Etaamb.openjustice.be
Decreet van 07 mei 2004
gepubliceerd op 18 augustus 2004

Decreet houdende de toekenning van dienstencheques voor kinderopvang

bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
numac
2004036306
pub.
18/08/2004
prom.
07/05/2004
ELI
eli/decreet/2004/05/07/2004036306/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

7 MEI 2004. - Decreet houdende de toekenning van dienstencheques voor kinderopvang (1)


Het Vlaams Parlement heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : Decreet houdende de toekenning van dienstencheques voor kinderopvang. HOOFDSTUK I. - Inleidende bepalingen

Artikel 1.Dit decreet regelt een gewest- en gemeenschapsaangelegenheid.

Art. 2.Voor de toepassing van dit decreet wordt verstaan onder : 1° de wet : de wet van 20 juli 2001 tot bevordering van de buurtdiensten en -banen;2° dienstencheque : het betaalmiddel zoals bedoeld in artikel 3;3° uitgiftebedrijf : bedrijf dat de dienstencheques uitgeeft;4° gebruikers : natuurlijke personen die gebruik kunnen maken van de dienstencheque voor kinderopvang;5° onderneming : a) een door Kind & Gezin erkend(e) crèche of initiatief voor buitenschoolse opvang;b) diensten voor gezinszorg erkend door de Vlaamse Gemeenschap; c) een rechtspersoon wiens activiteit of doel geheel of gedeeltelijk bestaat uit het instaan voor kinderopvang; 6° Kind & Gezin : de instelling van openbaar nut opgericht door het decreet van 29 mei 1984 houdende de oprichting van de instelling Kind & Gezin. HOOFDSTUK II. - Principe en toepassingsgebied

Art. 3.Binnen de perken van het begrotingskrediet wordt een stelsel van dienstencheques ingesteld met het oog op de uitbreiding van het aanbod van kinderopvang, met name in de woning van de gebrui-ker(s), en de toekenning van een tegemoetkoming aan gezinnen in de kosten voor die kinderopvang.

Art. 4.De dienstencheques worden uitgegeven door het hiertoe aangewezen uitgiftebedrijf.

De Vlaamse Regering bepaalt de procedure voor de aanwijzing van het uitgiftebedrijf.

Art. 5.De gebruiker overhandigt per gepresteerd arbeidsuur een dienstencheque aan een erkende onderneming.

De Vlaamse Regering financiert, in naam en voor rekening van de gebruiker, als tegemoetkoming aan het uitgiftebedrijf een aanvullend bedrag per gepresteerd uur op grond van het aantal van de door dit bedrijf gevalideerde dienstencheques.

Het uitgiftebedrijf stort de waarde van de dienstencheque en van het aanvullend bedrag door aan de erkende onderneming.

Art. 6.De Vlaamse Regering treedt van rechtswege in de plaats van de gebruiker ten belope van het aan het uitgiftebedrijf gestorte bedrag.

Art. 7.De Vlaamse Regering bepaalt : 1° de vorm van de dienstencheque;2° de nominale waarde van de cheque en het aanvullend bedrag, die kunnen variëren in functie van de gebruiker, alsmede de nadere voorwaarden en de nadere regels voor de stortingen zoals bedoeld in artikel 5. HOOFDSTUK III. - Erkenning als onderneming

Art. 8.§ 1. De kinderopvang kan enkel worden uitgevoerd door ondernemingen die daartoe erkend zijn door Kind & Gezin. § 2. Een erkenning door Kind&Gezin is slechts mogelijk als de onderneming aan de volgende minimale erkenningsvoorwaarden voldoet : 1° de onderneming gaat na en bevestigt dat de woning van de gebruiker(s) voldoende veilig en hygiënisch is in functie van de beoogde kinderopvang;2° de onderneming ziet erop toe dat één werknemer nooit meer dan vijf kinderen tegelijk opvangt;3° de onderneming maakt schriftelijke afspraken met de gebruiker, en dat minstens over : a) het aantal kinderen dat wordt opgevangen;b) de identiteit van de kinderen die worden opgevangen;c) de opvangmomenten en de opvangduur;d) de bereikbaarheid van de gebruiker;e) een regeling in geval van ziekte van een of meer kinderen;f) de huishoudelijke taken die de werknemer desgevallend uitvoert;4° de onderneming maakt schriftelijke afspraken met de werknemer, en dat minstens over : a) de omgang met de kinderen die worden opgevangen;b) de omgang met de gebruiker;c) desgevallend de samenwerking met derden;d) desgevallend de huishoudelijke taken die hij opneemt;5° de onderneming beschikt over een attest van goed zedelijk gedrag, op naam van de werknemer die in de opvang voorziet;6° de onderneming beschikt over een bewijs van verzekering burgerlijke aansprakelijkheid voor de werknemer en over een rechtsbijstandsverzekering;7° de onderneming staat in voor de selectie van de werknemer op basis van een functiebeschrijving en voorziet in vorming en bijscholing van de werknemer. § 3. De Vlaamse Regering kan met betrekking tot de in § 2 vastgelegde voorwaarden nadere regels bepalen. § 4. De Vlaamse Regering bepaalt de procedure van de erkenning, evenals de schorsing en intrekking ervan. HOOFDSTUK IV. - Voorwaarden

