gepubliceerd op 03 april 2009
Decreet betreffende de overdracht van de herinnering aan misdaden van genocide, misdaden tegen de menselijkheid, oorlogsmisdaden en verzetsdaden of bewegingen die verzet boden tegen de regimes die deze misdaden hebben veroorzaakt
13 MAART 2009. - Decreet betreffende de overdracht van de herinnering aan misdaden van genocide, misdaden tegen de menselijkheid, oorlogsmisdaden en verzetsdaden of bewegingen die verzet boden tegen de regimes die deze misdaden hebben veroorzaakt (1)
Het Parlement van de Franse Gemeenschap heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK I. - Doel
Artikel 1.Dit decreet regelt de steun aan eenmalige of langdurige initiatieven die, door de aanmoediging van de overdracht van de herinnering aan bepaalde tragische, inzonderheid politieke en sociale, gebeurtenissen uit de geschiedenis, vooral de jongere generaties aanzetten tot kritisch nadenken, tot het ontwikkelen van verantwoordelijk burgerschap en tot bevorderen van democratische waarden. In dit kader en zonder afbreuk te doen aan andere initiatieven die tot doel hebben de herinnering levendig te houden aan historische gebeurtenissen die het collectief bewustzijn beroeren, heeft dit decreet tot doel : 1° het stimuleren van de overdracht van de herinnering aan feiten die omschreven worden als genocide, misdaden tegen de menselijkheid of oorlogsmisdaden van aanzienlijke omvang, alsook van de herinnering aan verzetsdaden of bewegingen die verzet boden tegen de regimes die deze misdaden hebben veroorzaakt;2° het levendig houden van de herinnering aan de in 1° bedoelde feiten, vooral door middel van getuigenissen;3° het vergemakkelijken en regelen van de toegang tot de in de Franse Gemeenschap beschikbare bronnen en documentatie, die het inzonderheid mogelijk maken om de mechanismen en historische factoren die tot de in 1° bedoelde feiten hebben geleid, beter te begrijpen;4° het bevorderen van de ontdekking en de kennis van de herdenkingsplaatsen waar de in 1° bedoelde feiten zich hebben afgespeeld;5° het stimuleren van activiteiten en projecten bestemd voor het grote publiek, inzonderheid voor de jongere generaties, met het oog op de overdracht van de herinnering aan de in 1° bedoelde feiten.
Art. 2.In het kader van dit decreet, wordt verstaan onder : Misdaad tegen de menselijkheid : de feiten die inzonderheid als dusdanig worden omschreven door artikel 7 van het Statuut van Rome van 17 juli 1998 inzake het Internationaal Strafgerechtshof, rekening houdend met de interpretaties ingegeven door de internationale praktijk of de internationale rechtspraak;
Genocide : de feiten die als dusdanig worden omschreven door artikel II van het Verdrag van 9 december 1948 inzake de voorkoming en de bestraffing van genocide, rekening houdend met de interpretaties ingegeven door de internationale praktijk of de internationale rechtspraak;
Oorlogsmisdaden : de feiten die inzonderheid als dusdanig worden omschreven door de Verdragen van Genève van 12 augustus 1949 inzake de bescherming van de oorlogsslachtoffers, door het Aanvullend Protocol I van 8 juni 1977 bij die verdragen en door artikel 8 van het Statuut van het Internationaal Strafgerechtshof van 17 juli 1998, rekening houdend met de interpretaties ingegeven door de internationale praktijk of de internationale rechtspraak. HOOFDSTUK II. - Raad voor de overdracht van de herinnering
Art. 3.Bij de Regering van de Franse Gemeenschap wordt een « Raad voor de overdracht van de herinnering » opgericht, hierna « de Raad » genoemd.
Art. 4.De Raad heeft inzonderheid als opdracht : 1° een advies aan de Regering uit te brengen over de erkenning of de intrekking van de erkenning van de bronnencentra, bedoeld in artikel 11, en van de gelabelde centra, bedoeld in artikel 13;2° een advies aan de Regering te geven over de projecten die worden ingediend na de oproep tot projecten bedoeld in de artikelen 15, 16 en 17;3° aan de Regering, ofwel op eigen initiatief, ofwel op haar aanvraag, adviezen uit te brengen over alle vraagstukken in verband met het doel van dit decreet.
