gepubliceerd op 04 juli 2014
Besluit van de Waalse Regering tot wijziging en tot opheffing van sommige bepalingen van het Waals reglementair wetboek van sociale actie en gezondheid, Tweede deel, Boek V, Titel XI, betreffende de residentiële diensten en dagopvangdiensten voor gehandicapte personen
15 MEI 2014. - Besluit van de Waalse Regering tot wijziging en tot opheffing van sommige bepalingen van het Waals reglementair wetboek van sociale actie en gezondheid, Tweede deel, Boek V, Titel XI, betreffende de residentiële diensten en dagopvangdiensten voor gehandicapte personen
De Waalse Regering, Gelet op het Waals wetboek van sociale actie en gezondheid, artikel 283;
Gelet op het Waals reg wetboek van sociale actie en gezondheid;
Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 27 april 2010 betreffende de subsidiëring van de maatregelen van de driedelige overeenkomst voor de Waalse privé non profit sector;
Gelet op het besluit van de Waalse Regering 7 maart 2013 tot wijziging van het besluit van de Waalse Regering van 9 oktober 1997 betreffende de voorwaarden van erkenning en subsidiëring van de voor gehandicapte personen bestemde residentiële diensten en dagopvangdiensten;
Gelet op het besluit van de Waalse Regering 26 september 2013 tot wijziging van het besluit van de Waalse Regering van 9 oktober 1997 betreffende de voorwaarden van erkenning en subsidiëring van de voor gehandicapte personen bestemde residentiële diensten en dagopvangdiensten;
Gelet op het advies van het beheerscomité van het "AWIPH" (Waals agentschap voor de integratie van gehandicapte personen), gegeven op 26 september 2013;
Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 8 januari 2014;
Gelet op de instemming van de Minister van Begroting, gegeven op 16 januari 2014;
Gelet op het advies nr. 55579/4 van de Raad van State, gegeven op 26 maart 2014, overeenkomstig artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, Gelet op het advies van de "Commission wallonne des Personnes handicapées" (Waalse commissie voor gehandicapte personen), gegeven op 13 februari 2014;
Op de voordracht van de Minister van Sociale Actie;
Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.Dit besluit regelt, overeenkomstig artikel 138 van de Grondwet, een aangelegenheid bedoeld in artikel 128, § 1, ervan.
Art. 2.Het Waals reglementair wetboek van sociale actie en gezondheid, Tweede deel, Boek V, Titel XI, wordt aangevuld met een ondertitel 1, die de huidige artikelen 1192 tot 1314 inhoudt, luidend als volgt : "Ondertitel 1. - Residentiële diensten en dagopvangdiensten voor jongeren".
Art. 3.In artikel 1192 van hetzelfde Wetboek worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° punt 14° wordt vervangen als volgt : « 14° begeleidingsdiensten voor volwassenen : de diensten bedoeld in de artikelen 545 tot 628 en 1374 tot 1376;"; 2° er wordt een punt 16° ingevoegd, luidend als volgt : "16° verbonden entiteit : de entiteit verbonden met een vereniging is de entiteit zoals omschreven in artikel 19, § 1, 4°, van het koninklijk besluit van 19 december 2003 betreffende de boekhoudkundige verplichtingen en de openbaarmaking van de jaarrekening van bepaalde verenigingen zonder winstoogmerk, internationale verenigingen zonder winstoogmerk en stichtingen.".
Art. 4.Artikel 1194 van hetzelfde Wetboek wordt opgeheven.
Art. 5.Artikel 1195 van hetzelfde Wetboek wordt vervangen als volgt : "
Art. 1195.De dagopvangdienst voor niet geschoolde jongeren onthaalt en begeleidt begunstigden die wegens hun handicap op een bepaald moment behoefte hebben aan een aangepaste individuele, educatieve, medische, therapeutische, psychologische, sociale tenlasteneming waarvan de intensiteit varieert naar gelang van hun specifieke behoeften. De tenlasteneming kan gedurende het traject van de begunstigde aangepast worden en naar gelang van de behoeften variëren van een intensieve omkadering overdag tot een begeleiding extra-muros in de verschillende levensmilieus.
De dagopvangdienst beoogt de school-, sociale, culturele of professionele integratie van de gehandicapte persoon.
Het niet volgen van een onderwijs moet vastgesteld worden volgens de wettelijke en reglementaire procedures die van kracht zijn.".
Art. 6.Artikel 1196 van hetzelfde Wetboek wordt opgeheven.
Art. 7.Artikel 1197 van hetzelfde Wetboek wordt aangevuld met een tweede lid, luidend als volgt : "De residentiële dienst voor jongeren kan onderdak verschaffen aan jonge gebruikers die een dagopvangdienst voor niet geschoolde jongeren bezoeken. In dat geval wordt het in artikel 1193, § 1, 1°, bedoeld aantal tenlastenemingsdagen met de helft verminderd voor de berekening van de gemiddelde referentiebezetting van de residentiële dienst voor jongeren.".
Art. 8.Artikel 1201, tweede lid, van hetzelfde Wetboek wordt aangevuld met een punt 6°, luidend als volgt : "6 ° de oprichting van een nieuwe dienst tengevolge van de erkenning van de structuren die gezorgd hebben voor de overdracht van hun tenlasteneming krachtens artikel 81ter, § 1, het besluit van de Waalse Regering van 9 oktober 1997 betreffende de voorwaarden van erkenning en subsidiëring van de voor gehandicapte personen bestemde residentiële diensten en dagopvangdiensten, opgeheven bij het besluit van de Waalse Regering van 11 september 2008.".
Art. 9.In artikel 1203, § 3, van hetzelfde Wetboek worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° punt 2° wordt vervangen als volgt : "2° waarvan de administratieve entiteit waartoe ze behoren al vóór 2012 één of meer erkende tenlastenemingen omgezet heeft in erkende tenlastenemingen in residentiële overgangsdiensten of een residentiële overgangsdienst of een woning voor begeleid wonen en innoverende specifieke initiatieven opgericht heeft."; 2° er wordt een paragraaf 5 ingevoegd, luidend als volgt : " § 5.Als een administratieve entiteit samengesteld is uit verschillende residentiële diensten voor volwassenen, is de bepaling waarin paragraaf 1 voorziet slechts van toepassing op één van de residentiële structuren voor volwassenen van dezelfde administratieve entiteit voor zover de dienst zijn plaatsen omzet overeenkomstig paragraaf 2. De residentiële dienst voor volwassenen waarvan de erkende capaciteit wordt verminderd, wordt door de administratieve entiteit gekozen in samenspraak met het "AWIPH".".
Art. 10.In artikel 1208, § 1, van hetzelfde Wetboek worden de woorden "de dagopvangdiensten voor volwassenen" geschrapt.
Art. 11.Artikel 1210, tweede lid, van hetzelfde Wetboek wordt opgeheven.
Art. 12.Artikel 1232 wordt vervangen als volgt : "
Art. 1232.De dagopvangdienst voor niet-geschoolde jongeren zorgt minimum honderd zevenentachtig dagen per jaar en zes uur per dag voor de effectieve tenlasteneming van begunstigden. Hij is minimum zevenenhalf uur per dag open.".
Art. 13.In artikel 1236 van hetzelfde Wetboek worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° paragraaf 4, tweede lid, wordt vervangen als volgt : "De jaarrekeningen gaan ook vergezeld van een volledige lijst van de verbonden entiteiten.De boekhouding van de entiteiten kan overigens op verzoek ingekeken worden door de diensten van het "AWIPH"."; 2° paragraaf 5 wordt vervangen als volgt : " § 5.Als diensten door een verbonden entiteit verleend worden, geven de dienstverleners hun aanwezigheid aan in het register van het personeel.".
Art. 14.In artikel 1245, tweede lid, van hetzelfde Wetboek worden de punten 2°, 8°, 9° en 17° opgeheven.
Art. 15.Artikel 1247 van hetzelfde Wetboek wordt vervangen als volgt : "
Art. 1247.De bedragen opgenomen in de artikelen 1262, 1267, 1268, 1279, 1283 en 1284 en in de bijlagen 101 en 112, behalve de bedragen betreffende de belastbare inkomens bedoeld in bijlage 112, worden gekoppeld aan de spilindex 119,53 van 1 mei 1996.".
Art. 16.Artikel 1249 van hetzelfde Wetboek wordt opgeheven.
Art. 17.Artikel 1250 van hetzelfde Wetboek wordt vervangen als volgt : "
Art. 1250.Voor 2014 wordt de in artikel 1255, § 1, 2°, bedoelde aanpassingscoëfficiënt vastgelegd op 100 percent.".
Art. 18.In artikel 1262, derde lid, van hetzelfde Wetboek wordt punt 5° opgeheven.
Art. 19.In artikel 1274 van hetzelfde Wetboek worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de woorden "dagopvangdienst voor volwassenen" worden geschrapt;2° punt 1° wordt opgeheven.
