gepubliceerd op 08 juli 2016
Besluit van de Waalse Regering betreffende de opleiding in de bijeenteelt
16 JUNI 2016. - Besluit van de Waalse Regering betreffende de opleiding in de bijeenteelt
De Waalse Regering, Gelet op Verordening (EG) nr. 702/2014 van de Commissie van 25 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun in de landbouw- en de bosbouwsector en in plattelandsgebieden op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met de interne markt verenigbaar worden verklaard;
Gelet op het Waalse Landbouwwetboek, artikelen D. 4, D. 5, D. 6, D. 7, D. 9, D. 11, D. 12, D. 13, D. 14, D. 102, D. 103, D.105, D. 107, D. 108, D. 109, D. 110, D. 113, D. 114, D. 241, D. 242 en D. 243;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 12 februari 2016;
Gelet op de instemming van de Minister van Begroting, gegeven op 18 februari 2016;
Gelet op het overleg gepleegd tussen de Gewestregeringen en de Federale overheid op 18 februari 2016;
Gelet op het rapport van 18 februari 2016 opgesteld overeenkomstig artikel 3, 2°, van het decreet van 11 april 2014Relevante gevonden documenten type decreet prom. 11/04/2014 pub. 06/06/2014 numac 2014203532 bron waalse overheidsdienst Decreet houdende uitvoering van de resoluties van de Vrouwenconferentie van de Verenigde Naties die in september 1995 in Peking heeft plaatsgehad en tot integratie van de genderdimensie in het geheel van de gewestelijke beleidslijnen sluiten houdende uitvoering van de resoluties van de Vrouwenconferentie van de Verenigde Naties die in september 1995 in Peking heeft plaatsgehad en tot integratie van de genderdimensie in het geheel van de gewestelijke beleidslijnen;
Gelet op het advies 59.184/4 van de Raad van State, gegeven op 25 april 2016, overeenkomstig artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op de voordracht van de Minister van Landbouw;
Besluit: HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
Artikel 1.Dit besluit regelt overeenkomstig de Grondwet een materie bedoeld in artikel 127 ervan.
Dit besluit waarborgt de naleving van de bepalingen van de artikelen 1, 3 tot 10, 12, 13 en 21 van Verordening (EG) nr. 702/2014 van de Commissie van 25 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun in de landbouw- en de bosbouwsector en in plattelandsgebieden op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met de interne markt verenigbaar worden verklaard.
Art. 2.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder: 1° de Administratie : de Administratie zoals bedoeld in artikel D.3, 3°, van het Wetboek; 2° de vereniging voor bijenteelt: de vereniging, waarvan de juridische vorm een vzw is of en beroepsvereniging van liefhebbers bedoeld in artikel D.100 van het Wetboek, samengesteld uit bijenhouders; 3° het scholingscentrum voor bijenteelt: het scholingscentrum bedoeld in artikel D.105 van het Wetboek, dat opleidingen in bijenteelt organiseert zoals bepaald in de artikelen 4 en 11, § 2, van het Wetboek; 4° het Wetboek: het Waals Landbouwwetboek;5° de lezing: de uiteenzetting die betrekking heeft op een bepaald bijenonderwerp, gevolgd door een vraag- en antwoordgesprek en dat tot doel heeft om deel te nemen aan de voortgezette opleiding van de bijenhouders;6° de spreker inzake bijenteelt : de opleider inzake bijenteelt die de theoretische cursussen of de lezingen verstrekt;7° de basiscursus: de opleiding die het vergaren beoogt, door de organisatie van theoretische en praktische cursussen, van kennis en vaardigheden inzake bijenteelt, die een sokkel van basiskennis voor de uitoefening van een bijenactiviteit vormen;8° de initiatiecursus: de sensibiliseringsmodule inzake bijen en bijenteelt die, georganiseerd voorafgaand aan een basiscursus, laatstgenoemde gaat inleiden om de kandidaten deelnemers te oriënteren;9° de specialisatiecursus: de opleiding die de ontwikkeling en de diepere kennis beoogt, door de organisatie van theoretische en, desgevallend, praktische cursussen, van kennis en vaardigheden opgedaan in het kader van een basiscursus, met als doel de professionalisering van een activiteit inzake bijenteelt;10° de sociale inspectie: de Directie Sociale Inspectie van het Departement Inspectie van het Operationeel Directoraat-generaal Economie, Werk en Onderzoek van de Waalse Overheidsdienst;11° de Minister: de Minister van Landbouw; 12° de deelnemer : elke persoon bedoeld in artikel D.98, lid 1, 1°, 2°, 3°, 5°, van het Wetboek; 13° de bijenstal: het geheel van de bijenstallen gelegen op een bepaalde plaats. De in het eerste lid bedoelde begripsomschrijvingen kunnen door de Minister bepaald worden. HOOFDSTUK II. - Inhoud en einde van de opleidingen Afdeling 1. - De cursussen
Onderafdeling 1. - Scholingscentra
Art. 3.De initiatie-, basis- en specialisatiecursussen worden georganiseerd door elk scholingscentrum voor bijenteelt dat opleidingen op het grondgebied van het Waalse Gewest organiseert en dat aan de volgende voorwaarden voldoet: 1° opgericht zijn als een vereniging zonder winstoogmerk;2° een eigen permanente pedagogische ploeg voordragen, samengesteld uit minstens drie natuurlijke personen, waaruit een spreker inzake bijenteelt, met minstens vijf jaar ervaring inzake bijenteelt, basisopleiding inbegrepen of zeven jaar ervaring inzake bijenteelt.
