er sprake is van bijzondere persoonlijke of familiale omstandigheden en dat voornoemde doelstellingen bereikt werden.".

Art. 22.Artikel II.246 van dezelfde codex, gewijzigd bij de decreten van 21 maart 2014, 19 juni 2015 en 3 juli 2020, wordt vervangen door wat volgt: "Art. II.246. § 1. Voor een student aan wie verplichte remediëring als vermeld in artikel II.188/1, § 3, tweede en derde lid, werd opgelegd, gelden de maatregelen van studievoortgangsbewaking, vermeld in het tweede, het derde en het vierde lid.

Als een student niet heeft deelgenomen aan de hem opgelegde verplichte remediëring, kan de instelling hiermee rekening houden bij zijn deliberatie.

Als een student niet heeft deelgenomen aan de hem opgelegde verplichte remediëring, kan de instelling bindende voorwaarden opleggen.

Als een student een opgelegde bindende voorwaarde niet naleeft, kan de inschrijving van deze student een volgend academiejaar geweigerd worden door dezelfde instelling waar de bindende voorwaarde is opgelegd. § 2. Voor een student in het hoger beroepsonderwijs gelden de maatregelen van studievoortgangsbewaking, vermeld in het tweede en het derde lid.

Als een student geen 60% van de ingeschreven studiepunten van een opleiding van het hoger beroepsonderwijs verworven heeft een vorig academiejaar, kan bij een nieuwe inschrijving in een opleiding van het hoger beroepsonderwijs aan eenzelfde of andere instelling de instelling een bindende voorwaarde opleggen.

Als een student een opgelegde bindende voorwaarde niet naleeft, kan de inschrijving van de student een volgend academiejaar geweigerd worden door dezelfde instelling waar de bindende voorwaarde is opgelegd. § 3. Voor een student die bij elke eerste inschrijving in een bepaalde initiële bacheloropleiding geen creditbewijs of deliberatiecijfer heeft verworven of geen tolerantie heeft ingezet voor alle opgenomen opleidingsonderdelen van die inschrijving, gelden de maatregelen van studievoortgangsbewaking, vermeld in het tweede tot en met het vierde lid.

Als een student na zijn eerste inschrijving geen creditbewijs of deliberatiecijfer heeft verworven of geen tolerantie heeft ingezet voor alle opgenomen opleidingsonderdelen moet hij deze bij zijn tweede inschrijving in een volgend academiejaar in dezelfde opleiding verwerven. Deze bepaling blijft gelden als een student een keuzeopleidingsonderdeel bij zijn tweede inschrijving heeft vervangen door een ander keuzeopleidingsonderdeel. Deze bepaling geldt niet wanneer een student van afstudeerrichting verandert.

Als een student niet voldoet aan deze bindende voorwaarde, kan hij zich niet opnieuw inschrijven in de desbetreffende opleiding.

Als een student na zijn eerste inschrijving een studierendement behaalt waaruit blijkt dat een volgende inschrijving in deze opleiding geen positief resultaat zal opleveren, kan de instelling de inschrijving in dezelfde initiële bacheloropleiding weigeren. De instelling bepaalt autonoom de grens vanaf wanneer een inschrijving kan geweigerd worden en legt dit vast in het onderwijsreglement. § 4. Voor een student die niet in een opleiding van het hoger beroepsonderwijs is ingeschreven, gelden de maatregelen van studievoortgangsbewaking, vermeld in het tweede tot en met het vierde lid.

Als een student geen 60% van de ingeschreven studiepunten verworven heeft in een vorig academiejaar, kan bij een nieuwe inschrijving aan eenzelfde of andere instelling de instelling een bindende voorwaarde opleggen.

Als een student na vier examenkansen geen creditbewijs of deliberatiecijfer verworven heeft of geen tolerantie ingezet heeft voor een opleidingsonderdeel waarvoor per academiejaar in twee examenkansen is voorzien, of na twee examenkansen voor een opleidingsonderdeel waarvoor per academiejaar in één examenkans is voorzien, kan een volgende inschrijving geweigerd worden of kan bij een nieuwe inschrijving in dezelfde opleiding aan dezelfde instelling de instelling een bindende voorwaarde opleggen.

Als een student een opgelegde bindende voorwaarde niet naleeft, kan de inschrijving van deze student een volgend academiejaar geweigerd worden door dezelfde instelling waar de bindende voorwaarde is opgelegd. § 5. Als uit de gegevens van het individueel dossier van een student blijkt dat een volgende inschrijving in het hoger onderwijs geen positief resultaat zal opleveren kan een instelling de inschrijving van de student op gemotiveerde wijze weigeren. § 6. De bindende voorwaarden die een instelling kan opleggen overeenkomstig dit artikel, worden autonoom bepaald door de instelling. Een instelling kan afwijken van het opleggen van een bindende voorwaarde of van het weigeren van een inschrijving van een student overeenkomstig dit artikel indien een student overmacht of bijzondere individuele omstandigheden kan aantonen. § 7. De maatregelen van studievoortgangsbewaking worden opgenomen in het onderwijsreglement, evenals de wijze waarop overmacht en bijzondere individuele omstandigheden kunnen worden ingeroepen. § 8. De student van wie de inschrijving in een bepaalde opleiding geweigerd is overeenkomstig dit artikel, kan zich opnieuw inschrijven in dezelfde opleiding als hij na de weigering tot inschrijving een diploma van het hoger onderwijs heeft verworven of na een wachttijd van zes jaar. § 9. De instelling kan in bijzondere gevallen en op objectieve gronden de stage of een ander praktisch opleidingsonderdeel vroegtijdig beëindigen, als een student door zijn gedragingen blijk heeft gegeven van ongeschiktheid voor de uitoefening van een beroep waartoe de opleiding die hij volgt, hem opleidt.

