gepubliceerd op 14 augustus 2014
Decreet tot wijziging van het decreet van 24 maart 2006 betreffende het instellen, bevorderen en versterken van samenwerkingsverbanden tussen Cultuur en Onderwijs
3 APRIL 2014. - Decreet tot wijziging van het decreet van 24 maart 2006Relevante gevonden documenten type decreet prom. 24/03/2006 pub. 22/05/2006 numac 2006201558 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende het instellen, bevorderen en versterken van samenwerkingsverbanden tussen Cultuur en Onderwijs sluiten betreffende het instellen, bevorderen en versterken van samenwerkingsverbanden tussen Cultuur en Onderwijs (1)
Het Parlement van de Franse Gemeenschap heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt :
Artikel 1.In artikel 1 van het decreet van 24 maart 2006Relevante gevonden documenten type decreet prom. 24/03/2006 pub. 22/05/2006 numac 2006201558 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet betreffende het instellen, bevorderen en versterken van samenwerkingsverbanden tussen Cultuur en Onderwijs sluiten betreffende het instellen, bevorderen en versterken van samenwerkingsverbanden tussen Cultuur en Onderwijs, worden de volgende wijzigingen aangebracht : a. aan het einde van punt 1°, worden de woorden « alsook de verbonden internaten, de autonome internaten en de permanente opvangtehuizen » toegevoegd;b. punt 2° wordt vervangen door : « 2° « Culturele operator » : - de culturele en artistieke diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap; - voor zover ze voorafgaandelijk erkend werden door de Minister van Cultuur : - a) elke rechtspersoon, met uitzondering van de handelmaatschappijen, die erkend of gesubsidieerd wordt door de Franse Gemeenschap, waarvan het maatschappelijk doel of de activiteit onder de culturele en artistieke sectoren ressorteert die onder de bevoegdheden van de Diensten van de Regering van de Franse Gemeenschap vallen; - b) elke natuurlijke persoon die artistieke en pedagogische bekwaamheden en beroepservaring kan bewijzen »; c. punt 4° wordt vervangen door : « 4° « Culturele en artistieke sectoren » : de artistieke activiteiten in verband met de wetenschappen, de architectuur, de ambachtskunst, de kermis-, circus- en straatkunsten, de beeldende kunsten, de digitale kunsten, de film, de dans, de letteren, de multimedia, de muziek, het erfgoed, het theater en de praktijken die onder de permanente opvoeding in de bovenvermelde sectoren ressorteren;».
Art. 2.Artikel 3 van hetzelfde decreet wordt vervangen door : «
Art. 3.Dit decreet heeft als doel : 1° de leerlingen van de scholen toegang te verlenen tijdens hun schooljaren tot cultuur en tot de verschillende vormen van artistieke creatie en kunstuitdrukking om inzonderheid de algemene doelstellingen te bereiken, zoals bepaald in artikel 6 van het decreet van 24 juli 1997Relevante gevonden documenten type decreet prom. 24/07/1997 pub. 23/09/1997 numac 1997029337 bron ministerie van de franse gemeenschap Decreet dat de prioritaire taken bepaalt van het basisonderwijs en van het secundair onderwijs en de structuren organiseert die het mogelijk maken ze uit te voeren sluiten dat de prioritaire taken bepaalt van het basisonderwijs en van het secundair onderwijs en de structuren organiseert die het mogelijk maken ze uit te voeren;2° de emancipatie van de leerlingen te bevorderen waarbij deze middelen krijgen om toegang te hebben tot de verschillende vormen van creatie zodat ze hun creativiteit en verbeeldingskracht kunnen ontwikkelen door hun gevoeligheid te doen ontluiken;3° de jongeren te informeren over de wereld van de artistieke creatie, de artistieke studies en de beroepen inzake cultuur door een contact met de artiesten, de gespecialiseerde actoren en andere professionelen van de Franse Gemeenschap;4° bij te dragen tot de strijd tegen falen op school door de verschillende vormen van verstand in de pedagogische praktijken op te nemen;5° tussen de scholen en de culturele operatoren of partneronderwijsinrichtingen, de samenwerking te versterken en te herwaarderen met het oog op de initiatie van leerlingen tot culturele en artistieke activiteiten en op de actieve praktijk van deze activiteiten via specifieke en innoverende projecten, initiatieven ontwikkeld door de Franse Gemeenschap of systemen een culturele dynamiek binnen de school aanvullen;6° de terbeschikkingstelling van informatie en pedagogische hulpmiddelen voor leerkrachten te organiseren waarbij ze met hun leerlingen culturele en artistieke activiteiten kunnen ontwikkelen.7° de actoren van het onderwijs gevoelig te maken voor het belang van een artistieke en culturele, voortdurende en veelvoudige benadering in haar uitdrukkingsdiversiteit en haar interdisciplinaire dimensie.».
