Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Waalse Regering van 19 juli 2018
gepubliceerd op 16 oktober 2018

Besluit van de Waalse Regering tot aanneming, overeenkomstig artikel 49, § 3, van het Wetboek van Ruimtelijke Ontwikkeling, van een ontwerp van herziening van het gewestplan La Louvière - Zinnik met het oog op de opneming, op het grondgebied van de gemeente Zinnik (Zinnik en Neufvilles), op de site genaamd "Carrières du Hainaut", van vier gebieden van aanhorigheden van ontginningsgebieden, van ontginningsgebieden dat op het einde van de ontginning groendgebied wordt, van een industriële bedrijfsruimte, van vier landbouwgebieden, van een groengebied, van een bosgebied, van een openbaar dienstverlenings- en gemeenschappelijk uitrustingsgebied, om de voortzetting van de bestaande activiteit mogelijk te maken als planologische compensaties en ter aanvulling in de nabije omgeving van de site

bron
waalse overheidsdienst
numac
2018014238
pub.
16/10/2018
prom.
19/07/2018
ELI
eli/besluit/2018/07/19/2018014238/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

19 JULI 2018. - Besluit van de Waalse Regering tot aanneming, overeenkomstig artikel 49, § 3, van het Wetboek van Ruimtelijke Ontwikkeling, van een ontwerp van herziening van het gewestplan La Louvière - Zinnik (blad 38/8) met het oog op de opneming, op het grondgebied van de gemeente Zinnik (Zinnik en Neufvilles), op de site genaamd "Carrières du Hainaut", van vier gebieden van aanhorigheden van ontginningsgebieden, van ontginningsgebieden dat op het einde van de ontginning groendgebied wordt, van een industriële bedrijfsruimte, van vier landbouwgebieden, van een groengebied, van een bosgebied, van een openbaar dienstverlenings- en gemeenschappelijk uitrustingsgebied, om de voortzetting van de bestaande activiteit mogelijk te maken als planologische compensaties en ter aanvulling in de nabije omgeving van de site


De Waalse Regering, Gelet op het Wetboek van Ruimtelijke Ontwikkeling, op de artikelen D.I.1, D.II.18, 21, 23, 26, 28, 30, 33, 36 tot 38, 41, 44, 45, 48, 49 en 65, D.VIII.4, 12 en 29 tot 33;

Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 28 juli 2017 tot vastlegging van de verdeling van de ministeriële bevoegdheden en tot regeling van de ondertekening van haar akten;

Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 3 augustus 2017 tot regeling van de werking van de Regering;

Gelet op het gewestelijk ruimtelijk ontwikkelingsplan, aangenomen door de Waalse Regering op 27 mei 1999;

Gelet op het besluit van de Waalse Gewestexecutieve van 9 mei 1987 tot aanneming van het gewestplan La Louvière - Zinnik;

Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 16 januari 2003 tot definitieve aanneming van de herziening van het gewestplan La Louvière - Zinnik waarbij een ontginningsgebied opgenomen wordt voor het opslaan van afgegraven grond en steriele gesteenten van de steengroeve uitgebaat door S.C.A. « Carrières du Hainaut » op het grondgebied Zinnik (Neufvilles), in het gehucht « Le Calai »;

Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 16 juni 2016 : tot herziening van het gewestplan La Louvière - Zinnik (bladen 38/8, 39/5 en 46/1), tot aanneming van het voorontwerp van herziening met het oog op de opneming: - van twee ontginningsgebieden op het grondgebied van de gemeente Zinnik (Zinnik en Neufvilles), als uitbreiding van de site genaamd "Carrières du Hainaut" om de voortzetting van de bestaande activiteit mogelijk te maken; - van twee ontginningsgebieden, van een industriële bedrijfsruimte, van een landbouwgebied en een reserveringsomtrek, ter aanvulling, op dezelfde site; - van drie landbouwgebieden en twee groengebieden op dezelfde site, evenals van een natuurgebied, van twee landbouwgebieden en een groengebied op de site genaamd "Restaumont" of "Noarcentre" te Ecaussinnes als planologische compensatie en van een natuurgebied als aanvulling daarbij; - en van de vervanging van een reserveringsomtrek voor een uitgevoerd baanvak van de RN57 gelegen in de nabijheid van de site "Restaumont" door het tracé van het uitgevoerde baanvak;

Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 1 december 2016 tot uitvoering van een milieueffectenonderzoek op het voorontwerp van herziening van het gewestplan La Louvière - Zinnik (bladen 38/8, 39/5 en 46/1), aangenomen op 16 juni 2016 en betreffende de site "Carrières du Hainaut" te Zinnik;

Gelet op het gemeentelijke ontwikkelingsplan van de gemeente Zinnik, definitief aangenomen op 20 maart 2017 en in werking getreden op 1 augustus 2017;

Gelet op de beraadslaging en het besluit van het gemeentecollege van Zinnik van 5 juli 2017 betreffende de herbestemming van de opslag van steriele gesteenten op de "Motte nord", eigendom van de "Carrières du Hainaut";

Gelet op de gewestelijke beleidsverklaring 2017-2019 van 25 juli 2017;

Overwegende dat de S.C.A. « Carrières du Hainaut » het kantoor « ARCEA sprl » ermee belast heeft, het milieueffectenonderzoek voor een gewestplan uit te voeren er op 8 december 2016 de Minister van Ruimtelijke Ontwikkeling over ingelicht heeft; dat deze projectontwerper niet werd gewraakt;

Overwegende dat het decreet van 20 juli 2016 tot opheffing van het decreet van 24 april 2014 tot opheffing van de artikelen 1 tot 128 en 129quater tot 184 van het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw, Patrimonium en Energie, tot opheffing van de artikelen 1 tot 128 en 129quater tot 184 van het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium en tot vorming van het Wetboek van Ruimtelijke Ontwikkeling op 1 juni 2017 in werking is getreden;

Overwegende dat artikel D.II.65 van het Wetboek van Ruimtelijke Ontwikkeling, hierna : het Wetboek, in paragraaf 2 voorziet dat voor de procedures die op de datum van inwerkingtreding van het Wetboek vigerend zijn, de procedure bedoeld bij het Wetboek toegepast wordt met dien verstande dat: 1° de zending van de aanvraag bedoeld in artikel 42bis van het Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium, samen met het basisdossier, van de gegevens betreffende het verloop van de procedure inzake de informatie van het publiek en het advies van de gemeenteraad (-raden) als zending geldt in de zin van artikel D.II.48, § 3; 2° het besluit van de Regering tot vaststelling van het voorontwerp van plan als beslissing tot herziening, voorlopige aanneming van het gewestplan, voorlopige aanneming van de compensaties en basisdossier in de zin van de artikel D.II.44 en D.II.48, § 5, geldt; (...) 4° het op de datum van inwerkingtreding van het Wetboek vigerende milieueffectenonderzoek verder behandeld wordt en bij de voltooiing ervan het verslag over de milieugevolgen vormt.";

Overwegende, bijgevolg, dat het besluit van de Waalse Regering van 16 juni 2016 tot herziening van het gewestplan La Louvière - Zinnik (bladen 38/8, 39/5 en 46/1) en tot aanneming van het voorontwerp van herziening, als beslissing geldt tot herziening, voorlopige aanneming van het gewestplan, voorlopige aanneming van de compensaties en basisdossier in de zin van de artikelen D.II.44 en D.II.48, § 5, en dat het milieueffectenonderzoek op termijn als verslag over de milieugevolgen geldt;