Art. 20.In artikel 1275 van hetzelfde Wetboek wordt paragraaf 2 vervangen als volgt : " § 2. Als de gehandicapte persoon en eventueel de persoon die hem begeleidt voor de in paragraaf 1 bedoelde verplaatsing gebruik maken van een voertuig, betaalt het "AWIPH" de reiskosten terug op grond van het percentage voorzien voor de personeelsleden van de Waalse Overheidsdienst.".
Art. 21.Artikel 1282 van hetzelfde Wetboek wordt opgeheven.
Art. 22.Artikel 1284 van hetzelfde Wetboek wordt vervangen als volgt : "Art. 1284.In geval van cumul van tenlastenemingen tussen een residentiële nachtdienst voor volwassenen of een dienst voor gesuperviseerde woningen en een dagopvangdienst voor volwassenen, zoals omschreven in artikel 1314/4, wordt de bijdrage die door de gehandicapte persoon of zijn wettelijke vertegenwoordiger verschuldigd is aan de residentiële nachtdienst voor volwassenen of aan de dienst voor gesuperviseerde woningen forfaitair verminderd met 7,09 euro per aanwezigheidsdag in de dagopvangdienst voor volwassenen.".
Art. 23.Artikel 1288, § 2, 2°, van hetzelfde Wetboek wordt opgeheven.
Art. 24.Hetzelfde Wetboek, Tweede deel, Boek V, Titel XI, wordt aangevuld met een ondertitel 2, die de nieuwe artikelen 1314/1 tot 1314/93 inhoudt, luidend als volgt : "Ondertitel 2. - Dagopvangdiensten voor volwassenen HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
Art. 1314/1.Voor de toepassing van deze ondertitel wordt verstaan onder : 1° gebruiker : elke gehandicapte persoon zoals omschreven in artikel 261 van het decreetgevend wetboek, voor wie het "AWIPH" door zijn beslissing tot tegemoetkoming besluit tot de gegrondheid om voordeel te trekken van de steun van één van de diensten bedoeld in artikel 283, 6° of 7°, van hetzelfde Wetboek;2° volwassene : gebruiker die minstens 18 jaar oud is;3° maandelijks overzicht van de aanwezigheidsdagen : lijst van de aanwezigheidsdagen van de gebruikers naar een model opgemaakt door het "AWIPH";4° tewerkstellingskadaster : de lijst van het personeel die aan het eind van elk jaar door de dienst opgemaakt wordt naar een model opgemaakt door het "AWIPH"; 5° administratieve entiteit : entiteit samengesteld uit verschillende door het "AWIPH" erkende diensten afhankelijk van dezelfde inrichtende macht en beheerd door een gemeenschappelijke algemene directie, die voor het geheel van de diensten verantwoordelijk is voor het dagelijkse beheer, zowel op administratief, financieel vlak als inzake personeelsaangelegenheden, met name : de effectieve dagelijkse bevoegdheid om bevelen en richtlijnen aan het personeel te geven, met inbegrip van de gemeenschappelijke administratieve pool van de diensten, en om zich de middelen ter beschikking te laten stellen om het hoofd te kunnen bieden aan de financiële lasten i.v.m. de dagelijkse werking van de betrokken diensten; 6° verbonden entiteit : de entiteit verbonden met een vereniging is de entiteit zoals omschreven in artikel 19, § 1, 4°, van het koninklijk besluit van 19 december 2003 betreffende de boekhoudkundige verplichtingen en de openbaarmaking van de jaarrekening van bepaalde verenigingen zonder winstoogmerk, internationale verenigingen zonder winstoogmerk en stichtingen;7° delegatie van bevoegdheden : geschreven document van de inrichtende macht waarbij de directeur van de dienst onder haar verantwoordelijkheid of onder die van de directeur-generaal van de administratieve entiteit ertoe gemachtigd wordt het beheer van de dienst waar te nemen, op zijn minst wat betreft de tenuitvoerlegging en de opvolging van het pedagogische project, het beheer van het personeel, het financieel beheer, de toepassing van de geldende regelgevingen, de vertegenwoordiging van de dienst in zijn betrekkingen met het "AWIPH";8° opvangcapaciteit : het maximumaantal gehandicapte personen die tegelijkertijd opgevangen mogen worden per infrastructuur zoals bepaald bij het attest van de regionale brandweerdienst;9° gewoon punt : erkenningseenheid die overeenstemt met de aanwezigheid van een gebruiker die op gewone wijze opgevangen wordt;10° nominatief punt : erkenningseenheid die overeenstemt met de aanwezigheid van een gebruiker opgevangen op verzoek van het "AWIPH" in het kader van het beleid betreffende de prioritaire gehandicapte personen die in noodtoestand verkeren;11° puntendoelstelling : aantal gewone punten dat de dagopvangdienst moet behalen om zijn erkenning en de desbetreffende subsidies te behouden;12° uittreksel uit het strafregister : uittreksel uit het strafregister naar het model bedoeld in artikel 595 van het Wetboek van Strafvordering. De in het eerste lid, 5°, bedoelde diensten betrokken bij de hergroepering zijn gevestigd op een redelijke afstand van de plaats waar de directie hoofdzakelijk zitting heeft en waar de nodige administratieve gegevens voor het dagelijks beheer geconcentreerd worden. De directie van het geheel van de door het "AWIPH" erkende en gesubsidieerde diensten wordt voltijds waargenomen. HOOFDSTUK II. - Algemene beginselen en opdrachten van de diensten
Art. 1314/2.Met inachtneming van de beginselen vermeld in artikel 264 van het decreetgevend wetboek beoogt de dagopvangdienst de ontplooiing en de sociale integratie van de personen, waarbij in partnerschap met hen, hun familieleden en het netwerk valoriserende burgerlijke activiteiten tot stand gebracht worden.
Art. 1314/3.De dagopvangdienst voor volwassenen vangt volwassenen overdag op, zorgt voor een educatieve begeleiding via afwisselende en aangepaste activiteiten, alsook voor een optimale psychologische, sociale en therapeutische begeleiding die inspeelt op de individuele behoeften van de gehandicapte personen en die hun sociale, burgerlijke of culturele integratie of hun persoonlijke ontplooiing beoogt.
De dagopvangdienst voor volwassenen is minimum 227 dagen per jaar en 7 uren 30 per dag open. HOOFDSTUK III. - Erkenning Afdeling 1. - Procedure
Art. 1314/4.De erkenningsaanvraag gaat vergezeld van de volgende documenten : 1° een dienstproject alsook de wijze waarop de individuele projecten uitgewerkt en opgevolgd worden, opgemaakt op grond van het basismodel bedoeld in bijlage 114/1;2° een huishoudelijk reglement met minimum : a) de nauwkeurige identificatie van de rechtspersoon die het beheer van de dienst waarneemt, op zijn minst zijn benaming, zetel, aard en rechtsvorm, de datum van de erkenning en de duur ervan als de dienst al erkend is;b) de doelstellingen van de dienst en het geheel van de diensten die hij aanbiedt, met een globale beschrijving van de op te vangen gebruikers;c) de bijzondere opnemingvoorwaarden, met name die betreffende de proefperiode, de specifieke kenmerken van de gebruikers, zoals leeftijd, geslacht, al dan niet bijkomende handicaps;d) de omstandigheden waardoor de gehandicapte persoon geheroriënteerd of van de dienst weggestuurd kan worden, de opzegtermijn;e) de modaliteiten voor de tenuitvoerlegging van de raad van gebruikers;f) de modaliteiten tot indiening van eventuele klachten, voorstellen en bemerkingen en de wijze waarop ze behandeld worden;g) de wederzijdse rechten en plichten van de gebruiker, van zijn wettelijke vertegenwoordiger en van de dienst;h) de risico's gedekt door de verzekeringspolissen die door de dienst zijn gesloten;3° een nota met de categorieën handicaps van de personen die de opvangdienst bereid is op te vangen alsook hun geslacht en leeftijd;4° de identiteit van de directeur van de dienst, een eensluidend afschrift van zijn diploma's;5° een uittreksel uit het strafregister van de directeur zoals bedoeld in artikel 1314/1, 12°, van minder dan drie maanden geleden en vrij van veroordelingen tot correctionele straffen die onverenigbaar zijn met het ambt, of tot criminele straffen;6° de delegatie van bevoegdheden zoals bedoeld in artikel 1314/1, 7° ;7° een rapport van een gemeentelijke dienst of van een regionale brandweerdienst waaruit blijkt dat alle voorzorgsmaatregelen zijn genomen om brand te voorkomen en waarin de opvangcapaciteit van de infrastructuren vermeld wordt;8° een plan van de inrichting waarop de interne communicatiewegen en de bestemming van de lokalen per verdieping aangegeven worden;9° het registratienummer bij de Kruispuntbank van Ondernemingen.