Art. 4.Voor de organisatie van de praktische cursussen i.v.m. een basiscursus beschikt het scholingscentrum over een pedagogische bijenstal die speciaal bestemd is voor deze cursussen.
De praktische cursussen verstrekt in de pedagogische bijenstal worden begeleid door minstens één opleider voor negen leerlingen.
De bijenstal telt minstens één bijenkorf voor drie ingeschreven leerlingen.
Art. 5.Voor de organisatie van de praktische cursus i.v.m. de initiatiecursus, beschikt het scholingscentrum over een bijenstal en over een aantal opleiders die ervoor zorgen dat aan de minimale begeleidingsnormen vermeld in artikel 4, tweede en derde lid, wordt tegemoet gekomen.
De Minister bepaalt de bijzondere voorwaarden bedoeld in het eerste lid.
Onderafdeling 2. - Inhoud van de cursussen
Art. 6.§ 1. De Minister bepaalt de minimale inhoud van het programma van de initiatiecursussen en de basiscursussen. § 2. De Minister bepaalt de minimale en de maximale duur van de in paragraaf 1 bedoelde opleidingsprogramma's, alsook het minimaal aantal gepresteerde uren per dag.
Art. 7.De Minister kan het minimum aantal ingeschrevenen voor de cursussen bedoeld in artikel 3 bepalen.
Een vermindering van het bedrag van de krachtens dit besluit toegekende steun wordt door de Administratie toegepast naar rata van het aantal ontbrekende deelnemers ten opzichte van het minimaal aantaal ingeschrevenen voor de opleidingen dat krachtens het eerste lid door de Minister is bepaald.
Onderafdeling 3. - Inschrijving, examen, getuigschrift en attest
Art. 8.De Minister kan de eisen bepalen die de voorwaarden vaststellen voor de inschrijving van de deelnemers aan de opleidingen.
Om toegang te krijgen tot de basiscursus, moet de deelnemer eerst een initiatiecursus gevolgd hebben.
De Administratie kan een aanwezigheidsattest op een initiatiecursus verstrekken op voorwaarde dat de deelnemer de initiatiecursus tegen een ratio van minstens 80 % van de uren van de volledige cyclus gevolgd heeft.
Om toegang te hebben tot een specialisatiecursus, moet de deelnemer een basiscursus gevolgd hebben en ervoor geslaagd zijn of een ervaring van minstens drie jaar praktijk in de bijenteelt kunnen voorleggen.
Art. 9.§ 1. De basiscursus wordt door een examen afgesloten.
Het examen heeft betrekking op theoretische en praktische vakken, volgens een patroon of een gemeenschappelijk examen opgesteld door de Administratie en bekendgemaakt op de website "Portail de l'Agriculture wallonne" (Portaal Waalse Landbouw).
Om de resultaten van het examen te valideren, volgt de deelnemer de basiscursussen tegen een ratio van minstens 80 % van de uren van de volledige cyclus. De Minister kan van dit percentage afwijken in de gevallen van overmacht of buitengewone omstandigheid. § 2. Het slagen voor het examen wordt onderworpen aan het verkrijgen, in de theoretische en praktische vakken, van een minimumcijfer bepaald door de Minister.
Indien de deelnemer voor het examen slaagt, krijgt hij een getuigschrift ondertekend door de Minister of zijn afgevaardigde.
Art. 10.De specialisatiecursus wordt door een examen afgesloten.
Het examen gaat het vergaren van de kennis en vaardigheden van de deelnemer na.
Indien de deelnemer voor het examen slaagt, krijgt hij een getuigschrift getekend door Minister of zijn afgevaardigde.
Art. 11.De Minister bepaalt het model van het getuigschrift bedoeld in artikel 9, § 2, tweede lid, en in artikel 10, derde lid.
Art. 12.§ 1. Elke leerling beoordeelt de kwaliteit van de basiscursus, aan het einde daarvan.
De beoordeling bedoeld in het eerste lid wordt uitgevoerd d.m.v. een elektronisch formulier dat door de Administratie on line wordt geplaatst op de website "Portail de l'Agriculture wallonne" (Portaal Waalse Landbouw).
Het invullen van het beoordelingsformulier en zijn indiening bij de Administratie gebeuren via de elektronische weg, binnen de zestig dagen die volgen op het einde van het betrokken leerjaar. § 2. Elke leerling beoordeelt de kwaliteit van de specialisatiecursussen aan het einde van elke cursus.