Overwegende dat de uiteindelijke versie van het milieueffectenonderzoek op 3 november 2017 is ingediend; dat deze versie dus het verslag over de milieugevolgen (hierna milieueffectenverslag) vormt;

Overwegende dat de Beleidsgroep Ruimtelijke Ordening, de Beleidsgroep Leefmilieu en de Adviesverlenende gemeentelijke commissie Ruimtelijke Ordening en Mobiliteit hun bemerkingen en suggesties hebben geuit betreffende het verslag over de milieugevolgen, en wel op respectievelijk 16 januari 2018, 20 februari 2018 en 8 februari 2018;

Overwegende dat de Minister van Ruimtelijke Ordening het nuttig heeft geacht, het Operationeel Directoraat-generaal Landbouw, Natuurlijke Rijkdommen en Leefmilieu te raadplegen wegens zijn diverse bevoegdheden inzake het milieueffectenverslag;

Overwegende dat bedoeld Operationeel Directoraat-generaal drie adviezen heeft uitgebracht : een advies met een algemene strekking op 24 april, een aanvullend advies over instandhouding van de biodiversiteit op 15 mei en een advies over de geologische aspecten op 24 april 2018;

Overwegende dat er, ten gevolge van laatstgenoemd advies, een bijlage over de geologische aspecten bij het verslag is gevoegd en dat er overigens enkele minder ver strekkende correcties en aanvullingen zijn verricht op de versie van oktober 2017, in de vorm van errata;

Overwegende dat het Wetboek in artikel 49, § 3, bepaalt dat, wanneer de Regering op grond van het milieueffectenverslag en de adviezen acht dat een andere overwogen redelijke oplossing een beter antwoord kan bieden op de doelstellingen die het ontwerp-plan nastreeft, deze als ontwerp-plan aangenomen wordt;

Overwegende dat het verslag in zijn eerste fase een minutieus en volledig onderzoek verricht naar alle aspecten van het sociaal-economisch aspect van het project; dat het feit bekrachtigd wordt dat dit project niet alleen tegemoetkomt aan de behoeften van de onderneming, maar ook aan die van de gemeenschap; dat de ligging ervan ook bekrachtigd wordt;

Overwegende dat de Beleidsgroep Ruimtelijke Ordening acht dat het milieueffectenverslag alle sociaal-economische aspecten en de ligging van het project correct verantwoordt; dat de Beleidsgroep Leefmilieu ook over het algemeen aansluit bij de doelstellingen van de herziening; dat het Operationeel Directoraat-generaal in zijn advies van 24 april 2018 acht dat het, vanuit een geologisch standpunt, een zeer mooi project betreft dat in relatief makkelijke uitbatingsomstandigheden een uiterst kwaliteitsvol materiaal zou moeten opleveren;

Overwegende dat het gemeentelijk ontwikkelingsplan van de gemeente Zinnik, definitief aangenomen op 20 maart 2017, op het belang van blauwe steen en van de steengroeven voor de gemeente Zinnik wijst, zowel op economisch vlak als voor erfgoed; dat zij meer in het bijzonder de herziening van het gewestplan in haar inrichtingsdoelstellingen heeft opgenomen om de uitbreiding van de activiteiten van de S.C.A. "Carrières du Hainaut" mogelijk te maken;

Overwegende, bijgevolg, dat noch het milieueffectenverslag noch de adviezen de sociaal-economische verantwoording van het project en de ligging er van als uitbreiding van de site van de "Carrières du Hainaut" in twijfel trekken; dat de dringende aard van deze aanvraag bevestigd wordt;

Overwegende, evenwel, dat het milieueffectenverslag en de adviesverlenende instanties meerdere suggesties opperen, waarvan sommige in overweging dienen te worden genomen;

Aanpassingen van de aangevraagde zonering rekening houdend met de inwerkingtreding van het Wetboek (ontginningsgebied en gebied van aanhorigheden bij ontginningsgebieden) Overwegende, eerst en vooral, dat de keuze van de op te nemen gebieden aangepast dienen te worden aan de bepalingen van het nieuwe Wetboek van Ruimtelijke Ontwikkeling; dat twee gebieden van het gewestplan immers sinds 1 juni 2017 de ontwikkeling mogelijk maken van een ontginnende activiteit, namelijk het gebied van aanhorigheden van ontginningen (artikelen D.II.28 en 33 van het Wetboek) en het ontginningsgebied (artikel D.II.41); dat in functie van de specificiteit van de aanvraag, de keuze de ene of de andere optie moet betreffen om op dit of geen deel van de aangevraagde uitbreiding te worden ingeschreven;

Overwegende dat het milieueffectenverslag de site onderzocht heeft in functie van die decretale wijziging, en rekening houdend met de kenmerken van de plaats en de noden aan ontwikkeling van de voorziene ontginningsnijverheid, een opdeling heeft voorgesteld tussen een gebied met de aanhorigheden van ontginningsgebieden en een ontginningsgebied;

Overwegende dat het op 16 juni 2016 aangenomen ontwerp betrekking had op de opneming van drie ontginningsgebieden in de zin van artikel 32 van het Waals Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Erfgoed, dat toen van kracht was;

Overwegende dat het eerste van die gebieden, aan de noordrand van de site gelegen (beslag ongeveer 43 ha) drie delen omvatte, respectievelijk voor: - de uitbating van de verlenging van de afzetting van blauwe steen naar het noorden, waar de bovenbedekking enkel uit losse grond bestaat en dus makkelijk bereikbaar is; - de oprichting van een « noordelijk gebied aanhorigheden » voor de verwerking van de blokken en de instandhouding van het materieel van S.C.A. « Carrières du Hainaut » als vervanging van het gebied gelegen aan het diepste uiteinde van de groeve en die geleidelijk opgevuld zal worden; de oprichting van een niet-onderbroken wal die de uitbating naar het noorden en westen afsluit, bestaande uit twee delen : de noordelijke wal en de wal "SWDE" genaamd, vlak tegenover gronden van de Waalse Waterdistributiemaatschappij SWDE;

Overwegende dat het deel voor de uitbating van de afzetting geen permanent opgestelde technische aanhorigheden zal bevatten en dus opgenomen zal mogen worden als ontginningsgebied in de zin van artikel D.II.41 van het Wetboek;

Overwegende, daarentegen, dat het deel « noordelijk gebied aanhorigheden » voor de verwerking van de blokken en de instandhouding van het materieel van S.C.A. « Carrières du Hainaut », opgenomen zullen moeten worden als gebied van aanhorigheden bij ontginningsgebieden in de zin van de artikelen D.II.28 en 33 van het Wetboek;

Overwegende dat de beschermende wal die als afzonderingsmarge fungeert in de zin van artikel D.II.28 opgelegd wordt, zowel voor het gebied van aanhorigheden bij ontginningsgebieden als voor ontginningsgebieden; dat deze wal dus deel zal uitmaken van het gebied dat daardoor afgezonderd zal worden;