Art. 1314/5.Binnen dertig dagen na verzending van de aanvraag richt het "AWIPH" aan de aanvrager een bericht van ontvangst van het dossier als het volledig is. Als het dossier niet volledig is, verwittigt het "AWIPH" de aanvrager en wijst het hem op de ontbrekende stukken. Afdeling 2. - Beslissing tot erkenning
Art. 1314/6.Als het dossier volledig is, onderzoekt het "AWIPH" de aanvraag en beslist het beheerscomité binnen een termijn van zes maanden, die ingaat op de datum van ontvangst van het volledige erkenningsaanvraagdossier, na inwinning van het advies van de raad voor opvoeding, opvang en huisvesting.
Art. 1314/7.De erkenning wordt voor een onbepaalde duur verleend.
De beslissing tot erkenning vermeldt : 1° het type dienst waarvoor de structuur erkend is;2° de categorieën handicaps van de personen die de dienst mag opvangen;3° de opvangcapaciteit van de dienst;4° de door de dienst te halen puntendoelstelling;5° de lokalisatie van de vestigingen alsook de opvangcapaciteit ervan;6° het aantal nominatieve punten toegekend aan de dienst voor de opvang van prioritaire gehandicapte personen die in noodtoestand verkeren.
Art. 1314/8.In afwijking van artikel 1314/7, eerste lid, wordt de erkenning van een nieuwe dienst verleend voor een proefperiode van één tot maximum drie jaar. Na afloop van die periode wordt de erkenning voor een onbepaalde duur verleend, behoudens andersluidende beslissing van het beheerscomité.
Art. 1314/9.§ 1. In afwijking van artikel 1314/7, eerste lid, kan het beheerscomité de erkenning intrekken, opschorten of de duur ervan tijdelijk beperken zodra het vaststelt dat één van de voorwaarden waarin de erkenning voorziet niet meer vervuld is. § 2. De tijdelijke beperking van de erkenningsduur geschiedt via de toekenning door het beheerscomité van een tijdelijke erkenning voor één tot drie jaar.
Na afloop van die periode wordt de erkenning voor een onbepaalde duur verleend, behoudens andersluidende beslissing van het beheerscomité. § 3. Het "AWIPH" kan het behoud van de erkenning voor hoogstens twee jaar onderwerpen aan de instelling van een begeleidingscomité dat de dienst zal helpen de erkenningsvoorwaarden te vervullen.
Het begeleidingscomité bestaat uit minimum : 1° een vertegenwoordiger van het "AWIPH";2° een deskundige aangewezen door het beheerscomité op grond van zijn bevoegdheid voor het bestaande probleem;3° een vertegenwoordiger van de inrichtende macht van de betrokken dienst;4° een vertegenwoordiger van de representatieve werknemersorganisaties;5° een vertegenwoordiger van de gezinnen of van de gebruikers. Als de dienst na afloop van die termijn nog steeds niet voldoet aan de erkenningsvoorwaarden, wordt de erkenning geheel of gedeeltelijk ingetrokken door het "AWIPH". § 4. De beslissing tot intrekking, opschorting of beperking van de erkenning wordt betekend bij aangetekend schrijven of door elk middel dat vaste datum verleent.
Art. 1314/10.Als een dienst tengevolge van een intrekking van erkenning gesloten wordt, zorgt het "AWIPH" voor de samenwerking van elke dienst om de heroriëntering en de dringende opvang van de gebruikers te waarborgen. Afdeling 3. - Wijziging van erkenning
Art. 1314/11.Elke aanvraag tot wijziging van erkenning wordt met redenen omkleed en per brief aan het "AWIPH" gericht.
Art. 1314/12.Elke aanvraag tot wijziging van erkenning die betrekking heeft op de verhoging van de opvangcapaciteit of op de puntendoelstelling van een dienst moet vergezeld gaan van het document bedoeld in artikel 1314/4, 7°.
Art. 1314/13.Het "AWIPH" beoordeelt de elementen van het dossier en eist eventueel aanvullende documenten op. Als het dossier volledig is, verwittigt het "AWIPH" de aanvrager in een bericht van ontvangst.
Het beheerscomité spreekt zich uit binnen drie maanden na de verzending van het bericht van ontvangst, na inwinning van het advies van de raad voor opvoeding, opvang en huisvesting.
Art. 1314/14.In geval van goedkeuring door het beheerscomité wordt de wijziging van erkenning effectief geacht op de eerste dag van de maand die volgt op de betekening van de beslissing van het "AWIPH".
Als het gaat om een wijziging van erkenning betreffende een dienstverbouwing, voert de dienst de verbouwing door op de datum vermeld in de beslissing tot erkenning. Afdeling 4. - Erkenningsvoorwaarden
Art. 1314/15.Behalve de erkenningsbeginselen bepaald bij de artikelen 467 en 469, voldoen de diensten aan de erkenningsvoorwaarden bedoeld in de artikelen 1314/16 tot 1314/37.
Onderafdeling 1. - Voorwaarden betreffende het dienstproject en de tenlasteneming van de begunstigden
Art. 1314/16.Het dienstproject wordt uitgewerkt, geëvalueerd en bijgewerkt in overleg met de sociale, educatieve en therapeutische ploeg van de dienst.
De dienst ziet toe op de naleving van de doelstellingen van zijn dienstproject.
De dienst wendt de middelen aan die de in het tweede lid vermelde doelstellingen helpen halen.
Het project, de evaluatie alsook de bijwerkingen ervan worden overgelegd aan alle leden van de dienst en aan de Raad van gebruikers.
Het wordt minstens om de zes jaar bijgewerkt en geëvalueerd.
Het project is het voorwerp van een advies van de vakbondafvaardiging, als ze bestaat.
Art. 1314/17.De dienst werkt een individueel project uit voor elke gebruiker. Het individuele project wordt uitgewerkt in overleg met het geheel van de interne en externe interveniënten, de gehandicapte persoon of zijn gezinsleden.
Het individuele project bevat op zijn minst : 1° de identificatie van de gebruiker;2° de te halen doelstellingen;3° de aangewende methode en de gebruikte concrete middelen om zijn doelstellingen te halen;4° de hulppersoon (hulppersonen);5° de evaluatieprocedure en de vervaldatum ervan. Het individuele project wordt opgemaakt binnen een termijn van zes maanden die ingaat op de datum van de opvang door de dienst.
Art. 1314/18.De dagopvangdienst legt een individueel multidisciplinair dossier aan voor elk van zijn gebruikers.
Naar gelang van de behoeften en problemen van de gebruikers bevat het dossier de informatie die de dienst nodig heeft inzake : 1° kennis, bekwaamheden, potentialiteiten en verlangens van de persoon;2° lichamelijke of psychische gezondheid;3° sociaal en familiaal leven van de persoon.
Art. 1314/19.Tussen elke gebruiker of zijn wettelijke vertegenwoordiger en de dienst wordt een opvang- of begeleidingsovereenkomst gesloten.
De overeenkomst wordt door beide partijen gesloten en aan elk van hen overhandigd.
De overeenkomst bevat op zijn minst de volgende gegevens : 1° de identiteit van de partijen, waarbij de identiteit van de gebruiker desgevallend vergezeld gaat van die van zijn wettelijke vertegenwoordiger;2° de opnamedatum of de begindatum van de tussenkomsten, de duur van de overeenkomst en, desgevallend, de duur van de proefperiode;3° het bedrag van de verschuldigde financiële bijdrage;4° de natuurlijke of rechtspersoon die instaat voor de betaling en de wijze van betaling;5° de modaliteiten tot opzegging en verbreking van de overeenkomst;6° de wijze waarop de overeenkomst aangepast of gewijzigd kan worden. Een exemplaar van het huishoudelijk reglement wordt voor ontvangst en akkoord ondertekend door de gebruiker of zijn wettelijke vertegenwoordiger. Het reglement maakt noodzakelijk deel uit van de overeenkomst.
Art. 1314/20.De gebruiker of zijn wettelijke vertegenwoordiger heeft het recht om volledig, nauwkeurig en ten gepaste tijde ingelicht te worden over alle vraagstukken i.v.m. zijn opvang en zijn individueel project, met inbegrip van de informatie betreffende het dossier bedoeld in artikel 1314/18, bewaard door de dienst onder voorbehoud van het beroepsgeheim en met inachtneming van de wet op de bescherming van de persoonlijke levenssfeer.
Art. 1314/21.De dienst houdt een lijst van de activiteiten die hij organiseert, zowel binnen als buiten de inrichting. De lijst kan door iedereen ingekeken worden.
Art. 1314/22.De dienst zorgt voortdurend voor een effectieve directie. Als de directeur niet aanwezig is, kan een daartoe gemachtigd personeelslid de nuttige maatregelen nemen in noodgevallen en inspelen zowel op de externe als op de interne aanvragen.
