Etaamb.openjustice.be
Decreet van 05 mei 2014
gepubliceerd op 18 juli 2014

Decreet betreffende de administratieve samenwerking op het gebied van belastingen

bron
ministerie van de duitstalige gemeenschap
numac
2014204329
pub.
18/07/2014
prom.
05/05/2014
ELI
eli/decreet/2014/05/05/2014204329/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

5 MEI 2014. - Decreet betreffende de administratieve samenwerking op het gebied van belastingen (1)


Het Parlement van de Duitstalige Gemeenschap heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Europese clausule Dit decreet voorziet in de omzetting van Richtlijn 2011/16/EU van de Raad van 15 februari 2011 betreffende de administratieve samenwerking op het gebied van de belastingen en tot intrekking van Richtlijn 77/799/EEG.

Art. 2.Onderwerp § 1. Dit decreet legt de voorschriften en procedures vast voor de onderlinge samenwerking tussen enerzijds de Duitstalige Gemeenschap en anderzijds de bevoegde autoriteiten van de lidstaten van de Europese Unie, met het oog op de uitwisseling van inlichtingen die naar verwachting van belang zijn voor de administratie en de handhaving van de nationale wetgeving van de lidstaten met betrekking tot de in artikel 3 bedoelde belastingen.

Dit decreet legt tevens de bepalingen vast voor de elektronische uitwisseling van de inlichtingen vermeld in het eerste lid. § 2. Dit decreet laat de toepassing van de regels inzake wederzijdse rechtshulp in strafzaken onverlet. Het laat eveneens onverlet de verplichtingen van de Duitstalige Gemeenschap inzake ruimere administratieve samenwerking, welke voortvloeien uit andere rechtsinstrumenten, waaronder bilaterale en multilaterale overeenkomsten.

Art. 3.Toepassingsgebied Dit decreet is van toepassing op alle belastingen die worden geheven door of ten behoeve van de Duitstalige Gemeenschap en op alle belastingen die worden geheven door of ten behoeve van een lidstaat of een van zijn territoriale of bestuurlijke onderdelen, waaronder lokale overheden.

In geen geval worden de belastingen bedoeld in het eerste lid uitgelegd als omvattende : 1° leges, bijvoorbeeld voor certificaten en andere door autoriteiten uitgereikte stukken;2° contractueel verschuldigde bedragen, zoals retributies voor openbare nutsvoorzieningen. Dit decreet is van toepassing op de belastingen vermeld in het eerste lid die worden geheven op het grondgebied waarop de Verdragen overeenkomstig artikel 52 van het Verdrag betreffende de Europese Unie en artikel 355 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie van toepassing zijn.