Overwegende dat het tweede gebied dan, gelegen aan de westelijke rand van de site (beslag ongeveer 73 ha) vier delen bevatte, respectievelijk voor: - de uitbreiding van het gebied « strook Neufvilles » naar het zuiden, om de uitbating mogelijk te maken van de verlenging van de afzetting van blauwe steen naar het westen; - de oprichting van een gebied van aanhorigheden voor de bouw van een nieuwe granulaatfabriek; - de oprichting van een niet-onderbroken wal die de uitbating naar het westen afsluit, bestaande uit twee delen: de wal « Neufvilles » en de wal « granulaat »; - de oprichting van een gebied voor de opslag van steriele gesteenten in de verlenging van de bestaande opslag van steriele gesteenten, deze "huidige, of zuidelijke, opslag genaamd", gelegen in het ontginningsgebied opgenomen op het gewestplan ten gevolge van het besluit van 16 januari 2003;

Overwegende dat het deel voor de uitbating van de afzetting (uitbreiding van de strook "Neufvilles") geen permanent opgestelde technische aanhorigheden zal bevatten en dus opgenomen zal mogen worden als ontginningsgebied in de zin van artikel D.II.41 van het Wetboek;

Overwegende dat het gebied van aanhorigheden voor de bouw van een nieuwe granulaatfabriek en het gebied voor de opslag van steriele gesteenten opgenomen dienen te worden als gebied van aanhorigheden bij ontginningsgebieden in de zin van de artikelen D.II.28 en 33 van het Wetboek;

Overwegende dat de beschermende wal die als afzonderingsmarge fungeert in de zin van artikel D.II.28 opgelegd, zowel voor het gebied van aanhorigheden bij ontginningsgebieden als voor het ontginningsgebieden, deel zal uitmaken van het gebied dat daardoor afgezonderd zal worden;

Overwegende dat het derde gebied dan, opgenomen als aanvulling, diende voor de normennaleving van een deel van de industriële bedrijfsruimte en een deel van het gemeentelijk overleggebied met een industrieel karakter die ten zuidoosten van de site liggen, met daadwerkelijk gebruik van de gronden zoals voortvloeit uit de verstrekte vergunningen; dat, rekening houdend met het feit dat die gebieden grotendeels vervat zijn in het bestaande gebied van aanhorigheden bij ontginningsgebieden, het logisch is ze eveneens op te nemen als gebied van aanhorigheden bij ontginningsgebieden;

Overwegende, bovendien, dat het Wetboek bepaalt dat de opneming van een nieuw ontginningsgebied de bepaling inhoudt, reeds in het stadium van de herziening van het gewestplan, van de duidelijke bestemming die deze goeden na afronden van de uitbating zullen krijgen;

Overwegende dat de auteur van het milieueffectenverslag bijgevolg oppert dat de opgenomen ontginningsgebieden groengebieden worden na afronden van de ontginning; dat deze keuze coherent is daar het na afronden van de ontginning hoofdzakelijk om ontginningsputten zal gaan;

Overwegende, ten slotte, dat het nodig is de globale consistentie van het gewestplan op deze site te garanderen; dat bijgevolg nagegaan dient te worden of de opdeling tussen ontginningsgebieden (gebieden die niet voor bebouwing bestemd zijn) en gebieden van aanhorigheden bij ontginningsgebieden (gebieden bestemd voor bebouwing) relevant is;

Overwegende dat uit dit onderzoek blijkt dat het te verkiezen valt, een brede strook van ontginningsgebieden op te nemen (die groengebieden worden na afronden van de ontginning), waarin, ten westen, de gehele strook van Neufvilles zou komen te liggen en die dwars door de ontginningsput van de noordelijke uitbreiding in het oosten de opslag noord zou bereiken; dat dit brede gebied, niet voor bebouwing bestemd, op termijn een groene doorgang zou vormen die vanuit het dorp Neufvilles naar de agglomeratie van Zinnik zou trekken, met een oppervlakte van om en bij de 65 hectare;

Overwegende dat de auteur van het milieueffectenverslag, om de continuïteit te verzekeren, voorstelt dat: - het noordelijk deel van de strook Neufvilles; - en meerdere terreinen gelegen bezuiden de weg naar Neufvilles (aan weerskanten van de huidige granulaatfabriek), heden opgenomen op het gewestplan als gebied van aanhorigheden bij een ontginningsgebied, omgevormd zouden worden tot ontginningsgebied, dat dan weer, na afloop van de ontginning, een groengebied zou worden;

Overwegende dat de opdeling van deze bestemmingen als geheel op relevante wijze verantwoord wordt door de auteur van het milieueffectenverslag; dat de Beleidsgroep Leefmilieu een gunstig advies uitbrengt voor dit voorstel en dat andere geraadpleegde instanties geen bedenkingen daarover maken; dat de Regering bijgevolg, mits een kleine aanpassing (6 are), beslist, het project op deze wijze te wijzigen;

Andere wijzigingen van de op te nemen gebieden Overwegende dat de auteur van het milieueffectenverslag vier andere aanpassingen aan de gebieden, op te nemen op het gewestplan, voorlegt;

Overwegende dat de eerste aanpassing de westelijke rand van het gebied van aanhorigheden bij het ontginningsgebied, bestemd voor de granulaatfabriek, betreft; dat de projectontwerper vaststelt dat deze rand een kleine overlapping vertoont met de beek "Plantin" en dus voorstelt om een lichtje oostwaartse verschuiving door te voeren om de grens van deze waterloop te volgen; dat deze rechtzetting tot gevolg heeft dat het gebied van aanhorigheden bij ontginningsgebieden met om en bij de 26 are verkleint;

Overwegende dat het Operationeel Directoraat-generaal in zijn advies van 15 mei 2018 erop aandringt om deze wijziging aan te nemen; dat het immers noodzakelijk is het gebied van aanhorigheden van ontginningsgebieden op deze plaats te verminderen;

Overwegende dat de tweede aanpassing betrekking heeft op het noorden van het gebied van aanhorigheden bij een ontginningsgebied, dat de strook van Neufvilles vormt;

Overwegende dat het op het gewestplan bestaande gebied van aanhorigheden bij het ontginningsgebied, op die plaats, een kleine bewerkte strook land (1,08 ha) en enkele woningen (53 are) omvat, dat die ruimte niet uitgebaat of gebruikt zal worden voor het optrekken van de wallen en dat het erbij aansluitend gebied van aanhorigheden bij een ontginningsgebied omgevormd zal worden tot een ontginningsgebied, dat later, na afloop van de ontginning, een groengebied zal worden;

Overwegende dat de projectontwerper voorstelt, om die ruimte op te nemen als, respectievelijk, landbouwgebied en woongebied met een landelijk karakter;

Overwegende, immers, dat er op het gewestplan geen afzonderlijk, zeer klein, gebied van aanhorigheden van ontginningsgebieden, bovendien gelegen buiten de site uitgebaat door S.C.A. "Carrières du Hainaut" mag blijven bestaan; dat de opneming van 1,08 ha bewerkt landbouwgebied verantwoord is; dat de ruimte van 53 are, omvattende enkele woningen, rekening houdend met diens geïsoleerd karakter, niet opgenomen mag worden als woongebied met een landelijk karakter; dat genoemd gebied evenwel opgenomen mag worden als landbouwgebied om de coherentie van het gewestplan op die plaats te waarborgen, waarbij voorkomen kan worden dat die gronden als gebied van aanhorigheden van ontginningsgebieden worden behouden;

