Etaamb.openjustice.be
Decreet van 14 maart 2019
gepubliceerd op 16 mei 2019

Decreet tot versteviging van de kosteloze toegang tot het onderwijs

bron
ministerie van de franse gemeenschap
numac
2019012426
pub.
16/05/2019
prom.
14/03/2019
ELI
eli/decreet/2019/03/14/2019012426/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

14 MAART 2019. - Decreet tot versteviging van de kosteloze toegang tot het onderwijs


Het Parlement van de Franse Gemeenschap heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt:

Artikel 1.In artikel 5 van het decreet van 24 juli 1997Relevante gevonden documenten type decreet prom. 24/07/1997 pub. 23/09/1997 numac 1997029337 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet dat de prioritaire taken bepaalt van het basisonderwijs en van het secundair onderwijs en de structuren organiseert die het mogelijk maken ze uit te voeren sluiten dat de prioritaire taken bepaalt van het basisonderwijs en van het secundair onderwijs en de structuren organiseert die het mogelijk maken ze uit te voeren, wordt een punt 43° ingevoegd, luidend als volgt: "43° schoolkosten: de kosten voor diensten en benodigdheden die betrekking hebben op activiteiten die worden georganiseerd in het kader van het onderwijs door scholen die worden georganiseerd of gesubsidieerd tijdens de leerperiodes die in de lestijden van de leerlingen zijn voorgeschreven. De schoolkosten omvatten ook de kosten voor toegang tot het zwembad, de kosten voor culturele en sportieve activiteiten en de kosten voor pedagogische korte reizen met overnachting(en). ».

Art. 2.Aan artikel 69, § 1, eerste lid, van het decreet van 24 juli 1997Relevante gevonden documenten type decreet prom. 24/07/1997 pub. 23/09/1997 numac 1997029337 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet dat de prioritaire taken bepaalt van het basisonderwijs en van het secundair onderwijs en de structuren organiseert die het mogelijk maken ze uit te voeren sluiten dat de prioritaire taken bepaalt van het basisonderwijs en van het secundair onderwijs en de structuren organiseert die het mogelijk maken ze uit te voeren, worden de volgende wijzigingen aangebracht: a) In punt 5°, worden de woorden "geëiste kosten" vervangen door de woorden "geëiste schoolkosten";b) In punt 6°, worden de woorden "kosten bedoeld bij punt 5° " vervangen door de woorden "de schoolkosten bedoeld bij punt 5° ";c) Er worden twee punten 10° en 11° ingevoegd, luidend als volgt: "10° de verantwoordelijkheid om de ouders, de persoon die het ouderlijk gezag uitoefent of de meerderjarige leerlingen te informeren over de decreten en reglementen die van toepassing zijn op de kosteloze toegang tot het onderwijs en het zorgen voor de correcte toepassing ervan binnen de school;11° het verkrijgen van duidelijke en doorzichtige informatie van de inrichtende macht in het onderwijs dat door de Franse Gemeenschap wordt gesubsidieerd of van het inrichtingshoofd van het onderwijs dat door de Franse Gemeenschap wordt georganiseerd, met betrekking tot de middelen betreffende de kosteloze toegang die rechtstreeks of onrechtstreeks worden ontvangen of ingezameld, en over het gebruik ervan".

Art. 3.Artikel 76, eerste lid, van hetzelfde decreet wordt aangevuld met een punt 5°, luidend als volgt: "5° een informatief document betreffende de kosteloze toegang tot het onderwijs, opgesteld en ter beschikking gesteld van de scholen door de Regeringsdiensten, dat ten minste de decreetdefinitie van "schoolkosten" en de artikelen 100 tot 102 van dit decreet bevat.".

Art. 4.Artikel 100 van hetzelfde decreet wordt vervangen door hetgeen volgt: "

Artikel 100.- § 1. Jaarlijkse en forfaitaire werkingsdotaties en -subsidies worden toegekend ter dekking van de kosten voor de werking en de uitrusting van scholen en de kosteloze uitreiking van leerboeken en schoolbenodigdheden aan leerlingen die leerplichtonderwijs volgen.