Art. 1314/23.Voor elke opvang van een gehandicapte persoon sluit de dienst een verzekeringspolis : 1° ter dekking van de burgerlijke aansprakelijkheid van de dienst of van de personen jegens wie hij verantwoordelijk is voor alle schade toegebracht aan of door een gebruiker;2° ter dekking van alle schade die door een gebruiker toegebracht wordt en die zijn burgerlijke aansprakelijkheid niet op het spel zou zetten of van alle schade waarvan hij het slachtoffer zou zijn geweest gedurende zijn verblijf.Wat betreft de dekking bedoeld in het eerste lid, 1°, bepaalt de verzekeringspolis dat de gebruiker de hoedanigheid van derde behoudt en dekt ze de schade ten belope van minimum 2.478.935,25 euro voor lichamelijke schade en 247.893,52 euro voor materiële schade, per schadegeval.
Wat betreft de dekking bedoeld in het eerste lid, 2°, dekt de verzekeringspolis een overlijdensgeval ten belope van minimum 2.478,94 euro, de blijvende arbeidsongeschiktheid ten belope van minimum 12.394,68 euro en de behandelingskosten ten belope van minimum 2.478,94 euro.
Onderafdeling 2. - Voorwaarden betreffende het personeel
Art. 1314/24.Het personeel van de dienst voldoet aan de kwalificatienormen waarin bijlage 114/2 voorziet.
Bij hun indienstneming verstrekken de personeelsleden een uittreksel uit hun strafregister dat vrij is van veroordelingen tot correctionele straffen die onverenigbaar zijn met het ambt of tot criminele straffen.
Art. 1314/25.De dienst legt de afschriften van de diploma's, getuigschriften en attesten van de personeelsleden ter inzage van het "AWIPH".
Art. 1314/26.De dienst voldoet aan de normen inzake het personeel waarin bijlage 114/3 voorziet.
In een administratieve entiteit zoals omschreven in artikel 1314/1, 5°, worden de kwantitatieve normen per dienst opgeteld en gecontroleerd via de globalisering van het personeel dat bij de verschillende betrokken diensten aangesteld is.
Art. 1314/27.Het personeel bestaat uit werknemers met minstens drie van de volgende vier kwalificaties : psycholoog of psychopedagoog, opvoeder, maatschappelijk, paramedisch assistent.
De werknemers bedoeld in het eerste lid worden daartoe bezoldigd.
Art. 1314/28.§ 1. Op basis van zijn project maakt de dienst een opleidingsplan voor het personeel op over minstens twee jaren.
Het plan, dat opgemaakt wordt na een debat tussen de betrokken actoren, bepaalt de nagestreefde doelstellingen.
Het plan beschrijft de banden tussen de globale omgeving van de dienst, de dynamiek van het dienstproject en de ontwikkeling van de vaardigheden van het personeel.
Het plan voorziet in de criteria, modaliteiten en periodiciteit voor de evaluatie van de drie aspecten alsook in de stelsels die tot stand worden gebracht om te zorgen voor de voortgezette opleiding van het opvoedend personeel. Het identificeert bovendien de permanente opleidingsactiviteiten van minstens twee dagen per jaar waaraan deel genomen wordt door de opvoeders groepshoofd, de onderdirecteurs en de directeurs. § 2. Wat betreft het personeel van de diensten die onder de plaatselijke besturen en de provincies ressorteren, ligt het in lid 1 bedoelde opleidingsplan in de lijn van het opleidingsplan opgemaakt op initiatief van de gewestelijke opleidingsraad ingesteld bij het decreet van 6 mei 1999 tot oprichting van de " Conseil régional de la formation des agents des administrations locales et provinciales de Wallonie " (Gewestelijke Raad voor de opleiding van de personeelsleden van de plaatselijke en provinciale besturen van Wallonië).
Onderafdeling 3. - Voorwaarden inzake administratief en boekhoudkundig beheer
Art. 1314/29.Om erkend te worden voldoet de dienst aan de volgende voorwaarden : 1° georganiseerd worden door een overheid, een instelling van openbaar nut, een vereniging zonder winstoogmerk, een internationale vereniging zonder winstoogmerk of een stichting;2° als hij door een vereniging zonder winstoogmerk opgericht wordt, mag deze niet samengesteld zijn uit meer dan één vijfde van de personeelsleden of één vijfde van de personen die met hen aanverwant zijn tot de derde graad;3° als hij door een vereniging zonder winstoogmerk opgericht wordt, mag de raad van bestuur voor meer dan één derde van het totaalaantal bestuurders of van de personen die deel uitmaken van het personeel van de dienst niet samengesteld zijn uit personen die deel uitmaken van hetzelfde gezin als echtgenoot, wettelijke samenwoners, bloed- of aanverwante tot en met de tweede graad;4° hij is autonoom op technisch, budgettair en boekhoudkundig vlak en beschikt over een administratief beheer van dien aard dat hij zijn opdracht kan uitvoeren en dat het "AWIPH" daarop controle kan voeren;5° onder de leiding staan van een directeur, natuurlijke persoon bezoldigd voor die functie en bevoegd om, overeenkomstig een geschreven overdracht van bevoegdheden door de inrichtende macht en onder haar verantwoordelijkheid of die van de directeur-generaal van de administratieve entiteit, het dagelijkse beheer van de dienst waar te nemen hoe dan ook wat betreft : a) de tenuitvoerlegging en opvolging van het pedagogische project;b) het personeelsbeheer;c) het financieel beheer;d) de toepassing van de geldende regelgevingen;e) de vertegenwoordiging van de dienst in zijn relaties met het "AWIPH".6° de dienst maakt op verzoek van het "AWIPH" alle bewijsstukken over die vereist worden voor de uitoefening van de controle, meer bepaald de jaarrekeningen, de nodige stukken voor de berekening van de verschillende subsidies, het tewerkstellingskadaster, het maandelijks overzicht van de aanwezigheidsdagen, alsmede het vormingsprogramma bedoeld in artikel 1314/28.7° de sociale balans overmaken zoals bepaald bij het koninklijk besluit van 4 augustus 1996 betreffende de sociale balans, alsook de jaarrekeningen, de balans van de activiteiten, alsook het vormingsprogramma bedoeld in artikel 1314/28, § 1 : a) voor de diensten beheerd door een privé inrichtende macht aan de ondernemingsraad of, bij gebreke daarvan, aan de vakbondsafvaardiging;b) voor de diensten beheerd door een openbare inrichtende macht : aan het onderhandelings- of overlegcomité ingesteld krachtens de wet van 19 december 1974 of, bij gebreke daarvan, aan de representatieve werknemersorganisaties;8° de referentie van de door het "AWIPH" verleende erkenning vermelden op alle akten en overige stukken, publiciteitsfolders en aanplakkingen die van hem uitgaan. De technische, budgettaire en boekhoudkundige autonomie bedoeld in het eerste lid, 4°, kan eventueel via de organisatie van een administratieve entiteit verkregen worden.
In geval van verzuim of onregelmaat in de uitvoering van het mandaat van de directeur bedoeld in het eerste lid, 5°, verzoekt het "AWIPH" de inrichtende macht bij aangetekend schrijven of door elk middel dat vaste datum verleent en binnen de termijn die het bepaalt om de nodige maatregelen te treffen.
Indien de maatregelen niet zijn genomen na afloop van de termijn bedoeld in het derde lid, maakt het "AWIPH" de zaak aanhangig bij het beheerscomité, dat overeenkomstig artikel 475 beslist.
Het uittreksel uit het strafregister van de directeur bedoeld in het eerste lid, 5°, is vrij van veroordelingen tot correctionele straffen betreffende misdrijven die onverenigbaar zijn met het ambt of tot criminele straffen.
Art. 1314/30.Onverminderd de wetgeving op de boekhouding en de jaarrekeningen van de ondernemingen, worden de opschriften en nummers van voor de activiteit van de diensten geschikte rekeningen door het "AWIPH" aan de diensten overgemaakt.
Art. 1314/31.§ 1. De jaarrekeningen van elke dienst worden uiterlijk dertig juni van het jaar na het boekjaar aan het "AWIPH" overgemaakt. § 2. De jaarrekeningen gaan vergezeld van een volledige lijst van de verbonden entiteiten. De boekhoudingen van die entiteiten kunnen bovendien op verzoek ingekeken worden door de diensten van het "AWIPH". § 3. Het boekjaar stemt overeen met het kalenderjaar.
Art. 1314/32.Indien verstrekkingen van een verbonden entiteit uitgaan, geven de verstrekkers hun aanwezigheid aan in het personeelsregister.
Art. 1314/33.De dienst kan bewijzen dat hij aan alle fiscale en sociale verplichtingen voldaan heeft.
Onderafdeling 4. - Verplichtingen betreffende de tenlasteneming van gehandicapte personen van buitenlandse herkomst
Art. 1314/34.§ 1. De dienst legt jaarlijks een kadaster van de opgevangen personen van buitenlandse herkomst aan het "AWIPH" over. § 2. De "kadaster van de opgevangen personen van buitenlandse herkomst" is de lijst van de gehandicapte personen die in de loop van elk boekjaar opgevangen worden. Voor elk van hen vermeldt die lijst de naam, de voornaam, de geboortedatum, het geslacht, de nationaliteit, het adres of dat zijn wettelijke vertegenwoordiger, de autoriteit(en) verantwoordelijk voor de plaatsing en de financiering. § 3. De diensten versturen het kadaster, behoorlijk ingevuld aan de hand van het door het "AWIPH" verstrekte formulier, uiterlijk 31 maart na het afgelopen boekjaar.