Art. 5.§ 1. De Raad is samengesteld uit tien leden, verdeeld als volgt : 1° drie doctoren in de geschiedenis die tot een Franstalige Belgische universiteit behoren en met ten minste de graad van docent bekleed zijn;2° twee doctoren in de rechten, gespecialiseerd in het internationaal strafrecht of in het humanitair recht, behorend tot het personeel van een Franstalige Belgische universiteit, die met ten minste de graad van docent bekleed zijn;3° een doctor in de psychologie, of een doctor in de sociologie, of een doctor in de sociale wetenschappen, of een doctor in de psychologie, of een doctor in de geneeskunde, gespecialiseerd in de psychiatrie, behorend tot het personeel van een Franstalige Belgische universiteit, die met ten minste de graad van docent bekleed zijn;4° drie vertegenwoordigers van de burgerlijke samenleving die hebben bewezen dat ze bevoegd zijn in het domein waarop dit decreet betrekking heeft;5° een vertegenwoordiger van het « Carrefour régional et communautaire de la Citoyenneté et de la Démocratie ». § 2. De leden worden door de Regering aangesteld voor een termijn van vijf jaar, één keer hernieuwbaar.
Voor ieder werkend lid, stelt de Regering, volgens dezelfde procedures en voorwaarden, een plaatsvervangend lid aan. § 3. De Raad stelt uit zijn leden, voor een termijn van vijf jaar, een voorzitter en twee ondervoorzitters aan.
De leden bedoeld in § 1, 1°, 2° en 3° worden aangesteld op de collegiale voordracht van de rectoren van de Franstalige Belgische universitaire instellingen en na advies van de Interuniversitaire Raad van de Franse Gemeenschap.
De leden bedoeld in § 1, 4°, worden aangesteld na een oproep tot kandidaten georganiseerd door de cel voor pedagogische coördinatie « Démocratie ou barbarie » bedoeld in hoofdstuk 3.
Het lid bedoeld in § 1, 5°, wordt aangesteld op voordracht van het « Carrefour régional et communautaire de la Citoyenneté et de la Démocratie ». § 4. Ieder lid dat ophoudt zijn ambt uit te oefenen of dat de hoedanigheid verliest krachtens welke het aangewezen werd, wordt als ontslagnemend geacht.
Als ontslagnemend wordt eveneens geacht, ieder lid dat, zonder geldige rechtvaardiging, op meer dan de helft van de jaarlijkse vergaderingen van de Raad afwezig is. Het wordt vervangen door een persoon die door de Regering wordt aangesteld onder dezelfde voorwaarden als deze die in § 3 vastgesteld zijn, om het mandaat te voleindigen. § 5. De hoedanigheid van lid is onverenigbaar met die van lid van een instelling of een vereniging die de democratische beginselen niet meer in acht neemt zoals die vermeld zijn in het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, in de Grondwet, in de wet van 30 juli 1981 tot bestraffing van bepaalde door racisme of xenophobie ingegeven daden of in de wet van 23 maart 1995 tot bestraffing van het ontkennen, minimaliseren, rechtvaardigen of goedkeuren van de genocide die tijdens de tweede wereldoorlog door het Duitse nationaal-socialistische regime is gepleegd. § 6. Leden van het Ministerie van de Franse Gemeenschap, onder wie ten minste één vertegenwoordiger van de cel voor pedagogische coördinatie « Démocratie ou barbarie », bedoeld in artikel 10, door de secretaris-generaal aangewezen, kunnen worden uitgenodigd om aan de werkzaamheden van de Raad deel te nemen. Ze nemen geen deel aan de besluitvorming. § 7. De Raad kan derden uitnodigen om hem ophelderingen te verschaffen bij de uitoefening van zijn opdracht. § 8. De Regering stelt een maximumbedrag vast van de reiskosten die worden toegekend aan de leden van de Raad en, binnen de perken van de beschikbare kredieten, van de personen bedoeld in § 7.