Bovendien wordt in het gewoon en gespecialiseerd kleuteronderwijs een forfaitair bedrag van 50 euro per ingeschreven leerling toegekend aan scholen die georganiseerd of gesubsidieerd zijn, specifiek voor het schoolgeld en de schoolbenodigdheden. Dit bedrag is in de eerste plaats bestemd voor de aankoop van schoolbenodigdheden, d.w.z. al het materiaal dat nodig is om de basisvaardigheden te verwerven die in de initiële competentiesokkels van de Franse Gemeenschap zijn gedefinieerd. Dit bedrag kan ook de schoolkosten dekken die verband houden met de organisatie van schoolactiviteiten of pedagogische reizen met overnachting(en). Dit bedrag wordt elk jaar in maart betaald. Het wordt berekend op basis van het aantal leerlingen dat op 30 september van het voorafgaande jaar regelmatig op de school is ingeschreven, vermenigvuldigd met de coëfficiënt 1.2, en wordt naar boven afgerond als het eerste cijfer achter de komma ten minste 5 bedraagt, tot de lagere eenheid in de andere gevallen. Het wordt jaarlijks geïndexeerd door op de bedragen van het voorgaande kalenderjaar de verhouding toe te passen tussen het algemene indexcijfer van de consumptieprijzen voor januari van het lopende kalenderjaar en het indexcijfer voor januari van het voorgaande kalenderjaar.

Elke inrichtende macht die de in lid 2 bedoelde bedragen heeft ontvangen, houdt uiterlijk op 31 januari van het jaar volgend op het schooljaar waarvoor de bedragen zijn toegekend, gedurende tien jaar bewijsstukken van alle uitgaven ter beschikking van de Regeringsdiensten voor controle. Indien in het kader van een controle blijkt dat de ontvangen bedragen niet zijn gebruikt voor de aankoop van schoolbenodigdheden, het organiseren van schoolactiviteiten of pedagogische korte reizen met overnachtingen, moet het toegekende bedrag binnen 60 dagen na de kennisgeving aan de betrokken inrichtende macht worden terugbetaald aan de Regeringsdiensten. § 2. In het gewoon en gespecialiseerd kleuteronderwijs mogen geen directe of indirecte kosten in rekening worden gebracht. Onverminderd paragraaf 3 kan een inrichtende macht in geen geval een aanvraag om directe of indirecte, facultatieve of verplichte betaling in de vorm van geld, diensten of benodigdheden indienen wanneer zij zich voor een school inschrijft of blijft inschrijven.

In het gewoon en gespecialiseerd lager en secundair onderwijs mogen geen directe of indirecte schoolkosten worden aangerekend, behalve zoals bepaald in artikel 12, § 1bis van de wet van 29 mei 1959 tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving en in artikel 59, § 1 van de wet van 21 juni 1985 betreffende het onderwijs.

Onverminderd hetgeen in dit lid en de leden 4 tot en met 6 bepaald is, kan een inrichtende macht in geen geval een aanvraag om directe of indirecte, facultatieve of verplichte betaling in de vorm van geld, diensten of benodigdheden doen bij de inschrijving of voortzetting van de inschrijving in een school, indienen. § 3. In het gewoon en gespecialiseerd kleuteronderwijs mogen, onverminderd het tweede en derde lid, geen schoolkosten en geen schoolbenodigdheden rechtstreeks of onrechtstreeks worden gevorderd van de ouders of van de persoon die het ouderlijk gezag uitoefent.

Alleen de volgende schoolkosten, geëvalueerd tegen de werkelijke kosten, kunnen worden geïnd: 1° toegangsrechten tot het zwembad en de daarmee verband houdende verplaatsingen;2° het recht op toegang tot culturele en sportactiviteiten in het kader van het pedagogische project van de inrichtende macht of het inrichtingsproject, alsmede de daarmee verband houdende verplaatsingen.De Regering bepaalt het totale maximumbedrag, inclusief alle belastingen, waarop een school per leerling voor een studiejaar, een groep studiejaren en/of voor alle jaren van kleuteronderwijs aanspraak kan maken; 3° de kosten van pedagogische reizen met overnachting(en) die door de school worden georganiseerd en die deel uitmaken van het onderwijsproject van de inrichtende macht of het inrichtingsproject, alsmede de daarmee verband houdende reizen.De Regering stelt het totale maximumbedrag, inclusief alle belastingen, vast waarop een school per leerling aanspraak kan maken voor een studiejaar, een groep studiejaren en/of voor alle studiejaren in het voorschoolse onderwijs.