Paragraaf 1 is van toepassing op de beoordeling bedoeld in het eerste lid. § 3. Het verlenen van het getuigschrift bedoeld in artikel 9, § 2, tweede lid, en in artikel 10, derde lid, is onderworpen aan de ontvangst door de Administratie van de beoordeling bedoeld in artikel 12, § 1 of § 2. Afdeling 2. - De lezingen
Art. 13.De scholingscentra en de verenigingen voor bijenteelt kunnen lezingen organiseren inzake bijenteelt.
De lezingen zorgen voor de voortgezette opleiding van de bijenhouders, ongeacht of ze houder zijn van het opleidingsgetuigschrift bedoeld in artikel 9, § 2, tweede lid.
De Minister bepaalt het minimumaantal uren die per lezing worden verstrekt. HOOFDSTUK III. - Financiering Afdeling 1. - De voorwaarden tot toekenning van subsidies
Onderafdeling 1. - De voorwaarden tot toekenning van subsidies i.v.m. de organisatie van de cursussen
Art. 14.Binnen de beschikbare begrotingskredieten dient de Minister minstens één projectenoproep per jaar in, om de opleidingsactiviteiten te kiezen, waarbij de in de artikelen D. 11, D. 12, D. 13 en D. 14 van het Wetboek bedoelde doelstellingen kunnen worden vervuld.
Art. 15.§ 1. De Minister bepaalt de modaliteiten van de organisatie van de projectenoproepen. Hij voorziet : 1° de datum van indiening van de jaarlijkse projectenoproep;2° de bekendmaking van de projectenoproep op de website "Portail de l'Agriculture wallonne" (Portaal Waalse Landbouw);3° de datum voor de indiening van de dossiers na het lanceren van de projectenoproep. § 2. Voor de toepassing van paragraaf 1, kan de projectenoproep worden verdeeld in onderprojectenoproepen per geografisch gebied en in functie van de bevolkingsdichtheid om een goede dekking van het Waalse Gewest te garanderen. § 3. Een scholingscentrum legt één enkele basiscursus voor per projectenoproep.
Een basiscursus kan gezamenlijk met een initiatiecursus worden georganiseerd.
Art. 16.§ 1. De selectie van de projecten wordt uitgevoerd: 1° door de verificatie van de naleving van de toelaatbaarheidsvoorwaarden m.b.t. de materiële, menselijke en financiële middelen waarover het opleidingscentrum beschikt en die nodig zijn voor zijn leefbaarheid en de goede werking van de opleidingen alsook het administratieve, financiële beheer en het beheer van human resources van het opleidingscentrum; 2° door de verificatie van de relevantie van de opleidingen ten opzichte van de in artikel D.97 van het Wetboek bedoelde doelstellingen en van de op het grondgebied geïdentificeerde behoeften aan opleiding in bijenteelt alsook van de pedagogische kwaliteit van de opleidingen, met inbegrip van de inhoud van de opleidingen, de pedagogische methoden en de vaardigheid van de opleiders en sprekers. § 2. In het kader van de verificatie van de toelaatbaarheidsvoorwaarden bedoeld in paragraaf 1, 1°, bevatten de documenten overgemaakt aan de Administratie het volgende: 1° de benaming van het centrum, zijn contactgegevens en zijn juridische aard;2° de voorstelling van de structuur en van de pedagogische ploeg bedoeld in artikel 3, 2°;3° de omschrijving van de materiële, menselijke en financiële middelen en hulpmiddelen die nodig zijn voor de goede werking van het opleidingscentrum, met inbegrip van: a) een omschrijving van de technische en logistieke middelen alsook van de didactische uitrusting voor de organisatie van de activiteiten van het scholingscentrum;b) de lijst van het personeel dat nodig is voor het goede beheer van het scholingscentrum, met inbegrip van de begeleiding en de coördinatie van de opleidingsactiviteiten; c) een vooruitlopende begroting i.v.m. de voorgestelde opleidingsactiviteiten; d) als het centrum reeds opleidingen heeft georganiseerd in het kader van de oproep tot projecten, het activiteitenverslag van de cursussen die tijdens deze oproep tot projecten werden georganiseerd, alsook de balans en de resultatenrekeningen van de jaren die betrokken zijn bij deze cursussen; e) het afschrift van het attest voor het afsluiten van een verzekering burgerlijke aansprakelijkheid die o.a. elk risico voor de deelnemer dekt.
De volgende documenten die toelaten om de voorwaarden betreffende de aanwerving van de opleider en spreker te verifiëren, worden gevoegd bij de documenten bedoeld in het eerste lid op verzoek van de Administratie: 1° de titel, het getuigschrift of vereiste diploma zoals bedoeld in artikel 18, § 1, tweede lid, 1°, 2° en 3°, in voorkomend geval, het bewijs van een afdoende ervaring; 2° een verklaring op erewoord die betrekking heeft ofwel op de geactualiseerde kennis van de onderwerpen i.v.m. het voorwerp van de opleiding of op de verbintenis om opleidingen te volgen.