Overwegende dat de derde aanpassing de vergroting beoogt van het ontginningsgebied van de strook Neufvilles naar het zuidoosten toe, ten nadele van het gebied van aanhorigheden van ontginningsgebieden, ten behoeve van de granulaatfabriek; dat die verbreding met ongeveer 3,49 ha een voldoende brede toegang mogelijk maakt naar de strook van Neufvilles, waarbij voldoende ruimte overblijft voor de vestiging van de nieuwe granulaatfabriek; dat die aanpassing hoe dan ook de globale ontginningsoppervlakte niet wijzigt;

Overwegende dat de vierde aanpassing de noordelijke uitbreiding betreft (ontginningsgebied en gebied van aanhorigheden bij ontginningsgebieden); dat de projectontwerper immers voorstelt om genoemd gebied naar het westen wat kleiner te maken (0,57ha), zodat het nieuwe baanvak van de kasseiweg en de onmiddellijke omgeving ervan niet knaagt aan het groengebied en aan het dienstverleningsgebied van de Waalse Watermaatschappij;

Overwegende dat het Operationeel Directoraat-generaal in zijn advies van 15 mei 2018 erop aandringt om deze wijziging aan te laten nemen;

Overwegende dat er geen overige bemerkingen van de adviesverlenende instanties op die aanpassing voorhanden zijn;

Overwegende, overigens, dat er op het niveau van de parking gelegen in het noordoosten van de site (toegang via de rue du Viaduc) op het gewestplan een klein watervlak van om en bij de 16 are overblijft, op het gewestplan opgenomen zonder dat de feitelijke toestand recht wordt gedaan; dat het dus past, het op te nemen als gebied van aanhorigheden bij het ontginningsgebied, zoals de naast liggende terreinen;

Overwegende dat die wijzigingen van het project, aangenomen op 16 juni 2016, zoals hierboven omschreven, verantwoord zijn en voor significante verbeteringen zorgen; dat de Regering beslist het project dienovereenkomstig te wijzigen;

Onttrekking van de noordelijke opslag aan diens bestemming Overwegende dat de voormalige ophoping van steriele gesteenten, gekend als de noordelijke opslag (« motte nord », « ancienne motte » of « motte Manant »), gelegen in het noordoosten van de site, heden opgenomen is als gebied van aanhorigheden van ontginningsgebieden op het gewestplan;

Overwegende dat die site enerzijds uit een relatief vlakke top van om en bij de 11 hectare bestaat, en anderzijds uit meestal beboste hellingen die samen met de vlak ernaast, zuidelijk gelegen terreinen, met de naam "forêt Rombaux", een oppervlakte van om en bij de 20 ha beslaan;

Overwegende dat het project, aangenomen op 16 juni 2016, in de opneming voorzag van deze steenbergtop als landbouwgebied, en in de opneming van de hellingen als groengebied;

Overwegende dat die site, die tegelijk vlakbij de agglomeratie van Zinnik ligt en rijk is op vlak van biodiversiteit, in het bijzonder onderzocht werd door de auteur van het milieueffectenverslag en dat er talrijke inlichtingen zijn uitgewisseld met de gemeente Zinnik dienaangaande;

Overwegende dat de stad Zinnik vaststelt dat de bestaande dienstverleningsgebieden te Zinnik verzadigd zijn;

Overwegende dat de stad acht dat de nabijheid van deze uitzonderlijke site voor de agglomeratie Zinnik optimaal benut moet worden voor haar inwoners;

Overwegende, bijgevolg, dat de stad wenst er een recreatiegebied aan te leggen voor openluchtsporten, toegankelijk voor een gevarieerd publiek; dat ze ook wenst dat er activiteiten met een landbouwkarakter (gemeenschappelijke moestuintjes en boomgaarden, herderactiviteiten) ontwikkeld kunnen worden;

Overwegende dat die optie, in haar gemeentelijk ontwikkelingsplan, op die plaats niet voorzien was, maar de behoeften aan beschikbare terreinen voor openluchtsportactiviteiten werden vastgesteld;

Overwegende dat het gemeentecollege in de beraadslaging en het besluit van 5 juli 2017 die behoeften in detail omschrijft, met name op grond van de doelstellingen van haar overkoepelend strategisch plan;

Overwegende dat de auteur van het milieueffectenverslag, rekening houdend met deze gegevens, voorstelt om de top van deze opslag op te nemen als dienstverleningsgebied (11,3 hectare), en de hellingen en de "forêt Rombaux" als bosgebied (15,2 hectare), uitgezonderd een klein, naar het zuiden georiënteerd deel (4,5 hectare), dat voorgesteld wordt als landbouwgebied;

Overwegende dat de voorwaarden van artikel D.II.45. niet van toepassing zijn, aangezien het de opneming betreft van een voor bebouwing bestemd gebied dat volgt op een reeds bebouwd gebied;

Overwegende dat de Beleidsgroep Leefmilieu enig voorbehoud maakt bij dat voorstel, met name omdat de opneming als landbouwgebied het verlies aan landbouwgebied, veroorzaakt door deze gewestplanherziening, beter gecompenseerd zou hebben;

Overwegende dat de Beleidsgroep Ruimtelijke Ordening, gelet op de talrijke gemeentelijke projecten, voorstelt dat de gemeente vooraf een gemeentelijk ontwikkelingsplan uitwerkt, vooraleer gemeenschapsinstallaties op deze plaats te vestigen en in afwachting landbouwactiviteiten voorziet voor deze locatie;

Overwegende dat het Operationeel Directoraat-generaal Landbouw, Natuurlijke Rijkdommen en Leefmilieu, in zijn advies van 15 mei, zich tegen het voorstel van de gemeente kant en acht dat de locatie prioritair voorzien moet worden voor de instandhouding en de ontwikkeling van de biodiversiteit, waarbij opgemerkt wordt dat dit de ontwikkeling van een landbouw van het extensieve type en een net aan wandelwegen niet in de weg staat;

Overwegende dat artikel D.I.1. bepaalt dat de ontwikkeling van het Waals grondgebied duurzaam en attractief moet zijn; dat daarvoor op een evenwichtige manier tegemoet moet worden gekomen aan en geanticipeerd moet worden op de noden van de samenleving, de economie, de demografie en de mobiliteit van de gemeenschap, rekening houdend met de dynamiek en de specificiteiten van gebied en sociale samenhang Overwegende, bijgevolg, dat de keuze voor een bestemming in de ruimtelijke ordening gedaan moet worden met behoud van een globale en evenwichtige visie op het grondgebied en onder vergelijking van de potentialiteiten van de sites met het oog op de toekenning van de meest geschikte bestemming rekening houdend met de noden van de gemeenschap en de specificiteiten van het gebied;

Overwegende dat die site ontegensprekelijk potentialiteiten inhoudt voor de ontwikkeling van de biodiversiteit;

Overwegende, evenwel, dat de, gestaag groeiende, stadsbevolking ook nood heeft aan ruimte voor ontspanning en bezinning; dat die ruimte in de onmiddellijke nabijheid van de steden moet liggen, zodat er geen verplaatsing met motorvoertuigen aan te pas moet komen;

