Etaamb.openjustice.be
Decreet van 13 november 2023
gepubliceerd op 29 november 2023

Decreet betreffende de administratieve samenwerking op het gebied van de belastingen

bron
ministerie van de duitstalige gemeenschap
numac
2023206014
pub.
29/11/2023
prom.
13/11/2023
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

13 NOVEMBER 2023. - Decreet betreffende de administratieve samenwerking op het gebied van de belastingen


Het Parlement van de Duitstalige Gemeenschap heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt: HOOFDSTUK 1. - ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1.Europese clausule Dit decreet voorziet in de omzetting van Richtlijn 2011/16/EU van de Raad van 15 februari 2011 betreffende de administratieve samenwerking op het gebied van de belastingen en tot intrekking van Richtlijn 77/799/EEG, zoals gewijzigd door: - Richtlijn 2014/107/EU van de Raad van 9 december 2014 tot wijziging van Richtlijn 2011/16/EU wat betreft verplichte automatische uitwisseling van inlichtingen op belastinggebied; - Richtlijn (EU) 2015/2376 van de Raad van 8 december 2015 tot wijziging van Richtlijn 2011/16/EU wat betreft verplichte automatische uitwisseling van inlichtingen op belastinggebied; - Richtlijn (EU) 2016/881 van de Raad van 25 mei 2016 tot wijziging van Richtlijn 2011/16/EU wat betreft verplichte automatische uitwisseling van inlichtingen op belastinggebied; - Richtlijn (EU) 2016/2258 van de Raad van 6 december 2016 tot wijziging van Richtlijn 2011/16/EU wat betreft toegang tot antiwitwasinlichtingen door belastingautoriteiten; - Richtlijn (EU) 2018/822 van de Raad van 25 mei 2018 tot wijziging van Richtlijn 2011/16/EU wat betreft verplichte automatische uitwisseling van inlichtingen op belastinggebied met betrekking tot meldingsplichtige grensoverschrijdende constructies; - Richtlijn (EU) 2020/876 van de Raad van 24 juni 2020 tot wijziging van Richtlijn 2011/16/EU om te voorzien in de dringende behoefte aan uitstel van bepaalde termijnen voor de verstrekking en uitwisseling van inlichtingen op belastinggebied vanwege de COVID-19-pandemie; - Richtlijn (EU) 2021/514 van de Raad van 22 maart 2021 tot wijziging van Richtlijn 2011/16/EU betreffende de administratieve samenwerking op het gebied van de belastingen.

Art. 2.Onderwerp § 1 - Dit decreet legt de voorschriften en procedures vast voor de onderlinge samenwerking van enerzijds de Duitstalige Gemeenschap en anderzijds de lidstaten van de Europese Unie met het oog op de uitwisseling van inlichtingen die naar verwachting van belang zijn voor de administratie en de handhaving van de nationale wetgeving van de lidstaten met betrekking tot de in artikel 3 bedoelde belastingen.

Dit decreet legt tevens de bepalingen vast voor de elektronische uitwisseling van de in het eerste lid bedoelde inlichtingen. § 2 - Dit decreet laat de toepassing van de regels inzake wederzijdse rechtshulp in strafzaken onverlet. Het laat eveneens onverlet de verplichtingen van de Duitstalige Gemeenschap inzake ruimere administratieve samenwerking, welke voortvloeien uit andere rechtsinstrumenten, waaronder bilaterale en multilaterale overeenkomsten.

Art. 3.Toepassingsgebied Dit decreet is van toepassing op alle vormen van belastingen die door of namens de Duitstalige Gemeenschap worden geheven en op alle vormen van belastingen die door of namens een lidstaat of de territoriale of bestuurlijke onderdelen van een lidstaat, met inbegrip van de lokale overheden, worden geheven.

In geen geval worden de in het eerste lid bedoelde belastingen uitgelegd als omvattende: 1° leges, bijvoorbeeld voor certificaten en andere door autoriteiten uitgereikte stukken;2° contractueel verschuldigde bedragen, zoals retributies voor openbare nutsvoorzieningen. Dit decreet is van toepassing op de in het eerste lid bedoelde belastingen die worden geheven op het grondgebied waarop de Verdragen overeenkomstig artikel 52 van het Verdrag betreffende de Europese Unie en artikel 355 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie van toepassing zijn.

Art. 4.Definities Voor de toepassing van dit decreet wordt verstaan onder: 1° lidstaat: tenzij uitdrukkelijk anders is vermeld, een andere lidstaat van de Europese Unie dan het koninkrijk België;2° bevoegde autoriteit: de door België als zodanig aangewezen autoriteit.Het centrale verbindingsbureau, een verbindingsdienst van de Duitstalige Gemeenschap of een bevoegd personeelslid van de Duitstalige Gemeenschap dat of die op grond van dit decreet optreedt, worden beschouwd als bevoegde autoriteiten bij delegatie; 3° centraal verbindingsbureau: het bureau dat als zodanig is aangewezen en is belast met de primaire zorg voor de contacten met de andere lidstaten op het gebied van de administratieve samenwerking;4° verbindingsdienst: elk ander bureau dan het centrale verbindingsbureau dat als zodanig is aangewezen om op grond van dit decreet rechtstreeks inlichtingen uit te wisselen;5° bevoegd personeelslid: elk personeelslid van een overheidsinstantie dat op grond van dit decreet gemachtigd is rechtstreeks inlichtingen uit te wisselen;6° buitenlandse autoriteit: het centrale verbindingsbureau, de verbindingsdiensten of de bevoegde personeelsleden die door een buitenlandse bevoegde autoriteit gemachtigd zijn om over te gaan tot de rechtstreekse uitwisseling van inlichtingen met de bevoegde autoriteit of andere vormen van administratieve samenwerking in de zin van dit decreet;7° verzoekende autoriteit: het centrale verbindingsbureau, een verbindingsdienst of elk bevoegd personeelslid van een lidstaat dat of die namens de bevoegde autoriteit om bijstand verzoekt;8° aangezochte autoriteit: het centrale verbindingsbureau, een verbindingsdienst of elk bevoegd personeelslid van een lidstaat dat of die namens de bevoegde autoriteit om bijstand wordt verzocht;9° administratief onderzoek: alle door de Duitstalige Gemeenschap of de lidstaten bij het vervullen van hun taken verrichte controles, onderzoeken en acties ter waarborging van de juiste toepassing van de belastingwetgeving;10° uitwisseling van inlichtingen op verzoek: de uitwisseling van inlichtingen in antwoord op een verzoek van de verzoekende lidstaat aan de aangezochte lidstaat met betrekking tot een specifiek geval;11° automatische uitwisseling: a) voor de toepassing van artikel 12, eerste en tweede lid, en de artikelen 13 tot en met 16, de systematische verstrekking van vooraf bepaalde inlichtingen aan een andere lidstaat, zonder voorafgaand verzoek, met regelmatige, vooraf vastgestelde tussenpozen.Voor de toepassing van artikel 12, eerste en tweede lid, betekent 'beschikbare inlichtingen' inlichtingen die zich in de belastingdossiers van de inlichtingen verstrekkende lidstaat bevinden en die opvraagbaar zijn overeenkomstig de procedures voor het verzamelen en verwerken van inlichtingen in die lidstaat; b) voor de toepassing van andere bepalingen van dit decreet dan de bepalingen die zijn opgenomen in artikel 12, eerste en tweede lid, en in de artikelen 13 tot en met 16, de systematische verstrekking van vooraf bepaalde inlichtingen overeenkomstig a);12° spontane uitwisseling: het niet-systematisch, te eniger tijd en ongevraagd verstrekken van inlichtingen aan een andere lidstaat;13° persoon: a) een natuurlijk persoon;b) een rechtspersoon;c) indien de geldende wetgeving in die mogelijkheid voorziet, een vereniging van personen die bevoegd is rechtshandelingen te verrichten, maar niet de status van rechtspersoon bezit;of d) een andere juridische constructie, ongeacht de aard of de vorm, met of zonder rechtspersoonlijkheid, die activa, met inbegrip van de daardoor gegenereerde inkomsten, bezit of beheert die aan belastingen in de zin van dit decreet zijn onderworpen;14° langs elektronische weg: door middel van elektronische apparatuur voor gegevensverwerking - met inbegrip van digitale compressie - en gegevensopslag, met gebruikmaking van kabels, radio, optische technologie of andere elektromagnetische middelen;15° voorafgaande grensoverschrijdende ruling: een akkoord, een mededeling dan wel enig ander instrument of enige andere handeling met soortgelijk effect, ook indien afgegeven of gemaakt, gewijzigd of hernieuwd in het kader van een belastingcontrole, mits aan de volgende voorwaarden is voldaan: a) het of zij is afgegeven, gewijzigd of hernieuwd door of namens de regering of de belastingautoriteit van een lidstaat, of een territoriaal of staatkundig onderdeel van die lidstaat, met inbegrip van de lokale overheden, ongeacht of er effectief gebruik van wordt gemaakt;b) het of zij is afgegeven, gewijzigd of hernieuwd, ten aanzien van een welbepaalde persoon of groep van personen, en deze persoon of groep personen kan zich erop beroepen;c) het of zij betreft de interpretatie of toepassing van een wettelijke of bestuursrechtelijke bepaling ter toepassing of handhaving van nationale belastingwetgeving van de lidstaat of de territoriale of staatkundige onderdelen daarvan, met inbegrip van de lokale overheden;d) het of zij heeft betrekking op een grensoverschrijdende transactie of op de vraag of er op grond van de activiteiten van een persoon in een ander rechtsgebied al dan niet sprake is van een vaste inrichting; en e) het of zij is eerder tot stand gekomen dan de transacties of activiteiten in een ander rechtsgebied op grond waarvan mogelijkerwijs sprake is van een vaste inrichting, of dan de indiening van een belastingaangifte voor het tijdvak waarin de transactie of reeks transacties dan wel de activiteiten hebben plaatsgevonden. De grensoverschrijdende transactie kan betrekking hebben op, maar is niet beperkt tot, het doen van investeringen, het leveren van goederen, het verrichten van diensten, het financieren of het gebruiken van materiële of immateriële activa, waarbij de persoon die de voorafgaande grensoverschrijdende ruling heeft gekregen, niet rechtstreeks betrokken hoeft te zijn; 16° grensoverschrijdende transactie: voor de toepassing van 15°, een transactie of reeks van transacties waarbij: a) niet alle partijen bij de transactie of reeks van transacties hun fiscale woonplaats hebben in de lidstaat die de voorafgaande grensoverschrijdende ruling afgeeft, wijzigt of hernieuwt;b) een of meer van de partijen bij de transactie of reeks van transacties haar fiscale woonplaats tegelijkertijd in meer dan een rechtsgebied heeft;c) een van de partijen bij de transactie of reeks van transacties haar bedrijf uitoefent in een ander rechtsgebied via een vaste inrichting en de transactie of reeks van transacties alle of een deel van de activiteiten van de vaste inrichting uitmaakt.Een grensoverschrijdende transactie of reeks van transacties omvat tevens de regelingen die worden getroffen door een persoon ten aanzien van de bedrijfsactiviteiten die hij in een ander rechtsgebied via een vaste inrichting uitoefent; of d) die transacties of reeks van transacties een grensoverschrijdend effect hebben;17° CCN-netwerk: het op het gemeenschappelijke communicatienetwerk ('common communication network', CCN) gebaseerde gemeenschappelijke platform dat de Europese Unie heeft ontwikkeld voor het elektronische berichtenverkeer tussen autoriteiten die bevoegd zijn op het gebied van douane en belastingen;18° grensoverschrijdende constructie: een constructie die ofwel meer dan één lidstaat ofwel een lidstaat en een derde land betreft, waarbij ten minste één van de volgende voorwaarden is vervuld: a) niet alle deelnemers aan de constructie hebben hun fiscale woonplaats in hetzelfde rechtsgebied;b) een of meer van de deelnemers aan de constructie heeft zijn fiscale woonplaats tegelijkertijd in meer dan één rechtsgebied;c) een of meer van de deelnemers aan de constructie oefent een bedrijf uit in een ander rechtsgebied via een in dat rechtsgebied gelegen vaste inrichting en de constructie behelst een deel of het geheel van het bedrijf van die vaste inrichting;d) een of meer van de deelnemers aan de constructie oefent een activiteit uit in een ander rechtsgebied zonder in dat rechtsgebied zijn fiscale woonplaats te hebben of zonder in dat rechtsgebied een vaste inrichting te creëren;e) een dergelijke constructie heeft mogelijk gevolgen voor de automatische uitwisseling van inlichtingen of de vaststelling van het uiteindelijk belang. Voor de toepassing van 18° tot en met 25° van dit artikel en de artikelen 5 en 14 betekent een constructie tevens een reeks constructies. Een constructie kan uit verscheidene stappen of onderdelen bestaan; 19° meldingsplichtige grensoverschrijdende constructie: iedere grensoverschrijdende constructie die ten minste één van de in artikel 5 vermelde wezenskenmerken bezit;20° wezenskenmerk: een eigenschap of kenmerk van een grensoverschrijdende constructie die geldt als een indicatie van een mogelijk risico op belastingontwijking, als genoemd in artikel 5;21° intermediair: een persoon die een meldingsplichtige grensoverschrijdende constructie bedenkt, aanbiedt, opzet, beschikbaar maakt voor implementatie of de implementatie ervan beheert. Intermediair is ook een persoon die, gelet op de betrokken feiten en omstandigheden en op basis van de beschikbare informatie en de deskundigheid die en het begrip dat nodig zijn om die diensten te verstrekken, weet of redelijkerwijs kon weten dat hij heeft toegezegd rechtstreeks of via andere personen hulp, bijstand of advies te verstrekken met betrekking tot het bedenken, aanbieden, opzetten, beschikbaar maken voor implementatie of beheren van de implementatie van een meldingsplichtige grensoverschrijdende constructie. Elke persoon heeft het recht bewijs te leveren van het feit dat een dergelijk persoon niet wist en redelijkerwijs niet kon weten dat die persoon bij een meldingsplichtige grensoverschrijdende constructie betrokken was. Daartoe kan die persoon alle relevante feiten en omstandigheden, beschikbare informatie en zijn relevante deskundigheid en begrip ervan vermelden.

Om een intermediair te zijn, dient een persoon ten minste één van de volgende aanvullende voorwaarden te vervullen: a) fiscaal inwoner van een lidstaat zijn;b) beschikken over een vaste inrichting in een lidstaat via welke de diensten in verband met de constructie worden verleend;c) opgericht zijn in of onder de toepassing van de wetten vallen van een lidstaat;d) ingeschreven zijn bij een beroepsorganisatie in verband met de verstrekking van juridische, fiscale of adviesdiensten in een lidstaat;22° relevante belastingplichtige: elke persoon voor wie een meldingsplichtige grensoverschrijdende constructie beschikbaar wordt gemaakt voor implementatie, of die gereed is om een meldingsplichtige grensoverschrijdende constructie te implementeren of die de eerste stap van een dergelijke constructie heeft geïmplementeerd;23° verbonden onderneming: voor de toepassing van artikel 14: een persoon die gelieerd is met een andere persoon op ten minste één van de volgende wijzen: a) een persoon neemt deel aan de leiding van een andere persoon waarbij hij invloed van betekenis kan uitoefenen op die andere persoon;b) een persoon neemt deel aan de zeggenschap over een andere persoon door middel van een deelneming van meer dan 25% van de stemrechten;c) een persoon neemt deel in het kapitaal van een andere persoon door middel van een eigendomsrecht van, rechtstreeks of middellijk, meer dan 25% van het kapitaal;d) een persoon heeft recht op 25% of meer van de winsten van een andere persoon. Indien meer dan één persoon deelneemt, als bedoeld onder a) tot en met d), aan de leiding van, aan zeggenschap over of in het kapitaal of de winsten van dezelfde persoon, worden alle betrokken personen als verbonden ondernemingen beschouwd.

Indien dezelfde personen deelnemen, als bedoeld onder a) tot en met d), aan de leiding van, aan zeggenschap over of in het kapitaal of de winsten van meer dan één persoon, worden alle betrokken personen als verbonden ondernemingen beschouwd.

