gepubliceerd op 03 juli 2008
Besluit van de Waalse Regering tot wijziging van het besluit van de Franse Gemeenschapsexecutieve van 16 december 1988 tot regeling van de erkenning van de diensten voor gezins- en bejaardenhulp en van de toekenning van toelagen aan deze diensten
26 JUNI 2008. - Besluit van de Waalse Regering tot wijziging van het besluit van de Franse Gemeenschapsexecutieve van 16 december 1988 tot regeling van de erkenning van de diensten voor gezins- en bejaardenhulp en van de toekenning van toelagen aan deze diensten
De Waalse Regering, Gelet op decreet II van 22 juli 1993 betreffende de overheveling van sommige bevoegdheden van de Franse Gemeenschap naar het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie;
Gelet op de wetten op de Rijkscomptabiliteit, gecoördineerd op 17 juli 1991;
Gelet op het decreet van 19 december 2007 houdende de algemene uitgavenbegroting van het Waalse Gewest voor het begrotingsjaar 2008, afdeling 17, programma 04, basisallocaties 33.65.04 en 43.65.04;
Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 17 juli 1997 betreffende de administratieve en begrotingscontrole, zoals meer bepaald gewijzigd bij het besluit van de Waalse Regering van 29 januari 2004, inzonderheid op artikel 7, § 3;
Gelet op het besluit van de Franse Gemeenschapsexecutieve van 16 december 1988 tot regeling van de erkenning van de diensten voor gezins- en bejaardenhulp en van de toekenning van toelagen aan deze diensten, zoals gewijzigd;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 25 juni 2008;
Gelet op de instemming van de Minister van Begroting, gegeven op 26 juni 2008;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1,vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet 4 augustus 1996;
Gelet op het drieledige raamakkoord van 28 februari 2007 voor de Waalse non-profitsector 2007-2009 zoals goedgekeurd door de Waalse Regering tijdens haar zitting van 1 maart 2007 en meer bepaald punt 2.6. betreffende "de toekenning van bijkomende verlofdagen die gecompenseerd moeten worden door netto-banencreatie" en op het lid betreffende de bijzondere maatregelen voor de thuisoppas;
Overwegende dat de forfaitbedragen voor de subsidiëring van de privé-sector verhoogd dienen te worden om werkgelegenheid te kunnen creëren ter compensatie van de toekenning van bijkomende verlofdagen;
Gelet op de noodzaak om de toekenning van de aanvullende subsidie ten gunste van alle betrekkingen van thuisoppas één te maken;
Overwegende dat, wat betreft de vaststelling van de contingenten, 2006 het laatste jaar van het territoriale "inhaalprogramma" voor de contingenten was, waarbij de inhaalbeweging in 2004 begonnen was om tegemoet te komen aan de noodzaak van een evenwichtige verspreiding van het dienstverleningsaanbod tussen de activiteitsgebieden;
Gelet op de verplichting voor de Waalse Regering om de contingenten vast te leggen vóór het jaar 2008;
Overwegende dat van de territoriaal afgebakende contingenten afgezien wordt per 1 januari 2008 en dat het dienstverleningscontingent het enige criterium wordt;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid in het bijzonder ingegeven door het feit dat de diensten zo vroeg mogelijk hun contingenten moeten kennen om het dienstenaanbod zo goed mogelijk te kunnen afstemmen op de steeds stijgende vraag;
Op de voordracht van de Minister van Gezondheid, Sociale Actie en Gelijke Kansen, Besluit :
Artikel 1.Artikel 7bis van het besluit van de Franse Gemeenschapsexecutieve van 16 december 1988 tot regeling van de erkenning van de diensten voor gezins- en bejaardenhulp en van de toekenning van toelagen aan deze diensten, zoals gewijzigd, wordt opgeheven.
Art. 2.Artikel 9 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : "
Art. 9.§ 1. De toelagen worden toegekend met inachtneming van de beschikbare kredieten. § 2. Voor de toekenning van de toelagen bedoeld in artikel 10 verleent de Minister per dienst jaarlijks een maximumaantal gesubsidieerde activiteitenuren inzake hulpverlening in het dagelijkse leven, ook "dienstcontingent" genoemd.