Het scholingscentrum is vrijgesteld, mits akkoord van de Administratie, van het verstrekken van de documenten bedoeld in het eerste lid waarover de Administratie of de sociale inspectie beschikt of waarover hij kan beschikken via een gegevensbank van authentieke bronnen. § 3. De Minister selecteert de projecten om de pedagogische kwaliteit van de opleidingen en de optimale dekking van het grondgebied van het Waalse Gewest te verzekeren volgens de criteria die hij bepaalt.
Art. 17.§ 1. Vanaf 2017 is het adviescomité dat een niet-bindend advies moet uitbrengen over de projecten, samengesteld uit een vertegenwoordiger: 1° van de Minister;2° van de Administratie;3° van het "Centre wallon de Recherches agronomiques" (Waals Centrum Landbouwkundig Onderzoek).4° van elk van de provinciale bijenteeltfederaties;5° van de "Union royale des Ruchers wallons" (Koninklijke unie van Waalse bijenstallen).6° van de "Union des Fédérations Wallonie-Bruxelles" (Unie van de Federaties "Wallonie-Bruxelles") 7° van de "CARI" (Centre apicole de recherche et d'information) § 2.Vanaf 2016 is het selectiecomité belast met de selectie van de projecten op basis van het advies van het adviescomité, samengesteld uit een vertegenwoordiger: 1° van de Minister;2° van de administratie;3° van het "Centre wallon de Recherches agronomiques" (Waals Centrum Landbouwkundig Onderzoek). § 3. Geen enkel lid zetelt binnen het adviescomité of het selectiecomité indien zijn persoonlijke belangen of die van de instelling die het vertegenwoordigt, in concurrentie zouden staan met de opdracht van het comité bedoeld in het eerste lid.
Het adviescomité of het selectiecomité kan deskundigen van zijn keuze uitnodigen om als adviseur deel te nemen aan zijn werkzaamheden en kan het advies van elke andere onafhankelijke natuurlijke of rechtspersoon inwinnen. Indien een ander lid van het adviescomité dan een vertegenwoordiger van de Minister of de Administratie niet mag zetelen in het adviescomité voor één van de redenen vermeld in het tweede lid, kan hij door een deskundige worden vervangen.
Art. 18.§ 1. In het kader van de selectie van projecten voldoen de opleiders en sprekers aan de voorwaarden van diploma's of gelijkwaardige titels, in voorkomend geval, van afdoende ervaring, en van pedagogische vaardigheden en gebonden aan het voorwerp van de opleiding.
Overeenkomstig het eerste lid, moet de opleider of, desgevallend, de spreker: 1° in het geval van theoretische opleidingen, een ervaring inzake opleiding en communicatie kunnen bewijzen, desgevallend, de verbintenis aangaan om een opleiding ter zake te volgen binnen het jaar dat volgt op de indiensttreding als opleider; 2° in het geval van theoretische lessen, de technische bevoegdheden i.v.m. het voorwerp van de opleiding kunnen bewijzen, hetzij door het bezit van een titel of getuigschrift erkend door de bevoegde overheden in deze materies, hetzij door een praktische afdoende ervaring met bijenteelt van minstens vijf jaar, basisopleiding inbegrepen of een praktische ervaring van minstens zeven jaar; 3° in het geval van praktische lessen, een afdoende praktische ervaring in bijenteelt bezitten van minstens vijf jaar, basisopleiding inbegrepen of zeven jaar ervaring inzake bijenteelt. Voor de toepassing van het eerste lid, 2°, wordt de afdoende ervaring aangetoond met elk rechtsmiddel en overeenkomstig de documenten aangevraagd in de oproep tot projecten die beschikbaar zijn bij de Administratie op aanvraag.
In afwijking van het eerste lid, 1°, kunnen de opleiders en sprekers die aantonen dat ze reeds opleidingen hebben gegeven in het domein betrokken bij de opleidingen of lezingen, geacht worden de pedagogische vaardigheden te bezitten voor de uitoefening van de functie, na de indiening van een geargumenteerde aanvraag bij de Administratie en een gunstig advies van de Administratie. § 2. De theoretische opleiders die voorkomen in de in aanmerking komende projecten bedoeld in paragraaf 1 en die de vereiste vaardigheden tonen, worden automatisch erkend als sprekers inzake bijenteelt voor een maximumduur van 3 jaar overeenkomstig artikel D.6 van het Wetboek.
Een erkenningsaanvraag als spreker kan bij de Administratie worden ingediend door eenieder die de vereiste vaardigheden aantoont volgens de procedure omschreven op de website "Portail de l'Agriculture wallonne" (Portaal Waalse Landbouw).
De erkenningsaanvraag bevat de elementen die toelaten om aan te tonen dat er aan de eisen van paragraaf 1 wordt voldaan.
De afdoende ervaring wordt aangetoond met elk rechtsmiddel en overeenkomstig de documenten aangevraagd in de oproepen tot projecten die beschikbaar zijn bij de Administratie op aanvraag.
De Administratie onderzoekt de erkenningsaanvraag en verzoekt de kandidaat, desgevallend, om bijkomende rechtvaardigingen.