Voor de toepassing van dit punt wordt een persoon die met betrekking tot de stemrechten of het kapitaalbezit van een entiteit samen met een andere persoon optreedt, beschouwd als houder van een deelneming in alle stemrechten of het volledige kapitaalbezit dat die andere persoon in de genoemde entiteit heeft.

Bij middellijke deelneming wordt vastgesteld of aan de eisen onder c) is voldaan door vermenigvuldiging van de deelnemingspercentages door de opeenvolgende niveaus heen. Een persoon die meer dan 50% van de stemrechten houdt, wordt geacht 100% te houden.

Een natuurlijk persoon, zijn of haar echtgenoot en bloedverwanten in de rechte lijn worden behandeld als één persoon; 24° marktklare constructie: een grensoverschrijdende constructie die is bedacht of aangeboden, implementeerbaar is of beschikbaar is gemaakt voor implementatie zonder dat er wezenlijke aanpassingen nodig zijn;25° constructie op maat: een grensoverschrijdende constructie die geen marktklare constructie is;26° gezamenlijke audit: een administratief onderzoek dat gezamenlijk door de bevoegde autoriteiten van twee of meer lidstaten wordt uitgevoerd, en verband houdt met een of meer personen van gezamenlijk of complementair belang voor de bevoegde autoriteiten van die lidstaten;27° gegevensinbreuk: een inbreuk op de beveiliging die leidt tot vernietiging, verlies, wijziging of elk voorval van ongepaste of ongeoorloofde inzage, openbaarmaking of gebruik van inlichtingen, met inbegrip van, maar niet beperkt tot, persoonsgegevens die worden doorgegeven, opgeslagen of anderszins verwerkt, als gevolg van opzettelijke onwettige handelingen, nalatigheid of ongevallen.Een gegevensinbreuk kan betrekking hebben op de vertrouwelijkheid, de beschikbaarheid en de integriteit van gegevens; 28° Algemene Verordening Gegevensbescherming: Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG;29° TIN: het door een lidstaat afgegeven fiscaal identificatienummer, of een functioneel equivalent bij gebreke van een fiscaal identificatienummer;30° ander rechtsgebied: een andere rechtsorde dan die van de bevoegde autoriteit.

Art. 5.Wezenskenmerken van een grensoverschrijdende constructie § 1 - De wezenskenmerken van een grensoverschrijdende constructie worden ingedeeld in vijf categorieën: 1° categorie A: de in § 2 vermelde algemene wezenskenmerken;2° categorie B: de in § 3 vermelde specifieke wezenskenmerken;3° categorie C: de in § 4 vermelde specifieke wezenskenmerken in verband met grensoverschrijdende transacties;4° categorie D: de in § 5 vermelde specifieke wezenskenmerken in verband met de automatische uitwisseling van inlichtingen en het uiteindelijk belang;5° categorie E: de in § 6 vermelde specifieke wezenskenmerken in verband met verrekenprijzen. De algemene wezenskenmerken overeenkomstig categorie A vermeld in § 2 en de specifieke wezenskenmerken overeenkomstig categorie B vermeld in § 3 en overeenkomstig categorie C vermeld in § 4, 1°, b), i), c) en d), mogen uitsluitend in aanmerking worden genomen indien ze aan de 'main benefit test' voldoen.

Aan die toets is voldaan indien kan worden aangetoond dat het belangrijkste voordeel dat of een van de belangrijkste voordelen die, gelet op alle relevante feiten en omstandigheden, redelijkerwijs te verwachten valt van een constructie het verkrijgen van een belastingvoordeel is.

In het kader van het wezenskenmerk in categorie C vermeld in § 4, 1°, kan de aanwezigheid van de in § 4, 1°, b), i), c) en d), bepaalde voorwaarden op zich geen reden zijn om te concluderen dat een constructie voldoet aan de 'main benefit test'. § 2 - Als algemene wezenskenmerken van categorie A die aan de 'main benefit test' zijn gekoppeld, worden beschouwd: 1° een constructie waarbij de relevante belastingplichtige of een deelnemer aan de constructie zich tot geheimhouding verbindt en op grond hiervan niet aan andere intermediairs of de belastingautoriteiten mag onthullen hoe de constructie een belastingvoordeel kan opleveren;2° een constructie waarbij de intermediair aanspraak maakt op een vergoeding (of rente, betaling van financieringskosten en andere uitgaven) voor de constructie en die vergoeding wordt vastgelegd op basis van: a) het bedrag van het belastingvoordeel dat de constructie oplevert; of b) de vraag of de constructie daadwerkelijk een belastingvoordeel heeft opgeleverd.De intermediair moet daarbij de vergoeding gedeeltelijk of volledig terugbetalen wanneer het met de constructie beoogde belastingvoordeel niet gedeeltelijk of volledig werd verwezenlijkt; 3° een constructie waarbij gebruik wordt gemaakt van gestandaardiseerde documenten en/of een gestandaardiseerde structuur en die beschikbaar is voor meer dan één relevante belastingplichtige zonder dat er voor implementatie wezenlijke aanpassingen nodig zijn. § 3 - Als specifieke wezenskenmerken van categorie B die aan de 'main benefit test' zijn gekoppeld, worden beschouwd: 1° een constructie waarbij een deelnemer aan de constructie een reeks geplande stappen onderneemt die erin bestaan een verlieslijdende onderneming te verwerven, de hoofdactiviteit van die onderneming stop te zetten en de verliezen ervan te gebruiken om de door hem verschuldigde belastingen te verminderen, onder meer door overdracht van die verliezen naar een ander rechtsgebied of door een versneld gebruik van die verliezen;2° een constructie die tot gevolg heeft dat inkomsten worden omgezet in vermogen, schenkingen of andere inkomstencategorieën die lager worden belast of van belasting worden vrijgesteld;3° een constructie die circulaire transacties omvat met als resultaat dat middelen worden rondgepompt ('round-tripping'), meer bepaald met behulp van tussengeschoven entiteiten zonder ander primair handelsdoel of van transacties die elkaar compenseren of tenietdoen of andere soortgelijke kenmerken hebben. § 4 - Als specifieke wezenskenmerken in categorie C, in verband met grensoverschrijdende transacties, worden beschouwd: 1° een constructie met aftrekbare grensoverschrijdende betalingen tussen twee of meer verbonden ondernemingen waarbij ten minste één van de volgende voorwaarden is vervuld: a) de ontvanger is in geen van de fiscale rechtsgebieden fiscaal inwoner;b) de ontvanger is fiscaal inwoner in een rechtsgebied, maar dat rechtsgebied: i) heft geen vennootschapsbelasting, of heft vennootschapsbelasting tegen een nultarief of bijna-nultarief;of ii) is opgenomen in een lijst van rechtsgebieden van derde landen die door de lidstaten gezamenlijk of in het kader van de OESO als niet-coöperatief zijn beoordeeld; c) de betaling geniet een volledige belastingvrijstelling in het rechtsgebied waar de ontvanger fiscaal inwoner is;d) de betaling geniet een fiscaal gunstregime in het rechtsgebied waar de ontvanger fiscaal inwoner is;2° in meer dan één rechtsgebied wordt aanspraak gemaakt op aftrekken voor dezelfde afschrijving;3° in meer dan één rechtsgebied wordt aanspraak gemaakt op voorkoming van dubbele belasting voor hetzelfde inkomens- of vermogensbestanddeel;4° een constructie met overdrachten van activa waarbij er een wezenlijk verschil bestaat tussen het bedrag dat in de betrokken rechtsgebieden wordt aangemerkt als de voor die activa te betalen vergoeding. § 5 - Als specifieke wezenskenmerken in categorie D, in verband met automatische uitwisseling van inlichtingen en uiteindelijk belang, worden beschouwd: 1° een constructie die kan leiden tot het ondermijnen van de rapportageverplichting uit hoofde van de wetgeving ter omzetting van Uniewetgeving of evenwaardige overeenkomsten inzake de automatische uitwisseling van inlichtingen over financiële rekeningen, waaronder overeenkomsten met derde landen, of die profiteert van het gebrek aan die wetgeving of overeenkomsten.Dergelijke constructies omvatten ten minste het volgende: a) het gebruik van een rekening, product of belegging die geen financiële rekening is of niet als zodanig te boek staat, maar die over eigenschappen beschikt die in wezen vergelijkbaar zijn met die van een financiële rekening;b) de overdracht van financiële rekeningen of activa aan, of het gebruik van rechtsgebieden die niet gebonden zijn aan de automatische uitwisseling van inlichtingen over financiële rekeningen met de staat van verblijf van de relevante belastingplichtige;c) de herkwalificatie van inkomsten en vermogen in producten of betalingen die niet onder de automatische uitwisseling van inlichtingen vallen;d) de overdracht of omzetting van een financiële instelling of een financiële rekening of de activa daarvan in een financiële instelling of een financiële rekening of activa die niet onder de rapportage in het kader van de automatische uitwisseling van inlichtingen vallen;e) het gebruik van rechtspersonen, juridische constructies of structuren die de rapportage over één of meer rekeninghouders of uiteindelijk begunstigden in het kader van de automatische uitwisseling van inlichtingen over financiële rekeningen stopzetten of daartoe strekken;f) constructies die due-diligenceprocedures die door financiële instellingen worden gebruikt om te voldoen aan hun verplichtingen tot het rapporteren van inlichtingen over financiële rekeningen, ondermijnen of zwakke punten ervan benutten, onder meer via het gebruik van rechtsgebieden met ontoereikende of zwakke regelingen voor de handhaving van antiwitwaswetgeving of met zwakke transparantievereisten voor rechtspersonen of juridische constructies;2° een constructie waarbij de juridische of feitelijke eigendom niet-transparant is door het gebruik van personen, juridische constructies of structuren: a) die geen wezenlijke economische, door voldoende personeel, uitrusting, activa en gebouwen ondersteunde activiteit uitoefenen;en b) die zijn opgericht in, worden beheerd in, inwoner zijn van, onder zeggenschap staan in, of gevestigd zijn in een ander rechtsgebied dan het rechtsgebied van verblijf van een of meer van de uiteindelijk begunstigden van de activa die door die personen, juridische constructies of structuren worden aangehouden;en c) indien de uiteindelijk begunstigden van die personen, juridische constructies of structuren vermeld in artikel 4, 27°, van de wet van 18 september 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 18/09/2017 pub. 06/10/2017 numac 2017013368 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie, federale overheidsdienst binnenlandse zaken, federale overheidsdienst justitie en federale overheidsdienst financien Wet tot voorkoming van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme en tot beperking van het gebruik van contanten sluiten tot voorkoming van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme en tot beperking van het gebruik van contanten, niet-identificeerbaar zijn gemaakt. § 6 - Als specifieke wezenskenmerken in categorie E, in verband met verrekenprijzen, worden beschouwd: 1° een constructie met gebruik van unilaterale veiligehavenregels;2° een constructie met overdracht van moeilijk te waarderen immateriële activa.De term 'moeilijk te waarderen immateriële activa' omvat immateriële activa of rechten op immateriële activa waarvoor, op het tijdstip van de overdracht ervan tussen verbonden ondernemingen: a) geen betrouwbare vergelijkbare activa bestaan;en b) de prognoses van de toekomstige kasstromen of inkomsten die naar verwachting uit de overgedragen activa voortvloeien, of de aannames die worden gebruikt voor het waarderen van de immateriële activa, bijzonder onzeker zijn, waardoor het moeilijk is te voorspellen hoe succesvol de immateriële activa op het moment van de overdracht uiteindelijk zullen zijn;3° een constructie met een grensoverschrijdende overdracht binnen de groep van functies, en/of risico's en/of activa, indien de geraamde jaarlijkse winst vóór interest en belastingen (EBIT) van de overdrager of overdragers, tijdens de periode van drie jaar na de overdracht, minder dan 50% bedraagt van de geraamde jaarlijkse EBIT van die overdrager of overdragers indien de overdracht niet had plaatsgevonden.

Art. 6.Inkennisstelling van het centrale verbindingsbureau De verbindingsdienst die of het bevoegde personeelslid dat overeenkomstig dit decreet een verzoek of een antwoord op een verzoek om samenwerking verzendt of ontvangt, stelt het centrale verbindingsbureau hiervan in kennis.

Art. 7.Doorzending aan het centrale verbindingsbureau De verbindingsdienst die of het bevoegde personeelslid dat een verzoek om samenwerking ontvangt dat een optreden vereist buiten de hem krachtens de wetgeving of het interne beleid van de Duitstalige Gemeenschap verleende bevoegdheid, geeft het verzoek onverwijld door aan het centrale verbindingsbureau en stelt de verzoekende autoriteit hiervan in kennis. In dat geval gaat de in artikel 11 gestelde termijn in op de dag nadat het verzoek om samenwerking aan het centrale verbindingsbureau is doorgezonden. HOOFDSTUK 2. - UITWISSELING VAN INLICHTINGEN Afdeling 1. - Uitwisseling van inlichtingen op verzoek

Art. 8.Bevoegde autoriteit Met betrekking tot een specifiek geval kan de bevoegde autoriteit een buitenlandse autoriteit om de mededeling verzoeken van alle inlichtingen vermeld in artikel 2, § 1, eerste lid, die ze in haar bezit heeft of naar aanleiding van een administratief onderzoek verkrijgt.

Het in het eerste lid bedoelde verzoek kan een met redenen omkleed verzoek om een administratief onderzoek omvatten. De bevoegde autoriteit kan de aangezochte autoriteit verzoeken haar de originele stukken te bezorgen.

Art. 9.Buitenlandse autoriteit De bevoegde autoriteit verstrekt op verzoek van een buitenlandse autoriteit met betrekking tot een specifiek geval alle inlichtingen vermeld in artikel 2, § 1, eerste lid, die zij in haar bezit heeft of verkregen heeft naar aanleiding van een administratief onderzoek dat werd ingesteld om die inlichtingen te verkrijgen.

De bevoegde autoriteit laat elk administratief onderzoek verrichten dat noodzakelijk is om de in artikel 2, § 1, eerste lid, bedoelde inlichtingen te kunnen verkrijgen.

Het in het eerste lid bedoelde verzoek kan een met redenen omkleed verzoek om een administratief onderzoek omvatten. Indien de bevoegde autoriteit van oordeel is dat er geen administratief onderzoek nodig is, deelt zij de verzoekende autoriteit onmiddellijk de redenen daarvoor mee.

Voor het verkrijgen van de gevraagde inlichtingen of het verrichten van het gevraagde administratieve onderzoek gaat de bevoegde autoriteit te werk volgens dezelfde procedures als handelde zij uit eigen beweging of op verzoek van een andere Belgische autoriteit.

Op specifiek verzoek van de verzoekende autoriteit deelt de bevoegde autoriteit originele stukken aan de verzoekende autoriteit mee, tenzij de geldende voorschriften van de Duitstalige Gemeenschap zich hiertegen verzetten.

Art. 10.Verwacht belang § 1 - Wat betreft een in de artikelen 8 en 9 bedoeld verzoek zijn de verzochte inlichtingen van verwacht belang indien op het ogenblik van het verzoek de verzoekende autoriteit van oordeel is dat er overeenkomstig haar nationale wetgeving een redelijke mogelijkheid bestaat dat de verzochte inlichtingen van belang zullen zijn voor de belastingaangelegenheden van één of meer belastingplichtigen, hetzij bij naam geïdentificeerd of anderszins, en het verzoek gerechtvaardigd is voor de doeleinden van het onderzoek. § 2 - Om het verwacht belang van de verzochte inlichtingen aan te tonen, verstrekt de verzoekende autoriteit ten minste de volgende inlichtingen aan de bevoegde autoriteit: 1° het fiscale doel waarvoor de informatie wordt opgevraagd;en 2° een specificering van de inlichtingen die nodig zijn voor de uitvoering of handhaving van haar nationale wetgeving. § 3 - Indien een in de artikelen 8 en 9 bedoeld verzoek betrekking heeft op een groep belastingplichtigen die niet individueel kunnen worden geïdentificeerd, verstrekt de verzoekende autoriteit ten minste de volgende inlichtingen aan de bevoegde autoriteit: 1° een gedetailleerde beschrijving van de groep;2° een toelichting bij de toepasselijke wetgeving en bij de feiten op basis waarvan redelijkerwijze kan worden vermoed dat de belastingplichtigen in de groep de toepasselijke wetgeving niet hebben nageleefd;3° een toelichting bij de manier waarop de gevraagde inlichtingen zouden bijdragen tot het bepalen van de mate waarin de belastingplichtigen in de groep aan de toepasselijke wetgeving voldoen;en 4° in voorkomend geval, feiten en omstandigheden die verband houden met de betrokkenheid van een derde die actief heeft bijgedragen tot de mogelijke niet-naleving van de toepasselijke wetgeving door de belastingplichtigen in de groep.