Overwegende, overigens, dat de opneming van een dienstverleningsgebied niet inhoudt dat de locatie volledig kunstmatig wordt; dat de projecten van de stad Zinnik integendeel veel plaats ruimen voor groengebieden; dat de vergunningen in een dergelijk gebied, hoe dan ook, door de gemachtigd ambtenaar verstrekt zullen worden, wat een garantie is voor de samenhang in de ontwikkeling van de activiteiten ten opzichte van de gewestelijke opties;

Overwegende, overigens, dat huidige herziening van het gewestplan in de opneming voorziet van om en bij de 65 hectare ontginningsgebied, dat groengebied wordt na afloop van de exploitatie; dat de met groen overdekte wallen bovendien de locatie in zijn geheel zullen omgorden en voorzien zullen zijn van een ecologische doorgang; dat de ontwikkeling van de biodiversiteit bijgevolg op lange termijn in het westen van Zinnik gegarandeerd wordt; dat andere bestaande locaties van groeven in de gemeente waarschijnlijk ook, op zijn minst gedeeltelijk, tot groen- of natuurgebieden omgevormd zullen worden;

Overwegende, bijgevolg, dat de opneming, enerzijds, van 65 ha ontginningsgebied voor een toekomstig groengebied en, anderzijds, van 11 ha dienstverleningsgebied in de loop van dezelfde gewestplanherziening het mogelijk zal maken om op een evenwichtige manier in te spelen op de behoeften van de gemeenschap, zowel in termen van bescherming van de biodiversiteit als in termen van antwoord op de behoeften aan recreatie- en sportruimtes voor de plaatselijke bevolking;

Overwegende, bijgevolg, dat de Regering beslist het ontwerp te wijzigen volgens de omtrekken voorgesteld door de auteur van het milieueffectenverslag;

Balans van de compensaties Overwegende dat het project, aangenomen op 16 juni 2016, in de opneming voorzag, ten nadele van het landbouwgebied, van om en bij de 115 hectare ontginningsgebied in de zin van het Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium; dat bedoeld gebied op die datum gerangschikt was onder de gebieden bestemd voor bebouwing;

Overwegende dat bedoeld project, als planologische compensatie, in de onttrekking voorzag van ongeveer 64 hectare aan zijn bestemming op de site van de Henegouwse steengroeven (de noordelijke opslag en de terrein daarnaast in het noordoosten, de "forêt Rombaux" en een groot deel van de zuidelijke opslag) en, ter aanvulling, ongeveer 54 hectare op de site van de steengroeven "Nocarcentre" in het gehucht "Restaumont" op het grondgebied van de gemeente Ecaussinnes, namelijk een totaal van om en bij de 118 hectare;

Overwegende dat, rekening houdend met de inwerkingtreding van het Wetboek, de auteur van het milieueffectenverslag voorgesteld de aanvraag tot opneming, ten nadele van het landbouwgebied, op te delen tussen gebieden van aanhorigheden van ontginningsgebieden (ongeveer 70 ha) en ontginningsgebieden (ongeveer 45 ha); dat het gebied van aanhorigheden van ontginningsgebieden ingedeeld is bij de gebieden bestemd voor bebouwing, terwijl het ontginningsgebied ingedeeld is bij de gebieden die niet voor bebouwing bestemd zijn; dat bijgevolg enkel de opneming van de gebieden van aanhorigheden van ontginningsgebieden als landbouwgebied de toepassing vereist van het compensatiebeginsel verwoord in artikel D.II.45, § 3, van het Wetboek;

Overwegende dat de auteur van het milieueffectenverslag daarenboven de omvorming voorgesteld heeft van om en bij de 20.5 ha gebieden van aanhorigheden bij ontginningsgebieden tot ontginningsgebieden; dat die omvorming voor de opneming kan zorgen van een doorlopende strook van ontginningsgebieden in het gewestplan, maar dat dit ook verdere planologische compensaties mogelijk maakt;

Overwegende dat de som van de oppervlakten van de planologische compensaties voortvloeiend uit die omvorming (20.5 ha), van het onbebouwd gebied van aanhorigheden van ontginningsgebieden, op te nemen als landbouwgebied benoorden de strook van Neufvilles (1 hectare) en van de oppervlakten van de reeds in het aangenomen project van 16 juni 2016 (64 ha) voorziene compensaties, verminderd met de oppervlakte van de top van de noordelijke opslag (die opgenomen zal worden als dienstverleningsgebied : 11.3 ha) gelijkstaat met iets meer dan 74 ha;

Overwegende dat die planologische compensaties juridisch voldoende zijn om in te gaan op het compensatiebeginsel van artikel D.II.45, § 3, van het Wetboek; dat het dus niet meer nodig is gronden aan hun bestemming te onttrekken op de site van de steengroeven van "Nocarcentre" in het gehucht "Restaumont" te Ecaussinnes;

Overwegende dat de adviesverlenende instanties over dat aspect geen bijzonder advies hebben uitgebracht;

Overwegende dat de Regering aansluit bij de voorstellen voor planologische compensaties van de auteur van het milieueffectenverslag;

Afschaffing van een wegvak van de rue de Neufvilles et de route de la Pierre bleue Overwegende dat de uitbreiding van de ontginningsput naar het noorden de schrapping zal vereisen van een baanvak van de rue de Neufvilles (N524) en van een baanvak van de route de la Pierre bleue;

Overwegende dat de Regering in haar besluit van 16 juni 2016, om de oprichting van twee nieuwe baanvakken te garanderen en te lokaliseren ter vervanging van de geschrapte baanvakken, enerzijds de opneming van het noordelijk ontginningsgebied voorzien heeft van bijkomend voorschrift *S61, luidend als volgt: "Er mag geen enkele vergunning voor de afschaffing van een baanvak van de rue de Neufvilles en van de distributie-uitrustingen langs deze weg of langs de route de la pierre bleue ten uitvoer worden gelegd in dat gebied zolang de omleidende wegen van de agschafte vakken niet zijn aangelegd en operationeel zijn en zolang de financiële bijdragen voor het herstel van de verschillende nutsbedrijven niet door de aanvrager van de vergunning zijn ingediend" en anderzijds een reserveringsomtrek in de zin van artikel 40, § 1, 6°, van het Wetboek van Ruimtelijke Ontwikkeling, Stedenbouw en Patrimonium in het ontwerp-plan heeft opgenomen;

Overwegende dat de auteur van het milieueffectenverslag het belang bevestigt van de verbindingsweg Zinnik-Neufvilles, zowel voor het verkeer als voor de structurering van het grondgebied; dat hij er bijgevolg op wijst dat er weldegelijk twee baanvakken dienen te worden aangelegd, de eerste om een zo rechtstreeks mogelijke verbinding te maken tussen het oostelijk en het westelijk deel van de rue de Neufvilles en de andere om de route de la Pierre bleue door te trekken naar de toegang tot de "Carrières du Hainaut"; dat hij daarnaast meerdere scenario's voorstelt en beoordeelt;

Overwegende dat de Beleidsgroep Ruimtelijke Ordening het kwaliteitsvol werk van de projectontwerper in diens onderzoek naar de wegen en dat de andere adviesverlenende instanties niet ingaan op dat aspect;

Overwegende, evenwel, dat, enerzijds, de route de la Pierre bleue en de rue de Neufvilles geen wegen zijn, opgenomen op het gewestplan, en dat, anderzijds, het Wetboek de opneming van reserveringsomtrek op het gewestplan voor andere dan hoofdinfrastructuren niet meer mogelijk maakt;