De student van wie de stage of het praktische opleidingsonderdeel met toepassing van het eerste lid is beëindigd, heeft geen recht op een tweede examenkans als vermeld in artikel II.223.

De beslissing om een stage of praktisch opleidingsonderdeel vroegtijdig te beëindigen, wordt omstandig gemotiveerd. § 10. De instelling geeft een studieadvies aan iedere student die na zijn eerste examenperiode een beperkt aantal studiepunten verworven heeft. De instelling bepaalt autonoom de inhoud van dat advies, de grens vanaf wanneer en de wijze waarop dat advies wordt verleend. § 11. Iedere student heeft het recht om een gesprek aan te gaan met een studie-of trajectbegeleider. § 12. De bepalingen in dit artikel worden vijf jaar na de inwerkingtreding ervan geëvalueerd. De uitkomsten van de evaluatie worden samengebracht in een openbaar verslag.".

Art. 23.In artikel II.285, tweede lid, van dezelfde codex, gewijzigd bij het decreet van 21 maart 2014Relevante gevonden documenten type decreet prom. 21/03/2014 pub. 28/08/2014 numac 2014035613 bron vlaamse overheid Decreet betreffende maatregelen voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften type decreet prom. 21/03/2014 pub. 15/05/2014 numac 2014035432 bron vlaamse overheid Decreet tot aanpassing van enkele hogeronderwijsbepalingen die de organisatie en controle van het onderwijs faciliteren en de plan- en implementatielasten verminderen sluiten, worden de woorden "en de instelling voor hen geen aangepaste examenregeling heeft geboden" opgeheven.

Art. 24.In artikel III.9, § 6, van dezelfde codex, wordt in de tabel het jaartal "2023" vervangen door de zinsnede "vanaf 2023".

Art. 25.Aan artikel III.11 van dezelfde codex, gewijzigd bij het decreet van 4 mei 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 04/05/2018 pub. 16/07/2018 numac 2018012999 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de uitbouw van de graduaatsopleidingen binnen de hogescholen en de versterking van de lerarenopleidingen binnen de hogescholen en universiteiten sluiten, wordt een paragraaf 9 toegevoegd, die luidt als volgt: " § 9. Vanaf het begrotingsjaar 2026 wordt het aandeel in het variabele onderwijsdeel VOWun dat de opleidingen bachelor in de diergeneeskunde en master in de diergeneeskunde, aangeboden door de Universiteit Gent en de Universiteit Antwerpen, genereren, vastgelegd op een bepaald percentage, namelijk het procentuele aandeel dat die opleidingen in VOWun van het begrotingsjaar 2022 genereren. Dat percentage wordt verdeeld onder de Universiteit Antwerpen en de Universiteit Gent op basis van het aandeel van die universiteiten in het aantal uitgereikte diploma's in de bacheloropleiding en masteropleiding diergeneeskunde in de periode 20132014 tot en met 2017-2018.".

Art. 26.In artikel III.13, § 3, derde lid, 3°, van dezelfde codex, toegevoegd bij het decreet van 4 mei 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 04/05/2018 pub. 16/07/2018 numac 2018012999 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de uitbouw van de graduaatsopleidingen binnen de hogescholen en de versterking van de lerarenopleidingen binnen de hogescholen en universiteiten sluiten, wordt het jaartal "2023" vervangen door het jaartal "2024".

Art. 27.In artikel III.14, § 4, derde lid, 3°, van dezelfde codex, toegevoegd bij het decreet van 4 mei 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 04/05/2018 pub. 16/07/2018 numac 2018012999 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de uitbouw van de graduaatsopleidingen binnen de hogescholen en de versterking van de lerarenopleidingen binnen de hogescholen en universiteiten sluiten, wordt het jaartal "2023" vervangen door het jaartal "2024".

Art. 28.In artikel III.22, § 3, van dezelfde codex, wordt in de tabel de zinsnede "2020 en 2021" vervangen door de zinsnede "vanaf 2020". HOOFDSTUK 4. - Inwerkingtreding

Art. 29.Dit decreet treedt in werking vanaf het academiejaar 2023-2024, met uitzondering van: 1° artikel 5, dat in werking treedt vanaf het academiejaar 2022-2023;2° artikel 24, artikel 26 en artikel 27, die in werking treden op 1 januari 2023;3° artikel 3, 2°, artikel 13 en artikel 14, die in werking treden op 1 maart 2023. Artikel 28 heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2022.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 15 juli 2022.

De Minister-president van de Vlaamse Regering, J. JAMBON De Vlaamse minister van Onderwijs, Sport, Dierenwelzijn en Vlaamse Rand, B. WEYTS _______ Nota (1) Zitting 2021-2022 Documenten: - Ontwerp van decreet : 1337 - Nr.1 - Amendementen : 1337 - Nrs. 2 en 3 - Verslag van de hoorzitting : 1337 - Nr. 4 - Verslag : 1337 - Nr. 5 - Amendementen na indiening van het verslag : 1337 - Nrs. 6 en 7 - Tekst aangenomen door de plenaire vergadering : 1337 - Nr. 8 Handelingen - Bespreking en aanneming: Vergaderingen van 13 juli 2022.

^