A. De dienst krijgt in 2008 een vastgesteld dienstcontingent waarbij rekening gehouden wordt met het gemiddelde van de contingenten die het in 2006 en 2007 kreeg, en met het gemiddelde van de activiteit die het in 2006 en 2007 ontplooide.
B. Als het gemiddelde van de activiteit van een dienst voor de jaren 2006 en 2007 hoger is dan 97 % van het gemiddelde van de contingenten die het in 2006 en 2007 kreeg vóór overdracht, krijgt die dienst dat gemiddelde contingent tegen 100 % . In het tegenovergestelde geval krijgt de dienst een contingent dat gelijk is aan 103 % van de gemiddelde activiteit die het ontplooide in 2006 en 2007, met een minimum van 500 uur bij die activiteit, die beperkt wordt tot het gemiddelde contingent.
C. De aldus teruggekregen uren worden dan gelijkelijk herverdeeld binnen elke sector (privé en overheid) tussen alle diensten, behalve de diensten wier contingent is verminderd, in verhouding tot het gemiddelde contingent, overeenkomstig punt B. D. Het aldus verkregen contingent wordt vervolgens beperkt tot 103 % van het gemiddelde van de activiteit van de jaren 2006 en 2007. De aldus teruggekregen uren worden dan herverdeeld tegen 65 % binnen elke sector tussen de diensten wier gemiddelde activiteit in 2006 en 2007 hoger is dan het gemiddelde contingent van 2006 en 2007, waarbij in voorkomend geval een contingent van minstens 5 000 uur voorbehouden wordt aan een nieuwe dienst die voldoet aan de erkenningsvoorwaarden in 2008, en tegen 35 % over beide sectoren samen (privé en overheid), tussen de diensten wier gemiddelde activiteit in 2006 en 2007 hoger is dan het gemiddelde contingent van 2006 en 2007 in verhouding tot hun overschrijding. § 3. Na kennisgeving van de contingenten kunnen twee of meerdere diensten een overeenkomst sluiten om de uren die ze eventueel niet gebruikt hebben binnen de perken van hun contingent door te geven aan de overeenkomstsluitende partijden die hun uren zouden overschrijden.
Van die overeenkomst moet kennis gegeven worden aan de Minister vóór 1 oktober van het jaar waarvan sprake. § 4. Voor zover de beschikbare kredieten het toelaten omdat bepaalde contingenten, onverminderd het eerste lid, in 2008 niet helemaal opgebruikt werden, genieten de activiteiten verricht door de diensten boven de grens van hun contingent, de toelagen bedoeld in artikel 10, eventueel naar evenredigheid verminderd. § 5. De activiteiten verricht door de gezinshelpsters die tewerkgesteld zijn in het kader van het doorstromingsprogramma, en door de gezinshelpsters wier betrekking gefinancierd wordt in het kader van de verminderingen van de werkgeversbijdragen, die toegepast worden krachtens het koninklijk besluit van 18 juli 2002 houdende maatregelen met het oog op de bevordering van de tewerkstelling in de non-profit sector, ofwel in het kader van de bepalingen betreffende de tegemoetkomingen voor de bevordering van de werkgelegenheid, het plan Activa met werkloosheidsvergoeding (werkuitkering genoemd) en in artikel 60 van de O.C.M.W.-wet, krijgen de subsidies vastgesteld in artikel 10 niet.