Art. 11.Behandeling van het verzoek § 1 - De in artikel 9, eerste lid, bedoelde inlichtingen worden door de bevoegde autoriteit zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk drie maanden na de datum van ontvangst van het verzoek verstrekt. Indien de bevoegde autoriteit echter niet binnen de gestelde termijn aan het verzoek kan voldoen, deelt zij de redenen hiervoor onmiddellijk, en in elk geval binnen drie maanden na ontvangst van het verzoek, aan de verzoekende autoriteit mee, met vermelding van de datum waarop zij denkt aan het verzoek te kunnen voldoen. De termijn mag niet langer zijn dan zes maanden te rekenen vanaf de datum van ontvangst van het verzoek. Indien de bevoegde autoriteit die inlichtingen evenwel al in haar bezit heeft, verstrekt zij die binnen twee maanden na die datum.

In bijzondere gevallen kunnen de bevoegde en de verzoekende autoriteit andere dan de in het eerste lid vastgestelde termijnen overeenkomen. § 2 - De ontvangst van het verzoek wordt door de bevoegde autoriteit aan de verzoekende autoriteit onmiddellijk, en in elk geval uiterlijk zeven werkdagen na ontvangst, indien mogelijk langs elektronische weg bevestigd. § 3 - De bevoegde autoriteit laat in voorkomend geval, uiterlijk een maand na ontvangst van het verzoek, aan de verzoekende autoriteit weten welke tekortkomingen het verzoek vertoont en welke aanvullende achtergrondinformatie zij verlangt. De in paragraaf 1 gestelde termijn gaat in dit geval in op de datum waarop de bevoegde autoriteit de nodige aanvullende informatie ontvangt. § 4 - Indien de bevoegde autoriteit niet over de gevraagde inlichtingen beschikt en niet aan het verzoek om inlichtingen kan voldoen of het verzoek om de in artikel 32 genoemde redenen afwijst, deelt zij de redenen hiervoor onmiddellijk, en in elk geval uiterlijk een maand na ontvangst van het verzoek, aan de verzoekende autoriteit mee. Afdeling 2. - Verplichte automatische uitwisseling van inlichtingen

Onderafdeling 1. - Algemene bepalingen

Art. 12.Reikwijdte en voorwaarden De bevoegde autoriteit verstrekt de buitenlandse autoriteiten automatisch alle inlichtingen waarover zij ten aanzien van ingezetenen van die andere lidstaat beschikt inzake de volgende specifieke inkomsten- en vermogenscategorieën, op te vatten in de zin van de Belgische wetgeving: 1° inkomen uit een dienstbetrekking;2° tantièmes en presentiegelden;3° levensverzekeringsproducten die niet vallen onder andere rechtsinstrumenten van de Europese Unie inzake de uitwisseling van inlichtingen noch onder soortgelijke voorschriften;4° pensioenen;5° eigendom van en inkomsten uit onroerend goed;6° royalty's. Voor belastingtijdvakken die ingaan op of na 1 januari 2024, streeft de bevoegde autoriteit ernaar het fiscaal identificatienummer (tax identification number, TIN) van ingezetenen op te nemen in de verstrekking van de in het eerste lid bedoelde inlichtingen.

De inlichtingen worden ten minste eenmaal per jaar verstrekt, binnen zes maanden na het verstrijken van het kalenderjaar in de loop waarvan de inlichtingen beschikbaar zijn geworden.

Art. 13.Voorafgaande grensoverschrijdende rulings § 1 - De bevoegde autoriteit die na 31 december 2016 een voorafgaande grensoverschrijdende ruling afgeeft of maakt, wijzigt of hernieuwt, verstrekt de bevoegde autoriteiten van alle andere lidstaten en de Europese Commissie automatisch inlichtingen daaromtrent, met inachtneming van de in paragraaf 6 genoemde beperkingen, zulks overeenkomstig de uit hoofde van artikel 36 vastgestelde toepasselijke praktische regelingen. § 2 - De bevoegde autoriteit verstrekt, overeenkomstig de krachtens artikel 36 vastgestelde toepasselijke praktische regelingen, ook de bevoegde autoriteiten van alle andere lidstaten, alsmede de Europese Commissie, inlichtingen - met inachtneming van de in paragraaf 6 genoemde beperkingen - over voorafgaande grensoverschrijdende rulings die zijn afgegeven of gemaakt, gewijzigd of hernieuwd binnen een periode beginnend vijf jaar vóór 1 januari 2017.

Indien die voorafgaande grensoverschrijdende rulings zijn afgegeven of gemaakt, gewijzigd of hernieuwd tussen 1 januari 2012 en 31 december 2013, worden die inlichtingen verstrekt op voorwaarde dat die voorafgaande grensoverschrijdende rulings nog geldig waren op 1 januari 2014.

Indien die voorafgaande grensoverschrijdende rulings zijn afgegeven of gemaakt, gewijzigd of hernieuwd tussen 1 januari 2014 en 31 december 2016, worden die inlichtingen verstrekt ongeacht of die voorafgaande grensoverschrijdende rulings nog geldig zijn.

Deze paragraaf geldt niet voor inlichtingen over voorafgaande grensoverschrijdende rulings die vóór 1 april 2016 zijn afgegeven of gemaakt, gewijzigd of hernieuwd ten aanzien van een bepaalde persoon of groep personen, met uitzondering van die welke hoofdzakelijk financiële of investeringsactiviteiten verrichten, met een jaarlijkse nettogroepsomzet, als gedefinieerd in artikel 2, punt 5), van Richtlijn 2013/34/EU van minder dan 40.000.000 euro in het boekjaar voorafgaand aan de datum waarop die grensoverschrijdende rulings zijn afgegeven of gemaakt, gewijzigd of hernieuwd. § 3 - De paragrafen 1 en 2 zijn niet van toepassing wanneer een voorafgaande grensoverschrijdende ruling uitsluitend betrekking heeft op de belastingzaken van een of meer natuurlijke personen. § 4 - De inlichtingenuitwisseling geschiedt als volgt: 1° voor de op grond van paragraaf 1 uitgewisselde inlichtingen: onverwijld zodra de voorafgaande grensoverschrijdende rulings zijn afgegeven of gemaakt, gewijzigd of hernieuwd en uiterlijk binnen drie maanden na het einde van het eerste halfjaar van het kalenderjaar waarin de voorafgaande grensoverschrijdende rulings zijn afgegeven of gemaakt, gewijzigd of hernieuwd;2° voor de overeenkomstig paragraaf 2 uitgewisselde inlichtingen: vóór 1 januari 2018. § 5 - De door de bevoegde autoriteit uit hoofde van de paragrafen 1 en 2 te verstrekken inlichtingen omvatten in het bijzonder de volgende gegevens: 1° de identificatiegegevens van de persoon, niet zijnde een natuurlijke persoon, en in voorkomend geval van de groep personen waartoe deze behoort;2° een samenvatting van de inhoud van de voorafgaande grensoverschrijdende ruling, met onder meer een omschrijving van de relevante zakelijke activiteiten of transacties of reeks van transacties, alsook alle andere inlichtingen die voor de bevoegde autoriteit nuttig kunnen zijn bij de evaluatie van een mogelijk belastingrisico, die niet mag leiden tot de openbaarmaking van een handels-, bedrijfs-, nijverheids- of beroepsgeheim of een fabrieks- of handelswerkwijze, of van inlichtingen waarvan de onthulling in strijd zou zijn met de openbare orde;3° de data waarop de voorafgaande grensoverschrijdende ruling is afgegeven of gemaakt, gewijzigd of hernieuwd;4° de aanvangsdatum van de geldigheidsperiode van de voorafgaande grensoverschrijdende ruling, indien vermeld;5° de einddatum van de geldigheidsperiode van de voorafgaande grensoverschrijdende ruling, indien vermeld;6° het type voorafgaande grensoverschrijdende ruling;7° het bedrag van de transactie of reeks van transacties van de voorafgaande grensoverschrijdende ruling, indien vermeld in de voorafgaande grensoverschrijdende ruling;8° de andere lidstaten, indien er zijn, waarop de voorafgaande grensoverschrijdende ruling naar alle waarschijnlijkheid van invloed zal zijn;9° personen, niet zijnde natuurlijke personen, in de andere lidstaten, indien die er zijn, op wie de voorafgaande grensoverschrijdende ruling naar alle waarschijnlijkheid van invloed zal zijn, waarbij dient te worden vermeld met welke lidstaten de getroffen personen verbonden zijn;10° de vermelding of de meegedeelde inlichtingen gebaseerd zijn op de voorafgaande grensoverschrijdende ruling zelf. § 6 - De inlichtingen bedoeld in § 5, 1°, 2° en 9°, worden niet meegedeeld aan de Europese Commissie. § 7 - De Regering kan de regels bepalen voor de mededeling van de ontvangst van de inlichtingen vermeld in § 5, 10°, door de bevoegde autoriteit. § 8 - De bevoegde autoriteit kan in overeenstemming met artikel 8, eerste lid, om aanvullende inlichtingen verzoeken, daaronder begrepen de volledige tekst van de voorafgaande grensoverschrijdende ruling.

Art. 14.Meldingsplichtige grensoverschrijdende constructies § 1 - De intermediairs verstrekken aan de bevoegde autoriteiten inlichtingen over meldingsplichtige grensoverschrijdende constructies waarvan zij kennis, bezit of controle hebben, binnen dertig dagen te rekenen vanaf: 1° de dag nadat de meldingsplichtige grensoverschrijdende constructie voor implementatie beschikbaar is gesteld;of 2° de dag nadat de meldingsplichtige grensoverschrijdende constructie voor implementatie gereed is;of 3° het ogenblik dat de eerste stap in de implementatie van de meldingsplichtige grensoverschrijdende constructie is ondernomen; naargelang wat het eerst plaatsvindt.

Onverminderd het eerste lid verstrekken ook de in artikel 4, 21°, tweede lid, bedoelde intermediairs inlichtingen binnen dertig dagen te rekenen vanaf de dag nadat zij, rechtstreeks of via andere personen, hulp, bijstand of advies hebben verstrekt. § 2 - In het geval van marktklare constructies stelt de intermediair om de drie maanden een periodiek verslag op met een overzicht van nieuwe meldingsplichtige inlichtingen als bedoeld in § 13, 1°, 4°, 7° en 8°, die sinds het laatste ingediende verslag beschikbaar zijn geworden. § 3 - Wanneer de intermediair verplicht is inlichtingen over meldingsplichtige grensoverschrijdende constructies te verstrekken aan de bevoegde autoriteiten van meer dan één lidstaat, worden die inlichtingen alleen verstrekt aan de lidstaat die als eerste op de onderstaande lijst voorkomt: 1° de lidstaat waar de intermediair fiscaal inwoner is;2° de lidstaat waar de intermediair een vaste inrichting heeft via welke de diensten met betrekking tot de constructie worden verstrekt;3° de lidstaat waar de intermediair is opgericht of onder toepassing van de wetten valt;4° de lidstaat waar de intermediair is ingeschreven bij een beroepsorganisatie in verband met de verstrekking van juridische, fiscale of adviesdiensten. § 4 - Wanneer er overeenkomstig paragraaf 3 een meervoudige meldingsplicht bestaat, wordt de intermediair ontheven van het verstrekken van de inlichtingen als hij aantoont dat dezelfde inlichtingen in een andere lidstaat zijn verstrekt. § 5 - De intermediairs worden ontheven van de verplichting tot het verstrekken van inlichtingen over een meldingsplichtige grensoverschrijdende constructie, wanneer de meldingsplicht een strafrechtelijk vervolgde inbreuk zou vormen op het verschoningsrecht.

In dat geval stellen de intermediairs andere intermediairs of, bij gebreke daarvan, de relevante belastingplichtige onverwijld in kennis van de verplichting tot verstrekking van inlichtingen overeenkomstig paragraaf 6.

Een verschoningsrecht overeenkomstig deze paragraaf kan niet worden ingeroepen met betrekking tot de meldingsplicht voor marktklare constructies die vallen onder de periodieke verslaglegging overeenkomstig paragraaf 2. § 6 - Wanneer er geen intermediair is of de intermediair de relevante belastingplichtige of een andere intermediair in kennis stelt van de toepassing van een ontheffing krachtens paragraaf 5, ligt de verplichting tot verstrekking van inlichtingen over een meldingsplichtige grensoverschrijdende constructie bij de andere in kennis gestelde intermediair of, bij gebreke daarvan, bij de relevante belastingplichtige. § 7 - De relevante belastingplichtige bij wie de meldingsplicht ligt, verstrekt de inlichtingen binnen dertig dagen, te rekenen vanaf de dag nadat de meldingsplichtige grensoverschrijdende constructie voor implementatie ter beschikking van de relevante belastingplichtige is gesteld of gereed is voor implementatie door de relevante belastingplichtige of zodra de eerste stap voor de implementatie ervan met betrekking tot de relevante belastingplichtige is ondernomen, naargelang wat het eerst plaatsvindt.

Wanneer de relevante belastingplichtige verplicht is inlichtingen over de meldingsplichtige grensoverschrijdende constructie te verstrekken aan de bevoegde autoriteiten van meer dan één lidstaat, worden die inlichtingen alleen verstrekt aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaat die als eerste op de onderstaande lijst voorkomt: 1° de lidstaat waar de relevante belastingplichtige fiscaal inwoner is;2° de lidstaat waar de relevante belastingplichtige een vaste inrichting heeft die begunstigde van de constructie is;3° de lidstaat waar de relevante belastingplichtige inkomsten ontvangt of winsten genereert, hoewel de relevante belastingplichtige geen fiscaal inwoner van een lidstaat is noch een vaste inrichting in een lidstaat heeft;4° de lidstaat waar de relevante belastingplichtige een activiteit uitoefent, hoewel de relevante belastingplichtige geen fiscaal inwoner van een lidstaat is noch een vaste inrichting in een lidstaat heeft. § 8 - Wanneer er op grond van paragraaf 7 een meervoudige meldingsplicht bestaat, wordt de relevante belastingplichtige ontheven van het verstrekken van de inlichtingen als hij overeenkomstig het nationale recht aantoont dat dezelfde inlichtingen in een andere lidstaat zijn verstrekt. § 9 - Wanneer er meer dan één intermediair is, ligt de verplichting tot verstrekking van inlichtingen over de meldingsplichtige grensoverschrijdende constructie bij alle intermediairs die bij dezelfde meldingsplichtige grensoverschrijdende constructie betrokken zijn.

