Etaamb.openjustice.be
Decreet van 06 april 1998
gepubliceerd op 06 juni 1998

Decreet houdende wijziging van sommige bepalingen inzake kinderwelzijn en hulpverlening aan de jeugd

bron
ministerie van de franse gemeenschap
numac
1998029210
pub.
06/06/1998
prom.
06/04/1998
ELI
eli/decreet/1998/04/06/1998029210/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

6 APRIL 1998. - Decreet houdende wijziging van sommige bepalingen inzake kinderwelzijn en hulpverlening aan de jeugd (1)


De Raad van de Franse Gemeenschap heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK I. - Wijzigingen aan het decreet van 4 maart 1991 van de Franse Gemeenschap inzake hulpverlening aan de jeugd.

Artikel 1.Het 14° van artikel 1 van het decreet van de Franse Gemeenschap inzake hulpverlening aan de jeugd wordt als volgt gewijzigd : « Diensten : de erkende diensten die meewerken aan de toepassing van dit decreet of die bijdragen tot de begeleiding van de maatregelen voor de jeugdbescherming. »

Art. 2.Artikel 9 van het decreet van 4 maart 1991 inzake hulpverlening aan de jeugd wordt vervangen door de volgende tekst : « De door de adviseur of de directeur van de hulpverlening aan de jeugd getroffen maatregelen en beslissingen hebben als voornaamste doel de ontplooiing van de jongere in zijn familiale leefmilieu aan te moedigen. Indien de jongere, in zijn eigen belang, echter uit dit milieu moet worden verwijderd, moet de hulp die aan de jongere wordt verleend hem in elk geval levens- en ontwikkelingsmogelijkheden bieden die aangepast zijn aan zijn behoeften en zijn leeftijd. De adviseur, de directeur en de Jeugdrechtbank zorgen er voor dat de jongere niet van zijn broers en zusters wordt gescheiden, tenzij dit niet mogelijk blijkt of indien het belang van de jongere daarmee in strijd is. »

Art. 3.Artikel 11 van het decreet van 4 maart 1991 van de Franse Gemeenschap inzake hulpverlening aan de jeugd wordt vervangen door de volgende bepaling : « Art.11. De advocaten van de betrokken personen bedoeld bij artikel 1, 1° tot 5°, kunnen te allen tijde kennis nemen van alle stukken van het dossier van de adviseur of de directeur volgens de door de Regering bepaalde regels behoudens de stukken met de vermelding "vertrouwelijk" die door de gerechtelijke machten aan de adviseur of aan de directeur worden overhandigd.

De betrokkenen kunnen zelf kennis nemen van de stukken die op hen betrekking hebben, met uitsluiting van de medisch- psychologische verslagen en de stukken die ter informatie door de gerechtelijke machten aan de adviseur of aan de directeur worden overhandigd.

Voor het bezorgen van een afschrift van de stukken waarvan de inzage is aangevraagd, wordt een vergoeding van 10 frank per bladzijde gecopieerd document gevraagd. Dit bedrag is gekoppeld aan de spilindex 124,36 op 1 januari 1997 en schommelt overeenkomstig de bepalingen van de wet van 1 maart 1977 houdende inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk worden gekoppeld. Indien het bedrag van de aldus geïndexeerde vergoeding decimalen bedraagt, wordt het tot de lagere eenheid afgerond. »

Art. 4.Aan artikel 23 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° lid 1 wordt als volgt aangevuld : « 21° een personeelslid van het Waarnemingscentrum voor Kind, Jeugd en Hulpverlening aan de Jeugd »;2° in paragraaf 2, lid 2, worden de woorden « en 20 » vervangen door de woorden « 20 en 21 ».

Art. 5.Artikel 46 van hetzelfde decreet wordt als volgt aangevuld : « 16° een personeelslid van het Waarnemingscentrum voor Kind, Jeugd en Hulpverlening aan de Jeugd met raadgevende stem. »

Art. 6.In het begin van artikel 46 wordt het woord « negenentwintig » door « dertig » vervangen.

Art. 7.Artikel 48 van hetzelfde decreet wordt vervangen door de volgende bepaling : « Wanneer wordt vastgesteld dat de natuurlijke of rechtspersoon niet meer voldoet aan de erkenningsvoorwaarden of dat zij weigert of nalaat te voldoen aan de verplichtingen bepaald in artikel 40, kan de Regering die persoon aanmanen ofwel zich naar die voorwaarden of verplichtingen te schikken binnen een termijn die de Regering naar gelang van het geval bepaalt ofwel, na advies van de bij artikel 46 bedoelde commissie, de erkenning intrekken indien zij reeds een ingebrekestelling tijdens de 24 voorafgaande maanden gekregen heeft en zij daaraan geen gevolg heeft gegeven. »

Art. 8.De laatste twee zinnen van artikel 50, § 1, van hetzelfde decreet worden vervangen door de volgende bepaling : « Wanneer vastgesteld wordt dat een adoptie-instelling niet meer voldoet aan de erkenningsvoorwaarden, kan de Regering ofwel die instelling aanmanen zich naar deze voorwaarden te schikken binnen een termijn van acht dagen tot zes maanden, naar gelang van het geval ofwel, na advies van de bij artikel 46 bedoelde commissie, de erkenning intrekken. »

Art. 9.Artikel 53 van het decreet van 4 maart 1991 betreffende de hulpverlening aan de jeugd wordt opgeheven. HOOFDSTUK II. - Wijzigingen aan het decreet van 30 maart 1983 houdende oprichting van de « Office de la Naissance et de l'Enfance »

Art. 10.In het decreet van 30 maart 1983 houdende oprichting van de « Office de la Naissance et de l'Enfance » wordt een artikel 8ter ingelast luidend als volgt : «

Art. 8ter.Een personeelslid van het Waarnemingscentrum voor Kind, Jeugd en Hulpverlening aan de Jeugd, aangewezen door de Regering, wordt uitgenodigd op de vergaderingen van de raad van bestuur wanneer er op de agenda van deze vergaderingen kwesties voorzien zijn betreffende de programmatie of de oprichting van instellingen en diensten. Het lid zetelt met raadgevende stem. » HOOFDSTUK III. - Opheffingsbepaling

Art. 11.Het decreet van 23 december 1988 van de Franse Gemeenschap houdende invoering van sociale indicators voor de Franse Gemeenschap met het oog op de verbreiding van de sociale gegevens wordt opgeheven. HOOFDSTUK IV. - Slotbepaling

Art. 12.De Regering bepaalt de datum waarop dit decreet in werking treedt.

Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Brussel, 6 april 1998.

De Minister-Voorzitster van de Regering van de Franse Gemeenschap, belast met het Onderwijs, de Audiovisuele sector, de Hulpverlening aan de Jeugd, het Kinderwelzijn en de Gezondheidspromotie, Mevr. L. ONKELINX De Minister van Hoger Onderwijs, Wetenschappelijk Onderzoek, Sport en Internationale Betrekkingen, W. ANCION De Minister van Cultuur en Permanente Opvoeding, Ch. PICQUE De Minister van Begroting, Financiën en Ambtenarenzaken, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE

(1) Zitting 1997-1998. Stukken van de Raad. - Ontwerp van decreet : nr. 223-1. - Commissie-amendementen : nrs. 223-2, 3, 4, 5, 6 en 7. - Verslag : nr. 223-8.

Integraal verslag. - Bespreking en aanneming. Vergadering van 1 april 1998.

^