Art. 4.Definities Voor de toepassing van dit decreet wordt verstaan onder : 1° lidstaat : tenzij uitdrukkelijk anders is vermeld, een andere lidstaat van de Europese Unie dan het koninkrijk België;2° bevoegde autoriteit : de door België als zodanig aangewezen autoriteit.Het centraal verbindingsbureau, een verbindingsdienst van de Duitstalige Gemeenschap of een bevoegd personeelslid van de Duitstalige Gemeenschap die op grond van dit decreet optreden, worden bij delegatie ook beschouwd als bevoegde autoriteit; 3° centraal verbindingsbureau : het bureau dat als zodanig is aangewezen en is belast met de primaire zorg voor de contacten met de andere lidstaten op het gebied van de administratieve samenwerking;4° verbindingsdienst : elk ander bureau dan het centraal verbindingsbureau dat als zodanig is aangewezen om op grond van dit decreet rechtstreeks inlichtingen uit te wisselen;5° bevoegd personeelslid : elk personeelslid van een overheidsinstantie dat op grond van dit decreet gemachtigd is rechtstreeks inlichtingen uit te wisselen;6° buitenlandse autoriteit : het centrale verbindingsbureau, de verbindingsdiensten of de bevoegde personeelsleden die door een buitenlandse bevoegde autoriteit gemachtigd zijn om over te gaan tot de rechtstreekse uitwisseling van inlichtingen met de bevoegde autoriteit of andere vormen van administratieve samenwerking in de zin van dit decreet;7° verzoekende autoriteit : het centrale verbindingsbureau, een verbindingsdienst, of elk bevoegd personeelslid van een lidstaat dat of die namens de bevoegde autoriteit om bijstand verzoekt;8° aangezochte autoriteit : het centrale verbindingsbureau, een verbindingsdienst of elk bevoegd personeelslid van een lidstaat dat of die namens de bevoegde autoriteit om bijstand wordt verzocht;9° administratief onderzoek : alle door de Duitstalige Gemeenschap of de lidstaten bij het vervullen van hun taken verrichte controles, onderzoeken en acties ter waarborging van de juiste toepassing van de belastingwetgeving;10° uitwisseling van inlichtingen op verzoek : de uitwisseling van inlichtingen in antwoord op een verzoek van de verzoekende lidstaat aan de aangezochte lidstaat met betrekking tot een specifiek geval;11° automatische uitwisseling : de systematische verstrekking van vooraf bepaalde inlichtingen aan een andere lidstaat, zonder voorafgaand verzoek, met regelmatige, vooraf vastgestelde tussenpozen. In de context van artikel 10 betekent "beschikbare inlichtingen" inlichtingen die zich in de belastingdossiers van de inlichtingen verstrekkende lidstaat bevinden en die opvraagbaar zijn overeenkomstig de procedures voor het verzamelen en verwerken van inlichtingen in die lidstaat; 12° spontane uitwisseling : het niet-systematisch, te eniger tijd en ongevraagd verstrekken van inlichtingen aan een andere lidstaat;13° persoon : a) een natuurlijk persoon;b) een rechtspersoon;c) indien de geldende wetgeving in die mogelijkheid voorziet, een vereniging van personen die bevoegd is rechtshandelingen te verrichten, maar niet de status van rechtspersoon bezit, of d) een andere juridische constructie, ongeacht de aard of de vorm, met of zonder rechtspersoonlijkheid, die activa, met inbegrip van de daardoor gegenereerde inkomsten, bezit of beheert welke aan belastingen in de zin van dit decreet zijn onderworpen;14° langs elektronische weg : door middel van elektronische apparatuur voor gegevensverwerking (met inbegrip van digitale compressie) en gegevensopslag, met gebruikmaking van kabels, radio, optische technologie of andere elektromagnetische middelen.

Art. 5.Kennisgeving aan het centrale verbindingsbureau De verbindingsdienst of het bevoegde personeelslid die of dat een verzoek of een antwoord op een verzoek om samenwerking verzendt of ontvangt, stelt volgens de nationale procedures het centrale verbindingsbureau hiervan in kennis.

Art. 6.Doorzending aan het centrale verbindingsbureau Indien een verbindingsdienst of een bevoegd personeelslid een verzoek om samenwerking ontvangt dat een optreden vereist buiten de bevoegdheid die hem krachtens de regelgeving of het beleid van de Duitstalige Gemeenschap verleend is, geeft hij het verzoek onverwijld door aan het centrale verbindingsbureau en stelt hij de verzoekende autoriteit hiervan in kennis. In dat geval gaat de in artikel 9 gestelde termijn in op de dag nadat het verzoek om samenwerking aan het centrale verbindingsbureau is doorgezonden. HOOFDSTUK 2. - Uitwisseling van inlichtingen Afdeling 1. - Uitwisseling van inlichtingen op verzoek

Art. 7.Verzoek van de bevoegde autoriteit Met betrekking tot een specifiek geval kan de bevoegde autoriteit een buitenlandse autoriteit om de mededeling verzoeken van alle inlichtingen vermeld in artikel 2, § 1, eerste lid, die ze in haar bezit heeft of naar aanleiding van een administratief onderzoek verkrijgt.

Het verzoek vermeld in het eerste lid kan een met redenen omkleed verzoek om een bepaald administratief onderzoek omvatten. De bevoegde autoriteit kan de aangezochte autoriteit verzoeken haar de originele stukken te bezorgen.

Art. 8.Verzoek van de buitenlandse autoriteit De bevoegde autoriteit verstrekt op verzoek van een buitenlandse autoriteit met betrekking tot een specifiek geval alle inlichtingen vermeld in artikel 2, § 1, eerste lid, die zij in haar bezit heeft of verkregen heeft naar aanleiding van een administratief onderzoek dat werd ingesteld om die inlichtingen te verkrijgen.

De bevoegde autoriteit laat elk administratief onderzoek verrichten dat noodzakelijk is om de inlichtingen vermeld in artikel 2, § 1, eerste lid, te kunnen verkrijgen.

Het verzoek vermeld in het eerste lid kan een met redenen omkleed verzoek om een bepaald administratief onderzoek omvatten. In voorkomend geval deelt de bevoegde autoriteit de verzoekende autoriteit mee op welke gronden zij een administratief onderzoek niet noodzakelijk acht.