Alleen de volgende schoolbenodigdheden worden niet door de scholen geleverd: 1° de niet-gevulde tas;2° het niet-gevulde pennenbakje;3° de gebruikelijke kleding en sportkleding van de leerling. Geen leverancier of merk van schoolbenodigdheden, standaardkleding of sportkleding of voorschriften die hetzelfde effect hebben, mag/mogen worden opgelegd aan ouders of personen die het ouderlijk gezag uitoefenen.

De toegestane schoolkosten, bedoeld in lid 2, 1 tot 3°, kunnen niet worden gecumuleerd tegen een enkele forfaitaire vergoeding. Ze worden toegewezen aan specifieke en effectief georganiseerde diensten. De onder lid 2, 2° en 3° vastgestelde bedragen worden jaarlijks geïndexeerd door op de bedragen van het voorgaande kalenderjaar de verhouding toe te passen tussen het algemene indexcijfer van de consumptieprijzen voor januari van het lopende kalenderjaar en het indexcijfer voor januari van het voorgaande kalenderjaar. § 4. In het gewoon en gespecialiseerd lager onderwijs worden de volgende schoolkosten die op basis van de werkelijke kosten worden vastgesteld, niet beschouwd als een bijdrage in het inschrijvingsgeld: 1° toegangsrechten tot het zwembad en de daarmee verband houdende verplaatsingen;2° het recht op toegang tot culturele en sportactiviteiten in het kader van het pedagogische project van de inrichtende macht of het inrichtingsproject, alsmede de daarmee verband houdende verplaatsingen.De Regering stelt het totale maximumbedrag, inclusief alle belastingen, vast waarop een school per leerling voor een studiejaar, een groep studiejaren en/of gedurende alle studiejaren in het lager onderwijs aanspraak kan maken; 3° de kosten van pedagogische korte reizen met overnachting(en) die door de school worden georganiseerd en die deel uitmaken van het pedagogische project van de inrichtende macht of het inrichtingsproject, alsmede de daarmee verband houdende verplaatsingen.De Regering stelt het totale maximumbedrag, inclusief alle belastingen, vast waarop een school per leerling voor een studiejaar, een groep studiejaren en/of gedurende alle studiejaren in het lager onderwijs aanspraak kan maken.

Geen leverancier of merk van schoolbenodigdheden, standaardkleding of sportkleding of voorschriften die hetzelfde effect hebben, mag/mogen worden opgelegd aan ouders of personen die het ouderlijk gezag uitoefenen.

De toegestane schoolkosten bedoeld in lid 1, 1° tot 3°, kunnen niet gecumuleerd worden tegen een enkele forfaitaire vergoeding. Ze worden toegewezen aan specifieke en effectief georganiseerde diensten. De met toepassing van lid 1, 2 en 3 vastgestelde bedragen worden jaarlijks geïndexeerd door op de bedragen over het voorafgaande kalenderjaar de verhouding tussen het algemene indexcijfer van de consumptieprijzen over de maand januari van het lopende kalenderjaar en het indexcijfer over de maand januari van het voorafgaande kalenderjaar toe te passen. § 5° In het gewoon en gespecialiseerd secundair onderwijs worden de volgende schoolkosten, die op basis van de werkelijke kosten worden vastgesteld, niet beschouwd als een bijdrage in het inschrijvingsgeld: 1° toegangsrechten tot het zwembad en de daarmee verband houdende verplaatsingen;2° het recht op toegang tot culturele en sportactiviteiten in het kader van het pedagogische project van de inrichtende macht of het inrichtingsproject, alsmede de daarmee verband houdende verplaatsingen.De Regering stelt het totale maximumbedrag, inclusief alle belastingen, vast waarop een school per leerling voor een studiejaar, een groep studiejaren en/of gedurende alle studiejaren in het secundair onderwijs aanspraak kan maken; 3° fotokopieën uitgedeeld aan studenten;op eensluidend advies van de "Conseil général de concertation pour l'enseignement secondaire" (Algemene Overlegraad voor het secundair onderwijs) stelt de Regering het maximumbedrag vast van de kosten van fotokopieën per leerling die in de loop van een schooljaar kunnen worden aangevraagd; 4° het uitlenen van schoolboeken, persoonlijke uitrusting en gereedschap;5° de kosten van pedagogische korte reizen met overnachting(en) die door de school worden georganiseerd en die deel uitmaken van het pedagogische project van de inrichtende macht of het inrichtingsproject, alsmede de daarmee verband houdende verplaatsingen.De Regering stelt het totale maximumbedrag, inclusief alle belastingen, vast waarop een school per leerling voor een studiejaar, een groep studiejaren en/of gedurende alle studiejaren in het secundair onderwijs aanspraak kan maken.