Overwegende dat vastgesteld dient te worden dat de opneming van een nauwkeurige omtrek hoe dan ook voor moeilijkheden had kunnen zorgen bij het verstrekken van de vergunningen; dat de tracé-omschrijving van de uit te voeren baanvakken in woorden uitgeschreven dient te worden om de toekomstige wegen optimaal te laten voldoen aan de vastgestelde behoeften en om zo weinig mogelijk hinder te veroorzaken;

Overwegende, overigens, dat de aanleg van de voorgestelde wegvakken de onttrekking van een baanvak van de route de la Pierre bleue, gelegen aan de buitenkant van de uitbatingsomtrek van de S.C.A. "Carrières du Hainaut" aan zijn bestemming zal inhouden; dat de auteur van het milieueffectenverslag, om het gebied niet nog meer te laten versnipperen, de ontmanteling en de teruggave van deze ruimte aan de landbouw aanbeveelt;

Overwegende, ten slotte, dat, wat betreft de zachte mobiliteit, de auteur van het milieueffectenverslag aanbeveelt om de continuïteit van de fiets- en voetgangerstrajecten tussen Zinnik en Neufvilles-dorp te garanderen via met name de aanleg van een trottoir en een fietspad langs de rue de Neufvilles en op het gemeenschappelijk vak met de route de la Pierre bleue.

Overwegende dat de Regering, om deze aanbevelingen op te nemen, beslist bijkomend voorschrift *S61, opgelegd bij het besluit van 16 juni 2016, op volgende wijze aan te vullen: "Er mag geen enkele vergunning voor de afschaffing van een baanvak van de rue de Neufvilles en van de distributie-uitrustingen langs deze weg of langs de route de la pierre bleue ten uitvoer worden gelegd in dat gebied zolang de omleidende wegen van de afgschafte vakken niet zijn aangelegd en operationeel zijn en zolang de financiële bijdragen voor het herstel van de verschillende nutsbedrijven niet door de aanvrager van de vergunning zijn ingediend".

De aan te leggen omleidingen zijn : - enerzijds,een baanvak van de route de la Pierre bleue dat in het zuiden zijn beginpunt zal hebben ten zuidwesten van het dienstverleningsgebied (waar de installaties van de Waalse Waterdistributiemaatschappij liggen) en dat in noorden met huidig tracé samenstelt op de plaats « Spodiau »; - anderzijds, een baanvak van de route de Neufvilles dat, beginnend ten oosten van de route de Neufvilles, via het noorden en oosten langs het nieuwe gebied van aanhorigheden van ontginningsgebieden, opgenomen benoorden de site « Carrières du Hainaut » zal komen te liggen, en in het westen zal samensmelten met het nieuwe baanvak van de Route de la Pierre bleue.

Beide baanvakken zullen inrichtingen omvatten voor de instandhouding en de ontwikkeling van de fietsers- en voetgangersmobiliteit tussen Zinnik en Neufvilles.

De vergunning voor de omleidende wegen zal eveneens betrekking hebben op de ontmanteling van het baanvak van de route de la Pierre bleue dat uit gebruik zal worden genomen en op de teruggave van de aldus vrijgemaakte gronden voor landbouwgebruik.";

Andere bijkomende voorschriften, voorwaarden en aanbevelingen Overwegende dat de auteur van het milieueffectenverslag, naast de voorstellen voor de aanpassingen in de zonering en de ligging van het tracé van de wegen die de afgeschafte wegen moeten vervangen, nog andere aanbevelingen verwoordt;

Overwegende, eerst en vooral, dat hij het nut bevestigt van bijkomend voorschrift *S62, opgenomen in het besluit van 16 juni 2016 ertoe strekken, de ontginningsactiviteit in de verbrede strook van Neufvilles niet te vergunnen zolang een gelijkwaardig oppervlak van de huidige ontginningsput niet gedempt en heraangelegd is;

Overwegende, vervolgens, dat hij het ontginningsschema zoals voorzien door S.C.A. "Carrières du Hainaut" van zijn bekrachtiging voorziet voor een periode tot 2080; dat het laagst gelegen punt van de ontginningsput dan -32 meter zal bereiken in de NGI-kwotering;

Overwegende, daarentegen, dat hij de ontwerp-ontginning van S.C.A. "Carrières du Hainaut" niet bekrachtigt voor de periode 2080-2130;

Overwegende dat S.C.A. "Carrières du Hainaut" tijdens die periode de ontginning beoogt in de blauwe steenafzetting, op zeer grote diepte, onder het gebied van aanhorigheden van ontginningsgebieden, die heden is aangevraagd met het oog op de vestiging van de nieuwe granulaatfabriek;

Overwegende dat de uitbating van blauwe steen op dergelijke dieptes onvermijdelijk aanzienlijke gevolgen zou hebben op het grondwater en dat het inmogelijk is deze termijn in een beoordeling te betrekken, rekening houdend met de huidige wetenschappelijke kennis en de onvermijdelijke evolutie van de in het geding zijnde parameters die met name voortvloeien uit de evolutie van de andere nabijgelegen steengroevelocaties waarvan de toekomst op zulke lange termijn onbekend is; dat het onmogelijk is een dergelijk scenario te bekrachtigen;

Overwegende, bovendien, dat de ontginning van blauwe steen op deze locatie de verplaatsing zou vereisen van de nieuwe granulaatfabriek en dat zijn toekomstige ligging onbekend is en hoe dan ook niet 60 jaar vooraf bestudeerd kan worden;

Overwegende dat de auteur van het milieueffectenverslag voorstelt dat de situatie na afloop van de exploitatie, zijnde in 2080, opnieuw beoordeeld wordt in functie van de toekomstige gegevens; dat als de verderzetting van de exploitatie is beslist, de problemen in verband met o.a. hydrologie en technische installaties opgelost zullen moeten worden; dat de locatie zoniet heringericht en omgevormd zal worden;

Overwegende dat er in het gewestelijk structuurplan staat dat gewestplanherzieningen, aangenomen met het oog op de opneming van ontginningsgebieden, in moeten gaan op de noden van de gemeenschap op middellange termijn, namelijk voor een duur van om en bij de dertig jaar (blz. 219); dat, bij dit project, een duur van zestig jaar aanvaardbaar is rekening houdend met de omvang van de nodige investeringen voor de vestiging van de nieuwe granulaatfabriek; dat het daarentegen niet mogelijk is de behoeften van de gemeenschap, met name in sociaal-economische termen, op meer dan honderd jaar te beoordelen;

Overwegende dat de Regering, in haar besluit van 16 juni 2016, reeds voorbehoud maakte bij de mogelijkheid om dat gebied te ontginnen; dat zij dat gebied evenwel in de ontwerp-herziening van het gewestplan heeft opgenomen, rekening houdend met het feit dat de noodzaak ervan voor de vestiging van de nieuwe granulaatfabriek onbetwist is;

Overwegende dat, wat dat gebied betreft, de Regering het standpunt van de auteur van het milieueffectenverslag overneemt; dat zij bijgevolg bij dat gebied van aanhorigheden van ontginningsgebieden bijkomend voorschrift *S63, luidend als volgt, voor specialisatie en nadere omschrijving van de bestemming, voegt: "De uitbating van de ondergrond is in dat gebied niet toegelaten.";