Voor het verkrijgen van de gevraagde inlichtingen of het verrichten van het gevraagde administratieve onderzoek gaat de bevoegde autoriteit te werk volgens dezelfde procedures als handelde zij uit eigen beweging of op verzoek van een andere Belgische overheidsinstantie.

Op specifiek verzoek van de verzoekende autoriteit deelt de bevoegde autoriteit originele stukken aan de verzoekende autoriteit mee, tenzij de geldende regelgeving van de Duitstalige Gemeenschap zich hiertegen verzet.

Art. 9.Behandeling van het verzoek § 1. De inlichtingen vermeld in artikel 7, eerste lid, worden door de bevoegde autoriteit zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk zes maanden na de datum van ontvangst van het verzoek verstrekt. Indien de bevoegde autoriteit evenwel de inlichtingen al in haar bezit heeft, verstrekt zij deze binnen twee maanden.

In bijzondere gevallen kunnen de bevoegde en de verzoekende autoriteit andere termijnen overeenkomen dan de termijnen voorgeschreven in het eerste lid. § 2. De ontvangst van het verzoek wordt door de bevoegde autoriteit aan de verzoekende autoriteit onmiddellijk, en in elk geval uiterlijk zeven werkdagen na ontvangst, indien mogelijk langs elektronische weg bevestigd. § 3. De bevoegde autoriteit laat in voorkomend geval, uiterlijk een maand na ontvangst van het verzoek, aan de verzoekende autoriteit weten welke tekortkomingen het verzoek vertoont en welke aanvullende achtergrondinformatie zij verlangt. De in § 1 gestelde termijnen gaan in dit geval in op de datum waarop de bevoegde autoriteit de nodige aanvullende informatie ontvangt. § 4. Indien de bevoegde autoriteit niet binnen de gestelde termijn aan het verzoek kan voldoen, deelt zij de redenen hiervoor onmiddellijk, en in elk geval uiterlijk drie maanden na ontvangst van het verzoek, aan de verzoekende autoriteit mee, met vermelding van de datum waarop zij denkt aan het verzoek te kunnen voldoen. § 5. Indien de bevoegde autoriteit niet over de gevraagde inlichtingen beschikt en niet aan het verzoek om inlichtingen kan voldoen of het verzoek om de in artikel 23 genoemde redenen afwijst, deelt zij de redenen hiervoor onmiddellijk, en in elk geval uiterlijk een maand na ontvangst van het verzoek, aan de verzoekende autoriteit mee. Afdeling 2. - Verplichte automatische uitwisseling van inlichtingen

Art. 10.Reikwijdte en voorwaarden van de verplichte automatische uitwisseling van inlichtingen De bevoegde autoriteit verstrekt alle buitenlandse autoriteiten met betrekking tot belastingtijdvakken vanaf 1 januari 2014 automatisch de inlichtingen waarover zij ten aanzien van ingezetenen van die andere lidstaat beschikt inzake de volgende specifieke inkomsten- en vermogenscategorieën, op te vatten in de zin van de Belgische wetgeving : 1° bezoldigingen van werknemers;2° directiehonoraria;3° levensverzekeringsproducten die niet vallen onder andere uniale rechtsinstrumenten inzake de uitwisseling van inlichtingen noch onder soortgelijke voorschriften;4° pensioenen;5° eigendom van en inkomsten uit onroerend goed. De inlichtingen worden ten minste eenmaal per jaar verstrekt, binnen zes maanden na het verstrijken van het kalenderjaar in de loop waarvan de inlichtingen beschikbaar zijn geworden. Afdeling 3. - Spontane uitwisseling van inlichtingen