Onderafdeling 5. - Voorwaarden betreffende de gebouwen en installaties.
Art. 1314/35.De gebouwen en installaties voldoen aan de normen waarin bijlage 114/4 voorziet en de diensten die er gebruik van maken beschikken voortdurend over een geldig rapport van een gemeentelijke dienst of een regionale brandweerdienst waaruit blijkt dat alle voorzorgsmaatregelen zijn genomen.
Onderafdeling 6. - Verplichting betreffende de raad van gebruikers
Art. 1314/36.§ 1. Binnen elke dienst wordt een uit gebruikers bestaande raad opgericht die alle voorstellen formuleert m.b.t. de levenskwaliteit en de praktische organisatie van de opvang. § 2. De raad van gebruikers telt minstens drie leden, onder wie een voorzitter, die binnen zijn midden gekozen wordt. Hij vergadert minstens één keer per kwartaal.
De dienst zorgt ervoor dat de lijst van de leden van de raad aan de gebruikers en aan hun wettelijke vertegenwoordigers overgelegd wordt. § 3. Een personeelslid zorgt voor de animatie en neemt het secretariaat van de raad van gebruikers waar, maakt de notulen van de vergaderingen op en neemt ze op in een register dat daartoe voorzien wordt. § 4. De verantwoordelijken van de dienst verstrekken de raad alle informatie die nuttig is om aan het dienstproject deel te nemen.
Tussen de raad van gebruikers en de dienst wordt overleg gepleegd i.v.m. : 1° wijzigingen van het huishoudelijk reglement;2° belangrijke wijzigingen van de algemene levensomstandigheden. Onderafdeling 7. - Evaluatie van de diensten
Art. 1314/37.§ 1er. Onverminderd artikel 315 van boek IV van het decreetgevend wetboek, moeten de diensten, opdat het "AWIPH" kan nagaan of de erkenningsvoorwaarden in acht genomen worden, hem om de zes jaar de volgende stukken overleggen : 1° het dienstproject zoals bedoeld in artikel 1314/4, 1°, geactualiseerd;2° het huishoudelijk reglement zoals bedoeld in artikel 1314/4, 2°, geactualiseerd;3° het laatste activiteitenrapport van de dienst;4° in geval van verandering van dienstverantwoordelijke, een afschrift van de diploma's en getuigschriften van de dienstverantwoordelijke alsook de schriftelijke delegatie van bevoegdheden van de inrichtende macht zoals bedoeld in artikel 1314/4, 6° ;5° de bijgewerkte lijst van de leden van de raad van bestuur. § 2. De dienst verwittigt het "AWIPH" in geval van wijziging betreffende : 1° het uittreksel uit het strafregister zoals bedoeld in artikel 1314/4, 5° ;2° de statuten, bekendgemaakt of ter griffie gedeponeerd. Afdeling 5. - Controle
Art. 1314/38.§ 1. Het "AWIPH" gaat na of de erkenningsnormen in acht genomen worden en vervult een adviesverlenende functie bij de diensten. § 2. Het "AWIPH" ziet toe op de inachtneming van de voorschriften inzake de toekenning en de aanwending van de subsidies en inzake boekhoudkundige verplichtingen.
Art. 1314/39.Het "AWIPH" evalueert regelmatig de tenuitvoerlegging van de dienstprojecten. Daartoe evalueert ze in samenwerking met de diensten en de educatieve ploegen de werkmethodes, de kwaliteit van de diensten, de dienstverleningen en het tot stand brengen van de levensprojecten van de gebruikers. Het gaat na of het individuele dossier bestaat en bijgewerkt wordt.
Art. 1314/40.De positieve of negatieve bemerkingen en conclusies van de verschillende inspecties worden overgemaakt aan de inrichtende machten en aan de directies. Vandaar worden ze doorgestuurd naar de ondernemingsraad of de vakbondsafvaardiging alsook naar de raad van gebruikers. HOOFDSTUK IV. - Klachten
Art. 1314/41.Elke klacht betreffende de opname in een dienst wordt schriftelijk geformuleerd.
De klacht wordt gericht aan het "AWIPH", dat ontvangst bericht en de inrichtende macht inlicht.
Het "AWIPH" onderzoekt de klacht en geeft de aanklager en de inrichtende macht binnen hoogstens zes maanden kennis van de resultaten van het onderzoek en van de gevolgen die eraan gegeven worden. HOOFDSTUK V. - Opnamebeleid
Art. 1314/42.De diensten kunnen de gehandicapte personen opnemen voor zover ze beschikken over : 1° hetzij de beslissing tot tussenkomst van het "AWIPH", bedoeld in artikel 280 van het decreetgevend wetboek, waarbij bevestigd wordt dat ze in aanmerking komen voor de dienstverleningen van een dagopvangdienst;2° de beslissing van een bevoegde instelling van een andere deelstaat die krachtens een samenwerkingsovereenkomst gevolg mag hebben op het grondgebied van het Franse taalgebied;3° de tijdelijke beslissing van het "AWIPH", bedoeld in artikel 436.
Art. 1314/43.De diensten mogen geen gebruikers boven hun opvangcapaciteit opnemen.
Art. 1314/44.Elke dienst erkend voor de deficiëntie(s) bedoeld in het tweede lid zorgt ervoor dat de vertrokken personen vervangen worden door personen met deficiënties.
De deficiënties bedoeld in het eerste lid zijn : 1° hersenverweking, multiple sclerose, spina bifida, myopathie of neuropathie;2° zware geestelijke deficiëntie;3° ernstige geestelijke deficiëntie;4° stoornissen in de motoriek, dysmelie, poliomyelitis, skelet- en ledenmisvormingen met gepaard gaande handicap;5° stoornissen die inwerken op de ontwikkeling of gedragsstoornissen die gepaard gaan met de handicap(s);6° autisme;7° aangeboren of opgelopen hersenletsel.
Art. 1314/45.In afwijking van artikel 1314/44 kunnen de diensten personen opvangen die niet getroffen zijn door de deficiënties bedoeld in hetzelfde artikel en af en toe een beroep op hen wensen te doen.
Art. 1314/46.De gebruikers van een dagopvangdienst kunnen : 1° opgenomen worden door een residentiële nachtdienst voor volwassenen, een dienst voor gesuperviseerde woningen, een woning voor innoverend begeleid wonen, een professionele contactdienst, een opvangpersoon geaccrediteerd door een begeleidingsdienst voor gezinsopvang;2° een kortverblijfplaats innemen in een residentiële dienst voor volwassenen;3° begeleid worden door een begeleidingsdienst. HOOFDSTUK VI. - Prioritaire gehandicapte personen in noodsituatie
Art. 1314/47.§ 1. Prioritaire gehandicapte personen in noodsituatie zijn zwaar afhankelijke personen die het voorwerp hebben uitgemaakt van een sociaal onderzoek door het "AWIPH" waaruit blijkt dat hun sociale situatie een gespecialiseerde opname eist. § 2. Onder zwaar afhankelijke personen wordt verstaan de personen van categorie B of C die getroffen zijn door de deficiënties bedoeld in artikel 1314/44. § 3. Het sociaal onderzoek bedoeld in paragraaf 1 bevestigt de noodzaak van een dringende opname voor de personen : 1° van wie de voornaamste toeverlaat die hij in het gezin heeft, niet meer in staat is om zijn opdracht te vervullen;2° van wie de huidige situtatie gevaar inhoudt voor hun integriteit of voor die van derden;3° aan wie meerdere keren een uitsluitingsmaatregel is opgelegd.
Art. 1314/48.In uitzonderlijke individuele gevallen kan het "AWIPH" de bepalingen van artikel 1314/47 eveneens laten gelden voor gehandicapte personen die niet beantwoorden aan de criteria van zware afhankelijkheid.
In de gevallen bedoeld in het eerste lid richt het "AWIPH" zich onmiddellijk tot de erkende dienst om over een opname te onderhandelen. HOOFDSTUK VII. - Punten
Art. 1314/49.Aan de dagopvangdiensten wordt een puntendoelstelling toegewezen die over een waarnemingsperiode van drie jaar gehaald moet worden.
Om de doelstelling te halen, zorgen de diensten ervoor dat de personen in de loop van de dag tijdens activiteiten begeleid en bijgestaan worden.
Wat de dagopvangdiensten voor volwassenen betreft, hangt de puntenwaarde van een aanwezigheidsdag van de gebruiker uitsluitend van zijn subsidiëringscategorie af.
De punten die niet zijn toegekend na afloop van een waarnemingsperiode, worden toegekend in de loop van de volgende waarnemingsperiode. Afdeling 1. - Bepaling en wijziging van de puntendoelstelling
Onderafdeling 1. - Bepaling van de puntendoelstelling
Art. 1314/50.Het Agentschap bepaalt de puntendoelstelling op 1 januari 2014. Binnen de perken van de begrotingskredieten bepaalt de Waalse Regering de puntendoelstelling van de diensten die na die datum erkend zouden worden.