Art. 6.§ 1. De Raad wordt door de voorzitter bijeengeroepen. De oproepingsbrief vermeldt de agenda.
Als geen voorzitter aangewezen is overeenkomstig artikel 5, § 3, inzonderheid bij de installatie van elke nieuw aangewezen Raad, wordt de Raad bijeengeroepen door de cel voor pedagogische coördinatie « Démocratie ou barbarie », bedoeld in hoofdstuk 3.
De Raad beraadslaagt en beslist pas geldig als de meerderheid van de leden aanwezig is.
Hij neemt zijn beslissingen bij consensus of, zo niet, bij de tweederde meerderheid van de aanwezige leden.
Als het quorum niet bereikt is, roept de voorzitter een nieuwe vergadering binnen de veertien dagen bijeen. § 2. De leden van de Raad die rechtstreeks betrokken zijn of die een ambt uitoefenen waardoor een persoonlijk of functioneel belangenconflict kan ontstaan bij elke beraadslaging van de Raad, mogen de beraadslagingen niet bijwonen. § 3. Na elke vergadering worden notulen opgemaakt, die bij het aan de Regering voorgelegde advies worden gevoegd. Die notulen kunnen een minderheidsnota omvatten.
Art. 7.Na goedkeuring door de Regering, neemt de Raad een huishoudelijk reglement aan, dat inzonderheid de volgende elementen vaststelt : 1° de werkwijze van de Raad;2° het minimumaantal vergaderingen per jaar, waarbij dit aantal niet lager dan één per trimester mag zijn;3° de regels inzake volmacht;ieder lid kan alleen houder zijn van één enkele volmacht.
Art. 8.Het secretariaat van de Raad wordt waargenomen door de cel voor pedagogische coördinatie « Démocratie ou barbarie » bedoeld in hoofdstuk 3.
Art. 9.De Raad maakt elk jaar een activiteitenverslag op dat inzonderheid de elementen bevat die een evaluatie mogelijk maken. Dit verslag wordt aan de Regering en aan het Parlement meegedeeld. HOOFDSTUK III. - Cel voor pedagogische coördinatie « Démocratie ou barbarie »
Art. 10.In het kader van dit decreet heeft de cel voor pedagogische coördinatie « Démocratie ou barbarie », hierna « DOB » genoemd, als opdracht : 1° het opvolgen van de acties die door de Franse Gemeenschap in het kader van dit decreet worden ondersteund te coördineren en waar te nemen, inzonderheid door de uitwisseling van informatie en praktijken te bevorderen en, in voorkomend geval, door die te harmoniseren;2° te zorgen voor het inzetten en het opvolgen van de procedures voor de erkenning en de selectie bedoeld in de artikelen 11, 13, 15, 16 en 17;3° de sensibilisatie, de omkadering en de begeleiding te ondersteunen naar aanleiding van bezoeken op gedachtenisplaatsen geselecteerd in het kader van artikel 16;4° te zorgen voor de bevordering van de informatie in verband met het doel van dit decreet en het portaal van die informatie te zijn;5° een inventaris bij te houden van de acties die door de Franse Gemeenschap in het kader van dit decreet worden ondersteund;6° het secretariaat van de Raad waar te nemen. HOOFDSTUK IV. - Bronnencentra voor de overdracht van de herinnering
Art. 11.§ 1. Binnen de perken van de beschikbare kredieten, erkent de Regering, voor een termijn van vijf jaar, na advies van de Raad, hoogstens drie « Bronnencentra voor de overdracht van de herinnering », hierna « Bronnencentra » genoemd.