Een intermediair wordt alleen ontheven van het verstrekken van de inlichtingen voor zover hij aantoont dat dezelfde inlichtingen als bedoeld in paragraaf 13 reeds door een andere intermediair zijn verstrekt. § 10 - Iedere lidstaat neemt de noodzakelijke maatregelen om te eisen dat, wanneer de meldingsplicht bij de relevante belastingplichtige ligt en er meer dan één relevante belastingplichtige is, de inlichtingen overeenkomstig paragraaf 6 worden verstrekt door de belastingplichtige die als eerste op de onderstaande lijst voorkomt: 1° de relevante belastingplichtige die de meldingsplichtige grensoverschrijdende constructie is overeengekomen met de intermediair;2° de relevante belastingplichtige die de implementatie van de constructie beheert. Een relevante belastingplichtige wordt alleen ontheven van het verstrekken van de inlichtingen voor zover hij aantoont dat dezelfde inlichtingen als bedoeld in paragraaf 13 reeds door een andere relevante belastingplichtige zijn verstrekt. § 11 - De bevoegde autoriteit kan de noodzakelijke maatregelen nemen om te eisen dat iedere relevante belastingplichtige aan de belastingdienst inlichtingen verstrekt over het gebruik dat hij van de constructie maakt voor ieder jaar waarin hij er gebruik van maakt. § 12 - De bevoegde autoriteit waaraan de inlichtingen overeenkomstig paragrafen 1 tot en met 11 zijn verstrekt, deelt de in paragraaf 13 bedoelde gegevens via automatische uitwisseling mee aan de bevoegde autoriteiten van alle andere lidstaten in overeenstemming met de krachtens artikel 36 vastgestelde nadere regels. § 13 - De door de bevoegde autoriteit van een lidstaat uit hoofde van paragraaf 12 mee te delen inlichtingen omvatten het volgende, voor zover van toepassing: 1° de identificatiegegevens van intermediairs en relevante belastingplichtigen, met inbegrip van hun naam, geboortedatum en -plaats (in het geval van een natuurlijk persoon), fiscale woonplaats, fiscaal identificatienummer, en, in voorkomend geval, van de personen die een verbonden onderneming vormen met de relevante belastingplichtige;2° nadere bijzonderheden over de in bijlage IV van Richtlijn 2011/16/EU vermelde wezenskenmerken op grond waarvan de grensoverschrijdende constructie moet worden gemeld;3° een samenvatting van de inhoud van de meldingsplichtige grensoverschrijdende constructie, met onder meer de benaming waaronder zij algemeen bekend staat, indien voorhanden, en een omschrijving van de relevante zakelijke activiteiten of constructies, in algemene bewoordingen gesteld, die niet mag leiden tot de openbaarmaking van een handels-, bedrijfs-, nijverheids- of beroepsgeheim of een fabrieks- of handelswerkwijze, of van inlichtingen waarvan de onthulling in strijd zou zijn met de openbare orde;4° de datum waarop de eerste stap voor de implementatie van de meldingsplichtige grensoverschrijdende constructie is of zal worden ondernomen;5° nadere bijzonderheden van de nationale bepalingen die aan de meldingsplichtige grensoverschrijdende constructie ten grondslag liggen;6° de waarde van de meldingsplichtige grensoverschrijdende constructie;7° de lidstaat van de relevante belastingbetaler(s) en eventuele andere lidstaten waarop de meldingsplichtige grensoverschrijdende constructie naar alle waarschijnlijkheid van invloed zal zijn;8° de identificatiegegevens van andere personen in een lidstaat, op wie de meldingsplichtige grensoverschrijdende constructie naar alle waarschijnlijkheid van invloed zal zijn, waarbij wordt vermeld met welke lidstaten deze personen verbonden zijn. § 14 - Dat een belastingdienst niet reageert op een meldingsplichtige grensoverschrijdende constructie impliceert niet dat de geldigheid of fiscale behandeling van die constructie wordt aanvaard. § 15 - De automatische inlichtingenuitwisseling geschiedt binnen één maand te rekenen vanaf het einde van het kwartaal waarin de inlichtingen zijn verstrekt.

Onderafdeling 2. - Door platformexploitanten gerapporteerde inlichtingen

Art. 15.Bijzondere definities Voor de toepassing van deze onderafdeling wordt met betrekking tot rapporterende platformexploitanten verstaan onder: 1° platform: elke software, met inbegrip van een website of onderdeel daarvan en toepassingen waaronder mobiele toepassingen, die toegankelijk is voor gebruikers en waardoor verkopers in staat worden gesteld verbonden te zijn met andere gebruikers voor het verrichten van een relevante activiteit, direct of indirect, ten behoeve van dergelijke gebruikers.Daaronder begrepen zijn ook alle regelingen voor de inning en betaling van een tegenprestatie met betrekking tot de relevante activiteit. De term 'platform' omvat niet de software die zonder enige verdere interventie bij het verrichten van een relevante activiteit uitsluitend een van de volgende activiteiten mogelijk maakt: a) het uitvoeren van betalingen in verband met een relevante activiteit;b) het aanbieden of adverteren van een relevante activiteit door gebruikers;c) het doorverwijzen of overbrengen van gebruikers naar een platform;2° platformexploitant: een entiteit die een overeenkomst sluit met een verkoper om een platform geheel of gedeeltelijk beschikbaar te stellen aan die verkoper;3° uitgesloten platformexploitant: een platformexploitant die vooraf en jaarlijks ten genoegen van de bevoegde autoriteit van de lidstaat waaraan hij anders had moeten rapporteren, overeenkomstig de voorschriften van artikel°18, § 1, 1° tot en met 3°, heeft aangetoond dat het volledige bedrijfsmodel van het platform van dusdanige aard is dat het niet over te rapporteren verkopers beschikt;4° rapporterende platformexploitant: een andere platformexploitant dan een uitgesloten platformexploitant, die in een van de volgende situaties verkeert: a) hij is een fiscaal ingezetene van een lidstaat of, indien dat niet het geval is, voldoet hij aan een van de volgende voorwaarden: i) hij is opgericht in overeenstemming met de wetgeving van een lidstaat; ii) zijn plaats van leiding (inclusief de werkelijke leiding) bevindt zich in een lidstaat; iii) hij heeft een vaste inrichting in een lidstaat en is geen gekwalificeerde platformexploitant buiten de Unie; b) hij is geen fiscaal ingezetene van een lidstaat, noch is hij opgericht in overeenstemming met de wetten van een lidstaat, noch heeft hij zijn plaats van leiding of een vaste inrichting in een lidstaat, maar hij faciliteert de verrichting van een relevante activiteit door te rapporteren verkopers of een relevante activiteit in verband met de verhuur van onroerend goed dat in een lidstaat is gelegen, en hij is geen gekwalificeerde platformexploitant buiten de Unie;5° gekwalificeerde platformexploitant buiten de Unie: een platformexploitant voor wie alle relevante activiteiten die hij faciliteert ook gekwalificeerde relevante activiteiten zijn en die een fiscaal ingezetene is van een gekwalificeerd niet-Unierechtsgebied of, indien hij dat niet is, aan een van de volgende voorwaarden voldoet: a) hij is opgericht in overeenstemming met de wetgeving van een gekwalificeerd niet-Unierechtsgebied;of b) zijn plaats van leiding (inclusief de werkelijke leiding) bevindt zich in een gekwalificeerd niet-Unierechtsgebied;6° gekwalificeerd niet-Unierechtsgebied: een niet-Unierechtsgebied dat beschikt over een van kracht zijnde adequate overeenkomst tussen bevoegde autoriteiten met de bevoegde autoriteiten van alle lidstaten die in een door dit niet-Unierechtsgebied gepubliceerde lijst zijn aangemerkt als te rapporteren rechtsgebieden;7° van kracht zijnde adequate overeenkomst tussen bevoegde autoriteiten: een overeenkomst tussen de bevoegde autoriteiten van een lidstaat en een niet-Unierechtsgebied, op grond waarvan de automatische uitwisseling plaatsvindt van inlichtingen die gelijkwaardig zijn aan die welke in artikel 18, § 2, zijn gespecificeerd, zoals bevestigd in een uitvoeringshandeling van de Europese Commissie;8° relevante activiteit: een van de onderstaande activiteiten die worden verricht voor een tegenprestatie: a) de verhuur van een onroerend goed, daaronder begrepen zakelijk en niet-zakelijk onroerend goed, alsmede elk ander onroerend goed en parkeerruimten;b) een persoonlijke dienst;c) de verkoop van goederen;d) de verhuur van transportmiddelen. De term 'relevante activiteit' omvat niet de activiteiten die door een verkoper worden verricht in de hoedanigheid van werknemer van de platformexploitant of van een met de platformexploitant gelieerde entiteit; 9° gekwalificeerde relevante activiteiten: relevante activiteiten die vallen onder de automatische uitwisseling op grond van een vigerende adequate overeenkomst tussen bevoegde autoriteiten;10° tegenprestatie: een compensatie onder welke vorm ook, met aftrek van alle honoraria, commissielonen of belastingen die door de rapporterende platformexploitant worden ingehouden of geheven, die wordt betaald of gecrediteerd aan een verkoper in verband met de relevante activiteit, en waarvan het bedrag door de platformexploitant gekend is of redelijkerwijs gekend kan worden;11° persoonlijke dienst: een dienst die een tijdgebonden of taakgerichte activiteit omvat die door een of meer natuurlijke personen wordt uitgevoerd, hetzij zelfstandig, hetzij namens een entiteit, en die wordt verricht op verzoek van een gebruiker, hetzij online, hetzij fysiek offline, na facilitering door een platform. Voor de toepassing van deze onderafdeling wordt met betrekking tot te rapporteren verkopers verstaan onder: 1° verkoper: een gebruiker van een platform, hetzij een natuurlijke persoon, hetzij een entiteit, die op enig ogenblik tijdens de rapportageperiode op het platform is geregistreerd en een relevante activiteit verricht;2° actieve verkoper: een verkoper die tijdens de rapportageperiode een relevante activiteit verricht, of aan wie een tegenprestatie wordt betaald of gecrediteerd in verband met een relevante activiteit tijdens de rapportageperiode;3° te rapporteren verkoper: een actieve verkoper, die geen uitgesloten verkoper is, die een ingezetene is van een lidstaat of die een onroerend goed heeft verhuurd dat in een lidstaat is gelegen;4° uitgesloten verkoper: een verkoper: a) die een overheidsinstantie is;b) die een entiteit is waarvan de aandelen regelmatig worden verhandeld op een erkende effectenbeurs of een gelieerde entiteit is van een entiteit waarvan de aandelen regelmatig worden verhandeld op een erkende effectenbeurs; c) die een entiteit is waarvoor de platformexploitant tijdens de rapportageperiode meer dan 2.000 relevante activiteiten heeft gefaciliteerd door de verhuur van onroerend goed met betrekking tot een eigendomslijst; of d) voor wie de platformexploitant tijdens de rapportageperiode minder dan dertig relevante activiteiten heeft gefaciliteerd door de verkoop van goederen, en voor wie het totale bedrag van de tegenprestatie dat is betaald of gecrediteerd, ten hoogste 2.000 euro bedroeg.

Voor de toepassing van deze onderafdeling wordt verstaan onder: 1° entiteit: een rechtspersoon of een juridische constructie, zoals een vennootschap, samenwerkingsverband, trust of stichting.Een entiteit is een gelieerde entiteit van een andere entiteit indien een van de entiteiten zeggenschap heeft over de andere, of indien beide entiteiten onder een gemeenschappelijk zeggenschap vallen. Daartoe wordt onder zeggenschap mede verstaan de directe of indirecte eigendom van meer dan 50% van het aantal stemmen en de waarde in een entiteit.

Bij indirecte deelneming wordt de nakoming van het vereiste dat meer dan 50% van het eigendomsrecht in het kapitaal van de andere entiteit wordt gehouden, bepaald door vermenigvuldiging van de deelnemingspercentages door de opeenvolgende niveaus heen. Een persoon die meer dan 50% van de stemrechten houdt, wordt geacht 100% te houden; 2° overheidsinstantie: de regering van een lidstaat of ander rechtsgebied, een staatkundig onderdeel van een lidstaat of ander rechtsgebied (met inbegrip van een staat, provincie, district of gemeente), of een agentschap of instantie van een lidstaat of ander rechtsgebied of van een of meer van de voorgaande overheidsinstanties dat/die volledig daartoe behoort;3° btw-identificatienummer: het unieke nummer ter identificatie van een belastingplichtige of een niet-belastbare rechtspersoon, die is geregistreerd voor btw-doeleinden;4° hoofdadres: het adres van de hoofdverblijfplaats van een verkoper die een natuurlijke persoon is, alsook het adres van het geregistreerde kantoor van een verkoper die een entiteit is;5° rapportageperiode: het kalenderjaar waarvoor de rapportage wordt afgesloten op grond van artikel 18;6° eigendomslijst: alle onroerende goederen die op hetzelfde straatadres gelegen zijn, in het bezit zijn van dezelfde eigenaar en door dezelfde verkoper via een platform te huur worden aangeboden;7° identificatiecode van de financiële rekening: het unieke identificatienummer of referentienummer van de rekening bij een bank of bij een andere vergelijkbare betalingsdienst waarover de platformexploitant beschikt en waarop de tegenprestatie wordt betaald of gecrediteerd;8° goederen: elke lichamelijke zaak.