Art. 3.In artikel 10 van hetzelfde besluit worden de §§ 1 en 2 vervangen door volgende paragrafen : "§ 1. De subsidie omvat : 1° Voor de diensten die onder de privé-sector vallen : a) een forfaitair bedrag van 19,7321 euro per gepresteerd uur, als tegemoetkoming in de loonlasten van de gezinshelpers;dat bedrag wordt vermeerderd met 0,4541 euro voor de uren gepresteerd door de gezinshelpers van wie de anciënniteit die voor de berekening van hun wedde in aanmerking genomen wordt, minstens 8 en minder dan 14 jaar bedraagt, en met 1,3990 euro voor de uren gepresteerd door de gezinshelpers van wie de anciënniteit die voor de berekening van hun wedde in aanmerking genomen wordt, 14 jaar en meer bedraagt; b) een bijkomende forfaitair bedrag van 2,1755 euro per prestatie, toegekend als tegemoetkoming in de administratieve kosten;c) een bijkomend forfaitair bedrag vastgelegd op 0,9438 euro toegekend per uur gepresteerd door de gezins- of seniorenhelpers als tegemoetkoming in de loonkosten van de maatschappelijk assistenten of verplegers sociaal gegradueerden;d) een bijkomend forfaitair bedrag van 6,2067 euro per uur gepresteerd op zaterdagen, zondagen, feestdagen of tussen 6 uur en 8 uur en tussen 18 uur en 21 u.30 m. Het aantal zogezegde "ongemakkelijke" uren mag niet hoger zijn dan 4 % van de contingenten. 2° Voor de diensten die onder de privé-sector vallen : a) een forfaitair bedrag van 18,7487 euro per gepresteerd uur, als tegemoetkoming in de loonlasten van de gezinshelpers;dat bedrag wordt vermeerderd met 2,23 euro voor de uren gepresteerd door de gezinshelpers van wie de anciënniteit die voor de berekening van hun wedde in aanmerking genomen wordt, minstens 8 en minder dan 14 jaar bedraagt, en met 3,8551 euro voor de uren gepresteerd door de gezinshelpers van wie de anciënniteit die voor de berekening van hun wedde in aanmerking genomen wordt, 14 jaar en meer bedraagt. Voor de diensten georganiseerd door een openbare instelling die op de gezinshelpers de bij het RGB vastgelegde schaal D1.1 en D2 niet toepast of enkel de schaal 8 maar die onderworpen is aan een beheersplan dat onder het Tonus-plan valt, worden de bedragen 2,23 euro en 3,8551 euro respectievelijk 0,4682 euro en 1,4672 euro; b) een bijkomend forfaitair bedrag van 2,1650 euro per prestatie, toegekend als tegemoetkoming in de administratieve kosten;c) een bijkomend forfaitair bedrag vastgelegd op 0,9377 euro toegekend per uur gepresteerd door de gezins- of seniorenhelpers als tegemoetkoming in de loonkosten van de maatschappelijk assistenten of verplegers sociaal gegradueerden of gegradueerde verplegers met als specialisatie de gemeenschapsgezondheid, per uur gepresteerd door de gezins- of seniorenhelpers;d) een bijkomend forfaitair bedrag van 6,2067 euro per uur gepresteerd op zaterdagen, zondagen, feestdagen of tussen 6 uur en 8 uur en tussen 18 uur en 21 u.30 m. Het aantal zogezegde "ongemakkelijke" uren mag niet hoger zijn dan 4 % van de contingenten. § 2. Die bedragen worden jaarlijks aangepast op grond van de loonindexeringen die zich in de loop van het jaar in de overheidsdiensten voordoen.
Ze worden gekoppeld aan de spilindex 104,14 overschreden in september 2006.
Art. 4.In artikel 18septies van hetzelfde besluit wordt volgend lid 2 toegevoegd : "Alle andere thuisoppassers die niet bedoeld zijn in het eerste lid en die voldoen aan de voorwaarden van artikel 5bis van dit besluit, komen eveneens voor dit hoofdstuk in aanmerking."
Art. 5.In artikel 18octies, § 1, worden na de bewoordingen "zoals bedoeld in artikel 18septies " de woorden "eerste lid" ingevoegd.
Overigens wordt het bedrag "4.108,58 euro" het bedrag "4.191,77 euro".
Er wordt een tweede lid ingevoegd in § 1 : "Een forfaitair bedrag van 2.096 euro wordt jaarlijks per voltijdse baan aan de dienst toegekend voor een thuisoppasbaan zoals bepaald in artikel 18septies, lid 2, als tegemoetkoming in de kosten van het administratief personeel en van de begeleidingsverantwoordelijken bedoeld in artikel 4, 4°, alsook in de loontoeslagen toegekend voor diensten verstrekt op zaterdagen, zondagen, feestdagen of tussen 18 en 8 uur. Voor deeltijdse banen wordt de subsidie verhoudingsgewijs verminderd.".
De §§ 3 en 5 van hetzelfde artikel vervallen.