Art. 11.Reikwijdte en voorwaarden van de spontane uitwisseling van inlichtingen In elk van de volgende gevallen verstrekt de bevoegde autoriteit de inlichtingen vermeld in artikel 2, § 1, eerste lid, aan elke andere betrokken buitenlandse bevoegde autoriteit : 1° de bevoegde autoriteit heeft redenen om aan te nemen dat in de andere lidstaat een derving van belasting bestaat;2° een belastingplichtige verkrijgt in de Duitstalige Gemeenschap een vrijstelling of vermindering van belasting die een belastingplicht of een hogere belasting in de andere lidstaat zou meebrengen;3° transacties tussen een belastingplichtige van de Duitstalige Gemeenschap en een belastingplichtige in een andere lidstaat worden over een of meer andere landen geleid, op zodanige wijze dat daardoor in een van beide of in beide lidstaten een belastingbesparing kan ontstaan;4° de bevoegde autoriteit heeft redenen om aan te nemen dat er belastingbesparing ontstaat door een kunstmatige verschuiving van winsten binnen een groep van ondernemingen;5° de inlichtingen die door de buitenlandse bevoegde autoriteit zijn verstrekt, hebben informatie opgeleverd die van nut kan zijn voor de vaststelling van de belastingschuld in de andere lidstaat. De bevoegde autoriteit kan met de buitenlandse bevoegde autoriteiten spontaan alle inlichtingen uitwisselen waarvan zij kennis heeft en die voor de buitenlandse bevoegde autoriteiten van nut kunnen zijn.

De bevoegde autoriteit die over inlichtingen vermeld in het eerste lid beschikt, verstrekt deze inlichtingen zo snel mogelijk, en uiterlijk binnen een maand nadat deze beschikbaar zijn, aan elke betrokken buitenlandse bevoegde autoriteit.

Art. 12.Ontvangstbevestiging De ontvangst van de in artikel 11 bedoelde inlichtingen wordt door de bevoegde autoriteit onmiddellijk en in elk geval binnen zeven werkdagen na ontvangst, indien mogelijk langs elektronische weg, aan de verstrekkende buitenlandse autoriteit bevestigd. HOOFDSTUK 3. - Andere vormen van administratieve samenwerking Afdeling 1. - Aanwezigheid in de administratiekantoren en deelname aan

administratief onderzoek

Art. 13.Reikwijdte van en voorwaarden voor het verzoek van de bevoegde autoriteit De bevoegde autoriteit en een buitenlandse autoriteit kunnen overeenkomen dat door de bevoegde autoriteit gemachtigde personeelsleden, onder de door de buitenlandse autoriteit gestelde voorwaarden, ter uitwisseling van de in artikel 2, § 1, eerste lid, bedoelde inlichtingen : 1° aanwezig kunnen zijn in de kantoren waar de administratieve autoriteiten van de lidstaat van de aangezochte autoriteit hun taken vervullen;2° aanwezig kunnen zijn bij administratief onderzoek op het grondgebied van de aangezochte lidstaat.

Art. 14.Reikwijdte van en voorwaarden voor het verzoek van een buitenlandse autoriteit § 1. De bevoegde autoriteit en een buitenlandse autoriteit kunnen overeenkomen dat door de buitenlandse autoriteit gemachtigde en bevoegde personeelsleden, onder de door de bevoegde autoriteit gestelde voorwaarden, ter uitwisseling van de in artikel 2, § 1, eerste lid, bedoelde inlichtingen : 1° aanwezig kunnen zijn in de kantoren waar de administratieve autoriteiten van de Duitstalige Gemeenschap hun taken vervullen;2° aanwezig kunnen zijn bij administratief onderzoek dat door de Duitstalige Gemeenschap verricht wordt. Indien de verlangde inlichtingen vermeld staan in bescheiden waartoe de personeelsleden van de bevoegde autoriteit toegang hebben, ontvangen de personeelsleden van de verzoekende autoriteit een afschrift van die bescheiden. § 2. Op grond van de overeenkomst vermeld in § 1 mogen de bij een administratief onderzoek aanwezige personeelsleden van de verzoekende autoriteit geen personen ondervragen en geen dossiers onderzoeken. § 3. Bevoegde personeelsleden van de verzoekende autoriteit dienen te allen tijde een schriftelijke opdracht te kunnen overleggen waaruit hun identiteit en hun officiële hoedanigheid blijken. Afdeling 2. - Gelijktijdige controles

Art. 15.Gelijktijdige controles § 1. In de gevallen waarin de Duitstalige Gemeenschap en een of meer lidstaten overeenkomen om gelijktijdig, elk op het eigen grondgebied, bij een of meer personen te wier aanzien zij een gezamenlijk of complementair belang hebben, controles te verrichten en de aldus verkregen inlichtingen uit te wisselen, is § 2 van toepassing. § 2. De bevoegde autoriteit bepaalt autonoom welke personen zij voor een gelijktijdige controle wil voorstellen. Zij deelt de buitenlandse autoriteiten van de betrokken lidstaten met opgave van redenen mee welke dossiers zij voor een gelijktijdige controle voorstelt. Zij bepaalt binnen welke termijn die controles moeten plaatsvinden.