Geen enkele leverancier of merk van schoolbenodigdheden, standaardkleding of sportkleding of voorschriften die hetzelfde effect hebben, mag/mogen worden opgelegd aan de volwassen leerling of aan de ouders of de persoon die het ouderlijk gezag uitoefent.

De toegestane schoolkosten bedoeld in lid 1, 1° tot 5°, kunnen niet gecumuleerd tegen een enkele forfaitaire vergoeding. Ze worden toegewezen aan specifieke en effectief georganiseerde diensten. De onder lid 1, 2° en 5° vastgestelde bedragen worden jaarlijks geïndexeerd door op de bedragen over het voorafgaande kalenderjaar de verhouding tussen het algemene indexcijfer van de consumptieprijzen voor de maand januari van het lopende kalenderjaar en het indexcijfer voor de maand januari van het voorafgaande kalenderjaar toe te passen. § 6. In het gewoon en gespecialiseerd lager en secundair onderwijs kunnen de volgende schoolkosten worden voorgesteld aan de leerling indien deze meerderjarig is, of aan zijn ouders of aan de persoon die het ouderlijk gezag uitoefent, indien hij minderjarig is, op voorwaarde dat hij uitdrukkelijk is geïnformeerd over de facultatieve aard ervan: 1° groepsaankopen;2° de kosten voor de deelname aan optionele activiteiten;3° abonnementen op tijdschriften. Ze worden aangeboden tegen hun werkelijke kosten voor zover ze gekoppeld zijn aan het pedagogische project. § 7° Bij de inning van de kosten nemen de inrichtende machten de bepalingen van artikel 11 in acht.

De inrichtende machten betrekken de minderjarige leerlingen niet bij het betalingsproces en de dialoog die zij met de ouders of de persoon die het ouderlijk gezag uitoefent over de schoolkosten en de periodieke rekeningen voeren.

Het niet-betalen van de kosten kan voor de leerling in geen geval een reden zijn om inschrijving te weigeren of permanente uitsluiting of enige andere sanctie op te leggen, ook niet als deze kosten zijn opgenomen in het pedagogische project of in het inrichtingsproject.

De inrichtende machten kunnen in het gewoon en gespecialiseerd lager en secundair onderwijs een vergoeding instellen die overeenkomt met de werkelijke gemiddelde kosten van de in de leden 4 en 5 bedoelde schoolkosten.

In het leerplichtonderwijs mogen geen recht of kosten, direct of indirect, worden aangerekend aan de leerling, zijn ouders of de persoon met het ouderlijk gezag voor de uitreiking van zijn diploma's en getuigschriften of zijn schoolresultaten. § 8. De juridische verwijzing en de volledige tekst van dit artikel worden opgenomen in het huishoudelijk reglement van iedere school, alsook in de raming van de geëiste kosten bedoeld in artikel 101, § 1 en de periodieke rekeningen bedoeld in artikel 101, § 2.