Een centrum dat als bronnencentrum wordt erkend, kan niet als gelabeld centrum zoals bedoeld in hoofdstuk 5 worden erkend. § 2. De bronnencentra hebben als opdracht : 1° inlichtingen in te zamelen over de herinnering aan de feiten bedoeld in artikel 1, 1°, voor elke betrokken persoon;2° de burgers te sensibiliseren voor de overdracht van de herinnering aan de feiten bedoeld in artikel 1, 1°;3° pedagogische initiatieven in die zin te ondersteunen en voor te stellen. § 3. Om erkend te worden, moeten de bronnencentra voldoen aan alle volgende criteria : 1° als rechtspersoon zonder winstoogmerk opgericht zijn;2° optreden op het gehele grondgebied van het Franse taalgebied en van het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad;3° waarborgen inzake kwaliteit en bekendheid, erkend door de raad, voorstellen;4° als maatschappelijk doel hebben : de overdracht van de herinnering aan de feiten die worden omschreven als genocide, misdaad tegen de menselijkheid of oorlogsmisdaad, aangemoedigd door regimes die een genocide of een misdaad tegen de menselijkheid hebben veroorzaakt;5° de activiteiten bedoeld in de punten 1° tot 5° van artikel 1 van dit decreet uitvoeren;6° toegankelijk zijn voor het publiek;7° sociaal en cultureel gediversifieerde doelgroepen dynamisch bereiken;8° sensibilisatieactiviteiten met een pedagogisch karakter organiseren;9° een jaarprogramma voor actieve sensibilisatie met bestemming van een breed publiek opmaken en uitvoeren;10° medewerken met andere personen die werkzaam zijn bij de behandeling van de thema's in verband met het doel van dit decreet, zoals bepaald in artikel 1;11° op het gebied van documentatie : ofwel studies, artikelen of commentaren betreffende het doel van dit decreet publiceren in de vorm van tijdschriften of informatiebrieven.De Regering kan een minimumaantal exemplaren en een minimumperiodiciteit vaststellen.
Ofwel beschikken over een documentatiecentrum, toegankelijk voor het publiek, dat geïnventariseerde werken bevat die van wetenschappelijk, pedagogisch of cultureel belang zijn; 12° over een geschoold personeel beschikken om de opvoedings- en animatieambten uit te oefenen. § 4. Aan de erkenning gaat een oproep tot kandidaturen vooraf die wordt bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad en op de internetsite van het Ministerie van de Franse Gemeenschap. De oproep tot kandidaturen vermeldt de nadere regels voor de indiening van de kandidatuur en een lijst van de te vervullen voorwaarden. Deze wordt door DOB opgemaakt en wordt aan de Raad voor advies en aan de Regering voor goedkeuring voorgelegd.
De kandidaten leggen een dossier voor waarmee DOB kan nakijken of hun kandidatuur beantwoordt aan de criteria bedoeld in § 3. Alleen de dossiers die beantwoorden aan de criteria bedoeld in § 3, eerste lid, 1°, 2°, 3°, 4°, 5° en 6° zijn ontvankelijk.
De kandidaten wier dossiers als ontvankelijk worden beschouwd, krijgen het bezoek van DOB, die een verslag over de kandidatuur opmaakt gelet op alle criteria bedoeld in § 3. De Raad baseert zich op dat verslag om een met redenen omkleed advies over het al dan niet toekennen van de erkenning uit te brengen aan de Regering, die de definitieve beslissing neemt. De Raad kan, als hij dit nuttig acht, de kandidaten en/of DOB horen.
De procedure voor de erkenning, voor de hernieuwing van de erkenning, voor de vroegtijdige beëindiging van de erkenning en voor de schorsing of de afschaffing van de financiering van de centra kan door de Regering worden bepaald.