Indien aan de bevoegde autoriteit een gelijktijdige controle voorgesteld wordt, beslist die autoriteit of ze daaraan wil deelnemen.

Zij doet de buitenlandse autoriteit die de controle voorstelt een bevestiging van deelname of een gemotiveerde weigering toekomen.

De bevoegde autoriteit wijst een vertegenwoordiger aan die wordt belast met de leiding en de coördinatie van de controle. Afdeling 3. - Administratieve kennisgeving

Art. 16.Verzoek om kennisgeving, uitgaande van de bevoegde autoriteit De bevoegde autoriteit kan een buitenlandse autoriteit verzoeken om over te gaan tot kennisgeving aan de geadresseerde van alle door de bevoegde autoriteit afgegeven akten en besluiten die betrekking hebben op de toepassing op diens grondgebied van regelgeving betreffende belastingen als vermeld in artikel 3. Deze kennisgeving geschiedt overeenkomstig de in de aangezochte lidstaat geldende voorschriften voor de kennisgeving van soortgelijke akten.

Het verzoek tot kennisgeving vermeldt de naam en het adres van de geadresseerde, evenals alle overige informatie ter identificatie van de geadresseerde, en het onderwerp van de akte of het besluit waarvan kennis moet worden gegeven.

Het verzoek tot kennisgeving wordt door de bevoegde autoriteit slechts gedaan indien de kennisgeving van de betrokken akte niet volgens de regelgeving van de Duitstalige Gemeenschap kan geschieden of buitensporige problemen zou veroorzaken. De bevoegde autoriteit kan, per aangetekende brief of langs elektronische weg, rechtstreeks van een document kennis geven aan een persoon op het grondgebied van een andere lidstaat.

Art. 17.Verzoek om kennisgeving, uitgaande van een buitenlandse autoriteit Op verzoek van een buitenlandse autoriteit gaat de bevoegde autoriteit, overeenkomstig de in de Duitstalige Gemeenschap geldende voorschriften voor de kennisgeving van soortgelijke akten, over tot kennisgeving aan de geadresseerde van alle door de administratieve autoriteiten van de verzoekende lidstaat afgegeven akten en besluiten die betrekking hebben op de toepassing op haar grondgebied van regelgeving betreffende belastingen als vermeld in artikel 3.

De aangezochte autoriteit stelt de verzoekende autoriteit onverwijld in kennis van het aan het verzoek gegeven gevolg en, in het bijzonder, van de datum waarop de akte of het besluit de geadresseerde ter kennis is gebracht. Afdeling 4. - Terugmelding

Art. 18.Terugmelding van de bevoegde autoriteit De buitenlandse autoriteit die overeenkomstig artikel 7 of artikel 11 inlichtingen verstrekt, kan de ontvangende bevoegde autoriteit om terugmelding betreffende de ontvangen inlichtingen verzoeken. In dat geval doet de bevoegde autoriteit, zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk drie maanden nadat het resultaat van het gebruik van de verlangde inlichtingen bekend is, een terugmelding aan de buitenlandse autoriteit, zonder afbreuk te doen aan de geldende voorschriften inzake fiscale geheimhoudingsplicht en de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens.

De bevoegde autoriteit doet eenmaal per jaar, overeenkomstig bilateraal overeengekomen praktische afspraken, een terugmelding over de automatische inlichtingenuitwisseling naar de andere betrokken lidstaten.

Art. 19.Terugmelding van de buitenlandse autoriteit De bevoegde autoriteit die overeenkomstig artikel 8 of artikel 11 inlichtingen verstrekt, kan de ontvangende buitenlandse autoriteit om terugmelding betreffende de ontvangen inlichtingen verzoeken. HOOFDSTUK 4. - Voorwaarden voor de administratieve samenwerking Afdeling 1. - Doorgifte van inlichtingen en bescheiden

