gepubliceerd op 30 juni 2022
Decreet tot het nemen van dringende maatregelen in het onderwijs naar aanleiding van de Oekraïnecrisis en tot wijziging van het decreet van 15 juni 2007 betreffende het volwassenenonderwijs voor leerlingen en studenten die ressorteren onder richtlijn 2001/55/EG van de Raad van 20 juli 2001 betreffende minimumnormen voor het verlenen van tijdelijke bescherming in geval van massale toestroom van ontheemden en maatregelen ter bevordering van een evenwicht tussen de inspanning van de lidstaten voor de opvang en het dragen van de consequenties van de opvang van deze personen - (1)
3 JUNI 2022. - Decreet tot het nemen van dringende maatregelen in het onderwijs naar aanleiding van de Oekraïnecrisis en tot wijziging van het decreet van 15 juni 2007Relevante gevonden documenten type decreet prom. 15/06/2007 pub. 31/08/2007 numac 2007036482 bron vlaamse overheid Decreet betreffende het volwassenenonderwijs sluiten betreffende het volwassenenonderwijs voor leerlingen en studenten die ressorteren onder richtlijn 2001/55/EG van de Raad van 20 juli 2001 betreffende minimumnormen voor het verlenen van tijdelijke bescherming in geval van massale toestroom van ontheemden en maatregelen ter bevordering van een evenwicht tussen de inspanning van de lidstaten voor de opvang en het dragen van de consequenties van de opvang van deze personen - (II) (1)
Het VLAAMS PARLEMENT heeft aangenomen en Wij, REGERING, bekrachtigen hetgeen volgt: Decreet tot het nemen van dringende maatregelen in het onderwijs naar aanleiding van de Oekraïnecrisis en tot wijziging van het
decreet van 15 juni 2007Relevante gevonden documenten
type
decreet
prom.
15/06/2007
pub.
31/08/2007
numac
2007036482
bron
vlaamse overheid
Decreet betreffende het volwassenenonderwijs
sluiten betreffende het volwassenenonderwijs voor leerlingen en studenten die ressorteren onder richtlijn 2001/55/EG van de Raad van 20 juli 2001 betreffende minimumnormen voor het verlenen van tijdelijke bescherming in geval van massale toestroom van ontheemden en maatregelen ter bevordering van een evenwicht tussen de inspanning van de lidstaten voor de opvang en het dragen van de consequenties van de opvang van deze personen (II) HOOFDSTUK 1. - Inleidende bepaling
Artikel 1.Dit decreet regelt een gemeenschapsaangelegenheid. HOOFDSTUK 2. - Ondersteuning van huisonderwijs door lokale besturen
Art. 2.De Vlaamse Regering kan een subsidie toekennen aan lokale besturen voor het faciliteren en ondersteunen van huisonderwijs dat gevolgd wordt door de kleuters en de leerplichtige leerlingen, vermeld in artikel 23 en 35, die ressorteren onder een uitvoeringsbesluit van richtlijn 2001/55/EG van de Raad van 20 juli 2001 tijdens de periode van 4 maart 2022 tot en met 30 juni 2022, binnen de perken van de beschikbare middelen.
Alleen lokale besturen die ook een subsidie ontvangen met toepassing van artikel 7 van het besluit van de Vlaamse Regering van 8 april 2022Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 08/04/2022 pub. 26/04/2022 numac 2022020740 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot toekenning van een subsidie aan lokale besturen voor de opbouw van opvangcapaciteit voor tijdelijk ontheemden uit Oekraïne, tot wijziging van diverse besluiten van de Vlaamse Regering en tot intrekking van het besluit van de Vlaamse Regering van 14 maart 2022 tot toekenning van een subsidie aan lokale besturen voor het creëren van bijkomende opvangplaatsen voor de tijdelijk ontheemden uit Oekraïne sluiten tot toekenning van een subsidie aan lokale besturen voor de opbouw van opvangcapaciteit voor tijdelijk ontheemden uit Oekraïne, tot wijziging van diverse besluiten van de Vlaamse Regering en tot intrekking van het besluit van de Vlaamse Regering van 14 maart 2022 tot toekenning van een subsidie aan lokale besturen voor het creëren van bijkomende opvangplaatsen voor de tijdelijk ontheemden uit Oekraïne, komen in aanmerking voor de subsidie, vermeld in het eerste lid.
De ondersteuning van huisonderwijs door het lokaal bestuur is gratis voor de kleuters en de leerplichtige leerlingen, vermeld in het eerste lid.
De subsidie wordt aangewend voor de werkings- en personeelskosten, voor het faciliteren en ondersteunen van het huisonderwijs, en voor de uitrusting van de lokalen.
Het inzetten van personeelsleden gebeurt overeenkomstig de wettelijke of decretale bepalingen die van toepassing zijn op de arbeidsverhouding tussen de lokale besturen en de personeelsleden in kwestie.
Voor het faciliteren en ondersteunen van huisonderwijs kunnen lokale besturen samenwerken met onderwijsinstellingen en andere organisaties die zinvolle ondersteuning kunnen bieden.
Art. 3.Het lokaal bestuur ontvangt per deelnemende kleuter of leerplichtige leerling voor wie het huisonderwijs faciliteert en ondersteunt, een forfaitair subsidiebedrag van 22,5 euro per halve lesdag voor de kosten, vermeld in artikel 2.
Art. 4.Het lokaal bestuur dient uiterlijk op 31 augustus 2022 digitaal een subsidiedossier in voor het ondersteunen en faciliteren van het huisonderwijs bij de bevoegde dienst van het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming.
Het dossier, vermeld in het eerste lid, bevat minstens de volgende elementen: 1° de identificatiegegevens van het lokaal bestuur, de onderwijsinstellingen of andere instellingen en organisaties waarmee de organisator samenwerkt voor de organisatie van het onderwijsaanbod;2° de financiële gegevens van het lokaal bestuur dat het subsidiedossier indient;3° de locatie waar het onderwijsaanbod plaatsvindt;4° per gestarte halve lesdag het aantal kleuters en leerlingen dat deelneemt, uitgesplitst per onderwijsniveau;5° een verklaring op erewoord dat de kleuters en leerlingen, vermeld in punt 4°, niet tegelijk ingeschreven zijn in het erkend onderwijs.
Art. 5.De bevoegde dienst van het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming beoordeelt alle subsidiedossiers op basis van de volgende criteria: 1° het dossier is tijdig ingediend;2° het dossier is opgesteld in het Nederlands;3° alle elementen, vermeld in artikel 4, zijn in het dossier opgenomen. De bevoegde dienst van het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming beoordeelt de subsidiedossiers en legt zijn beoordeling voor aan de Vlaamse Regering, die beslist over de goedkeuring van de subsidiedossiers. De Vlaamse Regering bepaalt in het kader van deze beslissing de verdere toekenning van de subsidie en de betalingsmodaliteiten.