Art. 16.Reikwijdte en voorwaarden § 1 - De rapporterende platformexploitanten voeren de in de artikelen 17 en 18 omschreven due-diligenceprocedures uit en vervullen de rapportageverplichtingen, als omschreven in bijlage V, deel IV, van Richtlijn 2011/06/EU. § 2 - Op grond van de toepasselijke due-diligenceprocedures en rapportageverplichtingen als omschreven in de artikelen 17 en 18, verstrekt de bevoegde autoriteit van een lidstaat waar de rapportage overeenkomstig paragraaf 1 heeft plaatsgevonden, door middel van een automatische uitwisseling en binnen de in paragraaf 3 gestelde termijn aan de bevoegde autoriteit van de lidstaat waarvan de te rapporteren verkoper een ingezetene is als bepaald op grond van artikel 17, § 4, en, indien de te rapporteren verkoper onroerend goed verhuurt, in ieder geval aan de bevoegde autoriteit van de lidstaat waarin het onroerend goed is gelegen, de volgende inlichtingen over elke te rapporteren verkoper: 1° naam, geregistreerd kantooradres, fiscaal identificatienummer en, in voorkomend geval, het op grond van paragraaf 4 toegewezen individueel identificatienummer van de rapporterende platformexploitant, alsook handelsnaam (-namen) van het platform (de platforms) waarover de rapporterende platformexploitant rapporteert;2° voor- en achternaam van de te rapporteren verkoper als die een natuurlijke persoon is, en de officiële naam van de te rapporteren verkoper als die een entiteit is;3° het hoofdadres;4° een fiscaal identificatienummer van de te rapporteren verkoper, met vermelding van elke lidstaat van afgifte, of, bij ontstentenis daarvan, de geboorteplaats van de te rapporteren verkoper als die een natuurlijke persoon is;5° het nummer van inschrijving in het handelsregister van de te rapporteren verkoper als die een entiteit is;6° het btw-identificatienummer van de te rapporteren verkoper, indien beschikbaar;7° de geboortedatum van de te rapporteren verkoper als die een natuurlijke persoon is;8° de identificatiecode van de financiële rekening waarop de tegenprestatie wordt betaald of gecrediteerd, voor zover bekend aan de rapporterende platformexploitant en voor zover de bevoegde autoriteit van de lidstaat waarvan de te rapporteren verkoper een ingezetene is in de zin van artikel 17, § 4, de bevoegde autoriteiten van alle andere lidstaten niet in kennis heeft gesteld van het feit dat zij niet voornemens is de identificatiecode van de financiële rekening voor dat doel te gebruiken;9° indien verschillend van de naam van de te rapporteren verkoper: bovenop de identificatiecode van de financiële rekening, de naam van de houder van de financiële rekening waarop de tegenprestatie wordt betaald of gecrediteerd, voor zover bekend aan de rapporterende platformexploitant, alsook alle andere financiële identificatiegegevens waarover de rapporterende platformexploitant beschikt met betrekking tot die rekeninghouder;10° elke lidstaat waarvan de te rapporteren verkoper een ingezetene is zoals bepaald op grond van artikel 17, § 4;11° de totale tegenprestatie die is betaald of gecrediteerd tijdens elk kwartaal van de rapportageperiode, en het aantal relevante activiteiten waarvoor deze is betaald of gecrediteerd;12° alle honoraria, commissielonen of belastingen die door het rapporterende platform tijdens elk kwartaal van de rapportageperiode ingehouden of geheven werden. Indien de te rapporteren verkoper een onroerend goed verhuurt, worden de volgende aanvullende inlichtingen meegedeeld: 1° het postadres van elke eigendomslijst, vastgesteld op basis van de procedures als omschreven in artikel 17, § 5, en het respectieve kadasternummer of het equivalent daarvan in het nationale recht van de lidstaat waar het gelegen is, indien beschikbaar;2° de totale tegenprestatie die is betaald of gecrediteerd tijdens elk kwartaal van de rapportageperiode, en het aantal relevante activiteiten dat is verricht voor elke eigendomslijst;3° indien beschikbaar, het aantal verhuurdagen voor elke eigendomslijst tijdens de rapportageperiode en het type van elke eigendomslijst. § 3 - De mededeling op grond van paragraaf 2 geschiedt met gebruikmaking van het geautomatiseerde standaardformaat als bedoeld in artikel 35, § 4, uiterlijk twee maanden na het einde van de rapportageperiode waarop de op de rapporterende platformexploitant toepasselijke rapportageverplichtingen betrekking hebben. De eerste inlichtingen worden meegedeeld voor rapportageperiodes vanaf 1 januari 2023. § 4 - Een rapporterende platformexploitant in de zin van artikel 15, eerste lid, 4°, b), registreert zich bij de bevoegde autoriteit bij de aanvang van zijn activiteit als platformexploitant volgens de volgende procedure: 1° de rapporterende platformexploitant verstrekt de bevoegde autoriteit de volgende inlichtingen: a) naam;b) postadres;c) elektronische adressen, met inbegrip van websites;d) eventuele TIN toegekend aan de rapporterende platformexploitant;e) een verklaring met informatie over de identificatie van die rapporterende platformexploitant voor btw-doeleinden binnen de Europese Unie, op grond van titel XII, hoofdstuk 6, afdelingen 2 en 3, van Richtlijn 2006/112/EG;f) de lidstaten waarvan de te rapporteren verkopers ingezetenen zijn in de zin van artikel 17, § 4;2° de rapporterende platformexploitant stelt de bevoegde autoriteit in kennis van alle wijzigingen van de inlichtingen die in het kader van 1° zijn verstrekt;3° de bevoegde autoriteit kent een individueel identificatienummer toe aan de rapporterende platformexploitant en deelt dit via elektronische weg mee aan de bevoegde autoriteiten van alle lidstaten;4° de bevoegde autoriteit verzoekt de Europese Commissie om een rapporterende platformexploitant uit het centrale register te schrappen: a) indien de platformexploitant de bevoegde autoriteit ervan in kennis stelt dat hij niet langer als platformexploitant actief is;b) indien er, bij gebreke van een kennisgeving op grond van 1°, redenen zijn om te veronderstellen dat een platformexploitant zijn activiteiten heeft stopgezet;c) indien de platformexploitant niet langer beantwoordt aan de voorwaarden van artikel 15, eerste lid, 4°, b);d) indien de bevoegde autoriteit de registratie heeft ingetrokken op grond van 6°;5° de bevoegde autoriteit stelt de Europese Commissie onverwijld in kennis van elke platformexploitant in de zin van artikel 15, eerste lid, 4°, b), die zijn activiteiten als platformexploitant aanvangt zonder zich op grond van dit punt te registreren;6° indien een rapporterende platformexploitant na twee aanmaningen door de bevoegde autoriteit niet voldoet aan de rapportageverplichting overeenkomstig artikel 18, § 1, derde lid, neemt de bevoegde autoriteit, onverminderd artikel 45, de nodige maatregelen om de registratie van de rapporterende platformexploitant in te trekken op grond van deze paragraaf.De registratie wordt uiterlijk na het verstrijken van negentig dagen, maar niet vóór het verstrijken van dertig dagen na de tweede aanmaning ingetrokken. § 5 - Indien een platformexploitant wordt geacht een uitgesloten platformexploitant te zijn, stelt de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar overeenkomstig artikel 15, eerste lid, 3°, is aangetoond dat het om een uitgesloten platformexploitant gaat, de bevoegde autoriteiten van alle andere lidstaten daarvan in kennis, alsmede van eventuele latere wijzigingen. § 6 - De Regering legt voorschriften en administratieve procedures vast met het oog op de doeltreffende uitvoering en naleving van de due-diligenceprocedures en de rapportageverplichtingen als omschreven in de artikelen 17 en 18, onder andere om voor het volgende te zorgen: 1° indien een verkoper de volgens artikel 17 vereiste inlichtingen niet verstrekt na twee aanmaningen volgend op het initiële verzoek van de rapporterende platformexploitant, maar niet voordat zestig dagen zijn verstreken, sluit de rapporterende platformexploitant de account van die verkoper af, verhindert hij dat de verkoper zich opnieuw op het platform registreert of houdt hij de betaling van de tegenprestatie aan de verkoper in zolang de verkoper de vereiste inlichtingen niet heeft verstrekt;2° de rapporterende platformexploitanten handhaven de verzamelings- en verificatievereisten van artikel 17 bij hun verkopers;3° de rapporterende platformexploitanten houden registers bij van de stappen die zijn ondernomen en van eventuele inlichtingen die zijn gebruikt voor de uitvoering van de due-diligenceprocedures en rapportageverplichtingen zoals omschreven in de artikelen 17 en 18. Die registers worden een voldoende lange tijd bewaard en in elk geval voor een periode van ten minste vijf en ten hoogste tien jaar volgend op het einde van de rapportageperiode waarop zij betrekking hebben; 4° alle noodzakelijke inlichtingen worden gerapporteerd aan de bevoegde autoriteit zodat deze de verplichting om inlichtingen te verstrekken overeenkomstig paragraaf 2 kan naleven.Zo nodig wordt rapporterende platformexploitanten een verplichting tot rapportage opgelegd; 5° de rapporterende platformexploitanten leven de in de artikelen 17 en 18 omschreven due-diligenceprocedures en rapportageverplichtingen na;6° er vindt een vervolgcontrole plaats van rapporterende platformexploitanten die onvolledige of onnauwkeurige inlichtingen rapporteren.

Art. 17.Due-diligenceprocedures § 1 - Om te bepalen of een verkoper die een entiteit is, als uitgesloten verkoper kan gelden in de zin van artikel 15, tweede lid, 4°, a) en b), kan een rapporterende platformexploitant zich baseren op publiekelijk beschikbare informatie of een bevestiging van de verkoper die een entiteit is.

Om te bepalen of een verkoper kan gelden als een uitgesloten verkoper in de zin van artikel 15, tweede lid, 4°, c) en d), kan een rapporterende platformexploitant zich baseren op de registers waarover hij beschikt. § 2 - De rapporterende platformexploitant verzamelt alle volgende inlichtingen voor elke verkoper die een natuurlijke persoon en geen uitgesloten verkoper is: 1° voor- en achternaam;2° het hoofdadres;3° elk aan die verkoper afgegeven TIN, met vermelding van elke lidstaat van afgifte, en bij gebrek daaraan, de geboorteplaats van die verkoper;4° het btw-identificatienummer van die verkoper, indien van toepassing;5° de geboortedatum. De rapporterende platformexploitant verzamelt alle volgende inlichtingen voor elke verkoper die een entiteit en geen uitgesloten verkoper is: 1° de wettelijke benaming;2° het hoofdadres;3° elk aan die verkoper afgegeven TIN, met vermelding van elke lidstaat van afgifte;4° het btw-identificatienummer van die verkoper, indien van toepassing;5° het bedrijfsregistratienummer;6° het bestaan van elke vaste inrichting via welke relevante activiteiten worden verricht in de Europese Unie, voor zover van toepassing, met aanduiding van elke respectieve lidstaat waar een dergelijke vaste inrichting is gelegen. Niettegenstaande het bepaalde in het eerste lid, 1° en 2°, is de rapporterende platformexploitant niet verplicht de inlichtingen als bedoeld in het eerste lid, 1° tot en met 5°, en in het tweede lid, 2° tot en met 6°, te verzamelen indien de inlichtingen gebaseerd zijn op een directe bevestiging van de identiteit en de woonplaats van de verkoper via een identificatiedienst die door een lidstaat of de Europese Unie beschikbaar is gesteld om de identiteit en de fiscale woonplaats van de verkoper vast te stellen.

Niettegenstaande het bepaalde in het eerste lid, 3°, en in het tweede lid, 3° en 5°, is de rapporterende platformexploitant niet verplicht het TIN of, naargelang het geval, het bedrijfsregistratienummer te verzamelen in de volgende gevallen: 1° de lidstaat waarvan de verkoper een ingezetene is, geeft geen TIN of bedrijfsregistratienummer af aan de verkoper;2° de lidstaat waarvan de verkoper een ingezetene is, verlangt niet dat het aan de verkoper afgegeven TIN wordt verzameld. § 3 - De rapporterende platformexploitant bepaalt of de inlichtingen die zijn verzameld op grond van § 1, § 2, 1°, en 2°, a) tot en met e), en § 5 betrouwbaar zijn, door gebruik te maken van alle inlichtingen en documenten waarover hij in zijn registers beschikt, alsmede van elke elektronische interface die gratis beschikbaar is gesteld door een lidstaat of de Europese Unie teneinde de geldigheid van het TIN en/of btw-identificatienummer vast te stellen.

Niettegenstaande het bepaalde in 1° kan de rapporterende platformexploitant voor de voltooiing van de due-diligenceprocedures op grond van § 6, tweede lid, bepalen of de inlichtingen die zijn verzameld op grond van § 1, § 2, eerste lid, tweede lid, 1° tot en met 5°, en § 5 betrouwbaar zijn door gebruik te maken van de inlichtingen en documenten waarover hij in zijn elektronisch doorzoekbare registers beschikt.

In toepassing van § 6, derde lid, 2°, en niettegenstaande het bepaalde in § 3, eerste en tweede lid, ingeval de rapporterende platformexploitant redenen heeft om aan te nemen dat gegevens als bedoeld in paragraaf 2 of paragraaf 5 onnauwkeurig kunnen zijn op basis van inlichtingen die zijn verstrekt door de bevoegde autoriteit van een lidstaat naar aanleiding van een verzoek betreffende een specifieke verkoper, verzoekt hij de verkoper de gegevens die niet correct zijn gebleken, te corrigeren, en ondersteunende documenten, gegevens of inlichtingen te verstrekken die betrouwbaar zijn en afkomstig uit een onafhankelijke bron, zoals: 1° een geldig identiteitsbewijs afgegeven door een overheidsorgaan;2° een recent certificaat van fiscale woonplaats. § 4 - Een rapporterende platformexploitant beschouwt een verkoper als een ingezetene van de lidstaat waar deze zijn hoofdadres heeft. Indien verschillend van de lidstaat van het hoofdadres van de verkoper, beschouwt een rapporterende platformexploitant een verkoper ook als een ingezetene van de lidstaat die aan de verkoper een TIN heeft afgegeven. Indien de verkoper inlichtingen heeft verstrekt in verband met het bestaan van een vaste inrichting op grond van § 2, tweede lid, 6°, beschouwt een rapporterende platformexploitant een verkoper ook als een ingezetene van die lidstaat die de verkoper heeft opgegeven.

Niettegenstaande het bepaalde in het eerste lid beschouwt een rapporterende platformexploitant een verkoper als een ingezetene van elke lidstaat die wordt bevestigd door een elektronische identificatiedienst die door een lidstaat of de Europese Unie op grond van § 2, derde lid, beschikbaar is gesteld. § 5 - Indien een verkoper een relevante activiteit in verband met de verhuur van onroerend goed verricht, verzamelt de rapporterende platformexploitant de adresgegevens van elke eigendomslijst en, voor zover toegekend, het respectieve kadasternummer of het equivalent daarvan in het nationale recht van de lidstaat waar het gelegen is.

Indien een rapporterende platformexploitant meer dan 2.000 relevante activiteiten heeft gefaciliteerd door een eigendomslijst te verhuren voor dezelfde verkoper die een entiteit is, verzamelt de rapporterende platformexploitant ondersteunende documenten, gegevens of inlichtingen waaruit blijkt dat de eigendomslijst eigendom is van dezelfde eigenaar. § 6 - De rapporterende platformexploitant voltooit uiterlijk op 31 december van de rapportageperiode de due-diligenceprocedures zoals bedoeld in de paragrafen 1 tot en met 5.

Niettegenstaande het bepaalde in het eerste lid moeten voor verkopers die al op het platform waren geregistreerd op datum van 1 januari 2023 of vanaf de datum waarop een entiteit een rapporterende platformexploitant wordt, de in de paragrafen 1 tot en met 5 bedoelde due-diligenceprocedures worden voltooid uiterlijk op 31 december van de tweede rapportageperiode voor de rapporterende platformexploitant.

Niettegenstaande het bepaalde in het eerste lid kan een rapporterende platformexploitant zich baseren op de due-diligenceprocedures die in eerdere rapportageperioden werden uitgevoerd, mits: 1° de in § 2, eerste en tweede lid, vereiste inlichtingen over de verkoper werden hetzij verzameld en geverifieerd, hetzij bevestigd, in de laatste 36 maanden;en 2° er voor de rapporterende platformexploitant geen redenen zijn om aan te nemen dat de inlichtingen die op grond van de paragrafen 1, 2 en 5 zijn verzameld, onbetrouwbaar of incorrect zijn (geworden). § 7 - De rapporterende platformexploitant kan ervoor kiezen de due-diligenceprocedures op grond van de paragrafen 1 tot en met 6 uitsluitend op actieve verkopers toe te passen. § 8 - Een rapporterende platformexploitant kan een beroep doen op een derde als dienstverrichter om de in dit artikel bedoelde due-diligenceverplichtingen te vervullen, maar de verantwoordelijkheid ter zake blijft bij de rapporterende platformexploitant berusten.

Indien een platformexploitant de due-diligenceverplichtingen op grond van § 8, 1°, vervult voor een rapporterende platformexploitant met betrekking tot hetzelfde platform, voert die platformexploitant de due-diligenceprocedures op grond van de voorschriften van dit artikel uit. De verantwoordelijkheid voor het vervullen van de due-diligenceverplichtingen blijft bij de rapporterende platformexploitant berusten.

Art. 18.Rapportageverplichtingen § 1 - Tijdstip en wijze van rapporteren van de in artikel 16 vermelde inlichtingen zijn in overeenstemming met de bepalingen van deze paragraaf.

Een rapporterende platformexploitant in de zin van artikel 15, eerste lid, 4°, a), rapporteert aan de bevoegde autoriteit van de lidstaat die is bepaald overeenkomstig artikel 15, eerste lid, 4°, a), de in paragraaf 2 bedoelde inlichtingen met betrekking tot de rapportageperiode uiterlijk op 31 januari van het jaar dat volgt op het kalenderjaar waarin de verkoper als te rapporteren verkoper is aangemerkt. Indien er meer dan één rapporterende platformexploitant is, is eenieder onder hen die overeenkomstig het nationale recht kan aantonen dat dezelfde inlichtingen door een andere rapporterende platformexploitant zijn gerapporteerd, vrijgesteld van de verplichting die inlichtingen te rapporteren.

Indien een rapporterende platformexploitant in de zin van artikel 15, eerste lid, 4°, a), in meer dan een lidstaat voldoet aan een van de daarin genoemde voorwaarden, kiest hij een van die lidstaten uit waarin hij aan de rapportageverplichtingen van dit artikel zal voldoen. Een rapporterende platformexploitant in die situatie stelt alle bevoegde autoriteiten van die lidstaten in kennis van zijn keuze en rapporteert de in paragraaf 2 genoemde inlichtingen met betrekking tot de rapportageperiode aan de bevoegde autoriteit van de lidstaat van zijn keuze uiterlijk op 31 januari van het jaar dat volgt op het kalenderjaar waarin de verkoper is aangemerkt als een te rapporteren verkoper. Indien er meer dan één rapporterende platformexploitant is, is eenieder onder hen die overeenkomstig het nationale recht kan aantonen dat dezelfde inlichtingen door een andere rapporterende platformexploitant zijn gerapporteerd in een andere lidstaat, vrijgesteld van de verplichting die inlichtingen te rapporteren.

Een rapporterende platformexploitant in de zin van artikel 15, eerste lid, 4°, b), rapporteert de in paragraaf 2 genoemde inlichtingen met betrekking tot de rapportageperiode aan de bevoegde autoriteit van de lidstaat van registratie, overeenkomstig artikel 16, § 4, 1°, uiterlijk op 31 januari van het jaar dat volgt op het kalenderjaar waarin de verkoper is aangemerkt als een te rapporteren verkoper.