De Administratie legt een gemotiveerd voorstel tot toekenning of intrekking van erkenning ter goedkeuring aan de Minister voor uiterlijk binnen dertig dagen na ontvangst van de erkenningsaanvraag.
De Administratie geeft kennis van de beslissing van de Minister aan de aanvrager binnen de tien dagen die volgen op de datum van de beslissing.
De Administratie houdt een lijst bij van sprekers, of in voorkomend geval van opleiders, erkend inzake bijenteelt die ze bekendmaakt op de website "Portail de l'Agriculture wallonne" (Portaal Waalse Landbouw). § 3. De Minister erkent de opleiders bedoeld in het eerste lid volgens de modaliteiten die hij bepaalt. § 4. In geval van onvoldoende kandidaturen om te voldoen aan de behoeften aan opleiding kan de Minister, op behoorlijk met redenen omkleed verzoek van het opleidingscentrum, afwijken van de in de eerste paragraaf bedoelde voorwaarden. In dit geval verzoekt het opleidingscentrum het betrokken personeelslid om binnen het jaar volgend op zijn indiensttreding de opleidingen te volgen die nodig zijn voor het vergaren van kennis en vaardigheden vereist om de opleiding te verzekeren.
De in het eerste lid bedoelde opleidingen en hun modaliteiten inzake de organisatie kunnen door de Minister bepaald worden. § 5. Het scholingscentrum voor bijenteelt zorgt ervoor om over opleiders te beschikken die voldoen aan de voorwaarden bepaald in het kader van de projectenoproep om het verloop van de opleidingen waarvoor het gekozen is, te verzekeren.
Art. 19.De Minister kiest de in artikel 14 bedoelde projecten binnen drie maanden na het lanceren van de projectenoproep.
Wat betreft de eerste projectenoproep die in 2016 is uitgevoerd, spreekt de Minister zich uit binnen een termijn van één maand die volgt op het sluiten van de projectenoproep.
De Minister kan de in artikel 16, § 1, bedoelde selectieprocedures aanvullen en louter procedurele bijkomende voorwaarden bij de projectenoproep toevoegen. Hij is ook bevoegd om de lijst van de bij die aanvragen te voegen documenten aan te vullen.
Art. 20.Alleen de dossiers van de scholingscentra voor bijenteelt die gunstig hebben voldaan aan de in artikel 16, § 1, 1°,bedoelde toelaatbaarheidsvoorwaarden worden onderzocht voor de naleving van de in artikel 16, § 1, 2°, bedoelde voorwaarden.
Het toelaatbare scholingscentrum voor bijenteelt kan dossiers in het kader van projectoproepen die binnen twee kalenderjaar volgend op de beslissing gelanceerd zijn, volgens een door de Minister bepaalde vereenvoudigde procedure indienen. Deze vereenvoudigde procedure verzekert jaarlijks dat het scholingscentrum de toelaatbaarheidsvoorwaarden naleeft.
Het bestuur weegt, voor elke opleidingsactiviteit onderworpen aan de projectenoproep, de selectiecriteria en voert een indeling van de gekozen projecten op deze basis en na advies van het selectiecomité uit.
De Minister bepaalt de selectieprocedure. Hij kan een maximaal aantal projecten van specialisatiecursussen die in aanmerking komen voor de subsidies, bepalen.
De Minister stelt de lijst vast van de begunstigden van de toelagen op grond van de in het derde lid bedoelde indeling uitgevoerd door het Besuur.
De cursussenprojecten, met ingebrip van de specialisatiecursussen, die krachtens de criteria bedoeld in het derde lid gekozen zijn maar die niet in aamerking komen voor de toelagen kunnen bekrachtigd worden door het in artikel 10, derde lid, bedoelde getuigschrift op voorwaarde dat de notering die bij de analyse van de selectieprocedure toegekend is, hoger is dan de uitsluitingsnotering, dat ze zich onderwerpen aan de in artikel 34 bedoelde controles en het in artikel 30, § 4, bedoelde verslag overmaken.
Art. 21.§ 1. Komt niet in aanmerking voor de toelagen: 1° de natuurlijke of rechtspersoon die via zijn beroepsopleidingsactiviteit publicitaire of commerciële doeleinden heeft;2° de opleidingsactiviteit die reeds door een openbare overheid gesubsidieerd wordt. Wat betreft het eerste lid, 2°, kan het scholingscentrum waarvan het project gekozen is, toelagen genieten voor het saldo van de financiering van zijn project, indien andere openbare toelagen de financiering van de activiteit gedeeltelijk dekken. § 2.Het scholingscentrum kan een deelname in de kosten ten laste van de deelnemers verlangen voor zover de organisatie van de opleiding geen aanleiding geeft tot winsten uit hoofde van het scholingscentrum.
De deelname aan de kosten dekt een redelijk en evenredig gedeelte van de algemene kosten die voortvloeien uit zijn opleidingsactiviteit en die niet gedekt zijn door toelagen. § 3. De Minister kan een deelname aan de minimale kosten ten laste van de deelnemers opleggen en bepalen.