Overwegende dat de auteur van het milieueffectenverslag, in termen van mobiliteit, ook vaststelt dat de hinder aanzienlijk verlaagd zou kunnen worden indien een deel van de granulaatproductie met het spoor zou kunnen worden verzonden;

Overwegende dat het spoor langs de site "Carrières du Hainaut" ligt en dat de nieuwe granulaatfabriek zeer dicht bij de lijn zal liggen;

Overwegende dat de auteur van het milieueffectenverslag de technische haalbaarheid van een aansluiting op het spoor heeft onderzocht en een tracé heeft voorgesteld; dat hoewel die aansluiting vanuit een economisch standpunt nog niet rendabel blijkt, dat ook voor de toekomst geldt; dat hij bijgevolg voorstelt om in dat perspectief een reserveringsgebied op het gewestplan te voorzien;

Overwegende dat een dergelijk reserveringsgebied, sinds de inwerkingtreding van het Wetboek, niet meer op het gewestplan kan worden opgenomen; dat die opneming hoe dan ook niet nodig is daar het reeds volstaat ruimte voor die functie in dat gebied te voorzien; dat de Regering bijgevolg beslist, volgende omschrijving als voorschrift *S63 in te voegen: « Dit gebied moet een ruimte voorzien voor de eventuele aanleg van een spooraansluiting. »;

Overwegende dat de auteur van het milieueffectenverslag, wat betreft het alternatief vervoer via de waterweg, aanstipt dat, hoewel dat alternatief in de toekomst te overwegen valt, het startpunt van het vervoer uit de steengroeve steeds via de weg gebeurt en dat de overzet van de vracht heden deze oplossing onrendabel maakt;

Overwegende dat de auteur van het milieueffectenverslag nog andere relevante aanbevelingen maakt wat betreft: - de wegen en paden die aan hun bestemming zullen worden onttrokken: deze verrichting laten samengaan met de opneming van twee nieuwe wegen (met steenslag) aan de west- en zuidrand, om te voorkomen dat de trajecten op doodlopende wegen eindigen; - de instandhouding van de landbouwactiviteit op de gronden binnen de omtrek zolang het gebruik ervan voor de ontginning en de aanhorigheden niet is aangevat; - de afgegraven teeltgrond en het hergebruik ervan; - geluidshinder, hinder door mijnschoten, door trillingen; - Nutsbedrijven (waterleiding Waalse distributiemaatschappij, pijpleiding TOTAL, elektriciteitslijn); - beheer van het grondwater en het oppervlaktewater (overleg tussen Waalse waterdistributiemaatschappij, de S.C.A. « Carrières du Hainaut », de N.V. « Pierre bleue belge » en UMons); - biodiversiteit en ecologisch net (wallen, opslagheuvels, beek Plantin); - topografie en landschap; - profilering van opslagheuvel; - profilering van de wallen met voorgestelde hoogte van 10 meter; - afschrapen granulaatwal, noordelijke wal en een deel van de wal van de Waalse distributiemaatschappij na uitbating; - integratie van granulaatfabriek in landschap; - erfgoederen en archeologische sites;

Overwegende dat de adviesverlenende instanties bepaalde voorstellen in het bijzonder van hun goedkeuring of steun voorzien;

Overwegende dat de Beleidsgroep Ruimtelijke Ordening de kwaliteit van deze tweede fase van het milieueffectenverslag benadrukt, waarin de gezamenlijke kenmerken en effecten van het project op de geologie, de hydrogeologie, de landschappen, de lucht, de landbouw, de biodiversiteit, het geluid, de mijnschoten, de trillingen en het mobiliteitsvraagstuk aan bod komen;

Overwegende dat de Adviesverlenende gemeentelijke commissie Ruimtelijke Ordening en Mobiliteit erop aandringt om deze aanbevelingen verplicht te maken op het tijdstip van afgifte van de vergunningen;

Overwegende dat de meeste aanbevelingen niet onder het gewestplan vallen en inderdaad mee in rekening gebracht kunnen worden bij latere afgifte van de vergunningen;

Overwegende dat de andere opmerkingen van de adviesverlenende instanties voor het overige eveneens onder de begeleidende maatregelen van de uit te reiken vergunningen vallen;

Overwegende, voor het overige, dat het ontwerp, aangenomen op 16 juni 2016, bepaalde dat de herziening van het gewestplan pas definitief aangenomen zal kunnen worden wanneer de twee groengebieden en de twee landbouwgebieden, als planologische compensatie opgenomen op de opslagheuvels "ancienne motte" en "motte actuelel" volledig heringericht zullen zijn;

Overwegende dat die herinrichtingen, wat de zuidelijke opslagheuvel betreft, reeds goed opgeschoten zijn, zonder afgewerkt te zin; dat deze voorwaarde aan de toestand en aan de nieuwe bestemmingen voor de noordelijke opslagheuvel aangepast moeten worden, en wel op volgende wijze: "geen enkele vergunning zal uitgereikt mogen worden voor het nieuwe ontginningsgebied en het nieuwe gebied van aanhorigheden van ontginningsgebieden zolang de twee landbouwgebieden, het bosgebied en het groengebied, als planologische compensatie opgenomen op de opslagheuvels "motte nord" en "motte sud" niet volledig heringericht zullen zijn.";

Overwegende, bovendien, dat de auteur van het milieueffectenverslag acht dat voor de aanleg van de verlenging van de opslagheuvels met steriele gesteenten de aanleg voorzien moet worden van een tijdelijke singelwal waardoor de impact van het opvullingsproces, gezien van buiten de site, beperkt zal kunnen worden;

Conclusie : Overwegende dat de kwaliteit van het milieueffectenverslag zowel door de Beleidsgroep Ruimtelijke Ordening als door de Beleidsgroep Leefmilieu wordt onderstreept;

Overwegende dat het milieueffectenverslag weliswaar erop wijst dat het project hinder zou kunnen veroorzaken, maar ook vaststelt dat die hinder te beheersen valt;

Overwegende dat de Regering na onderzoek van het milieueffectenverslag acht dat het ontwerp-plan, aangenomen op 16 juni 2016, gewijzigd dient te worden om beter in te gaan op de nagestreefde doelstellingen en besluit een gewijzigd plan, dat die verwachting moet inlossen, als ontwerp aan te nemen;

Overwegende dat dit ontwerp tegemoet komt aan de doelstellingen van de gewestelijke beleidsverklaring 2017-2019; dat de Regering daar inderdaad stelt dat zij de sociaaleconomische ontwikkeling wil steunen om meer toegevoegde waarde en meer werkgelegenheid te creëren, met name door de bedrijven voldoende ruimte voor hun ontwikkeling te kunnen geven;

Overwegende dat de auteur van het milieueffectenverslag acht dat het ontwerp, rekening houdend met de ligging ervan en de vastgestelde impacten, geen niet te verwaarlozen effecten op het leefmilieu van een ander gewest, van een andere lidstaat van de Europese Unie of van een andere staat die verdragsluitende partij is van het Verdrag van Espoo van 25 februari 1991 inzake milieueffectenverslag in grensoverschrijdend verband;

Overwegende dat die Waalse Regering zich bij die visie aansluit;

Overwegende, bijgevolg, dat het niet nodig is het nieuwe ontwerpplan voor te leggen aan de bevoegde overheden van de andere gewesten of staten bedoeld in artikel D.VIII.12 van het Wetboek;