Niettegenstaande het bepaalde in het vierde lid is een rapporterende platformexploitant in de zin van artikel 15, eerste lid, 4°, b), niet verplicht de in paragraaf 2 bedoelde informatie te verstrekken met betrekking tot gekwalificeerde relevante activiteiten die vallen onder een vigerende adequate overeenkomst tussen bevoegde autoriteiten, die reeds voorziet in de automatische uitwisseling van gelijkwaardige inlichtingen met een lidstaat over te rapporteren verkopers die ingezetene zijn van die lidstaat.

Een rapporterende platformexploitant verstrekt tevens de in § 2, 2° en 3°, bedoelde inlichtingen aan de te rapporteren verkoper waarop zij betrekking hebben, uiterlijk op 31 januari van het jaar dat volgt op het kalenderjaar waarin de verkoper is aangemerkt als een te rapporteren verkoper.

De inlichtingen met betrekking tot de tegenprestatie die is betaald of gecrediteerd in een fiduciaire valuta, worden gerapporteerd in de munt waarin zij is betaald of gecrediteerd. Ingeval de tegenprestatie is betaald of gecrediteerd in een andere vorm dan een fiduciaire valuta, worden de inlichtingen gerapporteerd in de lokale munt, omgezet of gewaardeerd op een door de rapporterende platformexploitant consistent vastgestelde wijze.

Inlichtingen over de tegenprestatie en andere bedragen worden gerapporteerd voor het kwartaal van de rapportageperiode waarin de tegenprestatie is betaald of gecrediteerd. § 2 - Elke rapporterende platformexploitant rapporteert de volgende inlichtingen: 1° naam, geregistreerd kantooradres, TIN en, in voorkomend geval, het op grond van artikel 16, § 4, 3°, toegewezen individueel identificatienummer van de rapporterende platformexploitant, alsook handelsnaam (-namen) van het platform (de platforms) waarover de rapporterende platformexploitant rapporteert;2° met betrekking tot elke te rapporteren verkoper die een andere relevante activiteit heeft verricht dan de verhuur van een onroerend goed: a) de inlichtingen die op grond van artikel 17, § 2, moeten worden verzameld;b) de identificatiecode van de financiële rekening, voor zover bekend aan de rapporterende platformexploitant en voor zover de bevoegde autoriteit van de lidstaat waarvan de te rapporteren verkoper een ingezetene is in de zin van artikel 17, § 4, niet heeft bekendgemaakt dat zij niet voornemens is de identificatiecode van de financiële rekening voor dat doel te gebruiken;c) indien verschillend van de naam van de te rapporteren verkoper, bovenop de identificatiecode van de financiële rekening, de naam van de houder van de financiële rekening waarop de tegenprestatie wordt betaald of gecrediteerd, voor zover bekend aan de rapporterende platformexploitant, alsook alle andere financiële identificatiegegevens waarover de rapporterende platformexploitant beschikt met betrekking tot die rekeninghouder;d) elke lidstaat waarvan de te rapporteren verkoper voor de toepassing van dit decreet een ingezetene is als bepaald op grond van artikel 17, § 4;e) de totale tegenprestatie die is betaald of gecrediteerd tijdens elk kwartaal van de rapportageperiode, en het aantal relevante activiteiten waarvoor deze is betaald of gecrediteerd;f) alle honoraria, commissielonen of belastingen die door de rapporterende platformexploitant tijdens elk kwartaal van de rapportageperiode ingehouden of geheven werden;3° met betrekking tot elke te rapporteren verkoper die een relevante activiteit in verband met de verhuur van onroerend goed verricht: a) de inlichtingen die op grond van artikel 17, § 2, moeten worden verzameld;b) de identificatiecode van de financiële rekening, voor zover bekend aan de rapporterende platformexploitant en voor zover de bevoegde autoriteit van de lidstaat waarvan de te rapporteren verkoper een ingezetene is in de zin van artikel 17, § 4, niet heeft bekendgemaakt dat zij niet voornemens is de identificatiecode van de financiële rekening voor dat doel te gebruiken;c) indien verschillend van de naam van de te rapporteren verkoper: bovenop de identificatiecode van de financiële rekening, de naam van de houder van de financiële rekening waarop de tegenprestatie wordt betaald of gecrediteerd, voor zover bekend aan de rapporterende platformexploitant, alsook alle andere financiële identificatiegegevens waarover de rapporterende platformexploitant beschikt met betrekking tot die rekeninghouder;d) elke lidstaat waarvan de te rapporteren verkoper voor de toepassing van dit decreet een ingezetene is als bepaald op grond van artikel 17, § 4;e) het adres van elke eigendomslijst, vastgesteld op basis van de procedures als omschreven in artikel 17, § 5, en het respectieve kadasternummer of het equivalent daarvan in het nationale recht van de lidstaat waar het goed gelegen is, indien beschikbaar;f) de totale tegenprestatie die is betaald of gecrediteerd tijdens elk kwartaal van de rapportageperiode, en het aantal relevante activiteiten dat is verricht voor elke eigendomslijst;g) alle honoraria, commissielonen of belastingen die door de rapporterende platformexploitant tijdens elk kwartaal van de rapportageperiode ingehouden of geheven werden;h) voor zover beschikbaar, het aantal dagen dat elke eigendomslijst werd verhuurd tijdens de rapportageperiode en het type van elke eigendomslijst. Afdeling 3. - Spontane uitwisseling van inlichtingen

Art. 19.Reikwijdte en voorwaarden De bevoegde autoriteit verstrekt, in elk van de volgende gevallen, de in artikel 2, § 1, eerste lid, bedoelde inlichtingen aan de bevoegde autoriteit van elke andere betrokken lidstaat: 1° de bevoegde autoriteit heeft redenen om aan te nemen dat in de andere lidstaat een derving van belasting bestaat;2° een belastingplichtige verkrijgt in de Duitstalige Gemeenschap een vrijstelling of vermindering van belasting die voor hem een belastingplicht of een hogere belasting in de andere lidstaat zou moeten meebrengen;3° transacties tussen een belastingplichtige in de Duitstalige Gemeenschap en een belastingplichtige in de andere lidstaat worden over een land of meer andere landen geleid, op zodanige wijze dat daardoor in een van beide of in beide lidstaten een belastingbesparing kan ontstaan;4° de bevoegde autoriteit heeft redenen om aan te nemen dat er belastingbesparing ontstaat door een kunstmatige verschuiving van winsten binnen een groep van ondernemingen;5° de inlichtingen die door de buitenlandse bevoegde autoriteit zijn verstrekt, hebben informatie opgeleverd die van nut kan zijn voor de vaststelling van de belastingschuld in de andere lidstaat. De bevoegde autoriteit kan met de buitenlandse bevoegde autoriteiten spontaan alle inlichtingen uitwisselen waarvan zij kennis heeft en die voor de buitenlandse bevoegde autoriteiten van nut kunnen zijn.

De bevoegde autoriteit die de in het eerste lid bedoelde inlichtingen beschikbaar krijgt, verstrekt deze inlichtingen zo snel mogelijk, en uiterlijk binnen een maand nadat deze beschikbaar zijn, aan elke betrokken buitenlandse bevoegde autoriteit.

Art. 20.Ontvangstbevestiging De ontvangst van de in artikel 19 bedoelde inlichtingen wordt door de bevoegde autoriteit onmiddellijk en in elk geval binnen zeven werkdagen na ontvangst, indien mogelijk langs elektronische weg, aan de verstrekkende buitenlandse autoriteit bevestigd. HOOFDSTUK 3. - ANDERE VORMEN VAN ADMINISTRATIEVE SAMENWERKING Afdeling 1. - Aanwezigheid in de administratiekantoren en deelname aan

administratief onderzoek

Art. 21.Bevoegde autoriteit Met het oog op de uitwisseling van de inlichtingen als bedoeld in artikel 2, § 1, eerste lid, kan de bevoegde autoriteit een buitenlandse autoriteit verzoeken dat bevoegde personeelsleden van eerstgenoemde overeenkomstig de door laatstgenoemde vastgestelde procedurele regelingen: 1° aanwezig zijn in de kantoren waar de administratieve autoriteiten van de aangezochte lidstaat hun taken vervullen;2° aanwezig zijn bij administratieve onderzoeken op het grondgebied van de aangezochte lidstaat;3° deelnemen aan de administratieve onderzoeken die worden uitgevoerd door de aangezochte lidstaat, waar passend met gebruikmaking van elektronische communicatiemiddelen. De aangezochte autoriteit reageert binnen een termijn van zestig dagen na ontvangst van het verzoek op een verzoek overeenkomstig het eerste lid, waarbij de verzoekende autoriteit de inwilliging van het verzoek of de gemotiveerde weigering ervan wordt meegedeeld.

Art. 22.Buitenlandse autoriteit § 1 - Met het oog op de uitwisseling van de inlichtingen als bedoeld in artikel 2, § 1, eerste lid, kan een buitenlandse autoriteit de bevoegde autoriteit verzoeken dat bevoegde personeelsleden van eerstgenoemde overeenkomstig de door laatstgenoemde vastgestelde procedurele regelingen: 1° aanwezig zijn in de kantoren waar de administratieve autoriteiten van de Duitstalige Gemeenschap hun taken vervullen;2° aanwezig zijn bij administratieve onderzoeken die door de Duitstalige Gemeenschap worden verricht;3° deelnemen aan de administratieve onderzoeken die worden uitgevoerd door de Duitstalige Gemeenschap, waar passend met gebruikmaking van elektronische communicatiemiddelen. De bevoegde autoriteit reageert binnen een termijn van zestig dagen na ontvangst van het verzoek op een verzoek overeenkomstig het eerste lid, waarbij de buitenlandse autoriteit de inwilliging van het verzoek of de gemotiveerde weigering ervan wordt meegedeeld.

Indien de verlangde inlichtingen vermeld staan in bescheiden waartoe de personeelsleden van de bevoegde autoriteit toegang hebben, ontvangen de personeelsleden van de buitenlandse autoriteit een afschrift van die bescheiden. § 2 - Indien personeelsleden van de buitenlandse autoriteit aanwezig zijn tijdens een administratief onderzoek of daaraan met gebruikmaking van elektronische communicatiemiddelen deelnemen, mogen zij personen ondervragen en bescheiden onderzoeken. § 3 - Bevoegde personeelsleden van de verzoekende autoriteit dienen te allen tijde een schriftelijke opdracht te kunnen overleggen waaruit hun identiteit en hun officiële hoedanigheid blijken. Afdeling 2. - Controles

Art. 23.Gelijktijdige controles § 1 - In de gevallen waarin de Duitstalige Gemeenschap en een of meer lidstaten overeenkomen om gelijktijdig, elk op het eigen grondgebied, bij een of meer personen te wier aanzien zij een gezamenlijk of complementair belang hebben, controles te verrichten en de aldus verkregen inlichtingen uit te wisselen, is paragraaf 2 van toepassing. § 2 - De bevoegde autoriteit bepaalt autonoom welke personen zij voor een gelijktijdige controle wil voorstellen. Zij deelt de buitenlandse autoriteiten van de betrokken lidstaten met opgave van redenen mee welke dossiers zij voor een gelijktijdige controle voorstelt. Zij bepaalt binnen welke termijn die controles moeten plaatsvinden.

De bevoegde autoriteit beslist of zij aan een haar voorgestelde gelijktijdige controle wenst deel te nemen. Zij doet de buitenlandse autoriteit die de gelijktijdige controle voorstelt, binnen een termijn van zestig dagen na ontvangst van het voorstel een bevestiging van deelname of een gemotiveerde weigering toekomen.

De bevoegde autoriteit wijst een vertegenwoordiger aan die wordt belast met de leiding en de coördinatie van de controle.

Art. 24.Gezamenlijke audits § 1 - Een buitenlandse autoriteit kan de bevoegde autoriteit verzoeken een gezamenlijke audit uit te voeren. De bevoegde autoriteit reageert op het verzoek om een gezamenlijke audit binnen een termijn van zestig dagen na ontvangst van het verzoek. De bevoegde autoriteit kan een verzoek door een buitenlandse autoriteit om een gezamenlijke audit om gemotiveerde redenen verwerpen.

De bevoegde autoriteit kan een of meer buitenlandse autoriteiten verzoeken een gezamenlijke audit uit te voeren. § 2 - De in paragraaf 1 bedoelde gezamenlijke audits worden op vooraf overeengekomen en gecoördineerde wijze, met inbegrip van taalregelingen, uitgevoerd door de bevoegde verzoekende en aangezochte autoriteiten, en in overeenstemming met de wetgeving en de procedurele voorschriften van de lidstaat waar de activiteiten van een gezamenlijke audit plaatsvinden. Indien de activiteiten van een gezamenlijke audit plaatsvinden op het grondgebied van de Duitstalige Gemeenschap, wijst de bevoegde autoriteit een vertegenwoordiger aan die verantwoordelijk is voor het toezicht op en de coördinatie van de gezamenlijke audit.

Indien de activiteiten van een gezamenlijke audit plaatsvinden op het grondgebied van de Duitstalige Gemeenschap, worden de rechten en plichten van de personeelsleden van lidstaten die deelnemen aan de gezamenlijke audit, in geval van hun aanwezigheid bij activiteiten die op het grondgebied van de Duitstalige Gemeenschap worden verricht, vastgesteld overeenkomstig de wetgeving van de Duitstalige Gemeenschap. De personeelsleden van een andere lidstaat voegen zich naar de wetgeving van de Duitstalige Gemeenschap, maar oefenen geen bevoegdheden uit die verder gaan dan de bevoegdheden die hun krachtens de wetgeving van hun lidstaat zijn verleend. § 3 - Onverminderd paragraaf 2 gelden de volgende maatregelen wanneer de activiteiten van de gezamenlijke audit plaatsvinden op het grondgebied van de Duitstalige Gemeenschap: 1° personeelsleden van andere lidstaten die deelnemen aan de activiteiten van de gezamenlijke audit, kunnen personen ondervragen en bescheiden onderzoeken in samenspraak met de personeelsleden van de Duitstalige Gemeenschap en met inachtneming van de procedurele regelingen die zijn vastgesteld door de bevoegde autoriteit;2° bewijsmateriaal dat tijdens de activiteiten van de gezamenlijke audit is verzameld, kan worden beoordeeld, ook op de toelaatbaarheid ervan, onder dezelfde juridische voorwaarden als in het geval van een op het grondgebied van de Duitstalige Gemeenschap uitgevoerde audit waaraan alleen de personeelsleden van de Duitstalige Gemeenschap deelnemen, onder meer in de loop van eventuele klachten-, herzienings- of beroepsprocedures;en 3° de betrokkene heeft dezelfde rechten en plichten als in het geval van een audit waaraan alleen de personeelsleden van de Duitstalige Gemeenschap deelnemen, onder meer in de loop van eventuele klachten-, herzienings- of beroepsprocedures. § 4 - Indien de bevoegde autoriteiten van twee of meer lidstaten een gezamenlijke audit verrichten, trachten zij het eens te worden over de feiten en omstandigheden die relevant zijn voor de gezamenlijke audit, en streven zij naar overeenstemming over de fiscale positie van de geaudite persoon (personen) op basis van de resultaten van de gezamenlijke audit. De bevindingen van de gezamenlijke audit worden neergelegd in een eindverslag. Punten waarover de bevoegde autoriteiten het eens zijn, worden in het eindverslag opgenomen en worden in aanmerking genomen in de relevante instrumenten die de bevoegde autoriteiten van de deelnemende lidstaten naar aanleiding van die gezamenlijke audit uitvaardigen.

Met inachtneming van het eerste lid vinden de handelingen die de bevoegde autoriteiten van een lidstaat of een van zijn personeelsleden verrichten naar aanleiding van een gezamenlijke audit, alsmede eventuele verdere procedures in die lidstaat, zoals een besluit van de belastingautoriteiten, een beroepsprocedure of een daarmee verband houdende schikking, plaats overeenkomstig het nationale recht van die lidstaat. § 5 - De geaudite persoon (personen) wordt (worden) binnen zestig dagen na het uitbrengen van het eindverslag in kennis gesteld van het resultaat van de gezamenlijke audit en krijgt (krijgen) een kopie van dat eindverslag. Afdeling 3. - Administratieve kennisgeving

Art. 25.Bevoegde autoriteit De bevoegde autoriteit kan een buitenlandse autoriteit verzoeken om over te gaan tot kennisgeving aan de geadresseerde van alle door de administratieve autoriteiten van de bevoegde autoriteit afgegeven akten en besluiten die betrekking hebben op de toepassing op haar grondgebied van de wetgeving betreffende belastingen als vermeld in artikel 3. Deze kennisgeving geschiedt overeenkomstig de in de aangezochte lidstaat geldende voorschriften voor de kennisgeving van soortgelijke akten.