Art. 9.§ 1. Voor de uitvoering van de kinderopvang dient de overeenkomstig artikel 8 erkende onderneming een niet-werkende werkzoekende in dienst te nemen.

De Vlaamse Regering bepaalt wat onder niet-werkende werkzoekende wordt verstaan, alsook de nadere voorwaarden waaraan deze werkzoekende dient te voldoen. § 2. De in § 1 bedoelde werkzoekende moet voorafgaand aan zijn indienstneming een opleiding kinderopvang hebben gevolgd die erkend is door Kind&Gezin.

De in het eerste lid bedoelde erkenning door Kind&Gezin geldt niet ten aanzien van verzorgenden die reeds een erkende opleiding hebben doorlopen in uitvoering van het decreet van 14 juli 1998 houdende de erkenning en subsidiëring van verenigingen en welzijnsvoorzieningen in de thuiszorg. § 3. De in § 1 bedoelde werkzoekende moet tewerkgesteld worden overeenkomstig de bepalingen vervat in hoofdstuk II, afdeling 2, van de wet.

De Vlaamse Regering kan nadere voorwaarden bepalen waaraan de tewerkstelling dient te voldoen. § 4. De overeenkomstig artikel 8 erkende onderneming maakt voorafgaand een verklaring op eer over aan de Vlaamse minister bevoegd voor het tewerkstellingsbeleid waarin ze bevestigt een niet-werkende werkzoekende in dienst te nemen. De Vlaamse minister bevoegd voor het tewerkstellingsbeleid valideert deze verklaring.

De erkenning kan worden ingetrokken indien de onderneming de bepalingen in §§ 1 tot en met 3 niet naleeft. HOOFDSTUK V. - Procedure

Art. 10.De Vlaamse Regering bepaalt de modaliteiten en voorwaarden van de verwerving en het gebruik van de dienstencheque. HOOFDSTUK VI. - Toezicht

Art. 11.De Vlaamse Regering wijst de ambtenaren aan, belast met de controle van de naleving van de bepalingen van dit decreet en haar uitvoeringsbesluiten.

De administratie Werkgelegenheid van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap is belast met het toezicht op de in artikel 9 vermelde voorwaarden en brengt jaarlijks verslag uit aan de Vlaamse Regering in verband met de tewerkstellingseffecten verbonden aan de dienstencheques. HOOFDSTUK VII. - Experiment

Art. 12.De ondernemingen voorzien in artikel 2, 5°, c), kunnen bij wijze van experiment en geografisch beperkt tot één provincie en één grootstedelijk gebied een voorlopige erkenning krijgen van twee jaar en dit overeenkomstig de bepalingen van hoofdstuk III. Na een evaluatie kunnen ze in aanmerking komen voor een definitieve erkenning.

De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels met betrekking tot de uitvoering van het in het eerste lid geformuleerde experiment.

Na verloop van de in het eerste lid vastgestelde periode van twee jaar legt de Vlaamse Regering met betrekking tot het experiment een evaluatierapport voor aan het parlement. HOOFDSTUK VIII. - Slotbepalingen

Art. 13.De Vlaamse Regering bepaalt de datum waarop dit decreet in werking treedt.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 7 mei 2004.

De minister-president van de Vlaamse Regering, B. SOMERS De Vlaamse minister van Werkgelegenheid en Toerisme, R. LANDUYT De Vlaamse minister van Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen, A. BYTTEBIER _______ Nota (1) Zitting 2003-2004. Stukken. - Ontwerp van decreet : 2216, nr. 1. - Verslag over hoorzitting : 2216, nr. 2. - Amendementen : 2216, nrs. 3 en 4. - Verslag : 2216, nr. 5. - Tekst aangenomen door de plenaire vergadering : 2216, nr. 6.

Handelingen. - Bespreking en aanneming : Vergaderingen van 4 en 5 mei 2004.

^