Art. 12.Binnen de perken van de beschikbare kredieten, wordt een jaarbedrag van 50.000 euro bestemd voor de financiering van elk bronnencentrum. Dat bedrag wordt jaarlijks geïndffixeerd, binnen de perken van de beschikbare kredieten, en gekoppeld aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van de maand december van het voorafgaande jaar. HOOFDSTUK V. - Gelabelde centra voor de overdracht van de herinnering
Art. 13.§ 1. Binnen de perken van de beschikbare kredieten, erkent de Regering, voor een termijn van twee jaar, na advies van de Raad, « gelabelde centra voor de overdracht van de herinnering », hierna « gelabelde centra » genoemd. § 2. De gelabelde centra hebben als opdracht : 1° inlichtingen in te zamelen betreffende het doel van dit decreet;2° de burgers voor het doel van dit decreet te sensibiliseren. Een centrum dat als gelabeld centrum wordt erkend, kan niet als bronnencentrum worden erkend. § 3. Om erkend te worden, moeten de gelabelde centra beantwoorden aan alle volgende criteria : 1° als rechtspersoon zonder winstoogmerk opgericht zijn;2° optreden op het grondgebied van het Franse taalgebied of van het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad;3° waarborgen inzake kwaliteit en bekendheid, erkend door de Raad, voorstellen;4° als maatschappelijk doel ten minste de overdracht van de herinnering aan de feiten die worden omschreven als genocide, misdaad tegen de menselijkheid of oorlogsmisdaad, aangemoedigd door regimes die een genocide of een misdaad tegen de menselijkheid hebben veroorzaakt, hebben;5° de activiteiten bedoeld in de punten 1° tot 5° van artikel 1 van dit decreet uitvoeren;6° toegankelijk zijn voor het publiek;7° sociaal en cultureel gediversifieerde doelgroepen dynamisch bereiken;8° het bewijs leveren van een nuttige ervaring inzake actieve sensibilisatie met bestemming van een breed publiek;9° medewerken met andere personen die werkzaam zijn bij de behandeling van de thema's in verband met het doel van dit decreet, zoals bepaald in artikel 1. Naast de voorwaarden bedoeld in het eerste lid, moeten de gelabelde centra beantwoorden aan één van de volgende criteria : 1° activiteiten met een pedagogisch karakter organiseren;2° studies, artikelen of commentaren betreffende het doel van dit decreet publiceren in de vorm van tijdschriften of informatiebrieven. De Regering kan een minimumaantal ffixemplaren en een minimumperiodiciteit vaststellen; 3° beschikken over een documentatiecentrum, toegankelijk voor het publiek, dat geïnventariseerde werken bevat die van wetenschappelijk, pedagogisch of cultureel belang zijn;4° over een geschoold personeel beschikken om de opvoedings- en animatieambten uit te oefenen. § 4. Aan de erkenning gaat een oproep tot kandidaturen vooraf die wordt bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad en op de internetsite van het Ministerie van de Franse Gemeenschap. De oproep tot kandidaturen vermeldt de nadere regels voor de indiening van de kandidatuur en een lijst van de te vervullen voorwaarden. Deze wordt door DOB opgemaakt en wordt aan de Raad voor advies en aan de Regering voor goedkeuring voorgelegd.
De kandidaten leggen een dossier voor waarmee DOB kan nakijken of hun kandidatuur beantwoordt aan de criteria bedoeld in § 3. Alleen de dossiers die beantwoorden aan de criteria bedoeld in § 3, eerste lid, 1°, 2°, 3°, 4°, 5° en 6° zijn ontvankelijk.
De kandidaten wier dossiers als ontvankelijk worden beschouwd, krijgen het bezoek van DOB, die een verslag over de kandidatuur opmaakt gelet op alle criteria bedoeld in § 3. De Raad baseert zich op dat verslag om een met redenen omkleed advies over het al dan niet toekennen van de erkenning uit te brengen aan de Regering, die de definitieve beslissing neemt. De Raad kan, als hij dit nuttig acht, de kandidaten en/of DOB horen.
De procedure voor de erkenning, voor de hernieuwing van de erkenning, voor de vroegtijdige beëindiging van de erkenning en voor de schorsing of de afschaffing van de financiering van de centra kan door de Regering worden bepaald.
Art. 14.Binnen de perken van de beschikbare kredieten, wordt een jaarbedrag van 5.000 euro bestemd voor de financiering van elk gelabeld centrum. Dat bedrag wordt jaarlijks geïndffixeerd, binnen de perken van de beschikbare kredieten, en gekoppeld aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van de maand december van het voorafgaande jaar. HOOFDSTUK VI. - Oproep tot projecten. - Inzameling van getuigenissen, bezoek aan gedachtenisplaatsen en activiteiten
Art. 15.§ 1. Op de voordracht van de Raad, doet de Regering elk jaar een oproep tot projecten, met als doel getuigenissen in verband met het doel van dit decreet in te zamelen, naar voren te brengen, te gebruiken of te bewaren.