Onderafdeling 2. - Voorwaarden voor de toekenning van de toelagen gebonden aan de organisatie van de conferenties
Art. 22.De Minister bepaalt per bijenteeltvereniging of scholingscentrum voor bijenteelt een jaarlijks maximaal aantal conferenties die in aanmerking komen voor de gewestelijke toelagen.
Art. 23.Het jaarlijkse programma en de vooruitlopende begroting van de op het geheel van het grondgebied van het Waalse Gewest georganiseerde conferenties worden bij de dienst ingediend door de provinciale bijenteeltverbonden en door de "Union royale des Ruchers wallons". De datum waarvoor die elementen worden ingediend, wordt door de Minister bepaald.
Het Bestuur bepaalt een patroon voor de opstelling van het programma en de vooruitlopende begroting.
De Minister keurt het programma en de behorende vooruitlopende begroting goed.
De Minister bepaalt de modaliteiten voor de indiening van de aanvragen om toelagen, met inbegrip van de informatie gebonden aan de vooruitlopende begroting.
Art. 24.De sprekers voldoen aan de voorwaarden van diploma's of gelijkwaardige titels, in voorkomend geval, van afdoende ervaring, zoals bepaald door de Minister en gebonden aan het voorwerp van de conferenties.
De Minister bepaalt de in het eerste lid afdoende ervaring en erkent de sprekers. Afdeling 2. Toekenningsmodaliteiten van de toelagen
Onderafdeling 1. - Voorwaarden voor de toekenning van de toelagen gebonden aan de organisatie van de cursussen
Art. 25.Het in het kader van de projectenoproep gekozen scholingscentrum voor bijenteelt geniet toelagen waarvan de bedragen binnen de perken bepaald door de Minister vastgesteld worden.
Art. 26.De aan de scholingscentra voor bijenteelt toegekende toelagen omvatten de bezoldigingen van de theoretische en praktische opleiders alsook de werkingskosten die inherent zijn aan de organisatie van de cursussen en aan de werking van het scholingscentrum.
De Minister kan, per soort cursussen bedoeld in artikel 6, § 1, een maximum totaalbedrag bepalen voor de toelagen die per project aan de scholingscentra worden toegekend.
De toelagen die toegekend worden om de bezoldigingen van de opleiders te dekken worden beperkt tot 43 euro per uur theoretische of praktische cursus. De reiskosten van de opleiders die theoretische cursussen geven, kunnen gedekt worden door de toelage volgens modaliteiten vastgesteld door de Minister.
De Minister bepaalt de in aanmerking komende uitgaven voor de in het eerste lid bedoelde reiskosten alsook de modaliteiten voor de toekenning van de toelagen aan de scholingscentra.
Naar gelang van de beschikbare begrotingen kan de Minister in januari van elk jaar de in de leden 1, 2 en 3 vermelde bedragen op grond van de gezondheidsindex 2013 indexeren door de bedoelde bedragen te vermenigvuldigen met de gezondheidsindex van december van het vorige jaar gedeeld door de gezondheidsindex van december van het jaar 2015.
Onderafdeling 2. - Voorwaarden voor de toekenning van de toelagen gebonden aan de organisatie van de conferenties
Art. 27.De bijenteeltvereniging opgenomen in het in artikel 23, § 1, bedoelde programma van de conferenties geniet toelagen waarvan de bedragen binnen de perken bepaald door de Minister vastgesteld worden.
Art. 28.De aan de bijenteeltverenigingen toegekende toelagen omvatten de bezoldigingen van de sprekers alsook de werkingskosten die inherent zijn aan de organisatie van de conferenties.
De toelagen die toegekend worden om de bezoldigingen van de opleiders te dekken worden beperkt tot 43 euro per uur conferentie.
De Minister bepaalt de modaliteiten van de toekenning van de toelagen aan de bijenteeltverenigingen.
Naar gelang van de beschikbare begrotingen kan de Minister in januari van elk jaar het in lid 1 en 2 vermelde bedrag op grond van de gezondheidsindex 2013 indexeren door de in bedoelde bedragen te vermenigvuldigen met de gezondheidsindex van december van het vorige jaar gedeeld door de gezondheidsindex van december van het jaar 2015. Afdeling 3. - Betaling van de toelagen
Onderafdeling 1. - Betaling van de toelagen gebonden aan de organisatie van de cursussen
Art. 29.De toelagen die krachtens artikel 26 worden toegekend, worden volledig aan de scholingscentra voor bijenteelt gestort.
De scholingscentra voor bijenteelt zijn verantwoordelijk voor de verdeling tussen de verschillende rechthebbenden en begunstigden.
Art. 30.Het bestuur zorgt voor het beheer en de administratieve en financiële controle van de toelagen die bedoeld zijn in artikel 26 en stelt de onrechtmatige betalingen vast.
Het Bestuur betaalt de in het eerste lid bedoelde toelagen.
