gepubliceerd op 18 december 2019
Decreet houdende erkenning van assistentiedieren en betreffende het recht van personen in begeleiding van een assistentiedier om toegang te hebben tot publieke plaatsen
14 OKTOBER 2019. - Decreet houdende erkenning van assistentiedieren en betreffende het recht van personen in begeleiding van een assistentiedier om toegang te hebben tot publieke plaatsen
Het Parlement van de Duitstalige Gemeenschap heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt:
Artikel 1.Voorwerp Dit decreet regelt de erkenning van assistentiedieren en de daaruit voortvloeiende subsidiëring, alsook het recht van de personen vermeld in artikel 9 om toegang te krijgen tot publieke plaatsen in de zin van artikel 9, § 1, eerste lid.
Art. 2.Hoedanigheden De hoedanigheden in dit decreet gelden voor alle geslachten.
Art. 3.Definities Voor de toepassing van dit decreet wordt verstaan onder: 1° assistentiedier: een dier dat opgeleid werd of wordt om een persoon met ondersteuningsbehoefte te begeleiden en de zelfredzaamheid van die persoon te bevorderen en dat op grond daarvan overeenkomstig artikel 4 erkend is;2° persoon met ondersteuningsbehoefte: een gebruiker in de zin van artikel 3, 3°, van het decreet van 13 december 2016Relevante gevonden documenten type decreet prom. 13/12/2016 pub. 30/01/2017 numac 2017200237 bron ministerie van de duitstalige gemeenschap Decreet tot oprichting van een dienst van de Duitstalige Gemeenschap voor zelfbeschikkend leven sluiten tot oprichting van een dienst van de Duitstalige Gemeenschap voor zelfbeschikkend leven;3° instructeur: een persoon die een erkenning overeenkomstig artikel 7 heeft;4° Dienst voor zelfbeschikkend leven: de Dienst van de Duitstalige Gemeenschap voor zelfbeschikkend leven.
Art. 4.Erkenning van assistentiedieren Een assistentiedier wordt als zodanig erkend beschouwd als: 1° het bij de persoon met ondersteuningsbehoefte leeft;2° het door een instructeur opgeleid is op maat van de ondersteuningsbehoefte van de persoon met ondersteuningsbehoefte;3° het een door de instructeur afgegeven attest heeft waarmee het als assistentiedier geattesteerd wordt.
Art. 5.Voorwaarden die moeten worden nageleefd om de erkenning als assistentiedier te mogen behouden Voor het behoud van de erkenning als assistentiedier moeten de volgende voorwaarden worden nageleefd: 1° het assistentiedier vervult de voorwaarde gesteld in artikel 4, 1°;2° het assistentiedier legt, samen met de persoon met ondersteuningsbehoefte, jaarlijks een door de instructeur georganiseerde geschiktheidstest af en slaagt voor die test.
Art. 6.Verval van de erkenning als assistentiedier De erkenning als assistentiedier vervalt in de volgende gevallen: 1° de dienst voor zelfbeschikkend leven stelt in het kader van een behoefteanalyse vast dat de persoon met ondersteuningsbehoefte geen assistentie door een assistentiedier meer nodig heeft;2° de persoon met ondersteuningsbehoefte overlijdt en het dier blijft bij de familie van de overledene wonen;3° het assistentiedier voldoet niet meer aan de voorwaarden gesteld in artikel 5 om de erkenning te behouden. Het verval van de erkenning heeft tot gevolg dat het recht van toegang vermeld in artikel 9 ophoudt te bestaan.
Art. 7.Erkenning als instructeur § 1 - De erkenning als instructeur wordt afgegeven door de Dienst voor zelfbeschikkend leven.
De Regering bepaalt: 1° de voorwaarden om erkend te worden als instructeur;2° de erkenningsprocedure;3° de procedure voor de intrekking van de erkenning als instructeur. § 2 - De erkenning als instructeur die door een andere Belgische of buitenlandse daartoe gemachtigde autoriteit werd afgegeven, wordt gelijkgesteld met de erkenning vermeld in paragraaf 1, eerste lid.
Art. 8.Subsidiëring van een assistentiedier De Dienst voor zelfbeschikkend leven subsidieert hulp door een assistentiedier als: 1° de Dienst voor zelfbeschikkend leven een ondersteuningsbehoefte voor een persoon vaststelt met toepassing van het decreet van 13 december 2016Relevante gevonden documenten type decreet prom. 13/12/2016 pub. 30/01/2017 numac 2017200237 bron ministerie van de duitstalige gemeenschap Decreet tot oprichting van een dienst van de Duitstalige Gemeenschap voor zelfbeschikkend leven sluiten tot oprichting van een dienst van de Duitstalige Gemeenschap voor zelfbeschikkend leven;2° aan die ondersteuningsbehoefte kan worden voldaan met behulp van een assistentiedier. De subsidiëring omvat in dat geval minstens de training en de medische verzorging van het assistentiedier.