Na advies van de Raad, stelt de Regering de procedure voor de oproep tot projecten en de criteria vast die het inzonderheid mogelijk moeten maken om : 1° aan het doel van dit decreet te beantwoorden, met de zorg voor de ontwikkeling van verdraagzaamheid, respect en burgerschap;2° de kwaliteit en de waarde van de getuigenissen te waarborgen;3° de verscheidenheid van de besproken feiten te waarborgen;4° de verscheidenheid van de doelgroepen te waarborgen;5° te waarborgen dat het gebruik van de getuigenis in het kader van een pedagogisch project zal geschieden. Alleen de kandidaturen die worden ingediend door rechtspersonen zonder winstoogmerk of door schoolinrichtingen die door de Franse Gemeenschap worden georganiseerd of gesubsidieerd, zijn ontvankelijk.
De organisatie van de oproepen tot projecten en het opvolgen van de geselecteerde projecten worden door DOB waargenomen. De oproepen tot projecten en de lijst van de te vervullen voorwaarden worden bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad en op de internetsite van het Ministerie van de Franse Gemeenschap.
De Regering duidt de projecten aan die op advies van de Raad worden geselecteerd.
De Minister-President en de minister bevoegd voor het leerplichtonderwijs bepalen, na advies van de Raad, het bedrag dat voor elk geselecteerd project wordt toegekend. § 2. Een afschrift van de getuigenissen opgenomen met toepassing van § 1 wordt aan DOB overgezonden. Deze cel zamelt getuigenissen in en zorgt voor de toegang van het publiek ertoe. § 3. Voor zover de som van de bedragen die worden toegekend aan de projecten die door de Raad worden geselecteerd 60.000 euro bedraagt, en binnen de perken van de beschikbare kredieten, wordt een minimaal jaarbedrag van 60.000 euro bestemd voor de financiering van projecten voor de inzameling van getuigenissen.
Art. 16.§ 1. Op de voordracht van de Raad, doet de Regering elk jaar een oproep tot projecten voor de organisatie van het bezoek aan gedachtenisplaatsen en van seminaries bestemd voor leerkrachten, in verband met het doel van dit decreet.
De Regering stelt, na advies van de Raad, de procedure voor de oproep tot projecten en de criteria vast die het inzonderheid mogelijk moeten maken om : 1° te beantwoorden aan het doel van dit decreet, met de zorg om verdraagzaamheid, respect en burgerschap;2° de verscheidenheid van de doelgroepen te waarborgen;3° te waarborgen dat een voorbereiding tot het bezoek, een interactieve reflectie gedurende het bezoek en het nuttige gebruik van de ingewonnen informatie na het bezoek zullen geschieden. Alleen kandidaturen die worden ingediend door rechtspersonen zonder winstoogmerk of door schoolinrichtingen die door de Franse Gemeenschap worden georganiseerd of gesubsidieerd, zijn ontvankelijk.
De organisatie van de oproepen tot projecten en het opvolgen van de geselecteerde projecten worden door DOB waargenomen. De oproepen tot projecten en de lijst van de te vervullen voorwaarden worden bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad en op de internetsite van het Ministerie van de Franse Gemeenschap.
De Regering duidt de projecten aan die op advies van de Raad worden geselecteerd.
De Minister-President en de Minister bevoegd voor het Leerplichtonderwijs bepalen, na advies van de Raad, het bedrag dat voor elk geselecteerd project wordt toegekend. § 2. Voor zover de som van de bedragen die worden toegekend aan de projecten die door de Raad worden geselecteerd 60.000 euro bedraagt, en binnen de perken van de beschikbare kredieten, wordt een minimaal jaarbedrag van 60.000 euro bestemd voor de financiering van projecten voor de gedeeltelijke financiering van de reiskosten betreffende de projecten voor de organisatie van het bezoek aan de gedachtenisplaatsen en van seminaries ten behoeve van de leerkrachten.
Art. 17.§ 1. Op de voordracht van de Raad, doet de Regering elk jaar een oproep tot projecten in verband met het doel van dit decreet, met uitsluiting van de projecten bedoeld in de artikelen 15 en 16.