Art. 5.In hetzelfde decreet wordt artikel 101 vervangen door het volgende: "

Artikel 101.- § 1. Vóór het begin van elk schooljaar en ter informatie wordt een raming van het bedrag van de aangevraagde kosten en de verdeling daarvan ter kennis gebracht van de leerling indien hij meerderjarig is, of van zijn ouders of de persoon die het ouderlijk gezag uitoefent, indien hij minderjarig is. § 2. In de loop van elk schooljaar worden periodieke schriftelijke verklaringen afgelegd aan de leerling indien deze meerderjarig is, of aan zijn ouders of aan de persoon die het ouderlijk gezag uitoefent indien hij minderjarig is.

In elke periodieke rekening worden per leerling en voor de betrokken periode alle aangevraagde kosten, de bedragen, het doel en de verplichte of facultatieve aard van deze kostenopgave vermeld, alsmede de voorwaarden en de eventuele betalingsfaciliteiten.

De periode die door een periodieke verrekening kan worden gedekt is minimaal één maand en maximaal vier maanden. Vóór het begin van elk schooljaar stellen de inrichtende machten de leerling, of zijn ouders of de persoon die het ouderlijk gezag uitoefent, indien hij minderjarig is, in kennis van de gekozen frequentie.

In afwijking van lid 3 moeten de inrichtende machten, op verzoek van de ouders en voor uitgaven van meer dan 50 euro, voorzien in de mogelijkheid om deze over verschillende periodieke opgaven te spreiden. De inrichtende machten stellen de leerling vooraf schriftelijk in kennis van het bestaan van deze mogelijkheid, of zijn ouders of de persoon die het ouderlijk gezag uitoefent, indien hij meerderjarig is. Het totale te betalen bedrag en de voorwaarden van de termijn worden eveneens schriftelijk meegedeeld en het voor de betrokken periode gevorderde deel wordt in de periodieke opgave opgenomen.

Kosten die niet in een periodieke opgave staan, kunnen in geen geval worden aangevraagd.

De inrichtende machten die geen kosten voor het gehele schooljaar aanvragen, zijn niet verplicht de in deze paragraaf bedoelde periodieke overzichten in te dienen.

Art. 6.In hetzelfde decreet wordt artikel 102 vervangen door de volgende tekst: "

Artikel 102.- § 1. Wanneer zij een inbreuk op de artikelen 100 en 101 vaststelt, kan de Regering, overeenkomstig de procedure van de tweede paragraaf, één van de volgende straffen opleggen: 1° de waarschuwing;2° een boete, waarvan het bedrag niet minder dan 250 euro en niet meer dan 2500 euro mag zijn;3° in geval van herhaling binnen vijf jaar, de intrekking van alle dotaties of werkingssubsidies voor het lopende schooljaar voor de bedoelde school. Naast de toepassing van één van de in het eerste lid bedoelde straffen betaalt de inrichtende macht de onverschuldigde verkregen vergoedingen of bedragen volledig terug. In geval van weigering om terug te betalen of indien de te veel betaalde schoolkosten of de te veel betaalde bedragen het bedrag van de toegepaste straf overschrijden, schort de Regering de betaling van de aan de school toegekende dotaties en werkingssubsidies of loonsubsidies op totdat het teveel betaalde schoolgeld of de te veel betaalde bedragen volledig zijn terugbetaald.

Indien de boete niet binnen drie maanden na kennisgeving van de straf wordt terugbetaald, zal de Regering het bedrag van de boete verhoogd met 2,5% in mindering laten brengen van de dotaties of verwerkingssubsidies van de betrokken school. § 2. Zodra zij kennis krijgen van een klacht die of een feit dat een schending of overtreding van de artikelen 100 en 101 zou kunnen zijn, onderzoeken de Regeringsdiensten de zaak en kunnen zij elke persoon horen die een nuttige bijdrage kan leveren tot hun informatie.

Wanneer zij bewijzen hebben dat een misdrijf is gepleegd, stellen de Regeringsdiensten de bevoegde inrichtende macht in kennis van hun klachten. Deze heeft 30 dagen tijd om het dossier te raadplegen en schriftelijke opmerkingen te maken.

De Regering neemt een beslissing binnen zestig dagen na het verstrijken van de in lid 2 bedoelde termijn.".