Voor de initiatiecursussen die buiten de basiscursussen worden georganiseerd, maakt het scholingscentrum voor bijenteelt uiterlijk binnen zestig dagen na het einde van elke cursus een verslag over de werkelijk gegeven cursus aan het Bestuur over; het model van dit verslag wordt door het Bestuur bepaald en bekendgemaakt op de website "Portail de l'Agriculture wallonne".
Voor de basiscursussen maakt het scholingscentrum voor bijenteelt voor elke schijf van maximum twaalf maanden cursussen en uiterlijk binnen zestig dagen na het einde van bedoelde schijf een verslag over het werkelijk gegeven programma aan het Besuur over; het model van dit programma wordt door het Bestuur bepaald en bekendgemaakt op de website "Portail de l'Agriculture wallonne".
Voor de specialisatiecursussen maakt het scholingscentrum voor bijenteelt uiterlijk binnen zestig dagen na het einde van elke cursus een verslag over de werkelijk gegeven curcus aan de dienst over; het model van dit verslag wordt door het Bestuur bepaald en bekendgemaakt op de website "Portail de l'Agriculture wallonne".
De Minister bepaalt de modaliteiten voor de uitbetaling van de in het eerste lid bedoelde toelagen aan de scholingscentra voor bijenteelt.
De begunstigden van toelagen dienen een jaarlijkse schuldvorderingsverklaring bij het Bestuur volgens de door de Minister bepaalde modaliteiten in.
Art. 31.Wanneer een opleiding wegens een geval van overmacht of buitengewone omstandigheden niet volledig is georganiseerd, kan het scholingscentrum voor bijenteelt aanspraak maken op het bedrag van de toelage dat hij kan rechtvaartigen voor het opleidingsgedeelte dat georganiseerd is kunnen worden.
Onderafdeling 2. - Betaling van de toelagen gebonden aan de organisatie van de conferenties
Art. 32.§ 1. De bijenteeltverenigingen die minstens op provinciaal niveau werken, die samen het geheel van het grondgebied van het Waalse Gewest dekken en die voldoen aan in het tweede lid bijzondere voorwaarden, kunnen toelagen die aan de bijenteelverenigingen voor de organisatie van conferenties worden toegekend, beheren en uitbetalen.
Voor het beheer van toelagen gebonden aan de organisatie van conferenties vervult de bijenteelvereeniging die minstens op provinciaal niveau werkt de volgende voorwaarden: 1° ze is opgericht als een vereniging zonder winstoogmerk of als beroepsvereniging;2° ze beschikt over een secretariaat dat alle garanties biedt voor een gepast beheer van de toelagen toegekend aan de bijenteeltverenigingen waarop ze het toezicht heeft voor de organisatie van conferenties;3° ze heeft activiteiten die minimum een gebied in het Waalse Gewest dekken, dat met een provincie overeenstemt. § 2. De krachtens artikel 28 toegekende toelagen worden volledig aan de bijenteeltverenigingen gestort via bijenteeltverenigingen die minstens op provinciaal niveau werken, zoals bepaald in § 1.
In afwijking van het eerste lid kan een bijenteeltvereniging die niet gedekt wordt door een bijenteeltvereniging die minstens op provinciaal niveau werkt, op gemotiveerd verzoek ingediend bij het Bestuur rechtstreeks een toelage krijgen voor de organisatie van conferenties.
De Minister bepaalt de bijzondere voorwaarden en modaliteiten die tot de in het tweede lid bedoelde afwijking kunnen leiden. § 3. De in § 2 bepaalde bijenteeltverenigingen zijn verantwoordelijk voor de verdeling van de in § 2, eerste lid, bedoelde toelagen tussen de verschillende rechthebbenden en begunstigden en van hun goede gebruik met het oog op de organisatie van conferenties in de zin van artikel 13, tweede lid.
Art. 33.Het bestuur zorgt voor het beheer en de administratieve en financiële controle van de toelagen bedoeld in artikel 28 en stelt de onrechtmatige betalingen vast.
Het Bestuur betaalt de in het eerste lid bedoelde toelagen.
De bijenteeltverenigingen die minstens op provinciaal niveau werken voor het beheer van de aan de conferenties gebonden toelagen, maken binnen zestig dagen na het einde van de laatste conferentie een verslag over de werkelijk uitgevoerde conferenties die van hun beheer afhangen, aan het Bestuur over; het model van dit verslag wordt door het Besuur bepaald en bekendgemaakt op de website "Portail de l'Agriculture wallonne".
De Minister bepaalt de modaliteiten voor de uitbetaling van de in het eerste lid bedoelde toelagen aan de erkende bijenteeltverenigingen alsook de modaliteiten voor de indiening van de schuldvorderingsverklaringen. HOOFDSTUK IV. - Controle
Art. 34.De controle en het toezicht op de naleving van de bepalingen van dit besluit worden uitgeoefend krachtens het decreet van 5 februari 1998Relevante gevonden documenten type decreet prom. 05/02/1998 pub. 20/02/1998 numac 1998027078 bron ministerie van het waalse gewest Decreet houdende toezicht en controle op de naleving van de wetgeving betreffende de omscholing en de bijscholing sluiten houdende toezicht en controle op de naleving van de wetgeving betreffende de omscholing en de bijscholing.