Het verzoek tot kennisgeving vermeldt de naam en het adres van de geadresseerde, evenals alle overige informatie ter identificatie van de geadresseerde, en het onderwerp van de akte of het besluit waarvan kennis moet worden gegeven.

Het verzoek tot kennisgeving wordt door de bevoegde autoriteit slechts gedaan indien de kennisgeving van de akten niet volgens de regels van de Duitstalige Gemeenschap kan geschieden, of buitensporige problemen zou veroorzaken. De bevoegde autoriteit van een lidstaat kan, per aangetekende brief of langs elektronische weg, rechtstreeks van een document kennis geven aan een persoon op het grondgebied van een andere lidstaat. Buitenlandse autoriteit

Art. 26.Buitenlandse autoriteit Op verzoek van een buitenlandse autoriteit gaat de bevoegde autoriteit, overeenkomstig de in de Duitstalige Gemeenschap geldende voorschriften voor de kennisgeving van soortgelijke akten, over tot kennisgeving aan de geadresseerde van alle door de administratieve autoriteiten van de verzoekende lidstaat afgegeven akten en besluiten die betrekking hebben op de toepassing op haar grondgebied van wetgeving betreffende belastingen als vermeld in artikel 3.

De bevoegde autoriteit stelt de verzoekende autoriteit onverwijld in kennis van het aan het verzoek gegeven gevolg en, in het bijzonder, van de datum waarop de akte of het besluit de geadresseerde ter kennis is gebracht. Afdeling 4. - Terugmelding

Art. 27.Bevoegde autoriteit De buitenlandse autoriteit die overeenkomstig artikel 8 of artikel 19 inlichtingen verstrekt, kan de ontvangende bevoegde autoriteit om terugmelding betreffende de ontvangen inlichtingen verzoeken. De bevoegde autoriteit doet in dat geval, zonder afbreuk te doen aan de geldende voorschriften inzake fiscale geheimhoudingsplicht en gegevensbescherming, zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk drie maanden nadat het resultaat van het gebruik van de verlangde inlichtingen bekend is, een terugmelding aan de buitenlandse autoriteit.

De bevoegde autoriteit doet eenmaal per jaar, overeenkomstig bilateraal overeengekomen praktische afspraken, een terugmelding over de automatische inlichtingenuitwisseling naar de andere betrokken lidstaten.

Art. 28.Buitenlandse autoriteit Wanneer de bevoegde autoriteit overeenkomstig artikel 9 of artikel 19 inlichtingen verstrekt, kan ze de ontvangende buitenlandse autoriteit om terugmelding betreffende de ontvangen inlichtingen verzoeken. HOOFDSTUK 4. - VOORWAARDEN VOOR DE ADMINISTRATIEVE SAMENWERKING Afdeling 1. - Openbaarmaking van inlichtingen en bescheiden

Art. 29.Bevoegde autoriteit § 1 - De inlichtingen waarover de bevoegde autoriteit krachtens dit decreet beschikt, vallen onder de geheimhoudingsplicht en genieten de bescherming waarin artikel 337 van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992 voorziet met betrekking tot soortgelijke inlichtingen. § 2 - De inlichtingen kunnen worden gebruikt: 1° voor de beoordeling, toepassing en handhaving van het recht van de Duitstalige Gemeenschap met betrekking tot de in artikel 3 bedoelde belastingen, alsook met betrekking tot de btw en andere indirecte belastingen;2° voor de vestiging en executie van andere belastingen en rechten vallend onder artikel 2 van Richtlijn 2010/24/EU en voor de vestiging en executie van verplichte socialezekerheidsbijdragen;3° in mogelijk tot bestraffing leidende gerechtelijke en administratieve procedures wegens overtreding van de belastingwetgeving, onverminderd de algemene regels en de bepalingen betreffende de rechten van de verdachten en getuigen in dergelijke procedures. Met toestemming van de buitenlandse autoriteit die op grond van dit decreet inlichtingen verstrekt, en enkel voor zover het uit hoofde van het recht van de Duitstalige Gemeenschap is toegestaan, kunnen de ontvangen inlichtingen en bescheiden voor andere dan de in het eerste lid bedoelde doeleinden worden gebruikt. Die inlichtingen mogen ook worden gebruikt door de bevoegde autoriteit indien ze in de lidstaat van de buitenlandse autoriteit voor soortgelijke doeleinden kunnen worden gebruikt.

De buitenlandse autoriteiten kunnen de bevoegde autoriteit een lijst meedelen van andere dan in het eerste lid bedoelde doeleinden waarvoor de inlichtingen en bescheiden overeenkomstig hun nationale recht kunnen worden gebruikt. De bevoegde autoriteit die inlichtingen en bescheiden ontvangt, kan de ontvangen inlichtingen en bescheiden zonder de in de het tweede lid bedoelde toestemming gebruiken voor alle doeleinden die de buitenlandse autoriteit heeft meegedeeld. § 3 - Als de bevoegde autoriteit van oordeel is dat de van de buitenlandse autoriteit verkregen inlichtingen de bevoegde autoriteit van een derde lidstaat van nut kunnen zijn voor de in § 2, eerste lid, beoogde doelen, mag ze de inlichtingen aan deze autoriteit doorgeven, op voorwaarde dat dat in overeenstemming is met de in dit decreet vastgelegde voorschriften en procedures. Zij stelt de buitenlandse bevoegde autoriteit van de inlichtingen verstrekkende lidstaat in kennis van haar voornemen om die inlichtingen met een derde lidstaat te delen. De buitenlandse bevoegde autoriteit van de inlichtingen verstrekkende lidstaat kan zich hiertegen verzetten binnen tien werkdagen na de datum van ontvangst van de kennisgeving van het voornemen om de inlichtingen te delen. § 4 - Inlichtingen, verslagen, verklaringen en andere bescheiden, alsook voor eensluidend gewaarmerkte afschriften of uittreksels daarvan, die door de aangezochte autoriteit zijn verkregen en overeenkomstig dit decreet aan de bevoegde autoriteit zijn doorgegeven, kunnen door de bevoegde autoriteit op dezelfde voet als bewijs worden aangevoerd als soortgelijke inlichtingen, verslagen, verklaringen en andere bescheiden die door een andere Belgische autoriteit zijn verstrekt.

Art. 30.Buitenlandse autoriteit De bevoegde autoriteit kan toestaan dat de op grond van dit decreet verstrekte inlichtingen en bescheiden in de lidstaat die ze ontvangt, gebruikt worden voor andere doeleinden dan de doeleinden vermeld in artikel 29, § 2, eerste lid. Dergelijke toestemming wordt verleend indien de inlichtingen in de Duitstalige Gemeenschap voor soortgelijke doeleinden kunnen worden gebruikt.

Indien een buitenlandse autoriteit haar voornemen bekendmaakt om de van de bevoegde autoriteit verkregen inlichtingen door te geven aan een derde lidstaat, omdat ze voor die lidstaat van nut kunnen zijn voor de doeleinden vermeld in artikel 29, § 2, eerste lid, kan de bevoegde autoriteit de buitenlandse autoriteit toestemming verlenen om deze inlichtingen door te geven aan de derde lidstaat. Indien de bevoegde autoriteit niet instemt met het doorgeven van de inlichtingen, deelt ze dat mee binnen tien werkdagen na de datum van ontvangst van de kennisgeving van het voornemen om de inlichtingen te delen.

De bevoegde autoriteit kan voorts toestaan dat inlichtingen afkomstig uit de Duitstalige Gemeenschap die overeenkomstig het tweede lid door een buitenlandse autoriteit aan een buitenlandse autoriteit van een derde lidstaat worden doorgegeven, in die derde lidstaat worden gebruikt voor andere doeleinden dan vermeld in artikel 29, § 2, eerste lid. Afdeling 2. - Beperkingen, weigeringen en verplichtingen

Art. 31.Beperkingen Alvorens om de inlichtingen vermeld in artikel 8 te verzoeken, tracht de bevoegde autoriteit eerst die inlichtingen te verkrijgen uit alle gebruikelijke bronnen die zij in de gegeven omstandigheden kan aanspreken zonder dat het bereiken van de beoogde doelstellingen in het gedrang dreigt te komen.

Art. 32.Weigeringen De bevoegde autoriteit is niet verplicht onderzoek in te stellen of inlichtingen te verstrekken indien de wetgeving van de Duitstalige Gemeenschap haar niet toestaat voor eigen doeleinden het onderzoek in te stellen of de gevraagde inlichtingen te verzamelen.

In elk van de volgende gevallen kan de bevoegde autoriteit weigeren inlichtingen te verstrekken: 1° indien de verzoekende autoriteit, op juridische gronden, soortgelijke inlichtingen niet kan verstrekken;2° indien dit zou leiden tot de openbaarmaking van een handels-, bedrijfs-, nijverheids- of beroepsgeheim of een fabrieks- of handelswerkwijze;3° indien het inlichtingen betreft waarvan de onthulling in strijd zou zijn met de openbare orde. De bevoegde autoriteit deelt de verzoekende autoriteit mee op welke gronden zij het verzoek om inlichtingen afwijst.

Art. 33.Verplichtingen De bevoegde autoriteit wendt de middelen aan waarover zij beschikt om de gevraagde inlichtingen te verzamelen, zelfs indien zij de inlichtingen niet voor eigen belastingdoeleinden nodig heeft. Die verplichting geldt onverminderd het eerste en tweede lid van artikel 32, die, wanneer er een beroep op wordt gedaan, in geen geval zo kunnen worden uitgelegd dat de bevoegde autoriteit kan weigeren inlichtingen te verstrekken uitsluitend omdat zij zelf geen belang bij deze inlichtingen heeft.

In geen geval wordt artikel 32, eerste lid, en tweede lid, 2° en 3°, zo uitgelegd dat de bevoegde autoriteit kan weigeren inlichtingen te verstrekken, uitsluitend op grond dat deze berusten bij een bank, een andere financiële instelling, een gevolmachtigde of een persoon die als vertegenwoordiger of trustee optreedt, of dat zij betrekking hebben op eigendomsbelangen in een persoon.

Onverminderd het tweede lid kan de bevoegde autoriteit weigeren de gevraagde inlichtingen toe te zenden indien deze betrekking hebben op belastingtijdvakken vóór 1 januari 2011 en de toezending van de inlichtingen geweigerd had kunnen worden op grond van artikel 8, lid 1, van Richtlijn 77/799/EEG indien daarom was verzocht vóór 11 maart 2011. Afdeling 3. - Verder reikende samenwerking

Art. 34.Uitbreiding Indien de Duitstalige Gemeenschap voorziet in een samenwerking met een derde land die verder reikt dan de bij dit decreet geregelde samenwerking, kan zij de verder reikende samenwerking niet weigeren aan een andere lidstaat die met haar deze verder reikende, wederzijdse samenwerking wenst aan te gaan. Afdeling 4. - Standaardformulieren, geautomatiseerde formaten en

CCN-netwerk

Art. 35.Standaardformulieren en geautomatiseerde formaten § 1 - Het verzoek om inlichtingen of om een administratief onderzoek op grond van artikel 8 en het desbetreffende antwoord, de ontvangstbevestiging, het verzoek om aanvullende achtergrondinformatie en de mededeling dat aan een verzoek niet kan of zal worden voldaan, zoals bepaald in artikel 11, worden voor zover mogelijk verzonden met gebruikmaking van een door de Europese Commissie vastgesteld standaardformulier.

Het standaardformulier kan vergezeld gaan van verslagen, verklaringen en andere bescheiden, of van voor eensluidend gewaarmerkte afschriften of uittreksels daarvan. § 2 - Het in paragraaf 1 bedoelde standaardformulier bevat ten minste de volgende door de verzoekende autoriteit te verstrekken informatie: 1° de identiteit van de persoon naar wie het onderzoek of de controle is ingesteld en, in het geval van een groepsverzoek als bedoeld in artikel 10, § 3, een gedetailleerde beschrijving van de groep;2° het fiscale doel waarvoor de informatie wordt opgevraagd. De verzoekende autoriteit kan namen en adressen van personen die worden verondersteld in het bezit te zijn van de verlangde informatie, alsook andere elementen die het verzamelen van de informatie door de aangezochte autoriteit vereenvoudigen, doorgeven, voor zover deze bekend zijn en deze praktijk aansluit bij internationale ontwikkelingen. § 3 - Voor de spontane uitwisseling van inlichtingen en de desbetreffende ontvangstbevestiging op grond van respectievelijk de artikelen 19 en 20, verzoeken tot administratieve kennisgeving op grond van de artikelen 25 en 26, terugmeldingen op grond van de artikelen 27 en 28, en de inlichtingen op grond van artikel 29, § 2, tweede en derde lid, en § 3, en op grond van artikel 37, tweede lid, wordt gebruikgemaakt van het door de Europese Commissie vastgestelde standaardformulier. § 4 - Bij de automatische inlichtingenuitwisseling op grond van de artikelen 12 en 16 wordt gebruikgemaakt van het door de Europese Commissie vastgestelde standaardformaat.

Art. 36.Nadere regels De krachtens dit decreet verstrekte inlichtingen worden zoveel mogelijk verzonden langs elektronische weg, via het CCN-netwerk.

De bevoegde autoriteit stelt elke individuele te rapporteren persoon in kennis van een schending van de beveiliging van zijn gegevens wanneer die schending afbreuk kan doen aan de bescherming van zijn persoonsgegevens of persoonlijke levenssfeer.

Het verzoek om samenwerking, waaronder het verzoek tot kennisgeving, en de bijgevoegde bescheiden kunnen in elke door de aangezochte en de verzoekende autoriteit overeengekomen taal zijn gesteld. Het verzoek gaat slechts in bijzondere gevallen, op met redenen omkleed verzoek van de aangezochte autoriteit, vergezeld van een vertaling in een van de officiële talen van België. HOOFDSTUK 5. - BETREKKINGEN MET DERDE LANDEN

Art. 37.Betrekkingen met derde landen Indien de bevoegde autoriteit van een derde land inlichtingen ontvangt welke naar verwachting van belang zijn voor de administratie en de handhaving van de wetgeving van de Duitstalige Gemeenschap betreffende de in artikel 3 bedoelde belastingen, kan ze deze inlichtingen verstrekken aan de buitenlandse autoriteiten voor welke die inlichtingen van nut kunnen zijn, en aan elke verzoekende autoriteit, mits dat krachtens een overeenkomst met dat derde land is toegestaan.

De bevoegde autoriteit kan, met inachtneming van de geldende voorschriften betreffende gegevensbescherming, de overeenkomstig dit decreet ontvangen inlichtingen doorgeven aan een derde land, op voorwaarde dat aan elk van de volgende voorwaarden is voldaan: 1° de buitenlandse bevoegde autoriteit van de lidstaat waaruit de inlichtingen afkomstig zijn, heeft daarin toegestemd;2° het derde land heeft zich ertoe verbonden de medewerking te verlenen die nodig is om bewijsmateriaal bijeen te brengen omtrent het ongeoorloofde of onwettige karakter van verrichtingen die blijken in strijd te zijn met of een misbruik te vormen van de belastingwetgeving. HOOFDSTUK 6. - VERTROUWELIJKHEID EN GEGEVENSBESCHERMING

Art. 38.Vertrouwelijkheid Onverminderd andersluidende wettelijke of decretale bepalingen moeten de bevoegde autoriteit en andere personen die bij de uitvoering van dit decreet betrokken zijn, de gegevens die hun in de uitoefening van hun opdracht worden toevertrouwd, vertrouwelijk behandelen.

Art. 39.Verwerking van persoonsgegevens § 1 - Elke uitwisseling van inlichtingen op grond van dit decreet is onderworpen aan de Algemene Verordening Gegevensbescherming. § 2 - Intermediairs, rapporterende platformexploitanten en de bevoegde autoriteit worden als verwerkingsverantwoordelijken beschouwd voor de vermelde verwerking van persoonsgegevens wanneer zij, alleen of gezamenlijk, de doelen en middelen van de verwerking van persoonsgegevens bepalen in de zin van de Algemene Verordening Gegevensbescherming.