Art. 1314/51.De waarde van een punt bij de bepaling van de puntendoelstelling is gelijk aan 93,30 euro voor een dagopvangdienst voor volwassenen.
Art. 1314/52.§ 1. Om de vroegere middelen te garanderen aan de diensten die voor 1 januari 2014 bestaan, wordt de puntendoelstelling bepaald op grond van de subsidies die ze in 2013 ontvangen hebben. § 2. Onder subsidies ontvangen in 2013 wordt verstaan de jaarlijkse vaste subsidie, verhoogd met de toeslag wegens geldelijke anciënniteit, na aftrek van de reëele kost van de anciënniteit. § 3. De reëele kost van de anciënniteit is gelijk aan het verschil tussen de theoretische prijs voor dienstanciënniteit en de theoretische prijs berekend op een forfaitaire basis van tien jaar. § 4. De puntendoelstelling is gelijk aan het bedrag bedoeld in paragraaf 2, gedeeld door de waarde van een punt zoals omschreven in artikel 1314/51.
Het bedrag wordt afgerond naar de hogere eenheid.
Art. 1314/53.Wat betreft de diensten die op 31 augustus een bijzondere jaarlijkse subsidie genoten voor de tenlasteneming van de prioritaire gehandicapte personen in noodsituatie bedoeld in artikel 1296, wordt de subsidie die resulteert uit de toepassing van artikel 1263, na aftrek van de subsidie die ze genoten op basis van de bedragen bedoeld in artikel 1262, opgenomen in de subsidies bedoeld in artikel 1314/52, § 2.
Onderafdeling 2. - Waarneming van het aantal behaalde punten
Art. 1314/54.Het aantal behaalde punten wordt waargenomen over een periode van drie volle kalenderjaren, met name de waarnemingsperiode.
Art. 1314/55.Binnen vijftien dagen na afloop van de maand maken de diensten het maandelijks overzicht van de aanwezigheidsdagen aan het "AWIPH" over, samen met het maandelijks overzicht van de aanwezigheidsdagen van de prioritaire gehandicapte personen in noodsituatie voor wie nominatieve punten werden toegekend op basis van artikel 1314/63, beide behoorlijk ingevuld.
Art. 1314/56.Het "AWIPH" registreert de eventuele aankomsten en vertrekken van de gebruikers op basis van het document bedoeld in artikel 1314/55 en stuurt een fiche met het totaal van de voor bedoelde maand toegekende punten terug naar de dienst.
Art. 1314/57.Als de puntendoelstelling niet gehaald wordt na afloop van de waarnemingsperiode, wordt ze vanaf 1 januari van het tweede jaar van de volgende waarnemingsperiode vastgelegd op het gemiddelde van de punten die gedurende de periode behaald werden.
Onderafdeling 3. - Herverdeling van de niet gebruikte punten
Art. 1314/58.Om aanspraak te kunnen maken op de niet gebruikte punten die herverdeeld moeten worden, kapitaliseren de diensten tijdens de waarnemingsperiode een aantal overtollige punten ten opzichte van de puntendoelstelling.
Art. 1314/59.Het "AWIPH" zal een rangschikking van de diensten opmaken, waarbij voorrang gegeven wordt aan de diensten die deel uitmaken van de subregionale commissies waar het in artikel 1314/91 bedoelde dienstenaanbod het ongunstigst is.
Art. 1314/60.Het "AWIPH" verwittigt de diensten, die beschikken over een termijn van dertig dagen om zich kandidaat te stellen voor de toekenning van bijkomende punten. Afdeling 3. - Boekhouding van de punten
Art. 1314/61.De boekhouding van de waargenomen gewone punten wordt bepaald door de aanwezigheidsdagen van de gebruikers, met uitzondering van die voor wie nominatieve punten werden toegekend op basis van de bepalingen van artikel 1314/64, met de puntwaarde te vermenigvuldigen.
Art. 1314/62.Wat de dagopvangdiensten voor volwassenen betreft, wordt de puntenwaarde van de aanwezigheidsdagen van de gebruikers bepaald als volgt :
Subsidiëringscategorie
Waarde van één dag
Gebruiker van categorie A of B
1 punt
Gebruiker van categorie C
1,5 punt
Art. 1314/63.De punten verkregen door een dienst resulteren uit de optelling van de waargenomen punten via de maandelijkse overzichten van de aanwezigheidsdagen. HOOFDSTUK VIII. - Nominatieve punten Afdeling 1. - Bepaling van de nominatieve punten
Art. 1314/64.Bij voortdurend gebrek aan beschikbare plaatsen kan het "AWIPH" binnen de perken van de daartoe voorziene begrotingskredieten een aantal nominatieve punten toekennen aan de diensten die op zijn exclusief verzoek de in hoofdstuk VI bedoelde personen ten laste nemen.
Art. 1314/65.Als een op basis van artikel 1314/64 opgenomen gebuiker de dienst verlaat, wordt het aantal nominatieve punten dat hem voor die opname werd verleend, ingetrokken.
Art. 1314/66.Wat betreft de diensten die op 1 januari 2014 een bijzondere jaarlijkse subsidie genoten voor de nominatieve tenlasteneming van prioritaire gehandicapte personen in noodsituatie, wordt de subsidie in aantal nominatieve punten omgezet. Afdeling 2. - Waarneming van het aantal behaalde nominatieve punten
Art. 1314/67.Naar gelang van de beschikbare begrotingskredieten en van het reële verbruik van de nominatieve punten waargenomen in het voor de bevolking bestemde maandelijks overzicht kan het beheerscomité van het "AWIPH" het aantal nominatieve punten dat aan de diensten toegekend wordt aanpassen aan het begin van elk boekjaar. Afdeling 3. - Boekhouding van de nominatieve punten
Art. 1314/68.De boekhouding van de waargenomen nominatieve punten wordt bepaald door de aanwezigheidsdagen van de op basis van de bepalingen van artikel 1314/64 opgenomen gebruikers met de puntwaarde te vermenigvuldigen.
Art. 1314/69.Wat de dagopvangdiensten voor volwassenen betreft, wordt de puntenwaarde van de aanwezigheidsdagen van de gebruikers bepaald als volgt :
Subsidiëringscategorie
Waarde van één dag
Gebruiker bedoeld in artikel 1314/47
1,5 punt
HOOFDSTUK IX. - Subsidiëring Afdeling 1. - Algemene bepalingen
Art. Binnen de perken van de begrotingskredieten ontvangen de diensten : 1° een basissubsidie;2° een toeslag wegens geldelijke anciënniteit;3° een nominatieve subsidie voor de diensten die in artikel 1314/47 bedoelde personen opnemen en waarvoor de erkenningsbeslissing de toekenning van nominatieve punten vermeldt;4° een specifieke subsidie waarmee ze de uit de opwaardering van de lastige uren resulterende loonsverhogingen kunnen financieren, alsook de toeslag op de eindejaarspremie en de opleiding in het kader van de maatregelen genomen bij overeenkomst in de Waalse privé non-profit sector op 24 februari 2011;5° een subsidie "mobiliteit". Afdeling 2. - Basissubsidie
Art. 1314/71.De basissubsidie dekt : 1° de werkingslasten;2° de lasten van het niet-educatieve en educatieve personeel waarvan de kwalificaties beantwoorden aan de vereiste titels bedoeld in bijlage 114/2; 3° de lasten i.v.m. de bezoldiging van de coördinerend arts; 4° de persoonsgebonden kosten; 5° de toeslagen bestemd voor de compenserende indienstneming i.v.m. de toekenning van bijkomende verlofdagen in het kader van de maatregelen genomen bij de overeenkomst in de Waalse non-profit sector; 6° wat de betrokken diensten betreft, de toeslag tot financiering van de opwaardering van de weddeschalen voor de hoofdopvoeders en de groepshoofden.
Art. 1314/72.De basissubsidie wordt verkregen door de puntendoelstelling van een dienst met de puntwaarde te vermenigvuldigen.
Art. 1314/73.De waarde van een punt in dagopvangdiensten voor volwassenen wordt vastgelegd op 90,85 euro.
Art. 1314/74.Voor de toepassing van artikel 1314/62 worden de tenlastenemingen voor volwassenen in drie subsidiëringscategorieën ingedeeld.
Categorie A : tenlastenemingen die niet onderverdeeld zijn in de categorieën B, C en die vodoen aan de behoeften van de gebruikers met autisme, aangeboren of opgelopen hersenletsel, met lichte, gematigde of ernstige geestelijke deficiënties of met zintuiglijke of lichamelijke deficiënties waarvoor ze opgenomen en/of gehuisvest moeten worden.