Art. 20.Doorgifte en gebruik van inlichtingen en bescheiden door de bevoegde autoriteit § 1. De inlichtingen waarover de bevoegde autoriteit krachtens dit decreet beschikt, vallen onder de geheimhoudingsplicht en genieten de bescherming waarin artikel 337 van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992 voorziet met betrekking tot soortgelijke inlichtingen. § 2. Die inlichtingen kunnen worden gebruikt : 1° voor de toepassing en de handhaving van de regelgeving van de Duitstalige Gemeenschap met betrekking tot de belastingen vermeld in artikel 3;2° voor de vaststelling en invordering van andere belastingen en rechten vallend onder artikel 2 van Richtlijn 2010/24/EU van de Raad van 16 maart 2010 betreffende de wederzijdse bijstand inzake de invordering van schuldvorderingen die voortvloeien uit bepaalde belastingen, rechten en andere maatregelen en voor de vaststelling en invordering van verplichte socialezekerheidsbijdragen;3° in mogelijk tot bestraffing leidende gerechtelijke en administratieve procedures wegens overtreding van de belastingwetgeving, met behoud van de toepassing van de algemene regels en de bepalingen betreffende de rechten van de verdachten en getuigen in dergelijke procedures. Na toestemming van de buitenlandse autoriteit die overeenkomstig de richtlijn vermeld in artikel 1 inlichtingen verstrekt en voor zover het in de Duitstalige Gemeenschap wettelijk is toegestaan, kunnen de inlichtingen en bescheiden die deze autoreit heeft ontvangen, worden gebruikt voor andere doeleinden dan de doeleinden vermeld in het eerste lid. Die inlichtingen mogen ook gebruikt worden door de bevoegde autoriteit indien ze in de lidstaat van de buitenlandse autoriteit voor soortgelijke doeleinden kunnen worden gebruikt.

In afwijking van het tweede lid vraagt de bevoegde autoriteit de instemming van de buitenlandse bevoegde autoriteit van de lidstaat waarvan de inlichtingen oorspronkelijk afkomstig zijn, wanneer een buitenlandse autoriteit aan de bevoegde autoriteit inlichtingen heeft verstrekt die ze heeft gekregen van de buitenlandse autoriteit van een andere lidstaat en wanneer de bevoegde autoriteit die inlichtingen voor andere doeleinden dan die vermeld in het eerste lid wil gebruiken. § 3. Wanneer de bevoegde autoriteit van oordeel is dat de inlichtingen die ze van de buitenlandse autoriteit ontvangen heeft, van nut kunnen zijn voor de buitenlandse autoriteit van een derde lidstaat voor de doeleinden vermeld in § 2, eerste lid, dan mag ze die inlichtingen aan de buitenlandse bevoegde autoriteit van de derde lidstaat doorgeven, op voorwaarde dat dat in overeenstemming is met de in dit decreet vastgelegde voorschriften en procedures. Zij stelt de buitenlandse bevoegde autoriteit van de inlichtingen verstrekkende lidstaat in kennis van haar voornemen om die inlichtingen met een derde lidstaat te delen. De buitenlandse bevoegde autoriteit van de inlichtingen verstrekkende lidstaat kan zich hiertegen verzetten binnen tien werkdagen na de datum van ontvangst van de kennisgeving van de lidstaat die de inlichtingen wenst te delen. § 4. Inlichtingen, verslagen, verklaringen en andere bescheiden, alsook voor eensluidend gewaarmerkte afschriften of uittreksels daarvan, die door de aangezochte autoriteit zijn verkregen en overeenkomstig dit decreet aan de bevoegde autoriteit zijn doorgegeven, worden door de bevoegde autoriteit op dezelfde voet als bewijs aangevoerd als soortgelijke inlichtingen, verslagen, verklaringen en andere bescheiden die door een andere Belgische autoriteit zijn verstrekt.

Art. 21.Doorgifte en gebruik van inlichtingen en bescheiden door een buitenlandse autoriteit De bevoegde autoriteit kan toestaan dat de inlichtingen en bescheiden die met toepassing van dit decreet zijn verstrekt, in de lidstaat die ze ontvangt, gebruikt worden voor andere doeleinden dan de doeleinden vermeld in artikel 20, § 2, eerste lid. Die toestemming wordt verleend indien de inlichtingen, in de Duitstalige Gemeenschap voor soortgelijke doeleinden kunnen worden gebruikt.

Indien een buitenlandse autoriteit haar voornemen bekendmaakt om de van de bevoegde autoriteit verkregen inlichtingen door te geven aan de buitenlandse autoriteit van een derde lidstaat, omdat ze voor die lidstaat van nut kunnen zijn voor de doeleinden vermeld in artikel 20, § 2, eerste lid, kan de bevoegde autoriteit instemming verlenen aan die buitenlandse autoriteit om deze inlichtingen te delen met de derde lidstaat. Indien de bevoegde autoriteit niet instemt met de doorgifte van de inlichtingen, deelt ze dat binnen tien werkdagen na de datum van ontvangst van de kennisgeving van de beoogde doorgifte mee.