De verwerking van persoonsgegevens geschiedt met inachtneming van de toepasselijke wetgeving betreffende gegevensbescherming.

Art. 40.Gegevenscategorieën § 1 - Intermediairs, rapporterende platformexploitanten en de bevoegde autoriteit kunnen de volgende gegevens verwerken overeenkomstig artikel 39: identiteitsgegevens en contactinformatie, waaronder het rijksregisternummer of het identificatienummer van de sociale zekerheid en andere identificatiegegevens zoals het fiscaal identificatienummer;

De Regering kan de in het eerste lid vermelde gegevenscategorie preciseren. § 2 - In het kader van artikel 14 is het verwerkingsdoeleinde van de uitwisseling van deze gegevens tussen de lidstaten, onder andere de fiscale autoriteiten vroegtijdig inzicht te geven in potentieel agressieve fiscale planningen en het mogelijk te maken de fiscale risico's van bepaalde gevallen op te sporen en te zorgen voor een fiscaalrechtelijk afschrikkend effect met het oog op de successieplanning.

In het kader van de bepalingen van dit decreet, met uitzondering van artikel 14, bestaat het verwerkingsdoeleinde van de uitwisseling van deze gegevens tussen de lidstaten, onder andere uit de wettelijke taken van de personeelsleden van de Duitstalige Gemeenschap met betrekking tot het verzamelen, onderzoeken, controleren, vastleggen, invorderen en met betrekking tot geschillen inzake belastingen. Deze taken worden uitgevoerd in het openbaar belang om belastingfraude en belastingontwijking te bestrijden, belastinginkomsten veilig te stellen en een eerlijke belastingheffing te bevorderen. § 3 - De personeelsleden van de Duitstalige Gemeenschap en de personeelsleden van behoorlijk gemachtigde derden hebben slechts toegang tot dossiers, gegevens en toepassingen, als dat passend, relevant en evenredig is gelet op de vervulling van de taken die aan hen werden toevertrouwd in het kader van de wettelijke verwerkingsdoeleinden bedoeld in paragraaf 2. § 4 - Ongeacht artikel 39, § 1, zorgt elke intermediair of elke rapporterende platformexploitant op het grondgebied van de Duitstalige Gemeenschap ervoor dat: 1° elke betrokken natuurlijke persoon ervan in kennis wordt gesteld dat inlichtingen met betrekking tot zijn persoon overeenkomstig dit decreet zullen worden verzameld en doorgegeven;en 2° elke betrokken natuurlijke persoon alle inlichtingen waarop hij van de verwerkingsverantwoordelijke recht heeft, tijdig worden verstrekt, zodat die natuurlijke persoon zijn rechten inzake gegevensbescherming kan uitoefenen en, in elk geval, voordat de inlichtingen worden gerapporteerd. Niettegenstaande het eerste lid, 2°, stellen de rapporterende platformexploitanten de te rapporteren verkopers in kennis van de gerapporteerde tegenprestatie.

Art. 41.Bewaringstermijn voor persoonsgegevens De bewaringstermijn eindigt uiterlijk één jaar na de verjaring van alle vorderingen die tot de bevoegdheid van de verwerkingsverantwoordelijke behoren, en in voorkomend geval, de definitieve beëindiging van de administratieve, gerechtelijke en buitengerechtelijke procedures en beroepen die voortvloeien uit de verwerking van die gegevens alsook de volledige betaling van alle daarmee verbonden bedragen.

Art. 42.Beperking van het toepassingsgebied - Recht op informatie § 1 - In afwijking van artikel 39, § 1, en de artikelen 13 en 14 van de Algemene Verordening Gegevensbescherming kan het recht op informatie met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens worden vertraagd, beperkt of uitgesloten als het gaat om gegevens waarvoor de Duitstalige Gemeenschap de verwerkingsverantwoordelijke is en voor zover in het concrete geval artikel 14, lid 5, onder d), van de Algemene Verordening Gegevensbescherming niet kan worden ingeroepen.

De doeleinden van de in het eerste lid genoemde verwerkingen zijn de voorbereiding, de organisatie, het beheer en het opvolgen van onderzoeken door de bevoegde personeelsleden van de Duitstalige Gemeenschap, met inbegrip van de procedures die in voorkomend geval leiden tot de oplegging van een administratieve geldboete of een administratieve straf. § 2 - Deze uitzonderingen gelden voor de periode waarin de betrokken persoon het voorwerp uitmaakt van een controle, een onderzoek of handelingen ter voorbereiding daarvan door personeelsleden van de Duitstalige Gemeenschap, die worden verricht in het kader van de vervulling van hun wettelijke taken, alsook voor de periode waarin van deze personeelsleden afkomstige documenten worden verwerkt met het oog op vervolging.

Deze uitzonderingen zijn van toepassing voor zover de aanwending van dit recht de controle, het onderzoek of de voorbereidende handelingen nadelig zou beïnvloeden of het geheim van het strafrechtelijk onderzoek zou schaden of de veiligheid van personen zou schenden.

De duur van de in het tweede lid genoemde voorbereidende handelingen, tijdens welke de artikelen 13 en 14 van de Algemene Verordening Gegevensbescherming niet van toepassing zijn, mag niet langer zijn dan één jaar vanaf de ontvangst van een verzoek om informatie overeenkomstig de genoemde artikelen 13 en 14.

De beperking genoemd in § 1, eerste lid, geldt niet voor inlichtingen die niet het voorwerp uitmaken van een onderzoek dat of controle die de weigering of beperking van de informatie rechtvaardigt. § 3 - Na ontvangst van een verzoek om informatie overeenkomstig § 2, derde lid, bevestigt de functionaris voor gegevensbescherming van de verwerkingsverantwoordelijke de ontvangst ervan.

De functionaris voor gegevensbescherming van de verwerkingsverantwoordelijke stelt de persoon onverwijld, in elk geval echter binnen een maand na ontvangst van het verzoek, schriftelijk in kennis van elke weigering of beperking van de informatie en de redenen achter die weigering of beperking. Deze informatie over de weigering of beperking kan niet worden verstrekt indien de mededeling daarvan een van de verwerkingsdoeleinden genoemd in § 1, tweede lid, zou kunnen schaden. Indien noodzakelijk kan deze termijn met twee maanden worden verlengd, al naargelang de complexiteit en het aantal verzoeken. De verwerkingsverantwoordelijke stelt de betrokken persoon binnen een maand na ontvangst van het verzoek in kennis van deze verlenging en de redenen daarachter.

De functionaris voor gegevensbescherming van de verwerkingsverantwoordelijke informeert de persoon over de mogelijkheid bij de Gegevensbeschermingsautoriteit een bezwaar in te dienen en een gerechtelijk rechtsmiddel aan te wenden.

De functionaris voor gegevensbescherming van de verwerkingsverantwoordelijke legt de feitelijke of juridische redenen vast die aan de beslissing ten grondslag liggen. Deze informatie wordt ter beschikking gesteld van de Gegevensbeschermingsautoriteit.

Wanneer de personeelsleden van de Duitstalige Gemeenschap hebben gebruikgemaakt van de uitzondering genoemd in § 1, eerste lid, behalve in de gevallen genoemd in het zesde en zevende lid, wordt de uitzondering opgeheven zodra de controle of het onderzoek is afgesloten. De functionaris voor gegevensbescherming van de verwerkingsverantwoordelijke stelt de betrokken persoon onmiddellijk daarvan in kennis.

Als een dossier wordt doorgegeven aan de gerechtelijke instanties, worden de rechten van de betrokken persoon pas hersteld nadat de gerechtelijke instanties daarmee hebben ingestemd of nadat de gerechtelijke procedure ten einde is en, in voorkomend geval, nadat de bevoegde dienst een beslissing heeft genomen. De inlichtingen die werden verzameld bij de vervulling van de door de gerechtelijke instanties voorgeschreven plichten, worden echter slechts verstrekt met de uitdrukkelijke toestemming van die instanties.

Als een dossier wordt doorgegeven aan een ander personeelslid van de Duitstalige Gemeenschap of aan de dienst die bevoegd is om te beslissen over de bevindingen van het onderzoek, worden de rechten van de betrokken persoon pas hersteld wanneer dat personeelslid of de bevoegde dienst een beslissing heeft genomen over de bevinding van het onderzoek.

Art. 43.Beperking van het toepassingsgebied - Recht op inzage § 1 - In afwijking van artikel 39, § 1, en artikel 15 van de Algemene Verordening Gegevensbescherming kan het recht op inzage in persoonsgegevens worden vertraagd of volledig of deels worden beperkt als het gaat om de verwerking van persoonsgegevens waarvoor de Duitstalige Gemeenschap de verwerkingsverantwoordelijke is.

De doeleinden van de in het eerste lid genoemde verwerkingen zijn de voorbereiding, de organisatie, het beheer en het opvolgen van onderzoeken door de bevoegde personeelsleden van de Duitstalige Gemeenschap, met inbegrip van de procedures die mogelijk leiden tot de oplegging van een administratieve geldboete of een administratieve straf. § 2 - Deze uitzonderingen gelden voor de periode waarin de betrokken persoon het voorwerp uitmaakt van een controle, een onderzoek of handelingen ter voorbereiding daarvan door personeelsleden van de Duitstalige Gemeenschap, die worden verricht in het kader van de vervulling van hun wettelijke taken, alsmede voor de periode waarin van deze personeelsleden afkomstige documenten worden verwerkt met het oog op vervolging.

Deze uitzonderingen zijn van toepassing voor zover de aanwending van dit recht de controle, het onderzoek of de voorbereidende handelingen nadelig zou beïnvloeden of het geheim van het strafrechtelijk onderzoek zou schaden of de veiligheid van personen zou schenden.

De duur van de in het tweede lid genoemde voorbereidende handelingen, tijdens welke artikel 15 van de Algemene Verordening Gegevensbescherming niet van toepassing is, mag niet meer langer zijn dan één jaar vanaf de ontvangst van een verzoek overeenkomstig het genoemde artikel 15.

De beperking genoemd in § 1, eerste lid, geldt niet voor gegevens die niet het voorwerp uitmaken van een onderzoek dat of controle die de weigering of beperking van de inzage rechtvaardigt. § 3 - Na ontvangst van een verzoek om inzage overeenkomstig § 2, derde lid, bevestigt de functionaris voor gegevensbescherming van de verwerkingsverantwoordelijke de ontvangst ervan.

De functionaris voor gegevensbescherming van de verwerkingsverantwoordelijke stelt de persoon onverwijld, in elk geval echter binnen een maand na ontvangst van het verzoek, schriftelijk in kennis van elke weigering of beperking van zijn recht op inzage en van de redenen achter die weigering of beperking. Deze informatie over de weigering of beperking kan niet worden verstrekt indien de mededeling daarvan een van de verwerkingsdoeleinden genoemd in § 1, tweede lid, zou kunnen schaden. Indien noodzakelijk kan deze termijn met twee maanden worden verlengd, al naargelang de complexiteit en het aantal verzoeken. De verwerkingsverantwoordelijke stelt de betrokken persoon binnen een maand na ontvangst van het verzoek in kennis van deze verlenging en de redenen daarachter.

De functionaris voor gegevensbescherming van de verwerkingsverantwoordelijke informeert de persoon over de mogelijkheid bij de Gegevensbeschermingsautoriteit een bezwaar in te dienen en een gerechtelijk rechtsmiddel aan te wenden.

De functionaris voor gegevensbescherming van de verwerkingsverantwoordelijke legt de feitelijke of juridische redenen vast die aan de beslissing ten grondslag liggen. Deze informatie wordt ter beschikking gesteld van de Gegevensbeschermingsautoriteit.

Wanneer de personeelsleden van de Duitstalige Gemeenschap hebben gebruikgemaakt van de uitzondering genoemd in § 1, eerste lid, behalve in de gevallen genoemd in het zesde en zevende lid, wordt de uitzondering opgeheven zodra de controle of het onderzoek is afgesloten. De functionaris voor gegevensbescherming van de verwerkingsverantwoordelijke stelt de betrokken persoon onmiddellijk daarvan in kennis.

Als een dossier wordt doorgegeven aan de gerechtelijke instanties, worden de rechten van de betrokken persoon pas hersteld nadat de gerechtelijke instanties daarmee hebben ingestemd of nadat de gerechtelijke procedure ten einde is en, in voorkomend geval, nadat de bevoegde dienst een beslissing heeft genomen. De inlichtingen die werden verzameld bij de vervulling van de door de gerechtelijke instanties voorgeschreven plichten, worden echter slechts verstrekt met de uitdrukkelijke toestemming van die instanties.

Als een dossier wordt doorgegeven aan een ander personeelslid van de Duitstalige Gemeenschap of aan de dienst die bevoegd is om te beslissen over de bevindingen van het onderzoek, worden de rechten van de betrokken persoon pas hersteld wanneer dat personeelslid of de bevoegde dienst een beslissing heeft genomen over de bevinding van het onderzoek.

Art. 44.Veiligheidsmaatregelen De Regering legt zo nodig passende veiligheidsmaatregelen vast voor de in dit hoofdstuk bedoelde verwerking van persoonsgegevens. HOOFDSTUK 7. - SANCTIES

Art. 45.Strafbepaling § 1 - Het niet nakomen van de in artikel 14 vastgelegde plicht tot het verstrekken van informatie, door de inlichtingen vermeld in artikel 14, § 13, niet, onvolledig of niet tijdig te verstrekken, wordt bestraft met een fiscaalrechtelijke geldboete van 2.500 euro tot 25.000 euro.

Voor een dergelijke overtreding begaan met bedrieglijk opzet of met het oogmerk te schaden, kan een fiscaalrechtelijke boete van 5.000 euro tot 50.000 euro worden opgelegd. § 2 - De in paragraaf 1 genoemde geldboeten worden op dezelfde wijze bepaald en ingevorderd als de belastingen, waarvoor de dienst vervuld wordt door de Duitstalige Gemeenschap. § 3 - De door de Regering aangewezen dienst beslist in eerste en laatste instantie over verzoeken aangaande het opleggen of het verlagen van de geldboeten genoemd in paragraaf 1.

De in het eerste lid genoemde verzoeken worden schriftelijk en met redenen omkleed bij de door de Regering aangewezen dienst ingediend door de belastingplichtige of de personen op wier vermogen de in paragraaf 1 genoemde geldboeten worden ingehouden.

Een overeenkomstig het eerste lid ingediend verzoek is niet-ontvankelijk indien: 1° de eventueel van toepassing zijnde termijnen voor administratieve bezwaren nog niet verstreken zijn;of 2° de eventueel van toepassing zijnde administratieve geschillen nog niet afgesloten zijn. HOOFDSTUK 8. - SLOTBEPALINGEN

Art. 46.Opheffingsbepaling Het decreet van 5 mei 2014Relevante gevonden documenten type decreet prom. 05/05/2014 pub. 18/07/2014 numac 2014204329 bron ministerie van de duitstalige gemeenschap Decreet betreffende de administratieve samenwerking op het gebied van belastingen sluiten betreffende de administratieve samenwerking op het gebied van belastingen wordt opgeheven.

Art. 47.Inwerkingtreding Dit decreet treedt in werking op 1 januari 2024.

Wij kondigen dit decreet af en bevelen dat het door het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Eupen, 13 november 2023.

O. PAASCH De Minister-President, Minister van Lokale Besturen en Financiën A. ANTONIADIS De Vice-Minister-President, Minister van Gezondheid en Sociale Aangelegenheden, Ruimtelijke Ordening en Huisvesting I. WEYKMANS De Minister van Cultuur en Sport, Werkgelegenheid en Media L. KLINKENBERG De Minister van Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek _______ Nota Zitting 2023-2024 Parlementaire stukken: 293 (2023-2024) nr. 1 Ontwerp van decreet 293 (2023-2024) nr. 2 Tekst aangenomen door de plenaire vergadering Integraal verslag: 13 november 2023 - nr. 64 Bespreking en stemming

^