Art. 7.Artikel 100, § 4, van het decreet van 24 juli 1997Relevante gevonden documenten type decreet prom. 24/07/1997 pub. 23/09/1997 numac 1997029337 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet dat de prioritaire taken bepaalt van het basisonderwijs en van het secundair onderwijs en de structuren organiseert die het mogelijk maken ze uit te voeren sluiten dat de prioritaire taken bepaalt van het basisonderwijs en van het secundair onderwijs en de structuren organiseert die het mogelijk maken ze uit te voeren, zoals vervangen door artikel 4 van dit decreet, is van toepassing op het tweede en derde jaar van het gewoon kleuteronderwijs tijdens het schooljaar 2019-2020 evenals op het derde jaar van het gewoon kleuteronderwijs tijdens het schooljaar 2020-2021.

Art. 8.Artikel 100, § 1, tweede en derde lid, en § 3, van het decreet van 24 juli 1997Relevante gevonden documenten type decreet prom. 24/07/1997 pub. 23/09/1997 numac 1997029337 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet dat de prioritaire taken bepaalt van het basisonderwijs en van het secundair onderwijs en de structuren organiseert die het mogelijk maken ze uit te voeren sluiten dat de prioritaire taken bepaalt van het basisonderwijs en van het secundair onderwijs en de structuren organiseert die het mogelijk maken ze uit te voeren, zoals vervangen door artikel 4 van dit decreet, is niet van toepassing op de leerlingen van het tweede en derde jaar van het gewoon kleuteronderwijs gedurende het schooljaar 2019-2020, noch op de leerlingen van het derde jaar van het gewoon kleuteronderwijs gedurende het schooljaar 2020-2021.

Art. 9.De Regering evalueert de uitvoering van artikel 100 van het decreet van 24 juli 1997Relevante gevonden documenten type decreet prom. 24/07/1997 pub. 23/09/1997 numac 1997029337 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet dat de prioritaire taken bepaalt van het basisonderwijs en van het secundair onderwijs en de structuren organiseert die het mogelijk maken ze uit te voeren sluiten dat de prioritaire taken bepaalt van het basisonderwijs en van het secundair onderwijs en de structuren organiseert die het mogelijk maken ze uit te voeren, zoals gewijzigd bij dit decreet, inzonderheid paragraaf 1, tweede lid, en brengt tijdens het jaar 2024 er verslag over uit aan het Parlement.

Art. 10.Onverminderd artikel 8, treedt artikel 100, § 1, tweede en derde lid, van het decreet van 24 juli 1997Relevante gevonden documenten type decreet prom. 24/07/1997 pub. 23/09/1997 numac 1997029337 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet dat de prioritaire taken bepaalt van het basisonderwijs en van het secundair onderwijs en de structuren organiseert die het mogelijk maken ze uit te voeren sluiten dat de prioritaire taken bepaalt van het basisonderwijs en van het secundair onderwijs en de structuren organiseert die het mogelijk maken ze uit te voeren, zoals vervangen door artikel 4 van dit decreet, op 31 maart 2019 in werking.

Art. 11.Behoudens wat betreft de inwerkingtreding bepaald in artikel 10, treedt dit besluit in werking op 1 september 2019.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 14 maart 2019.

De Minister-President, belast met Gelijke kansen en Vrouwenrechten, R. DEMOTTE De Vice-Presidente en Minister van Cultuur en Kind, A. GREOLI De Vice-President, Minister van Hoger Onderwijs, Onderwijs voor sociale promotie, Onderzoek en Media, J.-Cl. MARCOURT De Minister van Jeugd, Hulpverlening aan de Jeugd, Justitiehuizen, Sport en Promotie van Brussel, belast met het toezicht op de Franse Gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, R. MADRANE De Minister van Onderwijs, M.-M. SCHYNS De Minister van Begroting, Ambtenarenzaken en Administratieve Vereenvoudiging, A. FLAHAUT _______ Nota Zitting 2018-2019 Stukken van het Parlement.- Ontwerp van decreet, nr. 765-1. - Commissieamendementen, nr. 765-2.- Commissieverslag nr. 765-3. - Vergaderingamendementen, nr. 765-4. - Tekst aangenomen tijdens de plenaire vergadering, nr. 765-5.

Integraal verslag.- Bespreking en aanneming.- Vergadering van 13 maart 2019.

^