Categorie B : tenlastenemingen die voldoen aan de behoeften van de gebruikers met : 1° zware geestelijke deficiëntie;2° autisme, aangeboren of opgelopen hersenletsel, ernstige geestelijke deficiëntie, of met zintuigelijke of lichamelijke deficiëntie en die drie van de volgende kenmerken vertonen : a) bedlegerig zijn;b) permanente en actieve hulp van een derde behoeven;c) ernstige gedragsstoornissen vertonen;d) door een derde gevoed moeten worden;e) dagelijks volledig gewassen en aangekleed moeten worden;f) hulp nodig hebben om zich te bewegen als gevolg van motoriekstoornissen die motorische autonomie uitsluiten, zelfs met een prothese;g) nacht- en dagincontinentie;h) een niet-gestabiliseerde epilepsie;i) medisch toezicht vereisen wegens een ernstige chronische somatische aandoening, met name hartziekte, pneumopathie, nefropathie, immuniteitsdeficiëntie, ernstige en chronische stoornissen van de spijsverteringsabsorptie; Categorie C : tenlastenemingen die voldoen aan de behoeften van de gebruikers met autisme, aangeboren of opgelopen hersenletsel, ernstige of zware lichamelijke, zintuigelijke of geestelijke deficiëntie en die vier van de volgende kenmerken vertonen, waarvan minstens één in de lijst onder 1° voorkomt en de drie andere op de lijst onder 2° : 1° a) bedlegerig zijn;b) permanente en actieve hulp van een derde behoeven;c) nacht- en dagincontinentie;2° a) door een derde gevoed moeten worden;b) ernstige gedragsstoornissen vertonen;c) dagelijks volledig gewassen en aangekleed moeten worden;d) hulp nodig hebben om zich te bewegen als gevolg van motoriekstoornissen die motorische autonomie uitsluiten, zelfs met een prothese;e) een niet-gestabiliseerde epilepsie;f) medisch toezicht vereisen wegens een ernstige chronische somatische aandoening, met name hartziekte, pneumopathie, nefropathie, immuniteitsdeficiëntie, ernstige en chronische stoornissen van de spijsverteringsabsorptie.
Art. 1314/75.De basissubsidie wordt voortijdig bij maandelijkse afbetalingen betaald in de loop van het bestemmingsjaar.
De maandelijkse afbetalingen worden automatisch aangepast tijdens de tweede maand na de overschrijding van de basisindex die als referentie dient voor de indexering van de lonen bij de overheidsdiensten.
Art. 1314/76.Het beheerscomité bepaalt de puntendoelstelling van de diensten die opgericht zouden worden of waarvoor een uitbreiding wordt toegestaan tengevolge van de toekenning van een specifieke financiering waartoe de Waalse Regering besloten heeft. Afdeling 3. - Toeslag wegens geldelijke anciënniteit.
Art. 1314/77.§ 1. Een subsidietoeslag voor het personeel wordt verleend aan de diensten waarvan het gezamenlijke personeel aan het einde van het boekjaar een gemiddelde geldelijke anciënniteit heeft die hoger is dan tien jaar, opdat ze de loonsverhogingen i.v.m. de anciënniteit van het personeel zouden kunnen financieren. § 2. Aan het einde van elk kalenderjaar maakt de dienst uiterljk 31 maart het tewerkstellingskadaster langs de elektronische weg aan het "AWIPH" over.
De voor elk personeelslid in aanmerking te nemen geldelijke anciënniteit is die waarop het recht heeft op 31 december van het boekjaar dat het voorwerp is van de subsidie, gewogen met het volume van de bezoldigde dienstverleningen. Voor de personeelsleden die de dienst vóór bedoelde datum verlaten hebben, is de in aanmerking te nemen geldelijke anciënniteit die waarop zij recht hebben op de vertrekdatum, gewogen met het volume van de bezoldigde dienstverleningen.
Het resultaat van de deling wordt vervolgens verminderd met een half jaar anciënniteit.
Art. 1314/78.§ 1. Het aantal prestaties opgenomen in de berekening van de geldelijke anciënniteit van de werknemer die in aanmerking komt voor een maatregel tot inrichting van het einde van zijn loopbaan, zoals bedoeld in punt III van bijlage 102, is gelijk aan het volume waarover hij beschikte voordat hij halftijds ging werken. § 2. Het aantal bezoldigde prestaties van een werknemer die geworven is om een werknemer te vervangen die zijn prestaties van voltijds naar halftijds vermindert op grond van deze bepalingen, worden niet in aanmerking genomen.
Art. 1314/79.§ 1. De gemiddelde anciënniteit wordt bepaald op basis van het tewerkstellingskadaster van het personeel dat bij de bestaande dienst aangesteld is. § 2. De anciënniteit die in aanmerking wordt genomen, is die van de personen vermeld op de laatste personeelslijst waarover het "AWIPH" beschikt. § 3. Bij de oprichting van een dienst wordt de beginanciënniteit forfaitair vastgelegd op tien jaar. § 4. De toeslag wordt verkregen door de basissubsidie te vermenigvuldigen met het in bijlage 114/5 bedoelde evolutiepercentage voor de anciënniteit.
Art. 1314/80.Als de toeslag voor de eerste keer wordt toegekend, wordt hij automatisch in de vorm van voorschotten voor het volgende jaar betaald.
Als de anciënniteit kleiner is dan degene die als basis heeft gediend voor de toekenning van de voorschotten, wordt de toegekende toeslag aangepast. Afdeling 4. - Nominatieve subsidie
Art. 1314/81.De nominatieve subsidie wordt verkregen door het aantal nominatieve punten dat aan een dienst toegekend wordt te vermenigvuldigen met de puntwaarde bedoeld in artikel 1314/73.
Het bedrag wordt verhoogd met het resultaat van de vermenigvuldiging van de subsidie bedoeld in artikel 1314/73 met het in bijlage 114/5 bedoelde evolutiepercentage voor de anciënniteit. Afdeling 5. - Non-profit toeslagen
Art. 1314/82.§ 1. De diensten ontvangen specifieke subsidies voor de financiering van : 1° de loonsverhogingen die resulteren uit de opwaardering van de lastige uren;2° een toeslag bovenop het vaste gedeelte van de eindejaarspremie;3° de opleiding. § 2. De begunstigde diensten en de modaliteiten tot berekening van de subsidies worden bepaald bij het besluit van de Waalse Regering van 27 mei 2010 betreffende de subsidiëring van de maatregelen van de driedelige overeenkomst voor de Waalse privé non profit sector. Afdeling 6. - Toeslag "mobiliteit"
Art. 1314/83.§ 1. De diensten die dagelijks het vervoer van hun gebruikers organiseren tussen hun vestigingsplaats en een door hen en de ouders of de verantwoordelijke persoon vastgelegde plaats en omgekeerd, kunnen aanspraak maken op een toeslag "mobiliteit". § 2. Om de toeslag te verkrijgen bevestigen de diensten jaarlijks aan de hand van een uiterlijk 31 januari in te dienen verklaring op erewoord dat ze zich ertoe verbinden in de loop van het jaar van de verklaring hun gebruikers onder de in paragraaf 1 bedoelde voorwaarden te vervoeren, rechtstreeks of via een andere dienstverlener. § 3. De toeslag "mobiliteit" staat gelijk met de puntendoelstelling van het jaar, verhoogd met het aan de dienst toegekend aantal nominatieve punten, vermenigvuldigd met het dagtarief "mobiliteit". § 4. Het dagtarief "mobiliteit" bestaat uit een vast gedeelte van 6,12 euro in dagopvangdiensten voor volwassenen, verhoogd met een variabel gedeelte dat vastgelegd wordt naar gelang van het administratief arrondissement waar de dienst gevestigd is. De bedragen van de verhogingen liggen vast in bijlage 114/8. Afdeling 7. - Vakbondspremies
Art. 1314/84.Het "AWIPH" stort namens de diensten op het fonds dat instaat voor de betaling van de vakbondspremies, een bedrag dat overeenstemt met het aantal werknemers die er in aanmerking voor kunnen komen, vermenigvuldigd met het bedrag van de vakbondspremie per werknemer, dat bepaald wordt overeenkomstig de wet van 1 september 1980 betreffende de toekenning en de uitbetaling van een vakbondspremie aan sommige personeelsleden van de overheidssector, zoals uitgevoerd bij de koninklijke besluiten van 26 en 30 september 1980. Afdeling 8. - Overeenkomst tot bevordering van de tewerkstelling
Art. 1314/85.Het totaalbedrag van de subsidies dat voortvloeit uit de bepalingen van deze titel wordt verminderd met de tegenwaarde van het bedrag dat eventueel gestort wordt door het Tewerkstellingsfonds aan het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering als compensatie voor de subsidiëring van de vergoeding bedoeld in artikel 4 van het koninklijk besluit van 22 september 1989 tot bevordering van de tewerkstelling in de non-profitsector. Afdeling 9. - Sancties
Art. 1314/86.Als de documenten bedoeld in de artikelen 1314/34, 1314/55 en 1314/77, § 2, niet binnen de voorgeschreven termijnen overgelegd worden, wordt per dag acherstand een boete opgelegd waarvan het bedrag gelijk is aan vijf keer de puntwaarde bedoeld in artikel 1314/73.