De bevoegde autoriteit kan voorts toestaan dat inlichtingen afkomstig uit de Duitstalige Gemeenschap die overeenkomstig het tweede lid door een buitenlandse autoriteit aan een buitenlandse autoriteit van een derde lidstaat doorgegeven worden, in die derde lidstaat gebruikt worden voor andere doeleinden dan de doeleinden vermeld in artikel 20, § 2, eerste lid. Afdeling 2. - Beperkingen en verplichtingen

Art. 22.Beperkingen Alvorens om de inlichtingen vermeld in artikel 7 te verzoeken, tracht de bevoegde autoriteit eerst de inlichtingen te verkrijgen uit alle gebruikelijke bronnen die zij in de gegeven omstandigheden kan aanspreken zonder dat het beoogde resultaat in het gedrang dreigt te komen.

Art. 23.Weigeringen De bevoegde autoriteit is niet verplicht onderzoek in te stellen of inlichtingen te verstrekken wanneer de in de Duitstalige Gemeenschap geldende regelgeving haar niet toestaat voor eigen doeleinden het onderzoek in te stellen of de gevraagde inlichtingen te verzamelen.

In elk van de volgende gevallen kan de bevoegde autoriteit weigeren inlichtingen te verstrekken : 1° indien de verzoekende autoriteit, op juridische gronden, soortgelijke inlichtingen niet kan verstrekken;2° indien dit zou leiden tot de openbaarmaking van een handels-, bedrijfs-, nijverheids- of beroepsgeheim of een fabrieks- of handelswerkwijze;3° indien het inlichtingen betreft waarvan de onthulling in strijd zou zijn met de openbare orde. De bevoegde autoriteit deelt de verzoekende autoriteit mee op welke gronden zij het verzoek om inlichtingen afwijst.

Art. 24.Verplichtingen De bevoegde autoriteit wendt de middelen aan waarover zij beschikt om de gevraagde inlichtingen te verzamelen, zelfs indien zij de inlichtingen niet voor eigen belastingdoeleinden nodig heeft. Die verplichting geldt onverminderd het eerste en het tweede lid van artikel 23, die, wanneer er een beroep op wordt gedaan, in geen geval zo kunnen worden uitgelegd dat de bevoegde autoriteit kan weigeren inlichtingen te verstrekken uitsluitend omdat zij geen binnenlands belang bij deze inlichtingen heeft.

In geen geval wordt artikel 23, eerste en tweede lid, 2° en 3°, zo uitgelegd dat de bevoegde autoriteit kan weigeren inlichtingen te verstrekken, uitsluitend op grond dat deze berusten bij een bank, een andere financiële instelling, een gevolmachtigde of een persoon die als vertegenwoordiger of trustee optreedt, of dat zij betrekking hebben op eigendomsbelangen in een persoon.

Met behoud van de toepassing van het tweede lid kan de bevoegde autoriteit weigeren de gevraagde inlichtingen toe te zenden indien deze betrekking hebben op belastingtijdvakken vóór 1 januari 2011 en de toezending van de inlichtingen geweigerd had kunnen worden op grond van artikel 8, lid 1, van Richtlijn 77/799/EEG indien daarom was verzocht vóór 11 maart 2011. Afdeling 3. - Verder reikende samenwerking

Art. 25.Uitbreiding van een verder reikende samenwerking met een derde land Indien de Duitstalige Gemeenschap voorziet in een samenwerking met een derde land die verder reikt dan de bij dit decreet geregelde samenwerking, kan zij de verder reikende samenwerking niet weigeren aan een andere lidstaat die met haar deze verder reikende, wederzijdse samenwerking wenst aan te gaan. Afdeling 4. - Standaardformulieren, geautomatiseerde formaten en het

CCN-netwerk

Art. 26.Standaardformulieren en geautomatiseerde formaten § 1. Het verzoek om inlichtingen of om een administratief onderzoek op grond van artikel 7 en het desbetreffende antwoord, de ontvangstbevestiging, het verzoek om aanvullende achtergrondinformatie en de mededeling dat aan een verzoek niet kan of zal worden voldaan, overeenkomstig de artikelen 8 en 9, worden voor zover mogelijk verzonden met gebruikmaking van een door de Europese Commissie vastgesteld standaardformulier.