Alle goedgekeurde subsidiedossiers komen voor een projectsubsidie in aanmerking.
Art. 6.De subsidie wordt uitbetaald na afloop van de subsidieperiode op basis van de effectieve leerlingenaantallen en het aantal gevolgde lesdagen. De uitbetaalde subsidie kan niet hoger liggen dan deze die werd aangevraagd in artikel 4.
Art. 7.Elk lokaal bestuur dat een subsidie ontvangt in het kader van het ondersteunen en faciliteren van huisonderwijs als vermeld in artikel 2 is verantwoordelijk voor de organisatie van een kwaliteitsvol onderwijsaanbod.
Art. 8.De projecten worden administratief opgevolgd door de bevoegde dienst van het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming. HOOFDSTUK 3. - Zomeraanbod
Art. 9.De Vlaamse Regering kan een subsidie toekennen aan scholen van het basis- of secundair onderwijs en aan lokale besturen voor de organisatie tijdens de zomervakantie van 2022 van een zomeraanbod voor kleuters en leerplichtige leerlingen die ressorteren onder een uitvoeringsbesluit van de Raad van de Europese Unie tot vaststelling van het bestaan van een massale toestroom van ontheemden in de zin van artikel 5 van richtlijn 2001/55/EG, en tot invoering van tijdelijke bescherming naar aanleiding daarvan, binnen de perken van de beschikbare middelen.
Een zomeraanbod bestaat uit een gevarieerd en doelgericht aanbod van onderwijs- en vrijetijdsactiviteiten, en is gericht op het werken aan de algemene competenties of de specifieke behoeften van de leerlingen.
Een zomeraanbod duurt ofwel tien volle dagen of twintig halve dagen, ofwel vijf volle dagen of tien halve dagen.
Een zomeraanbod is gratis voor de leerlingen en de leerlingen nemen eraan deel op vrijwillige basis.
Het inzetten van personeelsleden binnen een zomeraanbod gebeurt overeenkomstig de wettelijke of decretale bepalingen die van toepassing zijn op de arbeidsverhouding tussen de school of het lokaal bestuur dat een zomeraanbod organiseert en het personeelslid in kwestie. Het personeelslid in kwestie stemt daar uitdrukkelijk mee in.
Art. 10.De scholen van het basis- en secundair onderwijs of de lokale besturen kunnen voor de organisatie van een zomeraanbod onderling samenwerken of kunnen samenwerken met instellingen van het volwassenenonderwijs, instellingen van het hoger onderwijs of andere organisaties.
De lokale besturen kunnen een regierol opnemen voor de organisatie van een zomeraanbod ten aanzien van minstens twee scholen van het basis- of secundair onderwijs. Voor die regierol kunnen de lokale besturen onderling samenwerken. De regierol bestaat minimaal uit de volgende taken: 1° ondersteuning bieden aan de scholen in kwestie bij de organisatie van een lokaal zomeraanbod.Die ondersteuning kan bestaan uit de volgende opdrachten: a) organisaties zoeken die het zomeraanbod mee vormgeven;b) infrastructuur, didactisch materiaal of ander materiaal ter beschikking stellen om het zomeraanbod te organiseren;2° afstemming verzekeren tussen de lokale zomeraanbodinitiatieven;3° een gezamenlijk subsidiedossier indienen voor het zomeraanbod dat lokaal georganiseerd wordt en zorgen voor de administratieve afhandeling ervan;4° zorgen voor de toeleiding van leerlingen naar het zomeraanbod;5° leerlingen, hun ouders en eventueel andere betrokken organisaties informeren over het lokale zomeraanbod;6° de communicatie over het lokale zomeraanbod verzorgen.
Art. 11.§ 1. De school van het basis- of secundair onderwijs die of het lokaal bestuur dat een zomeraanbod organiseert, ontvangt een forfaitair subsidiebedrag van maximaal 22,5 euro per deelnemende leerling per halve dag voor de kosten die verbonden zijn aan de organisatie van een aanbod van onderwijs- en vrijetijdsactiviteiten.
Als scholen van het basis-of secundair onderwijs of lokale besturen onderling samenwerken voor de organisatie van een zomeraanbod, ontvangt de school die of het lokaal bestuur dat het subsidiedossier indient, het forfaitaire subsidiebedrag, vermeld in het eerste lid.
Een lokaal bestuur dat een regierol opneemt voor de organisatie van een zomeraanbod, ontvangt naast het forfaitaire subsidiebedrag, vermeld in het eerste lid, een forfaitair subsidiebedrag van maximaal 20 euro per deelnemende leerling voor de volledige duur van het zomeraanbod voor de kosten die verbonden zijn aan het opnemen van de regierol.
Een organiserende school die geen beroep doet op een regierol van een lokaal bestuur, ontvangt naast het forfaitaire subsidiebedrag, vermeld in het eerste lid, een forfaitair subsidiebedrag van maximaal 5 euro per deelnemende leerling voor de volledige duur van het zomeraanbod voor de overheadkosten. § 2. Scholen van het basis- of secundair onderwijs of lokale besturen die onderling samenwerken of samenwerken met andere instellingen of organisaties, of die een regierol opnemen, kunnen in het kader daarvan onderling afspraken maken over de interne verdeling en besteding van de subsidiebedragen, vermeld in paragraaf 1.
Art. 12.De school van het basis- of secundair onderwijs of het lokaal bestuur dient uiterlijk op 31 augustus 2022 digitaal een subsidiedossier in voor de organisatie van een zomeraanbod bij de bevoegde dienst van de Vlaamse overheid.
Het subsidiedossier, vermeld in het eerste lid, bevat minstens de volgende elementen: 1° de identificatie- en financiële gegevens van de school die of het lokaal bestuur dat het zomeraanbod organiseert;2° in voorkomend geval de identificatiegegevens van de lokale besturen, scholen of andere instellingen en organisaties waarmee de organisator samenwerkt voor de organisatie van een zomeraanbod;3° in voorkomend geval de identificatie- en financiële gegevens van het lokaal bestuur dat een regierol opneemt voor de organisatie van een zomeraanbod, en de identificatie- en financiële gegevens van de scholen waarvoor het die regierol opneemt;4° het aantal keer dat een zomeraanbod wordt georganiseerd, en de duur van elk zomeraanbod, conform artikel 9, derde lid;5° het aantal leerlingen dat aan het zomeraanbod heeft deelgenomen.