De Regering stelt, na advies van de Raad, de procedure voor de oproep tot projecten en de criteria vast die het inzonderheid mogelijk moeten maken om : 1° te beantwoorden aan het doel van dit decreet, met de zorg om verdraagzaamheid, respect en burgerschap;2° de verscheidenheid van de doelgroepen te waarborgen;3° het pedagogisch belang van de activiteit na te kijken. Alleen kandidaturen die worden ingediend door rechtspersonen zonder winstoogmerk of door schoolinrichtingen die door de Franse Gemeenschap worden georganiseerd of gesubsidieerd, zijn ontvankelijk.
De organisatie van de oproepen tot projecten en het opvolgen van de geselecteerde projecten worden door DOB waargenomen. De oproepen tot projecten en de lijst van de te vervullen voorwaarden worden bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad en op de internetsite van het Ministerie van de Franse Gemeenschap.
De Regering duidt de projecten aan die op advies van de Raad worden geselecteerd.
De Minister-President en de Minister bevoegd voor het Leerplichtonderwijs bepalen, na advies van de Raad, het bedrag dat voor elk geselecteerd project wordt toegekend. § 2. Voor zover de som van de bedragen die worden toegekend aan de projecten die door de Raad worden geselecteerd 30.000 euro bedraagt, en binnen de perken van de beschikbare kredieten, wordt een minimaal jaarbedrag van 30.000 euro bestemd voor de financiering van de geselecteerde projecten. HOOFDSTUK VII. - Slotbepalingen
Art. 18.De in de artikelen 11, 13, 15, 16 en 17 bedoelde subsidies worden op grond van dit decreet alleen toegekend als de actoren en de projecten geen andere subsidies genieten die voor dezelfde opdracht of voor dezelfde actie ofwel door de Franse Gemeenschap ofwel door een andere overheid worden toegekend.
Art. 19.De verenigingen, projecten, actoren die in het kader van dit decreet optreden, inzonderheid krachtens de artikelen 11, 13, 15, 16 en 17, moeten de beginselen naleven inzake gelijkheid en niet-discriminatie zoals inzonderheid bedoeld in de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in de wetten van 30 juli 1981 tot bestraffing van bepaalde door racisme offfixenophobie ingegeven daden en van 25 februari 2003 ter bestrijding van discriminatie en tot wijziging van de wet van 15 februari 1993 tot oprichting van een Centrum voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding en bij het decreet van 12 december 2008 betreffende de bestrijding van sommige vormen van discriminatie.
Art. 20.De Raad zorgt voor de evaluatie van de toepassing van dit decreet. De evaluatie vindt plaats voor de eerste keer drie jaar na de inwerkingtreding van dit decreet en, vervolgens, om de twee jaar.
Het evaluatieverslag wordt aan de Regering en aan het Parlement meegedeeld binnen de zes maanden van de vervaltermijn van de periode bedoeld in het eerste lid.
Art. 21.Dit decreet treedt in werking op 1 maart 2009.
Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Brussel, 13 maart 2009.
De Minister-President, R. DEMOTTE De Vice-Presidente en Minister van Hoger Onderwijs, Wetenschappelijk Onderzoek en Internationale Betrekkingen, Mevr. M.-D. SIMONET De Vice-President en Minister van Begroting, Financiën, Ambtenarenzaken en Sport, M. DAERDEN De Minister van Leerplichtonderwijs, C. DUPONT De Minister van Cultuur en Audiovisuele Sector, Mevr. F. LAANAN De Minister van Kinderwelzijn, Hulpverlening aan de Jeugd en Gezondheid, Mevr. C. FONCK De Minister van Jeugd en Onderwijs voor Sociale Promotie, M. TARABELLA Nota (1) Zitting 2008-2009 Stukken van het Parlement.- Ontwerp van decreet, nr. 652-1. - Commissieamendement, nr. 652-2. - Verslag, nr. 652-3.
Integraal verslag. - Bespreking en aanneming. Vergadering van 10 maart 2009.