Het standaardformulier kan vergezeld gaan van verslagen, verklaringen en andere bescheiden, of van voor eensluidend gewaarmerkte afschriften of uittreksels daarvan. § 2. Het in § 1 bedoelde standaardformulier bevat ten minste de volgende door de bevoegde autoriteit te verstrekken informatie : 1° de identiteit van de persoon naar wie het onderzoek of de controle is ingesteld;2° het fiscale doel waarvoor de informatie wordt opgevraagd. De bevoegde autoriteit kan namen en adressen van personen die worden verondersteld in het bezit te zijn van de verlangde informatie, alsook andere elementen die het verzamelen van de informatie door de aangezochte autoriteit vereenvoudigen, doorgeven, voor zover deze bekend zijn en deze praktijk aansluit bij internationale ontwikkelingen. § 3. Voor de spontane uitwisseling van inlichtingen en de desbetreffende ontvangstbevestiging, op grond van de artikelen 11 en 12, het in artikel 16 bedoelde verzoek tot administratieve kennisgeving, en de in artikel 18 bedoelde terugmelding, wordt gebruik gemaakt van het in § 1 vermelde standaardformulier. § 4. Bij de automatische inlichtingenuitwisseling in de zin van artikel 10 wordt gebruik gemaakt van het door de Commissie vastgestelde geautomatiseerde standaardformaat dat dergelijke automatische uitwisseling moet vergemakkelijken en dat gebaseerd is op het bestaande geautomatiseerde formaat in de zin van artikel 9 van Richtlijn 2003/48/EG van de Raad van 3 juni 2003 betreffende belastingheffing op inkomsten uit spaargelden in de vorm van rentebetaling, dat bij elke vorm van automatische inlichtingenuitwisseling moet worden gebruikt.

Art. 27.Praktische regelingen De krachtens dit decreet verstrekte inlichtingen worden zoveel mogelijk verzonden langs elektronische weg, via het CCN-netwerk. Het CCN-netwerk is het op het gemeenschappelijke communicatienetwerk (common communication network - CCN) gebaseerde gemeenschappelijke platform dat de Europese Unie heeft ontwikkeld voor het elektronische berichtenverkeer tussen autoriteiten die bevoegd zijn op het gebied van douane en belastingen. HOOFDSTUK 5. - Betrekkingen met derde landen

Art. 28.Betrekkingen met derde landen De bevoegde autoriteit die van een derde land inlichtingen ontvangt welke naar verwachting van belang zijn voor de administratie en de handhaving van de regelgeving van de Duitstalige Gemeenschap betreffende de in artikel 3 bedoelde belastingen, kan deze inlichtingen verstrekken aan de buitenlandse autoriteiten voor welke die inlichtingen van nut kunnen zijn, en aan elke verzoekende autoriteit, mits dat krachtens een overeenkomst met dat derde land is toegestaan.

De bevoegde autoriteit kan, met inachtneming van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens, de overeenkomstig dit decreet ontvangen inlichtingen doorgeven aan een derde land, op voorwaarde dat aan elk van de volgende voorwaarden is voldaan : 1° de buitenlandse bevoegde autoriteit van de lidstaat waaruit de inlichtingen afkomstig zijn, heeft daarin toegestemd;2° het derde land heeft zich ertoe verbonden de medewerking te verlenen die nodig is om bewijsmateriaal bijeen te brengen omtrent het ongeoorloofde of onwettige karakter van verrichtingen die blijken in strijd te zijn met of een misbruik te vormen van de belastingwetgeving. HOOFDSTUK 6. - Slotbepalingen

Art. 29.Inwerkingtreding Dit decreet treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

In afwijking van het eerste lid treedt artikel 10 in werking op 1 januari 2015.

Wij kondigen dit decreet af en bevelen dat het door het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt wordt.

Eupen, 5 mei 2014.

De Minister-President, Minister van Lokale Besturen, K.-H. LAMBERTZ De Minister van Onderwijs, Opleiding en Werkgelegenheid, O. PAASCH De Minister van Cultuur, Media en Toerisme, Mevr. I. WEYKMANS De Minister van Gezin, Gezondheid en Sociale Aangelegenheden, H. MOLLERS _______ Nota (1) Zitting 2013-2014. Parlementair stuk : 215 (2013-2014), nr. 1. Ontwerpdecreet.

Integraal verslag : 5 mei 2014. nr. 65. Bespreking en aanneming.

^