Art. 13.De bevoegde dienst van de Vlaamse overheid toetst de subsidiedossiers aan de volgende criteria: 1° het dossier is tijdig ingediend;2° het dossier is opgesteld in het Nederlands;3° alle elementen, vermeld in artikel 12, zijn in het dossier opgenomen. De bevoegde dienst van de Vlaamse overheid legt de subsidiedossiers voor aan de Vlaamse Regering, die beslist over de goedkeuring van de subsidiedossiers. De Vlaamse Regering bepaalt in het kader van deze beslissing de verdere toekenning van de subsidie en de betalingsmodaliteiten.
Alle goedgekeurde subsidiedossiers komen voor een projectsubsidie in aanmerking.
Art. 14.De subsidie wordt uitbetaald na afloop van de subsidieperiode op basis van de effectieve leerlingenaantallen.
Art. 15.Elke school die of elk lokaal bestuur dat een subsidie ontvangt in het kader van de organisatie van een zomeraanbod als vermeld in artikel 9 is verantwoordelijk voor de organisatie van een kwaliteitsvol zomeraanbod.
Art. 16.De projecten worden administratief opgevolgd door de bevoegde dienst van de Vlaamse overheid. HOOFDSTUK 4. - Afwijkingen van het decreet rechtspositie personeelsleden gemeenschapsonderwijs van 27 maart 1991
Art. 17.In afwijking van artikel 17, § 1, 3°, van het decreet rechtspositie personeelsleden gemeenschapsonderwijs van 27 maart 1991 kan een personeelslid dat ressorteert onder een uitvoeringsbesluit van de Raad van de Europese Unie tot vaststelling van het bestaan van een massale toestroom van ontheemden in de zin van artikel 5 van richtlijn 2001/55/EG, en tot invoering van tijdelijke bescherming naar aanleiding daarvan, ten voorlopigen titel tijdelijk aangesteld worden op basis van een geldig ingediende aanvraag tot gelijkwaardigheid van zijn diploma bij het National Academic Recognition Information Centre (NARIC).
Art. 18.De inrichtende macht kan het personeelslid dat ressorteert onder een uitvoeringsbesluit van de Raad van de Europese Unie tot vaststelling van het bestaan van een massale toestroom van ontheemden in de zin van artikel 5 van richtlijn 2001/55/EG, en tot invoering van tijdelijke bescherming naar aanleiding daarvan, vragen aan te tonen dat het van onberispelijk gedrag is. Het personeelslid staaft dat met alle mogelijke middelen.
Art. 19.De voorlopig tijdelijke aanstelling, vermeld in artikel 17, van een personeelslid voldoet aan de volgende voorwaarden: 1° de aanstelling is alleen mogelijk in een wervingsambt van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het beleids- en ondersteunend personeel, van het ondersteunend en technisch personeel en in het ambt van kinderverzorger;2° de aanstelling is niet mogelijk in een ambt dat of in een functie die ressorteert onder de bepalingen van de wet betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen, gecoördineerd op 10 mei 2015;3° de aanstelling eindigt van rechtswege en zonder vooropzeg conform artikel 23, eerste lid, i), van het decreet rechtspositie personeelsleden gemeenschapsonderwijs van 27 maart 1991 vanaf het ogenblik dat het personeelslid op basis van de beslissing van NARIC geen gelijkwaardigheid toegekend krijgt die voldoet als bekwaamheidsbewijs voor een aanstelling in dat ambt of als blijkt dat het personeelslid niet van onberispelijk gedrag is. HOOFDSTUK 5. - Afwijkingen van het decreet rechtspositie personeelsleden gesubsidieerd onderwijs van 27 maart 1991
Art. 20.In afwijking van artikel 19, § 1, 1°, van het decreet personeelsleden gesubsidieerd onderwijs van 27 maart 1991 kan een personeelslid dat ressorteert onder een uitvoeringsbesluit van de Raad van de Europese Unie tot vaststelling van het bestaan van een massale toestroom van ontheemden in de zin van artikel 5 van richtlijn 2001/55/EG, en tot invoering van tijdelijke bescherming naar aanleiding daarvan, ten voorlopigen titel tijdelijk aangesteld worden op basis van een geldig ingediende aanvraag tot gelijkwaardigheid van zijn diploma bij NARIC.
Art. 21.De inrichtende macht kan het personeelslid dat ressorteert onder een uitvoeringsbesluit van de Raad van de Europese Unie tot vaststelling van het bestaan van een massale toestroom van ontheemden in de zin van artikel 5 van richtlijn 2001/55/EG, en tot invoering van tijdelijke bescherming, naar aanleiding daarvan vragen aan te tonen dat het van onberispelijk gedrag is. Het personeelslid staaft dat met alle mogelijke middelen.
Art. 22.De voorlopig tijdelijke aanstelling van een personeelslid als vermeld in artikel 20 voldoet aan de volgende voorwaarden: 1° de aanstelling is alleen mogelijk in een wervingsambt van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het beleids- en ondersteunend personeel, van het ondersteunend of technisch personeel, of in het ambt van kinderverzorger;2° de aanstelling is niet mogelijk in een ambt dat of in een functie die ressorteert onder de bepalingen van de wet betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen, gecoördineerd op 10 mei 2015;3° de aanstelling eindigt van rechtswege en zonder vooropzeg conform artikel 21, § 1, eerste lid, h), van het decreet rechtspositie personeelsleden gesubsidieerd onderwijs van 27 maart 1991 vanaf het ogenblik dat het personeelslid op basis van de beslissing van NARIC geen gelijkwaardigheid toegekend krijgt die voldoet als bekwaamheidsbewijs voor een aanstelling in dat ambt of als blijkt dat het personeelslid niet van onberispelijk gedrag is. HOOFDSTUK 6. - Afwijkingen van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997
Art. 23.In aanvulling op artikel 3, 24°, van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997 wordt onder huisonderwijs ook verstaan, het onderwijs dat wordt gefaciliteerd en ondersteund door lokale besturen die op hun grondgebied een nooddorp als vermeld in artikel 2 hebben en dat wordt verstrekt aan een kind dat nog niet leerplichtig is, de leeftijd van 2 jaar en 6 maanden bereikt heeft en onder een uitvoeringsbesluit van richtlijn 2001/55/EG van de Raad van 20 juli 2001 ressorteert, of dat wordt verstrekt aan een leerplichtige leerling die onder een uitvoeringsbesluit van richtlijn 2001/55/EG van de Raad van 20 juli 2001 ressorteert. Het volgen van huisonderwijs impliceert meteen dat een gelijktijdige inschrijving in het erkend onderwijs niet mogelijk is.