Art. 6.In hetzelfde besluit wordt een hoofdstuk 4quinquies, luidend als volgt "Aanvullende subsidie in verband met de maatregelen opgenomen in het drieledige raamakkoord van 28 februari 2007 voor de Waalse niet-commerciële privé-sector 2007-2009" ingevoegd tussen de hoofdstukken 4quater en 5. Het bestaat uit de volgende artikelen : "
Art. 18duodecies.§ 1. Dit artikel is van toepassing op de werknemers die onder het toepassingsgebied vallen van de collectieve arbeidsovereenkomst van het Paritair Subcomité voor de diensten van de gezins- en seniorenhelpers, betreffende de classificatie en de loonschalen, behalve enerzijds de werknemers bedoeld in artikel 10 en anderzijds de werknemers bedoeld in artikel 2 van de wet van 20 juli 2001tot bevordering van buurtdiensten en -banen. § 2. Binnen de begrotingsperken vastgelegd in het drieledig raamakkoord van 28 februari 2007 als bovenvermeld wordt er een forfaitaire jaarlijkse som van 236,50 euro verleend aan de erkende dienst per voltijds equivalent als tegemoetkoming in de kostprijs van de compenserende aanwerving voortvloeiend uit de toekenning van de bijkomende anderhalve dag verlof. § 3. De subsidie vastgelegd in § 1 wordt overeenkomstig artikel 10, § 2, geïndexeerd. § 4. De subsidie wordt per kalenderjaar aan de dienst uitbetaald als volgt : - een voorschot van 80 % van de op grond van de werkelijke activiteit in 2007 geraamde subsidie, na indiening van een behoorlijk ingevulde en ondertekende aangifte van schuldvordering; - het saldo na overlegging van de bewijsstukken, die de werkelijke last aantonen die de werkgever moest dragen voor elke werknemer in voltijds equivalenten; die worden uiterlijk ingediend op 30 juni van het volgende jaar.
Art. 18terdecies.§ 1er. Dit artikel is van toepassing op de werknemers die onder het toepassingsgebied vallen van de collectieve arbeidsovereenkomst van het Paritair Subcomité voor de diensten van de gezins- en seniorenhelpers, betreffende de classificatie en de loonschalen, behalve enerzijds de werknemers bedoeld in artikel 10 en anderzijds de werknemers bedoeld in artikel 2 van de wet van 20 juli 2001 tot bevordering van buurtdiensten en -banen. § 2. Binnen de begrotingsperken vastgesteld in het drieledig raamakkoord van 28 februari 2007 als bovenbedoeld wordt er een subsidie met een forfaitair bedrag van 0,0834 euro toegekend aan de erkende dienst per beroepskilometer afgelegd door de werknemers waarvan sprake in § 1. § 3. De kilometers afgelegd in het kader van de distributie van maaltijden en in opdracht van de begunstigden worden niet als kilometers voor dienstverplaatsingen beschouwd. § 4. Het forfaitair bedrag wordt geïndexeerd op basis van het koninklijk besluit van 4 januari 1965 houdende algemene regeling inzake reiskosten voor het openbaar ambt. § 5. De toekenning van de toelage wordt onderworpen aan de toepassing van de collectieve overeenkomst van 21 mei 2007 aangenomen in het Paritair Subcomité 318.01. Deze overeenkomst legt het bedrag van de kilometervergoeding voor dienstverplaatsingen vast ten belope van het bedrag voorzien overeenkomstig artikel 13, vierde lid, van het koninklijk besluit van 18 januari 1965 houdende algemene regeling inzake reiskosten. § 6. Voor elke dienst wordt de toelage uitbetaald als volgt : - een voorschot gelijk aan 80 % van het bedrag dat verkregen wordt na vermenigvuldiging van het product van de kilometers 2007 met het forfaitair bedrag bedoeld in artikel 1; - het saldo van de toelage wordt uitbetaald na ontvangst van bewijsstukken die een nauwkeurig overzicht per dienst en per werknemer bevatten van de afgelegde kilometers uitbetaald aan de werknemers overeenkomstig artikel 13, vierde lid, van het koninklijk besluit van 18 januari 1965 houdende algemene regeling inzake reiskosten. Dit overzicht wordt medeondertekend door de vertegenwoordigers van de betrokken werknemers in de Ondernemingsraad, of, bij gebreke daarvan, van het Comité voor preventie en bescherming op het werk of, bij gebreke daarvan, van de vakbondsafvaardiging.
Dit besluit heeft uitwerking op 1 januari 2008.
Namen, 26 juni 2008.
De Minister-President, R. DEMOTTE De Minister van Gezondheid, Sociale Actie en Gelijke Kansen, D. DONFUT