Overwegende, bijgevolg, dat het aangenomen ontwerp, samen met het milieueffectenverslag, overgemaakt zal kunnen worden aan de gemeentecolleges die aangewezen zullen worden door de directeur-generaal het Operationele Directoraat-generaal Ruimtelijke Ordening, Huisvesting, Erfgoed en Energie van de Waalse Overheidsdienst of, bij gebreke, door de inspecteur-generaal van het Departement Ruimtelijke Ordening en Stedenbouw van bedoeld directoraat-generaal om aan het openbaar onderzoek te worden onderworpen;

Op de voordracht van de Minister van Leefmilieu, Ecologische Overgang, Ruimtelijke Ordening, Openbare Werken, Mobiliteit, Vervoer, Dierenwelzijn en Industriezones, Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.De Regering neemt als ontwerpplan de gewestplanherziening La Louvière - Zinnik (blad 38/8) aan met betrekking tot de opneming, op het grondgebied van de gemeente Zinnik (Zinnik en Neufvilles), op de site "Carrières du Hainaut": - vier gebieden van aanhorigheden van ontginningsgebieden, ter vervanging; - een landbouwgebied en een klein dienstverleningsgebied gelegen benoorden de site om buiten de afzetting om technische aanhorigheden te vestigen (ontginning van blauwe steen); - een landbouwgebied gelegen in het zuidwesten van de site met het oog op : * de oprichting van een gebied voor de bouw van een nieuwe granulaatfabriek; * de vergroting van de opslagruimte voor steriele gesteenten gelegen bezuiden de locatie ("motte sud" genoemd, zuidelijke opslagheuvel); - een industriële bedrijfsruimte en een gemeentelijk overleggebied met een industrieel karakter, heden vervat in de ontginningsput; een zeer klein watervlak; - een ontginningsgebied dat na afloop van de uitbating ter vervanging groengebied zal worden; * drie landbouwgebieden gelegen benoorden de rue de Neufvilles, bezuiden de strook Neufvilles en het gehucht "Moulin"; * een gebied voor openbare nutsvoorzieningen en gemeenschapsvoorzieningen; * drie gebieden van aanhorigheden van ontginningsgebieden gelegen bezuiden de rue de Neufvilles (strook Neufvilles en gronden gelegen aan weerskanten van de huidige granulaatfabriek); met het oog op de voortzetting van de uitbating van de bestaande afzetting naar het noorden en het westen; - een industriële bedrijfsruimte ter vervanging van een gemeentelijk overleggebied met een industrieel karakter, die overeenstemt met een deel van de verwerkingsinstallaties voor blauwe steen; - vier landbouwgebieden, ter vervanging van vier gebieden van aanhorigheden van ontginningsgebieden, van een zeer klein gemeentelijk overleggebied met een industrieel karakter en een groengebied (locatie zuidelijke opslagheuvel "motte sud", klein gebied benoorden de strook Neufvilles, zuidelijke flank van de site "motte nord" en gronden gelegen in het noordoosten ervan); - een groengebied, ter vervanging van een gebied van aanhorigheden van ontginningsgebieden (noordelijke flank van de site genoemd « motte sud »); - een bosgebied, ter vervanging van een gebied van aanhorigheden van ontginningsgebieden (hellende zones van de site « motte nord » en "forêt Rombaux"); - een dienstverleningsgebied ter vervanging van een gebied van aanhorigheden van ontginningsgebieden (deel gelegen op de top van de noordelijke opslagheuvel), Overeenkomstig bijgevoegd plan.

Art. 2.Het gebied van aanhorigheden van ontginningsgebieden en het ontginningsgebied opgenomen op het gewestplan benoorden de huidige weg van Neufvilles worden voorzien van het bijkomend zoneringsvoorschrift *S61 als volgt: "Er mag geen enkele vergunning voor de afschaffing van een baanvak van de rue de Neufvilles en van de distributie-uitrustingen langs deze weg of langs de route de la pierre bleue ten uitvoer worden gelegd in dat gebied zolang de omleidende wegen van de afgschafte vakken niet zijn aangelegd en operationeel zijn en zolang de financiële bijdragen voor het herstel van de verschillende nutsbedrijven niet door de aanvrager van de vergunning zijn ingediend".

De aan te leggen omleidingen zijn : - enerzijds,een baanvak van de route de la Pierre bleue dat in het zuiden zijn beginpunt zal hebben ten zuidwesten van het dienstverleningsgebied (waar de installaties van de Waalse Waterdistributiemaatschappij liggen) en dat in noorden met huidig tracé samenstelt op de plaats « Spodiau »; - anderzijds, een baanvak van de route de Neufvilles dat, beginnend ten oosten van de route de Neufvilles, via het noorden en oosten langs het nieuwe gebied van aanhorigheden van ontginningsgebieden, opgenomen benoorden de site « Carrières du Hainaut » zal komen te liggen, en in het westen zal samensmelten met het nieuwe baanvak van de Route de la Pierre bleue.

Beide baanvakken zullen inrichtingen omvatten voor de instandhouding en de ontwikkeling van de fietsers- en voetgangersmobiliteit tussen Zinnik en Neufvilles.

De vergunning voor de omleidende wegen zal eveneens betrekking hebben op de ontmanteling van het baanvak van de route de la Pierre bleue dat uit gebruik zal worden genomen en op de teruggave van de aldus vrijgemaakte gronden voor landbouwgebruik.".

Art. 3.Het westelijk deel van het ontginningsgebied opgenomen op het gewestplan wordt voorzien van het bijkomend zoneringsvoorschrift *S62 als volgt: « Geen enkele vergunning voor de ontginning binnen dat gebied mag worden uitgereikt zolang een gelijkwaardige oppervlakte, vallend onder die vergunning, gelegen in de huidige put, niet volledig is opgevuld en ingericht, gematerialiseerd door het vrijmaken van de voor deze herinrichting over te maken borgstelling.".

Art. 4.Het deel van het gebied van aanhorigheden van ontginningsgebieden, gelegen in het westen van de site op de plaats van vestiging van de granulaatfabriek, wordt voorzien van bijkomend voorschrift voor de specialisatie en de nadere omschrijving van de bestemming *S63 als volgt: "De uitbating van de ondergrond is in dat gebied niet toegelaten.

Dit gebied moet een ruimte voorzien voor de eventuele aanleg van een spooraansluiting. ».

Art. 5.Geen enkele vergunning zal uitgereikt mogen worden voor de nieuwe ontginningsgebieden en de nieuwe gebieden van aanhorigheden van ontginningsgebieden zolang de twee landbouwgebieden, het bosgebied en het groengebied, als planologische compensatie opgenomen op de opslagheuvels "motte nord" en "motte sud" niet volledig heringericht zullen zijn.

Art. 6.De Minister van Leefmilieu, Ecologische Overgang, Ruimtelijke Ordening, Openbare Werken, Mobiliteit, Vervoer, Dierenwelzijn en Industriezones is belast met de uitvoering van dit besluit.

Namen, 19 juli 2018.

Voor de Regering: De Minister-President, W. BORSUS De Minister van Leefmilieu, Ecologische Overgang, Ruimtelijke Ordening, Openbare Werken, Mobiliteit, Vervoer, Dierenwelzijn en Industriezones, C. DI ANTONIO

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

^