De Regering bepaalt het bedrag en de nadere regels voor de subsidiëring.
Art. 9.Recht van toegang § 1 - Personen met ondersteuningsbehoefte en assistentiedieren die in het kader van hun ondersteuningsopdracht personen met ondersteuningsbehoefte begeleiden, hebben recht op toegang tot publieke plaatsen en met name tot openbare gebouwen, tot openbare of private plaatsen en vervoersmiddelen die voor het publiek bestemd zijn en tot de werkplek.
De uitoefening van het recht vermeld in het eerste lid mag niet afhankelijk worden gemaakt van het betalen van een supplement, tenzij als tegenprestatie voor een economisch raambare specifieke dienst. § 2 - Paragraaf 1 geldt ook voor de instructeur in het kader van de opleiding van het assistentiedier. § 3 - In afwijking van paragraaf 1 kan de toegang tot de plaatsen vermeld in paragraaf 1 beperkt worden op grond van: 1° dienovereenkomstige wettelijke, decretale of reglementaire bepalingen;2° een specifieke, voor de betrokken plaatsen geldende regeling om redenen van hygiëne, veiligheid of volksgezondheid. De beperkingen vermeld in het eerste lid, 2°, zijn alleen toegestaan als het gaat om ruimten die specifiek voor medisch-technische en verpleegkundige activiteiten bestemd zijn, die voor de verwerking van levensmiddelen dienen of die algemeen alleen ongeschoeid betreden mogen worden.
De beperkingen moeten zichtbaar aangebracht zijn vóór de ruimten in kwestie.
Art. 10.Strafbepaling Elke persoon die een persoon met ondersteuningsbehoefte of een instructeur in begeleiding van een assistentiedier de toegang tot een publieke plaats weigert zonder dat daartoe een door artikel 9, § 3, gerechtvaardigde afwijking of beperking bestaat, wordt gestraft met een gevangenisstraf van één maand tot één jaar en met een geldboete van 50 euro tot 1.000 euro of met één van die straffen.
Art. 11.Klachten Alle personen met ondersteuningsbehoefte, gezinsleden en instructeurs die zich door de niet-naleving van dit decreet benadeeld voelen, kunnen een klacht indienen bij de instantie vermeld in artikel 12 van het decreet van 19 maart 2012Relevante gevonden documenten type decreet prom. 19/03/2012 pub. 05/06/2012 numac 2012202232 bron ministerie van de duitstalige gemeenschap Decreet ter bestrijding van bepaalde vormen van discriminatie sluiten ter bestrijding van bepaalde vormen van discriminatie; die instantie onderzoekt de klachten en volgt ze op.
Art. 12.Controle van de aanwending van de subsidies De aanwending van de toegekende subsidies wordt gecontroleerd overeenkomstig de wet van 16 mei 2003Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/05/2003 pub. 25/06/2003 numac 2003003343 bron federale overheidsdienst budget en beheerscontrole en federale overheidsdienst financien Wet tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de gemeenschappen en de gewesten, alsook voor de organisatie van de controle door het Rekenhof type wet prom. 16/05/2003 pub. 30/07/2015 numac 2015000394 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de gemeenschappen en de gewesten, alsook voor de organisatie van de controle door het Rekenhof. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de gemeenschappen en de gewesten, alsook voor de organisatie van de controle door het Rekenhof.
Wij kondigen dit decreet af en bevelen dat het door het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Eupen, 14 oktober 2019.
O. PAASCH, De Minister-President, Minister van Lokale Besturen en Financiën A. ANTONIADIS, De Viceminister-President, De Minister van Gezondheid en Sociale Aangelegenheden, Ruimtelijke Ordening en Huisvesting I. WEYKMANS, De Minister van Cultuur en Sport, Werkgelegenheid en Media H. MOLLERS, De Minister van Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek Zitting 2019-2020 Parlementaire stukken: 22 (2019) Nr. 1 Ontwerp van decreet 22 (2019-2020) Nr. 2 Voorstel tot wijziging 22 (2019-2020) Nr. 3 Verslag 22 (2019-2020) Nr. 4 Tekst aangenomen door de plenaire vergadering Integraal verslag: 14 oktober 2019 - Nr. 4 Bespreking en aanneming .