Art. 24.In afwijking van artikel 26bis/1 van hetzelfde decreet geldt de termijn voor het indienen van een verklaring van huisonderwijs met bijhorende informatie over het huisonderwijs bij de bevoegde diensten van de Vlaamse Gemeenschap niet voor het huisonderwijs dat wordt georganiseerd voor kinderen die ressorteren onder een uitvoeringsbesluit van de Raad van de Europese Unie tot vaststelling van het bestaan van een massale toestroom van ontheemden in de zin van artikel 5 van richtlijn 2001/55/EG, en tot invoering van tijdelijke bescherming naar aanleiding daarvan. Voor die kinderen kan dus op elk moment een verklaring van huisonderwijs met bijhorende informatie over het huisonderwijs ingediend worden bij de bevoegde diensten van de Vlaamse Gemeenschap.
Met behoud van de toepassing van het eerste lid en in afwijking van artikel 26bis/1 van hetzelfde decreet geldt voor het huisonderwijs dat gefaciliteerd en ondersteund wordt door het lokaal bestuur, vermeld in artikel 2, dat: 1° de verklaring van huisonderwijs met bijhorende informatie over het huisonderwijs ook wordt ingediend voor nog niet leerplichtige kinderen;2° het lokaal bestuur de verklaring van huisonderwijs met bijhorende informatie over het huisonderwijs indient voor elk kind waarvoor het lokaal bestuur subsidies als vermeld in artikel 2 ontvangt om het huisonderwijs te ondersteunen en te faciliteren;3° de verklaring van huisonderwijs met bijhorende informatie alleen de bijhorende informatie over het huisonderwijs, vermeld in artikel 26bis/1, § 1, tweede lid, 1°, van hetzelfde decreet bevat, met uitzondering van de persoonsgegevens van de ouders, alsook de bijhorende informatie, vermeld in artikel 26bis/1, § 1, tweede lid, 4°, van hetzelfde decreet bevat.
Art. 25.Artikel 26bis/2 tot en met 26quater van hetzelfde decreet zijn niet van toepassing op het huisonderwijs dat georganiseerd wordt voor kinderen die ressorteren onder een uitvoeringsbesluit van de Raad van de Europese Unie tot vaststelling van het bestaan van een massale toestroom van ontheemden in de zin van artikel 5 van richtlijn 2001/55/EG, en tot invoering van tijdelijke bescherming naar aanleiding daarvan.
Art. 26.In afwijking van artikel 37novies, § 4, en in aanvulling op artikel 37novies, § 5, 1°, van hetzelfde decreet kan een schoolbestuur toch overgaan tot een inschrijving voor de toelating van leerlingen die voldoen aan de definitie van een anderstalige nieuwkomer in het buitengewoon onderwijs, vermeld in artikel 3, 4° quater, van hetzelfde decreet, met uitzondering van de leeftijdsvereisten, vermeld in artikel 3, 4° quater, a), van hetzelfde decreet.
Art. 27.In afwijking van artikel 73, § 1, 3°, van hetzelfde decreet heeft een schoolbestuur recht op een salaris voor het personeelslid dat in een wervingsambt voorlopig als tijdelijk personeelslid als vermeld in artikel 17 en 20 wordt aangesteld. Daarbij geldt dat: 1° voor een aanstelling in een wervingsambt van het beleids- en ondersteunend personeel de geldende regelgeving betreffende de bekwaamheidsbewijzen en de daarbij behorende salarisschalen voor het ambt in kwestie van toepassing is;2° voor een aanstelling in een wervingsambt van het bestuurs- en onderwijzend personeel of in het ambt van kinderverzorger de salarisschalen die verbonden zijn aan een bekwaamheidsbewijs andere, van toepassing zijn conform de geldende regelgeving voor het ambt in kwestie.
Art. 28.§ 1. In aanvulling op artikel 172quinquies van hetzelfde decreet wordt voor het schooljaar x-x+1 vanaf het schooljaar 2022-2023 bijkomende omkadering toegekend aan de ondersteuningsnetwerken, vermeld in artikel 172quinquies, per leerling die een school voor gewoon onderwijs die aangesloten is bij het ondersteuningsnetwerk, op de eerste schooldag van oktober x meer telt dan op de teldag van de eerste schooldag van februari x, als die leerling aan de volgende voorwaarden voldoet: 1° ressorteren onder een uitvoeringsbesluit van de Raad van de Europese Unie tot vaststelling van het bestaan van een massale toestroom van ontheemden in de zin van artikel 5 van richtlijn 2001/55/EG, en tot invoering van tijdelijke bescherming naar aanleiding daarvan;2° beschikken over een gemotiveerd verslag als vermeld in artikel 16 of over een verslag als vermeld in artikel 15 van hetzelfde decreet, type basisaanbod, 3 en 9 als vermeld in respectievelijk artikel 10, § 1, eerste lid, 1°, 3° en 8°, van hetzelfde decreet. De bijkomende omkadering per leerling bedraagt 1,17 bijkomende lestijden en 1,10 bijkomende uren voor leerlingen met een gemotiveerd verslag of verslag type basisaanbod, 3 en 9 als vermeld in respectievelijk artikel 10, § 1, eerste lid, 1°, 3° en 8°, van hetzelfde decreet. § 2. In aanvulling op artikel 172quinquies van hetzelfde decreet wordt voor het schooljaar x-x+1 vanaf het schooljaar 2022-2023 bijkomende omkadering toegekend aan de ondersteuningsnetwerken, vermeld in artikel 172quinquies, per leerling die een school voor gewoon onderwijs die aangesloten is bij het ondersteuningsnetwerk, op de eerste schooldag van oktober x meer telt dan op de teldag van de eerste schooldag van februari x, als die leerling aan de volgende voorwaarden voldoet: 1° anderstalige nieuwkomer zijn als vermeld in artikel 3, 4° quater, van hetzelfde decreet, met uitzondering van de leeftijdsvereisten, vermeld in artikel 3, 4° quater, a), van hetzelfde decreet, en niet ressorteren onder een uitvoeringsbesluit van de Raad van de Europese Unie tot vaststelling van het bestaan van een massale toestroom van ontheemden in de zin van artikel 5 van richtlijn 2001/55/EG, en tot invoering van tijdelijke bescherming naar aanleiding daarvan;2° beschikken over een gemotiveerd verslag als vermeld in artikel 16 of over een verslag als vermeld in artikel 15 van hetzelfde decreet, type basisaanbod, 3 en 9 als vermeld in respectievelijk artikel 10, § 1, eerste lid, 1°, 3° en 8°, van hetzelfde decreet. De bijkomende omkadering per leerling bedraagt 1,17 bijkomende lestijden en 1,10 bijkomende uren voor leerlingen met een gemotiveerd verslag of verslag type basisaanbod, 3 en 9 als vermeld in respectievelijk artikel 10, § 1, eerste lid, 1°, 3° en 8°, van hetzelfde decreet. § 3. De bijkomende lestijden en bijkomende uren, berekend volgens paragraaf 1 en 2, worden over de scholen voor gewoon onderwijs heen die tot hetzelfde ondersteuningsnetwerk behoren, als volgt afgerond: als het eerste cijfer na de komma groter is dan vier, wordt er afgerond naar het hogere geheel getal en als het eerste cijfer na de komma kleiner is dan of gelijk is aan vier, wordt er afgerond naar het lagere geheel getal. § 4. De toekenning door de Vlaamse Regering van de bijkomende lestijden en bijkomende uren aan scholen voor het buitengewoon onderwijs verloopt volgens de procedure, vermeld in artikel 172quinquies, § 5, tweede lid, van hetzelfde decreet. § 5. De bijkomende lestijden en bijkomende uren, vermeld in paragraaf 1 tot en met 4, worden door de scholen voor buitengewoon onderwijs aangewend conform de bepalingen van hetzelfde decreet. De betrekkingen die georganiseerd worden met de bijkomende lestijden en bijkomende uren, komen niet in aanmerking voor vacantverklaring en het schoolbestuur kan in geen geval een personeelslid vast benoemen, affecteren of muteren in die betrekkingen. § 6. Voor de leerlingen, vermeld in paragraaf 1 en 2, wordt een bijkomend werkingsbudget toegekend met toepassing van artikel 86bis/1, § 2, van hetzelfde decreet. HOOFDSTUK 7. - Afwijkingen en wijzigingen van het decreet van 15 juni 2007Relevante gevonden documenten type decreet prom. 15/06/2007 pub. 31/08/2007 numac 2007036482 bron vlaamse overheid Decreet betreffende het volwassenenonderwijs sluiten betreffende het volwassenenonderwijs Afdeling 1. - Afwijkingen van en aanvullingen op het decreet van 15
juni 2007 betreffende het volwassenenonderwijs
Art. 29.In afwijking van artikel 88, § 1, 1°, c), van het decreet van 15 juni 2007Relevante gevonden documenten type decreet prom. 15/06/2007 pub. 31/08/2007 numac 2007036482 bron vlaamse overheid Decreet betreffende het volwassenenonderwijs sluiten betreffende het volwassenenonderwijs kan een personeelslid dat ressorteert onder een uitvoeringsbesluit van de Raad van de Europese Unie tot vaststelling van het bestaan van een massale toestroom van ontheemden in de zin van artikel 5 van de richtlijn 2001/55/EG, en tot invoering van tijdelijke bescherming naar aanleiding daarvan, voorlopig tijdelijk aangesteld worden op basis van een geldig ingediende aanvraag tot gelijkwaardigheid van zijn diploma bij NARIC. Voor de voorlopig tijdelijke aanstelling van een personeelslid als vermeld in het eerste lid gelden de volgende bepalingen: 1° een aanstelling in de basiseducatie is alleen mogelijk in een wervingsambt als vermeld in artikel 2, 3°, b) tot en met f), van het besluit van de Vlaamse Regering van 29 mei 2009Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 29/05/2009 pub. 17/08/2009 numac 2009203711 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van de functies, de bekwaamheidsbewijzen en de salarisschalen in de Centra voor Basiseducatie sluiten tot vaststelling van de ambten, de bekwaamheidsbewijzen en de salarisschalen in de Centra voor Basiseducatie;2° de voorlopig tijdelijke aanstelling van het personeelslid in een ambt als vermeld in het eerste lid eindigt van rechtswege en zonder vooropzeg conform artikel 32 van het decreet van 7 juli 2017Relevante gevonden documenten type decreet prom. 07/07/2017 pub. 15/09/2017 numac 2017013120 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de rechtspositie van de personeelsleden in de basiseducatie type decreet prom. 07/07/2017 pub. 20/10/2017 numac 2017013208 bron vlaamse overheid Decreet houdende aanpassing van de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2017 type decreet prom. 07/07/2017 pub. 09/08/2017 numac 2017020491 bron vlaamse overheid Decreet betreffende wijk-werken en diverse bepalingen in het kader van de zesde staatshervorming sluiten betreffende de rechtspositie van de personeelsleden in de basiseducatie vanaf het ogenblik dat het personeelslid op basis van de beslissing van NARIC geen gelijkwaardigheid toegekend krijgt die voldoet als bekwaamheidsbewijs voor een aanstelling in dat ambt of als blijkt dat het personeelslid niet van onberispelijk gedrag is. Het centrumbestuur kan het personeelslid vragen aan te tonen dat het van onberispelijk gedrag is. Het personeelslid staaft dit met alle mogelijke middelen.
Art. 30.In afwijking van artikel 88, § 1, 1°, c), van hetzelfde decreet heeft een centrumbestuur recht op een salaristoelage voor een personeelslid dat voorlopig als tijdelijk personeelslid als vermeld in artikel 29 wordt aangesteld. Daarbij zijn de volgende bepalingen van toepassing: 1° voor een aanstelling in een wervingsambt van de basiseducatie als vermeld in artikel 2, 3°, c) tot en met f), van het besluit van de Vlaamse Regering van 29 mei 2009Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 29/05/2009 pub. 17/08/2009 numac 2009203711 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van de functies, de bekwaamheidsbewijzen en de salarisschalen in de Centra voor Basiseducatie sluiten tot vaststelling van de ambten, de bekwaamheidsbewijzen en de salarisschalen in de Centra voor Basiseducatie is de geldende regelgeving over de bekwaamheidsbewijzen en de daarbij behorende salarisschalen voor het ambt in kwestie van toepassing;2° voor een aanstelling in een wervingsambt als vermeld in artikel 2, 3°, b), van hetzelfde besluit van de Vlaamse Regering is de salarisschaal die verbonden is aan een bekwaamheidsbewijs andere van toepassing conform de geldende regelgeving voor het ambt in kwestie.
Art. 31.In afwijking van artikel 106, § 1, 1°, c), van hetzelfde decreet heeft een centrumbestuur recht op een salaris of een salaristoelage voor een personeelslid dat in een wervingsambt voorlopig als tijdelijk personeelslid als vermeld in artikel 17 en 20 wordt aangesteld. Daarbij zijn de volgende bepalingen van toepassing: 1° voor een aanstelling in een wervingsambt van het ondersteunend personeel is de geldende regelgeving over de bekwaamheidsbewijzen en de daarbij behorende salarisschalen voor het ambt in kwestie van toepassing;2° voor een aanstelling in een wervingsambt van het bestuurs -en onderwijzend personeel zijn de salarisschalen die verbonden zijn aan een bekwaamheidsbewijs andere van toepassing conform de geldende regelgeving voor het ambt in kwestie.
Art. 32.In aanvulling op artikel 196sexies, § 1, zevende lid, van hetzelfde decreet, kunnen de centra voor volwassenenonderwijs na een voorafgaand akkoord in het bevoegde lokale comité de toegekende leraarsuren ten laste van het begrotingsjaar 2022 omzetten in werkingsmiddelen voor contractuele aanwervingen. Voor de omzetting geldt één leraarsuur voor 62,39 euro. Het Agentschap voor Hoger Onderwijs, Volwassenenonderwijs, Kwalificaties en Studietoelagen betaalt het salaris of salaristoelage rechtstreeks aan de betrokken personeelsleden. Het agentschap vordert het brutosalaris of de brutosalaristoelage, verhoogd met de vergoedingen, bijslagen, vakantiegeld, eindejaarspremie en werkgeversbijdrage, van het centrumbestuur terug. Niet-aangewende middelen worden na het einde van het kalenderjaar 2022 teruggestort. Daarvoor deelt het centrum het niet-aangewende bedrag mee aan de bevoegde administratie. Afdeling 2. - Wijziging van het decreet van 15 juni 2007Relevante gevonden documenten type decreet prom. 15/06/2007 pub. 31/08/2007 numac 2007036482 bron vlaamse overheid Decreet betreffende het volwassenenonderwijs sluiten betreffende
het volwassenenonderwijs
Art. 33.In artikel 113novies, § 4, van het decreet van 15 juni 2007Relevante gevonden documenten type decreet prom. 15/06/2007 pub. 31/08/2007 numac 2007036482 bron vlaamse overheid Decreet betreffende het volwassenenonderwijs sluiten betreffende het volwassenenonderwijs, ingevoegd bij het decreet van 16 maart 2018 en gewijzigd bij de decreten van 5 april 2019, 3 juli 2020 en 9 juli 2021, wordt een punt 3° bis ingevoegd, dat luidt als volgt: "3° bis op het moment van inschrijving tijdelijke bescherming genieten ter uitvoering van richtlijn 2001/55/EG van de Raad van 20 juli 2001 betreffende minimumnormen voor het verlenen van tijdelijke bescherming in geval van massale toestroom van ontheemden en maatregelen ter bevordering van een evenwicht tussen de inspanning van de lidstaten voor de opvang en het dragen van de consequenties van de opvang van deze personen;". HOOFDSTUK 8. - Afwijking van het decreet van 20 februari 2009Relevante gevonden documenten type decreet prom. 20/02/2009 pub. 29/04/2009 numac 2009201461 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de Hogere Zeevaartschool sluiten betreffende de Hogere Zeevaartschool
Art. 34.In afwijking van artikel 2 van het decreet van 20 februari 2009Relevante gevonden documenten type decreet prom. 20/02/2009 pub. 29/04/2009 numac 2009201461 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de Hogere Zeevaartschool sluiten betreffende de Hogere Zeevaartschool kan de Vlaamse Regering, binnen de perken van de beschikbare middelen, in 2022 en 2023 een bijkomende werkingstoelage of projecttoelage toekennen aan de Hogere Zeevaartschool, ter ondersteuning van de dienstverlening voor studenten die ressorteren onder een uitvoeringsbesluit van de Raad van de Europese Unie tot vaststelling van het bestaan van een massale toestroom van ontheemden in de zin van artikel 5 van richtlijn 2001/55/EG, en tot invoering van tijdelijke bescherming naar aanleiding daarvan. De Vlaamse Regering bepaalt de verdeling van die bijkomende middelen en stelt de aanwending ervan vast. HOOFDSTUK 9. - Afwijkingen van de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010
Art. 35.In aanvulling op artikel 3, 15° /1, van de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010 wordt onder huisonderwijs ook verstaan, het onderwijs, vermeld in artikel 2, dat door lokale besturen die een nooddorp op hun grondgebied hebben wordt gefaciliteerd en ondersteund en dat wordt verstrekt aan een kind dat nog niet leerplichtig is, de leeftijd van 2 jaar en 6 maanden bereikt heeft en onder een uitvoeringsbesluit van richtlijn 2001/55/EG van de Raad van 20 juli 2001 ressorteert of dat wordt verstrekt aan een leerplichtige leerling die onder een uitvoeringsbesluit van richtlijn 2001/55/EG van de Raad van 20 juli 2001 ressorteert. Het volgen van huisonderwijs impliceert meteen dat een gelijktijdige inschrijving in het erkend onderwijs niet mogelijk is.
Art. 36.In afwijking van artikel 18, § 1, 3°, van dezelfde codex heeft een schoolbestuur recht op een salaris of een salaristoelage voor een personeelslid dat in een wervingsambt voorlopig als tijdelijk personeelslid als vermeld in artikel 17 en 20 wordt aangesteld.
Daarbij zijn de volgende bepalingen van toepassing: 1° voor een aanstelling in een wervingsambt van het ondersteunend personeel is de geldende regelgeving over de bekwaamheidsbewijzen en de daarbij behorende salarisschalen voor het ambt in kwestie van toepassing;2° voor een aanstelling in een wervingsambt van het bestuurs- en onderwijzend personeel zijn de salarisschalen die verbonden zijn aan een bekwaamheidsbewijs andere van toepassing conform de geldende regelgeving voor het ambt in kwestie.
Art. 37.In aanvulling op artikel 110/9, § 6 en § 8, van dezelfde codex kan een schoolbestuur bij, in voorkomend geval, de overschrijding van een vastgelegde capaciteit of, in voorkomend geval, na een volzetverklaring toch overgaan tot een inschrijving voor de toelating van leerlingen die voldoen aan de definitie van een anderstalige nieuwkomer in het buitengewoon onderwijs als vermeld in artikel 3, 2° /1, van dezelfde codex, met uitzondering van de vereiste dat die leerlingen les volgen in het voltijds gewoon secundair onderwijs of deeltijds beroepssecundair onderwijs.
Art. 38.In afwijking van artikel 110/29, § 1, van dezelfde codex geldt de termijn voor het indienen van een verklaring van huisonderwijs met bijhorende informatie over het huisonderwijs bij de bevoegde diensten van de Vlaamse Gemeenschap niet voor het huisonderwijs dat wordt georganiseerd voor kinderen die ressorteren onder een uitvoeringsbesluit van de Raad van de Europese Unie tot vaststelling van het bestaan van een massale toestroom van ontheemden in de zin van artikel 5 van richtlijn 2001/55/EG, en tot invoering van tijdelijke bescherming naar aanleiding daarvan. Voor die kinderen kan dus op elk moment een verklaring van huisonderwijs met bijhorende informatie over het huisonderwijs ingediend worden bij de bevoegde diensten van de Vlaamse Gemeenschap.
Met behoud van de toepassing van het eerste lid en in afwijking van artikel 110/29 van dezelfde codex geldt voor het huisonderwijs, vermeld in artikel 2, dat gefaciliteerd en ondersteund wordt door het lokaal bestuur dat: 1° de verklaring van huisonderwijs met bijhorende informatie over huisonderwijs ook wordt ingediend voor nog niet leerplichtige kinderen;2° het lokaal bestuur de verklaring van huisonderwijs met bijhorende informatie over het huisonderwijs indient voor elk kind waarvoor een lokaal bestuur subsidies als vermeld in artikel 2 ontvangt om het huisonderwijs te ondersteunen en te faciliteren;3° de verklaring van huisonderwijs alleen de bijhorende informatie over het huisonderwijs, vermeld in artikel 110/29, § 1, eerste lid, 1°, van dezelfde codex bevat, met uitzondering van de persoonsgegevens van de ouders, alsook de bijhorende informatie, vermeld in artikel 110/29, § 1, eerste lid, 4°, van dezelfde codex.
Art. 39.Artikel 110/30 tot en met 110/32 van dezelfde codex zijn niet van toepassing op het huisonderwijs dat georganiseerd wordt voor kinderen die ressorteren onder een uitvoeringsbesluit van de Raad van de Europese Unie tot vaststelling van bestaan van een massale toestroom van ontheemden in de zin van artikel 5 van richtlijn 2001/55/EG, en tot invoering van tijdelijke bescherming naar aanleiding daarvan.
Art. 40.§ 1. In aanvulling op artikel 314/8 van dezelfde codex wordt voor het schooljaar x-x+1 vanaf het schooljaar 2022-2023 bijkomende omkadering toegekend aan de ondersteuningsnetwerken, vermeld in artikel 314/8, per leerling die een school voor gewoon onderwijs die aangesloten is bij het ondersteuningsnetwerk, op de eerste schooldag van oktober x meer telt dan op de teldag van de eerste schooldag van februari x, als die leerling aan de volgende voorwaarden voldoet: 1° ressorteren onder een uitvoeringsbesluit van de Raad van de Europese Unie tot vaststelling van het bestaan van een massale toestroom van ontheemden in de zin van artikel 5 van richtlijn 2001/55/EG, en tot invoering van tijdelijke bescherming naar aanleiding daarvan;2° beschikken over een gemotiveerd verslag als vermeld in artikel 352 of over een verslag als vermeld in artikel 294 van dezelfde codex, type basisaanbod, 3 en 9 als vermeld in respectievelijk artikel 259, § 1, eerste lid, 1°, 3° en 8°, van dezelfde codex. De bijkomende omkadering per leerling bedraagt 1,17 bijkomende lesuren en 1,10 bijkomende uren voor leerlingen met een gemotiveerd verslag of verslag type basisaanbod, 3 en 9 als vermeld in respectievelijk artikel 259, § 1, eerste lid, 1°, 3° en 8°, van dezelfde codex. § 2. In aanvulling op artikel 314/8 van dezelfde codex wordt voor het schooljaar x-x+1 vanaf het schooljaar 2022-2023 bijkomende omkadering toegekend aan de ondersteuningsnetwerken, vermeld in artikel 314/8, per leerling die een school voor gewoon onderwijs die aangesloten is bij het ondersteuningsnetwerk, op de eerste schooldag van oktober x meer telt dan op de teldag van de eerste schooldag van februari x, als die leerling aan de volgende voorwaarden voldoet: 1° anderstalige nieuwkomer zijn als vermeld in artikel 3, 2° /1, van dezelfde codex en niet ressorteren onder een uitvoeringsbesluit van de Raad van de Europese Unie tot vaststelling van het bestaan van een massale toestroom van ontheemden in de zin van artikel 5 van richtlijn 2001/55/EG, en tot invoering van tijdelijke bescherming naar aanleiding daarvan;2° beschikken over een gemotiveerd verslag als vermeld in artikel 352 van dezelfde codex of over een verslag als vermeld in artikel 294 van dezelfde codex, type basisaanbod, 3 en 9 als vermeld in respectievelijk artikel 259, § 1, eerste lid, 1°, 3° en 8°, van dezelfde codex. De bijkomende omkadering per leerling bedraagt 1,17 bijkomende lesuren en 1,10 bijkomende uren voor leerlingen met een gemotiveerd verslag of verslag type basisaanbod, 3 en 9 als vermeld in respectievelijk artikel 259, § 1, eerste lid, 1°, 3° en 8°, van hetzelfde decreet. § 3. De bijkomende lesuren en bijkomende uren, berekend volgens paragraaf 1 en 2, worden over de scholen voor gewoon onderwijs heen die tot hetzelfde ondersteuningsnetwerk behoren, als volgt afgerond: als het eerste cijfer na de komma groter is dan vier, wordt er afgerond naar het hogere geheel getal en als het eerste cijfer na de komma kleiner is dan of gelijk is aan vier, wordt er afgerond naar het lagere geheel getal. § 4. De toekenning door de Vlaamse Regering van de bijkomende lesuren en bijkomende uren aan scholen voor buitengewoon onderwijs verloopt volgens de procedure, vermeld in artikel 314/8, § 5, tweede lid, van dezelfde codex. § 5. De bijkomende lesuren en bijkomende uren, vermeld in paragraaf 1 tot en met 5, worden door de scholen voor buitengewoon onderwijs aangewend conform de bepalingen van dezelfde codex. De betrekkingen die georganiseerd worden met de bijkomende lesuren en bijkomende uren, komen niet in aanmerking voor vacantverklaring en het schoolbestuur kan in geen geval een personeelslid vast benoemen, affecteren of muteren in die betrekkingen. § 6. Voor de leerlingen, vermeld in paragraaf 1 en 2, wordt een bijkomend werkingsbudget toegekend met toepassing van artikel 330/3, § 2, van dezelfde codex. HOOFDSTUK 1 0. - Afwijking van de Codex Hoger Onderwijs van 11 oktober 2013
Art. 41.In afwijking van artikel III.25 van de Codex Hoger Onderwijs van 11 oktober 2013 kan de Vlaamse Regering, binnen de perken van de beschikbare middelen, in 2022 en 2023 een bijkomende werkingstoelage of projecttoelage toekennen aan de hogescholen en universiteiten, ter ondersteuning van de dienstverlening voor studenten die ressorteren onder een uitvoeringsbesluit van de Raad van de Europese Unie tot vaststelling van het bestaan van een massale toestroom van ontheemden in de zin van artikel 5 van richtlijn 2001/55/EG, en tot invoering van tijdelijke bescherming naar aanleiding daarvan. De Vlaamse Regering bepaalt de verdeling van die bijkomende middelen over de hogescholen en universiteiten en stelt de aanwending ervan vast. HOOFDSTUK 1 1. - Afwijkingen van het decreet van 9 maart 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 09/03/2018 pub. 11/05/2018 numac 2018011963 bron vlaamse overheid - Decreet betreffende het deeltijds kunstonderwijs sluiten betreffende het deeltijds kunstonderwijs
Art. 42.In afwijking van artikel 66, 3°, van het decreet van 9 maart 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 09/03/2018 pub. 11/05/2018 numac 2018011963 bron vlaamse overheid - Decreet betreffende het deeltijds kunstonderwijs sluiten betreffende het deeltijds kunstonderwijs heeft een schoolbestuur recht op een salaris voor het personeelslid dat in een wervingsambt voorlopig als tijdelijk personeelslid als vermeld in artikel 17 en 20 wordt aangesteld. Daarbij zijn de volgende bepalingen van toepassing: 1° voor een aanstelling in een wervingsambt van het ondersteunend personeel is de geldende regelgeving over de bekwaamheidsbewijzen en de daarbij behorende salarisschalen voor het ambt in kwestie van toepassing;2° voor een aanstelling in een wervingsambt van het bestuurs- en onderwijzend personeel zijn de salarisschalen die verbonden zijn aan een bekwaamheidsbewijs andere van toepassing conform de geldende regelgeving voor het ambt in kwestie. HOOFDSTUK 1 2. - Afwijkingen van het decreet van 27 april 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 27/04/2018 pub. 25/06/2018 numac 2018012790 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de leerlingenbegeleiding in het basisonderwijs, het secundair onderwijs en de centra voor leerlingenbegeleiding sluiten betreffende de leerlingenbegeleiding in het basisonderwijs, het secundair onderwijs en de centra voor leerlingenbegeleiding
Art. 43.In afwijking van artikel 24, 1°, c), van het decreet van 27 april 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 27/04/2018 pub. 25/06/2018 numac 2018012790 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de leerlingenbegeleiding in het basisonderwijs, het secundair onderwijs en de centra voor leerlingenbegeleiding sluiten betreffende de leerlingenbegeleiding in het basisonderwijs, het secundair onderwijs en de centra voor leerlingenbegeleiding heeft een bestuur recht op een salaris voor het personeelslid dat in een wervingsambt voorlopig als tijdelijk personeelslid als vermeld in artikel 17 en 20 wordt aangesteld.
Voor een aanstelling in een wervingsambt van het technisch personeel gelden de salarisschalen die verbonden zijn aan een bekwaamheidsbewijs andere.
Art. 44.In aanvulling op artikel 26 van hetzelfde decreet wordt vanaf het begrotingsjaar 2023 en tot het einde van het schooljaar waarin er een uitvoeringsbesluit van de Raad van de Europese Unie tot vaststelling van het bestaan van een massale toestroom van ontheemden in de zin van artikel 5 van de richtlijn 2001/55/EG, en tot invoering van tijdelijke bescherming naar aanleiding daarvan in werking is, per leerling die ressorteert onder een uitvoeringsbesluit van de Raad van de Europese Unie tot vaststelling van het bestaan van een massale toestroom van ontheemden in de zin van artikel 5 van de richtlijn 2001/55/EG, en tot invoering van tijdelijke bescherming naar aanleiding daarvan, een extra werkingsbudget van 150,7662 euro toegekend aan het centrum voor leerlingenbegeleiding om de kosten te compenseren voor het onthaal en de begeleiding van Oekraïense vluchtelingen.
Art. 45.In aanvulling op artikel 29, § 1, tweede lid, van hetzelfde decreet wordt vanaf het begrotingsjaar 2022 een extra werkingsbudget van 59.017 euro toegekend aan de permanente ondersteuningscellen die netoverstijgend samenwerken als vermeld in artikel 15 van het decreet van 27 april 2018Relevante gevonden documenten type decreet prom. 27/04/2018 pub. 25/06/2018 numac 2018012790 bron vlaamse overheid Decreet betreffende de leerlingenbegeleiding in het basisonderwijs, het secundair onderwijs en de centra voor leerlingenbegeleiding sluiten betreffende de leerlingenbegeleiding in het basisonderwijs, het secundair onderwijs en de centra voor leerlingenbegeleiding.
De middelen worden onverdeeld toegekend aan een van de permanente ondersteuningscellen, vermeld in artikel 40 van hetzelfde decreet, en worden ingezet voor de aanstelling van een technisch personeelslid met als doel alle CLB's netoverstijgend te ondersteunen in hun opdracht om personen die ressorteren onder een uitvoeringsbesluit van richtlijn 2001/55/EG van de Raad van 20 juli 2001 te onthalen en te begeleiden, met aandacht voor een traumasensitieve werking en een gelijkgerichte aanpak. Dat personeelslid fungeert ook als aanspreekpunt voor de CLB's, de vertegenwoordigers van de centrumnetten CLB, de overheid en de andere betrokken actoren op de leerlingenbegeleiding van de CLB's. HOOFDSTUK 1 3. - Inwerkingtreding en toepassingsgebied in de tijd
Art. 46.Artikel 1, 32, 34, 41 en 46 treden in werking op de dag na de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.
Artikel 28, 40 en 45 treden in werking op de dag na de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad en treden buiten werking op het einde van het schooljaar waarin er een uitvoeringsbesluit van de Raad van de Europese Unie tot vaststelling van het bestaan van een massale toestroom van ontheemden in de zin van artikel 5 van de richtlijn 2001/55/EG, en tot invoering van tijdelijke bescherming naar aanleiding daarvan, in werking is.
Artikel 44 treedt in werking tien dagen na de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.
Artikel 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 23, 33 en 35 hebben uitwerking met ingang van 4 maart 2022.
Artikel 24, 25, 26, 37, 38, en 39 hebben uitwerking met ingang van 4 maart 2022 en treden buiten werking op het einde van het schooljaar waarin er een uitvoeringsbesluit van de Raad van de Europese Unie tot vaststelling van het bestaan van een massale toestroom van ontheemden in de zin van artikel 5 van de richtlijn 2001/55/EG, en tot invoering van tijdelijke bescherming naar aanleiding daarvan, in werking is.
Artikel 17, 18, 19, 20, 21, 22, 27, 29, 30, 31, 36, 42 en 43 hebben uitwerking met ingang van 1 juni 2022.
Artikel 9, 10, 11, 12, 13, 14, 15 en 16 treden in werking op 1 juli 2022.
Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Brussel, 3 juni 2022.
De minister-president van de Vlaamse Regering J. JAMBON De Vlaamse minister van Onderwijs, Sport, Dierenwelzijn en Vlaamse Rand, B. WEYTS _______ Nota (1) Zitting 2021-2022 Documenten: - Voorstel van decreet : 1310 - Nr.1 - Tekst aangenomen door de plenaire vergadering : 1310 - Nr. 2 Handelingen - Bespreking en aanneming: Vergadering van 1 juni 2022.