De sociale inspectie gaat minstens na of het scholingscentrum voor bijenteelt over de aangepaste capaciteiten in termen van kwalificaties van het personeel en van regelmatige opleiding beschikt om zijn opdracht tot een goede einde te brengen.
Om zijn opdracht in het kader van dit besluit uit te oefenen, kan de verantwoordelijke van het Bestuur de opleidingen, de conferenties en de examens bijwonen. HOOFDSTUK V. - Straffen en beroep
Art. 35.Een scholingscentrum van wie is komen vast te staan dat het de voorwaarden vereist voor zijn selectie in het kader van de in artikel 14 bedoelde projectenoproep kunstmatig heeft gecreëerd, komt niet in aanmerking voor de toelagen bedoeld in de artikelen 26 en 28.
Art. 36.Wanneer het scholingscentrum voor bijenteelt of de bijenteeltvereniging zijn/haar verplichtingen bedoeld in het Wetboek of in dit besluit niet naleeft, wordt het deel van de hem verschuldigde toelage verminderd naar verhouding van de ernst van de niet-naleving van die verplichtingen en van de financiële gevolgen van de onregelmatigheid.
De Minister bepaalt de berekeningswijze van de vermindering bedoeld in het eerste lid.
Art. 37.Overeenkomstig artikel D.17 van het Wetboek beschikt de persoon betrokken bij een krachtens dit besluit genomen beslissing over 30 werkdagen om een beroep bij het Bestuur in te dienen. HOOFDSTUK VI. - Wijzigings-, overgangs- en slotbepalingen
Art. 38.In artikel 19, § 2, tweede lid, 3 °, van het besluit van de Waalse Regering van 10 september 2015 betreffende steun voor ontwikkeling en investering in de landbouwsector worden, in de Franse versie, de woorden "jours ouvrables" vervangen door de woorden "jours".
Art. 39.De scholingscentra voor bijenteelt die basiscursussen over twee jaar organiseren, waarvoor de organisatie van een eerste jaar cursussen eindigend uiterlijk op 31 augustus 2016 vٌóór 31 december 2015 door de Minister is goedgekeurd, kunnen een tweede jaar cursus dat in aanmerking komt voor een toelage, organiseren.
De Minister bepaalt de criteria op grond waarvan de in het eerste lid bedoelde activiteiten in aanmerking kunnen komen voor een toelage.
Art. 40.De scholingscentra voor bijenteelt waarin basiscursussen over twee jaar worden gegeven, die een niet-gesubsidieerd eerste jaar cursussen organiseren dat tussen 1 september 2015 en de inwerkingtreding van dit besluit is begonnen en eindigend uiterlijk op 31 augustus 2016, kunnen een tweede jaar cursus dat in aanmerking komt voor een toelage, organiseren.
De Minister bepaalt de criteria op grond waarvan de in het eerste lid bedoelde activiteiten in aanmerking kunnen komen voor een toelage.
Art. 41.In afwijking van artikel 3, § 1, kan het scholingscentrum voor bijenteelt voor de tijdens het jaar 2016 georganiseerde projectenoproep: 1° opgericht zijn als beroepsvereniging met een rechtspersoonlijkheid;2° zorgen voor het beheer en de supervisie van de organisatie van méér dan één basiscursus, met inbegrip van projecten waarvan de operationele uitvoering door groeperingen van natuurlijke personen zonder rechtspersoonlijkheid wordt verricht;3° initiatiecursussen betreffende het schooljaar 2016-2017 en 2017-2018 organiseren. Voor de toepassing van het eerste lid, 2 °, is het scholingscentrum voor bijenteelt de gesprekspartner van het Bestuur voor wat het beheer van de voor de verschillende basiscursussen toegekende toelagen betreft.
Het scholingscentrum voor bijenteelt betaalt volledig de in het tweede lid bedoelde toelagen aan de rechthebbenden en begunstigden en is verantwoordelijk voor hun goede gebruik door de begunstigden zonder rechtspersoonlijkheid.
Art. 42.In afwijking van artikel 32 kunnen de bijenteeltverenigingen voor de tijdens het jaar 2016 georganiseerde projectenoproep opgericht zijn als beroepsverenigingen met een rechtspersoonlijkheid om voor het beheer van de toelagen gebonden aan de organisatie van conferenties erkend te worden.
Art. 43.De Minister kan voorzien in specifieke bepalingen voor de projectenoproep georganiseerd tijdens het kalenderjaar 2016 en voor de opleidingen georganiseerd tijdens de bijenteeltjaren 2015-2016 en 2016-2017.
Art. 44.De Minister van Landbouw is belast met de uitvoering van dit besluit.
Namen, 16 juni 2016.
De Minister-President, P. MAGNETTE De Minister van Landbouw, Natuur, Landelijke Aangelegenheden, Toerisme en Luchthavens, afgevaardigde voor de Vertegenwoordiging bij de Grote Regio, R. COLLIN