Art. 3.In artikel 4 van hetzelfde decreet wordt het woord « gebieden » vervangen door het woord « sectoren ».
Art. 4.In hetzelfde decreet wordt hoofdstuk 2 van titel 3, dat artikel 7 bevat, opgeheven.
Art. 5.In artikel 8 van hetzelfde decreet wordt de volgende wijziging aangebracht : In het eerste lid worden de woorden « of gelabeld worden overeenkomstig artikel 7, » geschrapt.
Art. 6.In artikel 12 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) in § 1 worden de woorden « tussen de scholen en de culturele operatoren » vervangen door de woorden « bedoeld in dit hoofdstuk ».» b) in § 1, tweede streepje, worden de woorden « afdeling III » vervangen door de woorden « afdeling 2 »;c) § 2 wordt geschrapt.
Art. 7.Het opschrift van afdeling II van hoofdstuk 7 van hetzelfde decreet wordt vervangen door : « Afdeling II. - Duurzame en occasionele samenwerking ».
Art. 8.Artikel 13 van hetzelfde decreet wordt vervangen door : «
Art. 13.§ 1. Onder duurzame samenwerking wordt verstaan elke culturele of artistieke activiteit die beantwoordt aan een oproep voor projecten, georganiseerd gedurende een schooljaar, die hoofdzakelijk georganiseerd wordt tijdens de schoolperiode op basis van een partnerschapsovereenkomst gesloten tussen de betrokken partijen, zoals bedoeld in artikel 1, 1°, 2° en 3°. § 2. Onder occasionele samenwerking wordt verstaan elke culturele en artistieke activiteit die beantwoordt aan een oproep voor projecten, georganiseerd gedurende een periode tussen 1 september en 31 december of tussen 1 januari en 30 juni, die hoofdzakelijk georganiseerd wordt tijdens de schoolperiode op basis van een partnerschapsovereenkomst gesloten tussen de betrokken partijen, zoals bedoeld in artikel 1, 1°, 2° en 3°.».
Art. 9.Artikel 14 van hetzelfde decreet wordt vervangen door : «
Art. 14.De Regering deelt elk jaar, in de vorm van een omzendbrief, een oproep voor projecten mee die overeenstemt met artikel 3 en die past in het kader van het overlegd actieprogramma bedoeld in artikel 6, dat de scholen, de culturele operatoren en de partneronderwijsinrichtingen uitnodigt om samen overleg te plegen om één of meer projecten voor duurzame of occasionele samenwerking in te dienen. ».
Art. 10.Artikel 15 van hetzelfde decreet wordt vervangen door : «
Art. 15.Het project voor duurzame of occasionele samenwerking wordt door de school, de culturele operator of de partneronderwijsinrichting ingediend.
Het aantal projecten dat een school mag indienen, is niet beperkt voor zover deze projecten tot verschillende groepen leerlingen gericht zijn.
Het aantal projecten dat een culturele operator of een partneronderwijsinrichting mag indienen, is niet beperkt.
Eenzelfde culturele operator of eenzelfde partneronderwijsinrichting mag nochtans geen subsidies genieten, noch voor een aantal projecten boven 10 % van het globale aantal gekozen projecten, noch voor een globaal bedrag dat hem rechtstreeks of onrechtstreeks wordt betaald via de schoolinrichting boven 10 % van de globale begroting toegekend voor de subsidiering van de gekozen projecten voor samenwerking ».
Art. 11.In artikel 16 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) in § 1, eerste lid worden de woorden « of occasionele » toegevoegd tussen de woorden « moet het project voor duurzame » en het woord "samenwerking";b) in § 1, 2°, eerste streepje worden de woorden « waarvoor een financiering wordt aangevraagd » geschrapt; c) in § 1, wordt 3° vervangen door : « 3° de onderlinge verbintenis omvatten van de school, de culturele operator en/of de partneronderwijsinrichting, voor de organisatie van de activiteiten te zorgen overeenkomstig een partnerschapsovereenkomst gesloten tussen de betrokken partijen, zoals bedoeld in artikel 1, 1°, 2°, 3° met vermelding van de ontvanger van de financiering."; d) In § 2, worden de woorden « , het model van partnerschapsovereenkomst » toegevoegd tussen de woorden « beschrijving van het project » en de woorden « en het model van de budgettaire vooruitzichten ».
Art. 12.Artikel 17, § 1, van hetzelfde decreet wordt vervangen als volgt : «
Art. 17.§ 1. Rekening houdend met het overlegd actieprogramma bedoeld in artikel 6, legt de Selectie- en evaluatiecommissie de Regering de ontvankelijke projecten voor duurzame en occasionele samenwerking voor die ze geselecteerd heeft in functie van de volgende criteria : 1° het verband met het inrichtingsproject en referentiesystemen voor vaardigheden;2° de graad van voorbereiding van het project;3° de kwaliteit van de nagestreefde doelstellingen;4° de kwaliteit van het proces en de gebruikte methodes;5° het interdisciplinair karakter;6° de betrokkenheid en de actieve deelname van de leerlingen en de leerkrachten in het project;7° de bijdrage van het project voor de leerlingen op het gebied van ten minste één van de volgende doelstellingen : a) de ontwikkeling van het analytische vermogen en de kritische geest van de leerlingen en hun opvoeding tot burgerzin;b) de strijd tegen de vormen van socio-culturele uitsluiting door de sensibilisering voor de verscheidenheid van de vormen van cultuur, uitdrukking en creativiteit;c) de ontwikkeling van de aantrekkingskracht bij de leerlingen van de culturele productie- en verspreidingsplaatsen en het rechtstreeks contact met de kunstwerken door het aanleren van de culturele en artistieke uitdrukkingsmiddelen;d) de versterking van de banden tussen de scholen en de rechtstreekse omgeving door de ontwikkeling van culturele en artistieke activiteiten steunend op de kijk van de leerlingen op hun wijk, levensplaatsen, de geschiedenis van deze en het geheugen van de bevolkingsgroepen die erin leven;8° de overwogen gevolgen van het project nadat de activiteit volbracht is.».
Art. 13.In Titel 3, hoofdstuk 7, van hetzelfde decreet wordt de afdeling 3 opgeheven.
Art. 14.Artikel 22 van hetzelfde decreet wordt vervangen als volgt : «
Art. 22.De samenwerkingsprojecten die tot deze afdeling behoren, worden rechtstreeks beheerd door de diensten van de Regering of in samenwerking met een derde operator.
Wanneer de samenwerkingsprojecten in het kader passen van de mechanismen ontwikkeld en uitgevoerd door de Franse Gemeenschap, die opgenomen worden in het overlegd actieprogramma bedoeld in artikel 6, worden ze geacht aan de doelstellingen bedoeld in artikel 3 te beantwoorden en kunnen in aanmerking komen voor een financiering. ».
Art. 15.Artikel 23 van hetzelfde decreet wordt vervangen als volgt : «
Art. 23.Binnen de perken van de beschikbare kredieten kan de Regering geprivilegieerde partnerschappen sluiten met sommige culturele operatoren die het bewijs leveren van een pedagogische ervaring en een pedagogische beroemdheid en waarvan de actie gepaard gaat met pedagogische producties.
De Regering doet in voorkomend geval een oproep tot kandidaten en sluit partnerschapovereenkomsten, zoals bedoeld in het vorige lid op voorstel van de Overlegraad en op basis van de volgende criteria : 1° de kwaliteit van de nagestreefde doelstellingen;2° de kwaliteit van het proces en de gebruikte methodes;3° het interdisciplinair karakter;4° de betrokkenheid en de actieve deelname van de leerlingen en de leerkrachten in de projecten;5° de bijdrage van de projecten voor de leerlingen op het gebied van ten minste één van de volgende doelstellingen : a) de ontwikkeling van het analytische vermogen en de kritische geest van de leerlingen en hun opvoeding tot burgerzin;b) de strijd tegen de vormen van socio-culturele uitsluiting door de sensibilisering voor de verscheidenheid van de vormen van cultuur, uitdrukking en creativiteit;c) de ontwikkeling van de aantrekkingskracht bij de leerlingen van de culturele productie- en verspreidingsplaatsen en het rechtstreeks contact met de kunstwerken door het aanleren van de culturele en artistieke uitdrukkingsmiddelen;d) de versterking van de banden tussen de scholen en de rechtstreekse omgeving door de ontwikkeling van culturele en artistieke activiteiten die aanleiding geven tot een blik van de leerlingen op hun buurten, levensplaatsen, de geschiedenis van deze en het geheugen van de bevolkingsgroepen die erin leven;6° de overwogen gevolgen project nadat de activiteit volbracht is;7° de kwaliteit van de pedagogische producties;8° de betrouwbaarheid van de budgettaire vooruitzichten die gebaseerd moeten worden op de behoorlijk uitvoerige en beargumenteerde ramingen. De gezamenlijke actie van deze geprivilegieerde partners moet zich over het hele grondgebied van de Franse Gemeenscha uitbreiden. ».
Art. 16.Artikel 25 van hetzelfde decreet wordt vervangen als volgt : «
Art. 25.Er wordt een vaste Overlegraad ingesteld tussen de Algemene Directie Leerplichtonderwijs, de Algemene Directie Cultuur en de Algemene Dienst voor de Audiovisuele sector en voor de Multimedia, hierna de « Overlegraad » genoemd.".
De Overlegraad wordt voorgezeten door de Secretaris-generaal van het Ministerie van de Franse Gemeenschap, onder wiens gezag hij onmiddellijk wordt vervangen.
De Overlegraad is samengesteld uit : 1° een vertegenwoordiger van de Minister belast met het Leerplichtonderwijs, een vertegenwoordiger van de Minister van het secundair kunstonderwijs met beperkt leerplan en een vertegenwoordiger van de Minister van Cultuur;2° de Administrateur-generaal van Cultuur;3° de Directeur-generaal van het Leerplichtonderwijs;4° de Directeur-generaal van het secundair kunstonderwijs met beperkt leerplan;5° de Adjunct-Directeur-generaal van de Algemene Dienst voor de Audiovisuele sector en voor de Multimedia;6° vier vertegenwoordigers van de Inspectiediensten van de Franse Gemeenschap : één voor het basisonderwijs, één voor het secundair onderwijs, één voor het gespecialiseerd onderwijs en één voor het secundair kunstonderwijs met beperkt leerplan;7° drie externe deskundigen, gezamenlijk aangesteld door de Ministers van Leerplichtonderwijs, Secundair Kunstonderwijs met beperkt leerplan en Cultuur;8° een vertegenwoordiger van de Algemene Inspectiedienst voor Cultuur van het Ministerie van de Franse Gemeenschap;9° de verantwoordelijke van de Cel Cultuur-Onderwijs; De Voorzitter en de leden van de Overlegraad bedoeld in het derde lid, 2°, 3°, 4°, 5° en 9° kunnen door hun afgevaardigde vertegenwoordigd worden.
De leden bedoeld in het derde lid 3, 7°, worden aangesteld voor een periode van drie jaar.
Het secretariaat wordt waargenomen door de Cel Cultuur-Onderwijs. ».
Art. 17.In artikel 26 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) onder punt 2°, worden de woorden « 3, 17 en 21 opsomt overeenkomstig de strategieën en de prioritaire hoofdlijnen aangenomen in het kader van het overlegd actieprogramma » vervangen door de woorden « 3 en 17 opsomt »;b) onder punt 3°, worden de woorden « 3, 17 en 21 beantwoorden, alsook de strategieën en prioritaire hoofdlijnen aangenomen in het kader van het overlegd actieprogramma » vervangen door de woorden « 3 en 17 beantwoorden »;c) de punten 4° en 5° worden geschrapt;d) onder punt 7°, worden de woorden « 23 en volgende » vervangen door de woorden « 23 en 24 »;e) onder punt 8°, worden de woorden « , op basis van het voorafgaand verslag dat door de Selectie- en evaluatiecommissie bedoeld in artikel 30, § 3 meegedeeld wordt, » geschrapt.
Art. 18.In artikel 27 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1 : a) onder het eerste streepje van het tweede lid worden de woorden « de aanvragen tot labeling van de » geschrapt; b) het tweede streepje van hetzelfde lid wordt vervangen als volgt : « houdt ze de lijst bedoeld in artikel 8 bij van de bestaande initiatieven die door de Franse Gemeenschap worden ontwikkeld die ten doel hebben cultuur en kunst dichter bij de school te brengen en zorgt ze voor de verspreiding via een computergestuurde databank die voor iedereen toegankelijk is;"; c) onder het zesde streepje van hetzelfde lid worden de woorden « of neemt ze mee aan » ingevoegd tussen het woord « Organiseert » en het woord « ontmoetingen ».2° § 2 wordt vervangen als volgt : « § 2.De Cel Cultuur-Onderwijs moet ook beslissen over de ontvankelijkheid van de projecten voor duurzame en occasionele samenwerking en nakijken of deze voldoen : - aan de criteria inzake ontvankelijkheid vastgesteld in artikel 16; - aan de voorwaarden inzake voorlegging van projecten vastgesteld in de oproep voor projecten.
De Cel Cultuur-Onderwijs meldt ontvangst van de dossiers en deelt de ontvankelijke aanvragen aan de Selectie- en evaluatiecommissie mee. ».
Art. 19.In artikel 28 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) in § 1, tweede lid, worden de woorden « of zijn afgevaardigde » geschrapt;b) § 2 wordt vervangen als volgt : « § 2.Ze is samengesteld uit : 1° een vertegenwoordiger van de Minister belast met het Leerplichtonderwijs, een vertegenwoordiger van de Minister belast met het secundair kunstonderwijs met beperkt leerplan en een vertegenwoordiger van de Minister van Cultuur;2° de Administrateur-generaal van Cultuur;3° de Directeur-generaal van het Leerplichtonderwijs;4° de Directeur-generaal van het Secundair kunstonderwijs met beperkt leerplan;5° de Adjunct-Directeur-generaal van de Algemene Dienst voor de Audiovisuele sector en voor de Multimedia;6° de Adjunct-Directeur-generaal van de Algemene Dienst voor het sturingssysteem van het onderwijsnet;7° vier vertegenwoordigers van de Algemene Inspectiedienst van het onderwijs : één voor het basisonderwijs, één voor het secundair onderwijs, één voor het gespecialiseerd onderwijs en één voor het secundair kunstonderwijs met beperkt leerplan;8° een vertegenwoordiger van de Algemene Inspectiedienst van Cultuur;9° drie deskundigen, gezamenlijk aangesteld door de Ministers van Leerplichtonderwijs, Secundair Kunstonderwijs met beperkt leerplan en Cultuur;10° vier vertegenwoordigers aangesteld door de vertegenwoordigings- en coördinatieorganen van de inrichtende machten van het onderwijs;11° de verantwoordelijke van de Cel Cultuur-Onderwijs. De Voorzitter en de leden van de Selectie- en evaluatiecommissie bedoeld in het eerste lid, 2°, 3°, 4°, 5°, 6° en 11°, kunnen door hun afgevaardigde vertegenwoordigd worden.
De leden bedoeld in het eerste lid, 9° worden aangesteld voor een periode van drie jaar.
Het secretariaat wordt waargenomen door de Cel Cultuur-Onderwijs. »; c) het eerste lid van § 3 wordt vervangen als volgt : « § 3.De leden bedoeld in de punten 1° tot 10°, alsook de Voorzitter, zijn stemgerechtigd.
Het lid bedoeld in 11° zetelt met raadgevende stem. ».
Art. 20.In artikel 30 wordt § 3 geschrapt.
Art. 21.Dit decreet treedt in werking op 1 september 2014.
Kondigen dit decreet af, bevelen dat het in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Brussel, 3 april 2014.
De Minister-President, R. DEMOTTE De Vice-President en Minister van Kind, Onderzoek en Ambtenarenzaken, J.-M. NOLLET De Vice-President en Minister van Begroting, Financiën en Sport, A. ANTOINE De Vice-President en Minister van Hoger Onderwijs, J.-Cl. MARCOURT De Minister van Jeugd, Mevr. E. HUYTEBROECK De Minister van Cultuur, Audiovisuele Sector, Gezondheid en Gelijke Kansen, Mevr. F. LAANAN De Minister van Leerplichtonderwijs en van Onderwijs voor Sociale Promotie, Mevr. M.-M. SCHYNS _______ Nota (1) Zitting 2013-2014. Stukken van het Parlement. - Ontwerp van decreet, nr. 625-1. - Commissieamendementen, nr. 625-2. - Verslag nr. 625-3.
Integraal verslag. - Bespreking en aanneming.- Vergadering van 2 april 2014.