gepubliceerd op 22 oktober 1999
Decreet tot wijziging van het decreet van 4 maart 1991 van de Franse Gemeenschap inzake Hulpverlening aan de Jeugd
5 MEI 1999. - Decreet tot wijziging van het decreet van 4 maart 1991 van de Franse Gemeenschap inzake Hulpverlening aan de Jeugd (1)
De Raad van de Franse Gemeenschap heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt :
Artikel 1.Artikel 5 van het decreet van 4 maart 1991 inzake Hulpverlening aan de Jeugd wordt opgeheven en als volgt vervangen : «
Art. 5.De adviseur of, in voorkomend geval, de directeur, brengt de personen bedoeld bij artikel 1, 1° tot 5° die hulpverlening genieten, op de hoogte van hun rechten en plichten inzonderheid van de rechten die artikel 37 hen erkent.
Elk voorstel van de adviseur of van de directeur moet met redenen omkleed zijn. In geen geval mogen zij de maatregel tot hulpverlening of hun beslissing steunen op een element of een informatie dat/die niet ter kennis gebracht werd van de personen bedoeld bij artikel 1, 1° tot 5°. Voor elke maatregel getroffen door de adviseur en voor elke beslissing genomen door de directeur moet er een schriftelijke akte opgesteld worden met vermelding van de aanduiding van het onderwerp en de redenen van de maatregel of van de beslissing en met reproduktie van de tekst van artikel 37 van dit decreet alsook van artikel 1034ter van het Gerechtelijk Wetboek. Deze akte wordt medegedeeld aan de jongere, aan de personen die het ouderlijk gezag uitoefenen en aan de personen die in rechte of in feite de jongere onder hun bewaring hebben.
Artikel 1.In artikel 37 van hetzelfde decreet wordt lid 1 als volgt vervangen : « De jeugdrechtbank beslist over de betwistingen betreffende de toekenning, de weigering van toekenning of de nadere regels voor de toepassing van een individuele maatregel tot hulpverlening die voor haar worden gebracht : 1° door één van de personen die het ouderlijk gezag uitoefenen of die de jongere in rechte of in feite onder hun bewaring hebben;2° door de jongere boven de veertien jaar;3° in het geval dat, wat een jongere van minder dan veertien betreft, de personen bedoeld bij 1° de zaak bij de rechtbank niet aanhangig maken : a) hetzij door de jongere zelf;b) hetzij door een voogd ad hoc aangesteld door de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg op het verzoek van gelijk welke belanghebbende en in voorkomend geval door de procureur des Konings;c) hetzij een voogd ad hoc aan te stellen door de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg op het verzoek van dezelfden indien het blijkt dat de jongere van minder dan veertien jaar geen klare kijk heeft op de kwestie waarop de betwisting slaat;in dat geval schort de jeugdrechtbank haar uitspraak op tot wannneer de voogd ad hoc aangesteld is.
De jeugdrechtbank maakt een einde aan de betwisting door de partijen tot overeenstemming te brengen. »
Art. 2.In artikel 46, § 1, lid 2, van hetzelfde decreet, gewijzigd bij het decreet van 6 april 1998, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het woord « dertig » wordt vervangen door het woord « tweeëndertig »;2° 8° wordt vervangen door de volgende bepaling : 8° zeven vertegenwoordigers van de niet-residentiële diensten, onder wie ten minste twee voor de hulpverleningsdiensten met open regime;».
Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Brussel, 5 mei 1999.
De Minister-Voorzitster van de Regering van de Franse Gemeenschap, belast met het Onderwijs, de Audioviduele Sector, de Hulpverlening aan de Jeugd, het Kinderwelzijn en de Gezondheidspromotie, Mevr. L. ONKELINX De Mininster van Hoger Onderwijs, Wetenschappelijk Onderzoek, Sport en Internationale Betrekkingen, W. ANCION De Minister van Cultuur en Permanente Opvoeding, Ch. PICQUE De Minister van Begroting, Financiën en Ambtenarenzaken, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE _______ Nota (1) Zitting 1998-1999 Stukken van de Raad.- Ontwerp van decreet : nr. 329-1. - Verslag : nr. 329-2.
Integraal verslag. - Bespreking en aanneming. Vergadering van 27 april 1999.