Onverminderd de boete bedoeld in het eerste lid, stuurt het "AWIPH" de dienst na afloop van de termijnen bedoeld in het eerste lid een aanmaning toe bij aangetekend schrijven of door elk middel dat vaste datum verleent.
Als het "AWIPH" het ontbrekende document niet heeft ontvangen binnen tien dagen na de aanmaning verzonden bij aangetekend schrijven of door elk middel dat vaste datum verleent, wordt de basissubsidie van de dienst voor bedoeld jaar vastgelegd op negentig percent van het bedrag waarop hij het jaar ervoor aanspraak kon maken.
De boete bedoeld in het eerste lid wordt niet toegepast in geval van overmacht. Afdeling 10. - Controle op het gebruik van de subsidies
Art. 1314/87.§ 1. De controle op het gebruik van de subsidies wordt over driejaarlijkse periodes gevoerd door het "AWIPH". Als het totaalbedrag van de toelaatbare lasten na afloop van elke periode kleiner is dan de overeenkomstige subsidies, wordt het verschil ingevorderd. § 2. In afwijking van paragraaf 1 kan de dagopvangdienst voor volwassenen die deel uitmaakt van een administratieve entiteit kiezen voor een jaarlijkse controle.
Als de dienst voor een driejaarlijkse controle kiest, geeft hij het "AWIPH", volgens de modaliteiten die het "AWIPH" bepaalt, uiterlijk 30 juni van het jaar na het boekjaar kennis van het gekozen type controle, alsook van een voorstel van ingangsdatum voor de periode waarvoor het "AWIPH" zijn akkoord geeft.
Als die informatie niet verstrekt wordt binnen de termijn bedoeld in het tweede lid, wordt het geheel van de diensten van de administratieve entiteit jaarlijks gecontroleerd.
Art. 1314/88.§ 1. De subsidies bedoeld in dit hoofdstuk worden uitsluitend voor hun doel bestemd.
De basissubsidie bedoeld in artikel 1314/71 wordt evenwel voor personeelslasten gebruikt naar rato van minimum tachtig percent en voor persoonsgebonden kosten naar rato van minimum vier percent.
De toeslag "mobiliteit" alsook de in artikel 1314/90, § 1, bedoelde bijdrage van de gebruikers voor de post worden bij voorrang gebruikt voor de op geldige wijze aangerekende kosten van gemeenschappelijk vervoer en, wat het saldo betreft, voor persoonsgebonden lasten.
De in artikel 1314/90, § 1, bedoelde bijdrage die van de gebruikers verlangd wordt, behalve degene die voor het gemeenschappelijk vervoer gevraagd wordt, kan door de diensten gebruikt worden voor de financiering van de in aanmerking komende lasten. § 2. De perken van de toelaatbaarheid van de lasten worden nader bepaald in de bijlagen 102 en 114/6.
Art. 1314/89.§ 1. De financiële bijdragen die krachtens artikel 1314/90, § 2, van de gebruikers of hun wettelijke vertegenwoordigers verlangd worden, worden geboekt als invorderingen van onkosten betreffende de rekeningen 6010, 6011, 6012, 613, 61601 en 644 bedoeld in het boekhoudplan waarvan de diensten d.m.v. een omzendbrief in kennis worden gesteld.
In het kader van de controle op het gebruik van de subsidies worden de in het eerste lid bedoelde bijdragen in mindering gebracht van het bedrag van de overeenstemmende lasten. HOOFDSTUK X. - Financiële bijdrage van de gebruikers
Art. 1314/90.§ 1. De diensten mogen van de gebruikers een financiële bijdrage verlangen die niet hoger is dan 16,32 euro per aanwezigheidsdag als de persoon in aanmerking komt voor het vervoer dat door de dienst georganiseerd en verricht wordt en dan 12,24 euro in het tegenovergestelde geval. § 2. De diensten mogen bovenop de financiële bijdrage een toeslag eisen voor de kosten inherent aan een specifieke activiteit die ze organiseren of aan specifieke behoeften van de gebruiker met het oog op zijn welzijn en persoonlijke ontplooiing.
Als de toeslag door de dienst wordt geëist, moet de gebruiker of zijn wettelijke vertegenwoordiger daarmee instemmen. HOOFDSTUK XI. - Programmering
Art. 1314/91.Het dienstenaanbod wordt bepaald door de som van de puntendoelstellingen van elke subregionale commissie te delen door hun bevolkingscijfer.
Art. 1314/92.Het aantal diensten mag niet hoger zijn dan het aantal diensten erkend op 1 januari 2014. Het aantal kan evenwel evolueren als de daartoe bestemde aanvullende kredieten door de Waalse Regering vrijgemaakt worden. HOOFDSTUK XII. - Adequatie van het stelsel
Art. 1314/93.De relevantie van het erkennings- en subsidiëringsstelsel wordt gezamenlijk door het "AWIPH" en de betrokken diensten met punten geëvalueerd in de loop van het jaar dat volgt op een vol kalenderjaar waarin de in de hoofdstukken VII tot X bedoelde bepalingen toegepast worden.".
Art. 25.Hetzelfde Wetboek, Tweede deel, Boek V, Titel XIV, wordt aangevuld met de artikelen 1394/1 tot 1394/5, luidend als volgt : "
Art. 1394/1.De eerste waarnemingsperiode bedoeld in artikel 1314/54 gaat in op 1 januari 2014.
Art. 1394/2.De bedragen bedoeld in de artikelen 1314/73, 1314/83, § 4, en 1314/90, § 1, alsook in bijlage 114/8 worden gekoppeld aan het spilindexcijfer dat als referentie dient voor de loonindexering in het openbaar ambt, met name 164,09 op 1 januari 2013.
Art. 1394/3.In afwijking van artikel 1254, § 1, wordt aan de dagopvangdiensten voor niet geschoolde jongeren en aan de dagopvangdiensten voor volwassenen als gemiddelde referentiebezetting die bij de berekening van de jaarlijkse subsidie 2013 in aanmerking genomen wordt, toegekend die welke in 2010, 2011 ou 2012 voor hen de gunstigste is.".
Art. 1394/4.In afwijking van artikel 1254, § 1, behouden de dagopvangdiensten voor niet schoolgaande jongeren de jaarlijkse forfaitaire subsidie van het boekjaar 2013 als jaarlijkse forfaitaire subsidie voor het jaar 2014.
Art. 1394/5.In afwijking van de bepalingen van titel XI, Tweede deel, van dit Wetboek, behouden de op basis van artikel 1201, tweede lid, 6°, opgerichte diensten in 2013 en 2014 de middelen die hen in 2012 toegekend werden.".
Art. 26.In de bijlagen 98, 101, 103, 104, 106, 107, 108, 109, 110, 111, 112 en 113 bij hetzelfde Wetboek worden de bepalingen betreffende de dagopvangdiensten voor volwassenen telkens opgeheven.
Art. 27.In hetzelfde Wetboek wordt bijlage 99 vervangen door bijlage 1 die bij dit besluit gaat.
Art. 28.In hetzelfde Wetboek wordt bijlage 100 vervangen door bijlage 2 die bij dit besluit gaat.
Art. 29.Hetzelfde Wetboek wordt aangevuld met de bijlagen 114/1 tot 114/8, die als bijlagen 3 tot 10 bij dit besluit gaan.
Art. 30.Artikel 3 van het besluit van de Waalse Regering van 27 mei 2010 betreffende de subsidiëring van de maatregelen van de driedelige overeenkomst voor de Waalse privé non profit sector, gewijzigd bij het besluit van 24 november 2011, wordt vervangen als volgt : "
Art. 3.§ 1. Krachtens de driedelige kaderovereenkomst voor de Waalse privé non profit sector verleent het "AWIPH" aan de diensten, met uitsluiting van de diensten waarop dit besluit betrekking heeft, een bijkomende subsidie ter financiering van de compensatiebanen i.v.m. de toekenning van drie bijkomende jaarlijkse verlofdagen aan hun personeel. § 2. De bijkomende subsidie die door het "AWIPH" aan de diensten verleend wordt bedraagt jaarlijks globaal 3.171.136,43 euro.".
Art. 31.De besluiten van de Waalse Regering van 7 maart 2013 en 26 september 2013 tot wijziging van het besluit van de Waalse Regering van 9 oktober 1997 betreffende de voorwaarden van erkenning en subsidiëring van de voor gehandicapte personen bestemde residentiële diensten en dagopvangdiensten worden opgeheven.
Art. 32.Dit besluit heeft uitwerking op 1 januari 2014.
Art. 33.De Minister bevoegd voor het Gehandicaptenbeleid is belast met de uitvoering van dit besluit.
Namen, 15 mei 2014.
De Minister-President, R. DEMOTTE De Minister van Gezondheid, Sociale Actie en Gelijke Kansen, Mevr. E. TILLIEUX
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld