Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Waalse Regering van 23 juni 2016
gepubliceerd op 15 juli 2016

Besluit van de Waalse Regering tot wijziging en tot opheffing van sommige bepalingen van het Waals reglementair wetboek van sociale actie en gezondheid, Tweede deel, Boek V, Titel XI, betreffende de residentiële diensten en dagopvangdiensten voor gehandicapte personen en tot wijziging van het besluit van de Waalse Regering van 27 mei 2010 betreffende de subsidiëring van de maatregelen van de driedelige overeenkomst voor de Waalse privé non-profitsector

bron
waalse overheidsdienst
numac
2016027226
pub.
15/07/2016
prom.
23/06/2016
ELI
eli/besluit/2016/06/23/2016027226/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

23 JUNI 2016. - Besluit van de Waalse Regering tot wijziging en tot opheffing van sommige bepalingen van het Waals reglementair wetboek van sociale actie en gezondheid, Tweede deel, Boek V, Titel XI, betreffende de residentiële diensten en dagopvangdiensten voor gehandicapte personen en tot wijziging van het besluit van de Waalse Regering van 27 mei 2010 betreffende de subsidiëring van de maatregelen van de driedelige overeenkomst voor de Waalse privé non-profitsector


De Waalse Regering, Gelet op het Waalse Wetboek van Sociale Actie en Gezondheid, artikel 283, gewijzigd bij het besluit van de Waalse Regering van 6 februari 2014 en bij het besluit van de Waalse Regering van 15 mei 2014;

Gelet op het Waals reglementair wetboek van sociale actie en gezondheid;

Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 27 mei 2010 betreffende de subsidiëring van de maatregelen van de driedelige overeenkomst voor de Waalse privé non-profit sector;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 8 januari 2016;

Gelet op de instemming van de Minister van Begroting, gegeven op 28 januari 2016;

Gelet op het advies van het beheerscomité van het "Agence wallonne pour l'intégration des personnes handicapées" (Waals agentschap voor de integratie van gehandicapte personen), gegeven op 26 september 2013;

Gelet op het advies nr. 59182/4 van de Raad van State, gegeven op 25 april 2016, overeenkomstig artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Gelet op het Verdrag van de Verenigde Naties inzake de rechten van personen met een handicap van 13 december 2006, goedgekeurd op 3 juli 2009 door België;

Gelet op het Verdrag van de Verenigde Naties inzake de rechten van het kind van 20 november 1989;

Gelet op het advies van de "Commission wallonne des personnes handicapées" (Waalse commissie voor gehandicapte personen), gegeven in maart 2016;

Gelet op het akkoordprotocol van 12 februari 2009 tussen de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Franstalige Gemeenschapscommissie betreffende de verbintenissen ten opzichte van de verenigingsactoren;

Op de voordracht van de Minister van Sociale Actie en Gezondheid;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.Dit besluit regelt, overeenkomstig artikel 138 van de Grondwet, een aangelegenheid bedoeld in artikel 128, § 1, ervan.

Art. 2.In het Waals reglementair wetboek van sociale actie en gezondheid, tweede deel, Boek V, Titel XI, wordt het opschrift van ondertitel 1, ingevoegd bij het besluit van de Waalse Regering van 15 mei 2014, vervangen als volgt : "Ondertitel 1- Residentiële diensten".

Art. 3.Artikel 1195 van hetzelfde besluit, vervangen bij artikel 5 van het besluit van de Waalse Regering van 15 mei 2014, wordt opgeheven.

Art. 4.In artikel 1221, vijfde lid, van hetzelfde Wetboek wordt het woord "of" vervangen door het woord "en".

Art. 5.Artikel 1232 van hetzelfde besluit, vervangen bij artikel 12 van het besluit van de Waalse Regering van 15 mei 2014, wordt opgeheven.

Art. 6.In artikel 1245, tweede lid, van hetzelfde besluit, vervangen bij artikel 14 van het besluit van de Waalse Regering van 15 mei 2014, wordt punt 10° opgeheven.

Art. 7.In artikel 1262, derde lid, van hetzelfde besluit, vervangen bij artikel 18 van het besluit van de Waalse Regering van 15 mei 3014, worden de punten 3° en 4° opgeheven.

Art. 8.In artikel 1265 van hetzelfde Wetboek vervallen de woorden "de vervoerskosten betreffende de dagonthaaldiensten voor schoolgaande jongeren".

Art. 9.In artikel 1270, tweede lid, van hetzelfde Wetboek worden, in de Franse versie, de woorden "23 avril 2009" en, in de Nederlandse versie, de woorden" 23 september 2009" vervangen door de woorden "27 mei 2010".

Art. 10.Artikel 1274 van hetzelfde besluit, vervangen bij artikel 19 van het besluit van de Waalse Regering van 15 mei 2014, wordt opgeheven.

Art. 11.Artikel 1281 van hetzelfde Wetboek wordt opgeheven.

Art. 12.In artikel 1284 van hetzelfde besluit, vervangen bij artikel 22 van het besluit van de Waalse Regering van 15 mei 2014, wordt een tweede lid ingevoegd, luidend als volgt : "In geval van cumul van tenlastenemingen tussen een residentiële dienst voor volwassenen en een gespecialiseerde dienst voor jongeren, zoals omschreven in artikel 1314/3, wordt de bijdrage die door de gehandicapte persoon of zijn wettelijke vertegenwoordiger verschuldigd is aan de residentiële dienst voor jongeren forfaitair verminderd met 2,63 euro per aanwezigheidsdag in de gespecialiseerde opvangdienst voor jongeren.".

Art. 13.In hetzelfde Wetboek, Deel II, Boek V, Titel XI, wordt de bij het besluit van de Waalse Regering van 15 mei 2014 ingevoegde ondertitel 2, die de artikelen 1314/1 tot 1314/93 omvat, vervange als volgt : "Ondertitel 2 - Dagopvangdiensten HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Art. 1314/1.Voor de toepassing van deze ondertitel wordt verstaan onder : 1° gebruiker : elke gehandicapte persoon zoals omschreven in artikel 261 van het decreetgevend wetboek, voor wie het Agentschap door zijn beslissing tot tegemoetkoming besluit tot de gegrondheid om voordeel te trekken van de steun van één van de diensten bedoeld in artikel 283, 6° , van hetzelfde Wetboek;2° jongere : de gebruiker van minder dan 18 jaar of de gebruiker tussen 18 en 21 jaar voor wie de beslissing tot tegemoetkoming van het Agenschap bepaalt dat hij de steun van een dienst voor jongeren nog kan blijven genieten;3° volwassene : de gebruiker van 18 jaar aan wie geen afwijking wordt toegestaan om in een dienst voor jongeren opgevangen of gehuisvest te worden;4° maandelijks overzicht van de aanwezigheidsdagen : de lijst van de aanwezigheidsdagen van de gebruikers naar een model opgemaakt door het Agentschap;5° tewerkstellingskadaster : de personeelslijst opgemaakt door de dienst aan het einde van elk jaar volgens een model opgesteld door het Agentschap; 6° administratieve entiteit : entiteit bestaande uit verschillende door het Agentschap erkende diensten die afhankelijk zijn van dezelfde inrichtende macht en beheerd worden door een gemeenschappelijke algemene directie die instaat voor het dagelijkse beheer van al die diensten, zowel administratief, financieel als inzake personeelsaangelegenheden, namelijk : de effectieve dagelijkse bevoegdheid om bevelen en richtlijnen aan het personeel te geven, met inbegrip van de gemeenschappelijke administratieve pool van de diensten, en om zich de middelen ter beschikking te laten stellen om het hoofd te kunnen bieden aan de financiële lasten i.v.m. de dagelijkse werking van de betrokken diensten; 7° verbonden entiteit : de entiteit verbonden met een vereniging is de entiteit zoals omschreven in artikel 19, § 1, 4°, van het koninklijk besluit van 19 december 2003 betreffende de boekhoudkundige verplichtingen en de openbaarmaking van de jaarrekening van bepaalde verenigingen zonder winstoogmerk, internationale verenigingen zonder winstoogmerk en stichtingen;8° delegatie van bevoegdheden : schriftelijk document van de inrichtende macht waarbij de directeur van de dienst onder haar verantwoordelijkheid of onder die van de directeur-generaal van de administratieve entiteit ertoe gemachtigd wordt het beheer van de dienst waar te nemen, op zijn minst wat betreft de tenuitvoerlegging en de opvolging van het pedagogische project, het beheer van het personeel, het financieel beheer, de toepassing van de geldende regelgevingen, de vertegenwoordiging van de dienst in zijn betrekkingen met het Agentschap;9° opvangcapaciteit : het maximumaantal gehandicapte personen die tegelijkertijd opgevangen mogen worden per infrastructuur zoals bepaald bij het attest van de regionale brandweerdienst;10° gewoon punt: erkenningseenheid die overeenstemt met de aanwezigheid van een gebruiker die op gewone wijze opgevangen wordt;11° nominatief punt : erkenningseenheid die overeenstemt met de aanwezigheid van een gebruiker opgevangen op verzoek van het Agentschap in het kader van het beleid betreffende de prioritaire gehandicapte personen die in noodtoestand verkeren;12° puntendoelstelling : aantal gewone punten dat de dagopvangdienst moet behalen om zijn erkenning en de desbetreffende subsidies te behouden;13° uittreksel uit het strafregister : uittreksel uit het strafregister naar het model bedoeld in artikel 595 van het Wetboek van Strafvordering. De in het eerste lid, 6°, bedoelde diensten betrokken bij de hergroepering zijn gevestigd op een redelijke afstand van de plaats waar de directie hoofdzakelijk zitting heeft en waar de nodige administratieve gegevens voor het dagelijks beheer geconcentreerd worden. De directie van het geheel van de door het Agentschap erkende en gesubsidieerde diensten wordt voltijds waargenomen.

Art. 1314/2.Met inachtneming van de beginselen vermeld in artikel 264 van het decreetgevend wetboek beoogt de dagopvangdienst de ontplooiing en de school-, sociale of culturele integratie van de personen, waarbij in partnerschap met hen, hun familieleden en het netwerk valoriserende burgerlijke activiteiten tot stand gebracht worden.

Art. 1314/3.De gespecialiseerde opvangdienst voor jongeren begeleidt jongeren die wegens hun handicap op een bepaald moment behoefte hebben aan een aangepaste individuele, educatieve, medische, therapeutische, psychologische, sociale tenlasteneming waarvan de intensiteit varieert naar gelang van hun specifieke behoeften. Die tenlasteneming kan aangepast worden gedurende het traject van de gebruiker en kan variëren naar gelang van zijn behoeften, gaande van een intensieve dagbegeleiding tot een begeleiding extramuros in de verschillende levensmilieus.

Hij beoogt integratie op school, in de maatschappij, in de cultuur van de gehandicapte persoon.

De gespecialiseerde opvangdienst voor jongeren is minimum 227 dagen per jaar en 7 uren 30 per dag open.

Art. 1314/4.De dagopvangdienst voor volwassenen is een dagopvangdienst die volwassenen overdag opvangt, zorgt voor een educatieve begeleiding via afwisselende en aangepaste activiteiten, alsook voor een optimale psychologische, sociale en therapeutische begeleiding die inspeelt op de individuele behoeften van de gehandicapte personen en die hun sociale, burgerlijke of culturele integratie of hun persoonlijke ontplooiing beoogt.

De dagopvangdienst voor volwassenen is minimum 227 dagen per jaar en 7 uren 30 per dag open. HOOFDSTUK III. - Erkenning Afdeling 1. - Procedure

Art. 1314/5.De erkenningsaanvraag gaat vergezeld van de volgende documenten : 1° een dienstproject alsook de wijze waarop de individuele projecten uitgewerkt en opgevolgd worden, opgemaakt op grond van het basismodel bedoeld in bijlage 114/1;2° een huishoudelijk reglement met minimum : a) de nauwkeurige identificatie van de rechtspersoon die het beheer van de dienst waarneemt en de vermelding van de datum van de erkenning en de duur ervan wanneer de dienst reeds erkend is;b) de doelstellingen van de dienst en het geheel van de diensten die hij aanbiedt, met een globale beschrijving van de op te vangen gebruikers;c) de bijzondere opnemingsvoorwaarden, met name die betreffende de proefperiode, de specifieke kenmerken van de gebruikers, zoals leeftijd, geslacht, al dan niet bijkomende handicaps;d) de omstandigheden waardoor de gehandicapte persoon geheroriënteerd of van de dienst weggestuurd kan worden, de opzegtermijn;e) de modaliteiten voor de tenuitvoerlegging van de raad van gebruikers;f) de modaliteiten tot indiening van eventuele klachten, voorstellen en bemerkingen en de wijze waarop ze behandeld worden;g) de wederzijdse rechten en plichten van de gebruiker, van zijn wettelijke vertegenwoordiger en van de dienst;h) de risico's gedekt door de verzekeringspolissen die door de dienst zijn gesloten.3° een nota met de categorie(ën) van de handicaps van de op te vangen personen, alsook hun geslacht en leeftijd;4° de identiteit van de directeur van de dienst, een afschrift van zijn diploma's;5° een uittreksel uit het strafregister van de directeur van minder dan drie maanden geleden en vrij van veroordelingen tot correctionele straffen die onverenigbaar zijn met het ambt, of tot criminele straffen;6° de delegatie van bevoegdheden;7° een rapport van een gemeentelijke dienst of van een regionale brandweerdienst waaruit blijkt dat alle voorzorgsmaatregelen zijn genomen om brand te voorkomen en waarin de opvangcapaciteit van de infrastructuren vermeld wordt;8° een plan van de inrichting waarop de interne communicatiewegen en de bestemming van de lokalen per verdieping aangegeven worden;9° het registratienummer bij de Kruispuntbank van Ondernemingen.

Art. 1314/6.Binnnen dertig dagen na verzending van de aanvraag richt het Agentschap aan de aanvrager een bericht van ontvangst van het dossier als het volledig is. Als het dossier niet volledig is, verwittigt het Agentschap de aanvrager en wijst het hem op de ontbrekende stukken. Afdeling 2. - Beslissing tot erkenning

Art. 1314/7.Wanneer het dossier volledig is, behandelt het Agentschap bedoeld dossier en beslist de Minister binnen een termijn van zes maanden, te rekenen van de datum van ontvangst van het volledige dossier betreffende de erkenningsaanvraag.

Art. 1314/8.De erkenning wordt voor een onbepaalde duur verleend.

De beslissing tot erkenning vermeldt : 1° het type dienst waarvoor de structuur erkend is;2° de categorieën handicaps van de personen die de dienst mag opvangen;3° de opvangcapaciteit van de dienst;4° de door de dienst te halen puntendoelstelling;5° de lokalisatie van de vestigingen alsook de opvangcapaciteit ervan;6° het aantal nominatieve punten toegekend aan de dienst voor de opvang van prioritaire gehandicapte personen die in noodtoestand verkeren.

Art. 1314/9.In afwijking van artikel 1314/8, eerste lid, wordt de erkenning van een nieuwe dienst verleend voor een proefperiode van één tot maximum drie jaar. Na afloop van die periode wordt de erkenning voor onbepaalde duur verleend, behalve andersluidende beslissing van de Minister.".

Art. 1314/10.§ 1. In afwijking van artikel 1314/8, eerste lid, kan de Minister de erkenning intrekken, opschorten of de duur ervan tijdelijk beperken zodra hij vaststelt dat één van de voorwaarden waarin de erkenning voorziet niet meer vervuld is. § 2. De tijdelijke beperking van de erkenningsduur geschiedt via de toekenning door Minister van een tijdelijke erkenning voor één tot drie jaar.

Na afloop van die periode wordt de erkenning voor onbepaalde duur verleend, behalve andersluidende beslissing van de Minister.". § 3. Het Agentshap kan het behoud van de erkenning voor hoogstens twee jaar onderwerpen aan de instelling van een begeleidingscomité dat de dienst zal helpen de erkenningsvoorwaarden te vervullen.

Het begeleidingscomité bestaat uit minstens : 1° een vertegenwoordiger van het Agentschap;2° een deskundige aangewezen door het afdelingscomité Handicap van het Agentschap op grond van zijn bevoegdheid voor het bestaande probleem;3° een vertegenwoordiger van de inrichtende macht van de betrokken dienst;4° een vertegenwoordiger van de representatieve werknemersorganisaties;5° een vertegenwoordiger van de gezinnen of van de gebruikers. Als de dienst na afloop van die termijn nog steeds niet voldoet aan de erkenningsvoorwaarden, wordt de erkenning geheel of gedeeltelijk ingetrokken door het Agentschap. § 4. De beslissing tot intrekking, opschorting of beperking van de erkenning wordt bij aangetekend schrijven of door elk middel dat vaste datum verleent, aan de voorzitter en aan de directeur betekend .

Art. 1314/11.Als een dienst tengevolge van een intrekking van erkenning gesloten wordt, zorgt het Agentschap voor de samenwerking van elke dienst om de heroriëntering en de dringende opvang van de gebruikers te waarborgen. Afdeling 3. - Wijziging van erkenning

Art. 1314/12.Elke aanvraag tot wijziging van erkenning wordt met redenen omkleed en per brief aan het Agentschap gericht.

Art. 1314/13.Elke aanvraag tot wijziging van erkenning die betrekking heeft op de verhoging van de opvangcapaciteit of op de puntendoelstelling van een dienst moet vergezeld gaan van het document bedoeld in artikel 1314/5, 7°.

Art. 1314/14.Het Agentschap beoordeelt de elementen van het dossier en eist eventueel aanvullende documenten op. Als het dossier volledig is, verwittigt het Agentschap binnen 30 dagen de aanvrager in een bericht van ontvangst.

Binnen drie maanden te rekenen van het bericht van ontvangst neemt de Minister zijn beslissing.

Art. 1314/15.In geval van gunstige beslissing wordt de wijziging van erkenning effectief geacht op de eerste dag van de maand die volgt op de betekening ervan.

Als het gaat om een wijziging van erkenning betreffende een transformatie van een dienst, voert de dienst de transformatie door op de datum vermeld in de beslissing tot erkenning. Afdeling 4. - Erkenningsvoorwaarden

Art. 1314/16.Behalve de erkenningsbeginselen bepaald bij de artikelen 467 en 469, voldoen de diensten aan de erkenningsvoorwaarden bedoeld in de artikelen 1314/17 tot 1314/38.

Onderafdeling 1. - Voorwaarden betreffende het dienstproject en de tenlasteneming van de gebruikers

Art. 1314/17.Het dienstproject wordt uitgewerkt, geëvalueerd en bijgewerkt in overleg met de sociale, educatieve en therapeutische ploeg van de dienst.

De dienst leeft de doelstellingen van zijn dienstproject na.

De dienst wendt de middelen aan die de in het tweede lid vermelde doelstellingen helpen halen.

Dat project, evenals de evaluatie en de bijwerkingen ervan, worden ter beschikking gesteld van alle leden van de dienst en van de in atikel 1314/37 bedoelde gebruikersraad . Dat project wordt minimum om de 6 jaar bijgewerkt en geëvalueerd.

Dat project maakt het voorwerp uit van een advies van de ondernemingsraad, bij gebrek van de raad voor preventie en bescherming op het werk en bij gebrek van de vakbondsafvaardiging indien ze bestaat.

Art. 1314/18.De dienst werkt een individueel project uit voor elke gebruiker. Dat individuele project wordt uitgewerkt in samenwerking met alle interne en externe interveniënten, de gehandicapte persoon en zijn wettelijke vertegenwoordiger.

Het individuele project bevat op zijn minst : 1° de identificatie van de gebruiker;2° de te halen doelstellingen;3° de aangewende methode en de gebruikte concrete middelen om zijn doelstellingen te halen;4° de hulppersoon (hulppersonen);5° de evaluatieprocedure en de vervaldatum ervan. Het individuele project wordt opgemaakt binnen een termijn van zes maanden die ingaat op de datum van de opvang door de dienst.

Art. 1314/19.De dagopvangdienst legt een individueel multidisciplinair dossier aan voor elk van zijn gebruikers.

Naar gelang van de behoeften en problemen van de gebruikers bevat het dossier de informatie die de dienst nodig heeft inzake : 1° kennis, bekwaamheden, potentialiteiten en verlangens van de persoon;2° lichamelijke en geestelijke gezondheid;3° sociaal en familiaal leven van de persoon.

Art. 1314/20.Tussen elke gebruiker of zijn wettelijke vertegenwoordiger en de dienst wordt een opvang- of begeleidingsovereenkomst gesloten.

De overeenkomst wordt door beide partijen gesloten en aan elk van hen overhandigd.

De overeenkomst bevat op zijn minst de volgende gegevens : 1° de identiteit van de partijen, waarbij de identiteit van de gebruiker desgevallend vergezeld gaat van die van zijn wettelijke vertegenwoordiger;2° de opnamedatum of de begindatum van de tussenkomsten, de duur van de overeenkomst en, desgevallend, de duur van de proefperiode;3° het bedrag van de verschuldigde financiële bijdrage;4° de natuurlijke of rechtspersoon die instaat voor de betaling en de wijze van betaling;5° de modaliteiten tot opzegging en verbreking van de overeenkomst;6° de wijze waarop de overeenkomst aangepast of gewijzigd kan worden. Een exemplaar van het huishoudelijk reglement wordt voor ontvangst en akkoord ondertekend door de gebruiker of zijn wettelijke vertegenwoordiger.

Het reglement maakt noodzakelijk deel uit van de overeenkomst.

Art. 1314/21.De gebruiker of zijn wettelijke vertegenwoordiger heeft het recht om volledig, nauwkeurig en ten gepaste tijde ingelicht te worden over alle vraagstukken i.v.m. zijn opvang en zijn individueel project, met inbegrip van de informatie betreffende het dossier bedoeld in artikel 1314/19, bewaard door de dienst onder voorbehoud van het beroepsgeheim en met inachtneming van de wet op de bescherming van de persoonlijke levenssfeer.

Art. 1314/22.De dienst houdt een lijst bij van de activiteiten die hij organiseert, zowel binnen als buiten de inrichting. De lijst kan door iedereen ingekeken worden.

Art. 1314/23.De dienst zorgt voortdurend voor een effectieve directie. Als de directeur niet aanwezig is, kan een daartoe gemachtigd personeelslid de nuttige maatregelen nemen in noodgevallen en inspelen zowel op de externe als op de interne aanvragen.

Art. 1314/24.Voor elke opvang van een gehandicapte persoon sluit de dienst een verzekeringspolis : 1° ter dekking van de burgerlijke aansprakelijkheid van de dienst of van de personen jegens wie hij verantwoordelijk is voor alle schade toegebracht aan of door een gebruiker;De verzekering geeft aan dat de gebruiker de hoedanigheid van derde behoudt en dekt de schade tot en met een minimumbedrag van 2.478.935,25 euro voor lichamelijke schade en 247.893,52 euro voor materiële schade per schadepost; 2° ter dekking van alle schade die door een gebruiker toegebracht wordt en die zijn burgerlijke aansprakelijkheid niet op het spel zou zetten of van alle schade waarvan hij het slachtoffer zou zijn geweest gedurende zijn verblijf.De verzekering dekt het overlijden voor een minimumbedrag van 2.478,94 euro, de permanente ongeschiktheid tegen een minimumbedrag van 12.394,68 euro en de behandelingskosten tegen een minimumbedrag 2.478,94 euro.

Onderafdeling 2. - Voorwaarden betreffende het personeel

Art. 1314/25.Het personeel van de dienst voldoet aan de kwalificatienormen waarin bijlage 114/2 voorziet.

Bij hun indienstneming verstrekken de personeelsleden een uittreksel uit hun strafregister dat vrij is van veroordelingen tot correctionele straffen die onverenigbaar zijn met het ambt of tot criminele straffen.

Art. 1314/26.De dienst legt de afschriften van de diploma's, getuigschriften en attesten van de personeelsleden ter inzage van het Agentschap.

Art. 1314/27.De dienst voldoet aan de normen inzake het personeel waarin bijlage 114/3 voorziet.

In een administratieve entiteit zoals omschreven in artikel 1314/1, 6°, worden de kwantitatieve normen per dienst opgeteld en gecontroleerd via de globalisering van het personeel dat bij de verschillende betrokken diensten aangesteld is.

Art. 1314/28.Het personeel van de dienst waarvan de puntendoelstelling hoger is dan 3000, bestaat uit werknemers met minstens drie van de volgende vier kwalificaties : 1° psycholoog of assistent psychologie of psychopedagoog;2° opvoeder;3° maatschappelijk assistent;4° paramedisch assistent. De werknemers bedoeld in het eerste lid worden daartoe bezoldigd.

Art. 1314/29.§ 1. Op basis van zijn project maakt de dienst een opleidingsplan voor het personeel op over minstens twee jaren.

Dat plan, opgemaakt na een bespreking met de betrokken actoren : 1° bepaalt de nagestreefde doelstellingen;2° beschrijft de banden tussen de globale omgeving van de dienst, de dynamiek van het project van de dienst en de ontwikkeling van de vaardigheden van het personeel;3° voorziet in de criteria, modaliteiten en periodiciteit voor de evaluatie van de banden tussen de globale omgeving van de dienst, de dynamiek van het project van de dienst en de ontwikkeling van de vaardigheden van het personeel alsook in de stelsels die tot stand worden gebracht om te zorgen voor de voortgezette opleiding van het opvoedend personeel.Het identificeert de permanente opleidingsactiviteiten van minstens twee dagen per jaar waaraan de opvoeders groepshoofd, de onderdirecteurs en de directeurs moeten deelnemen. § 2. Wat betreft het personeel van de diensten die onder de plaatselijke besturen en de provincies ressorteren, ligt het in lid 1 bedoelde opleidingsplan in de lijn van het opleidingsplan opgemaakt op initiatief van de gewestelijke opleidingsraad ingesteld bij het decreet van 6 mei 1999 tot oprichting van de " Conseil régional de la formation des agents des administrations locales et provinciales de Wallonie " (gewestelijke Raad voor de opleiding van de personeelsleden van de plaatselijke en provinciale besturen van Wallonië).

Onderafdeling 3. - Voorwaarden inzake administratief en boekhoudkundig beheer

Art. 1314/30.Om erkend te worden, moet de dienst : 1° georganiseerd worden door een overheid, een instelling van openbaar nut, een vereniging zonder winstoogmerk, een internationale vereniging zonder winstoogmerk of een stichting;2° als hij door een vereniging zonder winstoogmerk opgericht wordt, mag deze niet samengesteld zijn uit meer dan één vijfde van de personeelsleden of één vijfde van de personen die met hen aanverwant zijn tot de derde graad;3° als hij door een vereniging zonder winstoogmerk opgericht wordt, mag de raad van bestuur voor meer dan één derde van het totaalaantal bestuurders of van de personen die deel uitmaken van het personeel van de dienst niet samengesteld zijn uit personen die deel uitmaken van hetzelfde gezin als echtgenoot, wettelijke samenwoners, bloed- of aanverwante tot en met de tweede graad;4° op technisch, budgettair en boekhoudkundig vlak autonoom zijn en over een administratief beheer beschikken van dien aard dat hij zijn opdracht kan uitvoeren en dat het Agentschap daarop controle kan uitoefenen;5° onder de leiding staan van een directeur, natuurlijke persoon bezoldigd voor die functie en bevoegd om, overeenkomstig een in artikel 1314/1, 8°, bedoelde schriftelijke overdracht van bevoegdheid door de inrichtende macht en onder haar verantwoordelijkheid of die van de directeur-generaal van de administratieve entiteit;6° op verzoek van het Agentschap alle bewijsstukken overmaken die vereist worden voor de uitoefening van de controle, meer bepaald de jaarrekeningen, de nodige stukken voor de berekening van de verschillende subsidies, het tewerkstellingskadaster, het maandelijks overzicht van de aanwezigheidsdagen, alsmede het vormingsprogramma bedoeld in artikel 1314/29, § 1.7° de sociale balans overmaken zoals bepaald bij het koninklijk besluit van 4 augustus 1996 betreffende de sociale balans, alsook de jaarrekeningen, de balans van de activiteiten, alsook het vormingsprogramma bedoeld in artikel 1314/29, § 1 : a) voor de diensten beheerd door een privé inrichtende macht : aan de ondernemingsraad of, bij gebreke daarvan, aan de vakbondsafvaardiging;b) voor de diensten beheerd door een openbare inrichtende macht : aan het onderhandelings- of overlegcomité ingesteld krachtens de wet van 19 december 1974 of, bij gebreke daarvan, aan de representatieve werknemersorganisaties;8° de referentie van de door het Agentschap verleende erkenning vermelden op alle akten en overige stukken, publiciteitsfolders en aanplakkingen die van de dienst uitgaan. De technische, budgettaire en boekhoudkundige autonomie bedoeld in het eerste lid, 4°, kan eventueel via de organisatie van een administratieve entiteit verkregen worden.

In geval van verzuim of onregelmatigheid in de uitvoering van het mandaat van de directeur, verzoekt het Agentschap de inrichtende macht bij aangetekend schrijven en binnen de termijn die het Agentschap bepaalt om de nodige maatregelen te treffen.

Als de maatregelen niet zijn genomen na afloop van die termijn, wendt Agentschap zich tot de Minister, die zich overeenkomstig artikel 475 uitspreekt.

Het uittreksel uit het strafregister van de directeur is vrij van veroordelingen tot correctionele straffen betreffende misdrijven die onverenigbaar zijn met het ambt of tot criminele straffen.

Art. 1314/31.Onverminderd de wetgeving op de boekhouding en de jaarrekeningen van de ondernemingen, worden de opschriften en nummers van voor de activiteit van de diensten geschikte rekeningen door het Agentschap aan de diensten overgemaakt.

Art. 1314/32.§ 1. De jaarrekeningen van elke dienst worden aan het Agentschap overgemaakt uiterlijk 30 juni van het jaar na het boekjaar, samen met het rapport van een bedrijfsrevisor, wiens opdracht erin bestaat de rekeningen te certificeren en, in voorkomend geval, recht te zetten. § 2. De jaarrekeningen gaan vergezeld van een volledige lijst van de verbonden entiteiten. De boekhoudingen van die entiteiten kunnen bovendien op verzoek ingekeken worden door de diensten van het Agentschap". § 3. Het boekjaar stemt overeen met het kalenderjaar.

Art. 1314/33.Indien dienstverleningen van een verbonden entiteit uitgaan, geven de dienstverleners hun aanwezigheid aan in het personeelsregister.

Art. 1314/34.De dienst kan bewijzen dat hij aan alle fiscale en sociale verplichtingen voldaan heeft.

Onderafdeling 4. - Verplichtingen betreffende de tenlasteneming van gehandicapte personen van buitenlandse herkomst

Art. 1314/35.§ 1. De dienst legt jaarlijks een kadaster van de opgevangen personen van buitenlandse herkomst aan het Agentschap over. § 2. Het « kadaster van de opgevangen personen van buitenlandse herkomst » is de lijst van de gehandicapte personen die in de loop van elk boekjaar opgevangen worden. Voor elk van hen vermeldt die lijst de naam, de voornaam, de geboortedatum, het geslacht, de nationaliteit, het adres of dat zijn wettelijke vertegenwoordiger, de autoriteit(en) verantwoordelijk voor de plaatsing en de financiering. § 3. De diensten versturen het in § 2 bedoelde kadaster, behoorlijk ingevuld aan de hand van het door het Agentschap verstrekte formulier, uiterlijk 31 maart na het afgelopen boekjaar.

Onderafdeling 5. - Voorwaarden betreffende de gebouwen en installaties.

Art. 1314/36.De gebouwen en installaties voldoen aan de normen waarin bijlage 114/4 voorziet en de diensten die er gebruik van maken beschikken voortdurend over een geldig rapport van een gemeentelijke dienst of een regionale brandweerdienst waaruit blijkt dat alle voorzorgsmaatregelen zijn genomen om brand te voorkomen en waarin de opvangcapaciteit van de infrastructuren vermeld wordt.

Onderafdeling 6. - Verplichting betreffende de raad van gebruikers

Art. 1314/37.§ 1. Binnen elke dienst wordt een uit gebruikers bestaande raad opgericht die alle voorstellen formuleert m.b.t. de levenskwaliteit en de praktische organisatie van de opvang. § 2. De raad van gebruikers telt minstens drie leden, onder wie een voorzitter, die in zijn midden gekozen wordt. Hij vergadert minstens één keer per kwartaal.

De dienst zorgt ervoor dat de lijst van de leden van de raad aan de gebruikers overgelegd wordt. § 3. Een personeelslid zorgt voor de animatie en neemt het secretariaat van de raad van gebruikers waar, maakt de notulen van de vergaderingen op en neemt ze op in een register dat daartoe voorzien wordt. § 4. De verantwoordelijken van de dienst verstrekken de raad van gebruikers elke informatie die nuttig is om aan het dienstproject deel te nemen.

Tussen de raad van gebruikers en de dienst wordt overleg gepleegd i.v.m. : 1° wijzigingen van het huishoudelijk reglement;2° belangrijke wijzigingen van de algemene levensomstandigheden. Onderafdeling 7. - Evaluatie van de diensten

Art. 1314/38.§ 1er. Onverminderd artikel 315 van het decreetgevend wetboek, moeten de diensten, opdat het Agentschap kan nagaan of de erkenningsvoorwaarden in acht genomen worden, hem om de zes jaar de volgende stukken overleggen : 1° het dienstproject zoals bedoeld in artikel 1314/5, 1°, geactualiseerd;2° het huishoudelijk reglement zoals bedoeld in artikel 1314/5, 2°, geactualiseerd;3° het laatste activiteitenrapport van de dienst;4° in geval van verandering van dienstverantwoordelijke, een afschrift van de diploma's en getuigschriften van de dienstverantwoordelijke alsook de schriftelijke delegatie van bevoegdheden van de inrichtende macht zoals bedoeld in artikel 1314/5, 6° ;5° de bijgewerkte lijst van de leden van de raad van bestuur. § 2. De dienst verwittigt het Agentschap in geval van wijziging betreffende : 1° het uittreksel uit het strafregister zoals bedoeld in artikel 1314/5, 5° ; 2° de wijzigingen in de statuten, bekendgemaakt of ter griffie gedeponeerd.; Afdeling 5. - Controle

Art. 1314/39.§ 1. Het Agentschap gaat na of de erkenningsnormen in acht genomen worden en vervult een adviesverlenende functie bij de diensten. § 2. Het Agentschap ziet toe op de inachtneming van de voorschriften inzake de toekenning en de aanwending van de subsidies en inzake boekhoudkundige verplichtingen.

Art. 1314/40.Het Agentschap evalueert regelmatig de tenuitvoerlegging van de dienstprojecten. Daartoe evalueert het in samenwerking met de diensten en de educatieve ploegen de werkmethodes, de kwaliteit van de diensten, de dienstverleningen en het tot stand brengen van de levensprojecten van de gebruikers. Het gaat na of het individuele dossier bestaat en bijgewerkt wordt.

Ar.t 1314/41. De positieve of negatieve opmerkingen en conclusies van de verschillende inspecties worden overgemaakt aan de inrichtende machten en aan de directies. Vandaar worden ze doorgestuurd naar de ondernemingsraad en/of de vakbondsafvaardiging, indien ze bestaan, en de gebruikersraad. HOOFDSTUK IV. - Klachten

Art. 1314/42.Elke klacht betreffende de opname in een dienst wordt schriftelijk geformuleerd.

De klacht wordt gericht aan het Agentschap, dat ontvangst bericht en de inrichtende macht inlicht.

Het Agentschap onderzoekt de klacht en geeft de aanklager en de inrichtende macht binnen hoogstens zes maanden kennis van de resultaten van het onderzoek en van de gevolgen die eraan gegeven worden. HOOFDSTUK V. - Opnamebeleid

Art. 1314/43.§ 1. De diensten kunnen de gehandicapte personen opnemen voor zover ze beschikken over : 1° hetzij de beslissing tot tussenkomst van het Agentschap, bedoeld in artikel 280 van het decreetgevend wetboek, waarbij bevestigd wordt dat ze in aanmerking komen voor de dienstverleningen van een dagopvangdienst;2° de beslissing van een bevoegde instelling van een ander deelgebied die krachtens een samenwerkingsovereenkomst gevolg mag hebben op het grondgebied van het Franse taalgebied. § 2. Indien de dienst niet kan steunen op eén van de beslissingen opgesomd in het eerste lid, kan de dienst een gehandicapte persoon opnemen als laatstgenoemde zich ertoe verbindt zijn multidisciplinaire dossier bij een in artikel 424 bedoelde erkende dienst in te dienen.

Het Agenschap grondt zijn beslissing tot tussenkomst op basis van dat dossier.

Art. 1314/44.De diensten mogen geen gebruikers boven hun opvangcapaciteit opnemen.

Art. 1314/45.Elke dienst erkend voor de deficiëntie(s) bedoeld in het tweede lid zorgt ervoor dat de vertrokken personen vervangen worden door personen met die deficiënties.

De deficiënties bedoeld in het eerste lid zijn : 1° hersenverweking, multiple sclerose, spina bifida, myopathie of neuropathie;2° zware geestelijke deficiëntie;3° ernstige geestelijke deficiëntie;4° stoornis in de motoriek, dysmelie, poliomyelitis, skelet- en ledenmisvormingen met gepaard gaande handicap;5° stoornis die inwerkt op de ontwikkeling en gedragsstoornis die gepaard gaat met de handicap(s);6° autisme;7° aangeboren of opgelopen hersenletsel.

Art. 1314/46.In afwijking van artikel 1314/45 kan de dienst personen opvangen die niet getroffen zijn door de bedoelde deficiënties voor zover deze personen slechts af en toe een beroep op hem doen.

Art. 1314/47.De gebruikers van een dagopvangdienst kunnen : 1° opgenomen worden door een residentiële dienst voor jongeren, een residentiële nachtdienst voor volwassenen, een dienst voor gesuperviseerde woningen, een respijtzorgdienst, door een opvangpersoon geaccrediteerd door een begeleidingsdienst voor gezinsopvang;2° een kortverblijfplaats innemen in een residentiële dienst voor volwassenen;3° begeleid worden door een dienst voor vroegtijdige hulpverlening, een dienst voor integratiehulp of een begeleidingsdienst. HOOFDSTUK VI. - Prioritaire gehandicapte personen in noodsituatie

Art. 1314/48.§ 1. Prioritaire gehandicapte personen in een noodsituatie zijn zwaar afhankelijke personen die het voorwerp hebben uitgemaakt van een sociaal onderzoek door het Agenschap waaruit blijkt dat hun sociale situatie een gespecialiseerde opname vereist. § 2. Onder zwaar afhankelijke personen worden verstaan, de personen die getroffen zijn door de deficiënties bedoeld in artikel 1314/45. De betrokken volwassenen behoren bovendien tot de categorie B of C. § 3. Het sociaal onderzoek bedoeld in paragraaf 1 bevestigt de noodzaak van een dringende opname voor de persoon : 1° van wie de voornaamste toeverlaat die hij in het gezin heeft, niet meer in staat is om zijn opdracht te vervullen;2° van wie de huidige situtatie gevaar inhoudt voor hun integriteit of voor die van derden;3° aan wie meerdere keren een uitsluitingsmaatregel is opgelegd.

Art. 1314/49.In uitzonderlijke individuele gevallen kan het Agentschap de bepalingen van artikel 1314/48 eveneens laten gelden voor een gehandicapte persoon die niet beantwoordt aan de criteria van zware afhankelijkheid.

In de gevallen bedoeld in het eerste lid richt het Agentschap zich onmiddellijk tot de erkende dienst om over een opname te onderhandelen. HOOFDSTUK VII. - Gewone punten Afdeling 1. - Algemene bepalingen

Art. 1314/50.De Minister wijst aan de dagopvangdiensten een puntendoelstelling toe die over een waarnemingsperiode van drie jaar gehaald moet worden.

Om de doelstelling te halen, zorgen de diensten ervoor dat de personen in de loop van de dag tijdens activiteiten begeleid en bijgestaan worden.

Wat de dagopvangdiensten voor volwassenen betreft, hangt de puntenwaarde van een aanwezigheidsdag van de gebruiker uitsluitend van zijn subsidiëringscategorie af.

Wat de gespecialiseerde dagopvangdiensten voor jongeren betreft, hangt de puntenwaarde van een aanwezigheidsdag van de gebruiker uitsluitend van zijn handicapcategorie en van het soort nodige steun af.

De punten die niet zijn toegekend na afloop van een waarnemingsperiode, worden toegekend in de loop van de volgende waarnemingsperiode. Afdeling 2. - Bepaling en wijziging van de puntendoelstelling

Onderafdeling 1. - Bepaling van de puntendoelstelling

Art. 1314/51.§ 1er. Om de vroegere middelen te garanderen aan de dienst die voor 1 januari 2016 bestaat, wordt de puntendoelstelling bepaald op grond van de subsidies die hij in 2013 ontvangen heeft.

De waarde van een punt bij de bepaling van de puntendoelstelling is gelijk aan 93,30 euro voor een dagopvangdienst voor volwassenen en 104,71 euro voor een gespecialiseerde opvangdienst voor jongeren. § 2. Onder subsidies ontvangen in 2013 wordt verstaan, de jaarlijkse vaste subsidie, verhoogd met de toeslag wegens geldelijke anciënniteit, na aftrek van de reëele kost van de anciënniteit. § 3. De reëele kost van de anciënniteit is gelijk aan het verschil tussen de theoretische prijs voor dienstanciënniteit en de theoretische prijs berekend op een forfaitaire basis van tien jaar. § 4. De puntendoelstelling is gelijk aan het bedrag bedoeld in paragraaf 2, gedeeld door de waarde van een punt zoals omschreven in § 1, tweede lid.

Dat bedrag wordt afgerond naar de hogere eenheid.

Art. 1314/52.Binnen de perken van de begrotingskredieten bepaalt de Waalse Regering de in punten uitgedrukte doelstellingen van de dienst die na deze datum erkend zou worden.

Onderafdeling 2. - Waarneming van het aantal behaalde punten

Art. 1314/53.Het aantal behaalde punten wordt waargenomen over een periode van drie volle kalenderjaren, met name de waarnemingsperiode. 1314/54. Binnen de eerste vijftien dagen van de volgende maand maken de diensten het maandelijks overzicht van de aanwezigheidsdagen aan het Agentschap over, samen met het maandelijks overzicht van de aanwezigheidsdagen van de prioritaire gehandicapte personen in een noodsituatie voor wie nominatieve punten werden toegekend op basis van artikel 1314/67, beide behoorlijk ingevuld.

Art. 1314/56.Het Agentschap registreert de eventuele aankomsten en vertrekken van de gebruikers op basis van het maandelijks overzicht en stuurt een fiche met het totaal van de voor bedoelde maand toegekende punten terug naar de dienst.

Art. 1314/56.Als het gemiddelde van de door de dienst gecumuleerde punten lager is dan zijn puntendoelstelling na afloop van de waarnemingsperiode, wordt zijn puntendoelstelling voor de volgende waarnemingsperiode verhoudingsgewijs verminderd.

Als het tekort aan punten bedoeld in het eerste lid hoger is dan 500 % van de puntendoelstelling wordt het bedrag van toelagen overeenstemmend met het vastgestelde tekort aan punten door het Agentschap teruggevorderd.

Onderafdeling 3. - Herverdeling van de niet gebruikte punten

Art. 1314/57.Om aanspraak te kunnen maken op de niet-gebruikte punten die herverdeeld moeten worden, kapitaliseert de bestaande dienst tijdens de waarnemingsperiode een aantal overtollige punten ten opzichte van de puntendoelstelling.

Art. 1314/58.Het Agentschap maakt een rangschikking van de diensten op, waarbij voorrang gegeven wordt aan de dienst die deel uitmaakt van het arrondissement waar het in artikel 1314/94 bedoelde dienstenaanbod het ongunstigst is.

Art. 1314/59.Het Agentschap verwittigt de dienst, die beschikt over een termijn van dertig dagen om zich kandidaat te stellen voor de toekenning van bijkomende punten.

Art. 1314/60.De Waalse Regering wijst na afloop van de waarnemingsperiode de niet-gebruikte punten aan nieuwe diensten toe of verhoogt de puntendoelstelling van bestaande diensten. Afdeling 3. - Verrekening van de punten

Art. 1314/61.De verrekening van de waargenomen gewone punten wordt bepaald door de aanwezigheidsdagen van de gebruikers, met uitzondering van die voor wie nominatieve punten werden toegekend op basis van de bepalingen van artikel 1314/67, met de puntwaarde te vermenigvuldigen.

Art. 1314/62.De puntenwaarde van de aanwezigheidsdagen van de gebruikers wordt bepaald als volgt : 1° voor de dagopvangdienst voor volwassenen :

Subsidiëringscategorie

Waarde van één dag

Gebruiker van categorie A of B

1 punt

Gebruiker van categorie C

1,5 punt


2° voor de gespecialiseerde opvangdienst voor jongeren :

Subsidiërings categorie

Waarde van één dag zonder onderwijs

Waarde van één dag met intensieve steunverlening voor scholing of gedeeltelijke of totale herscholing (1ste jaar)

Waarde van één dag met intensieve steunverlening voor gedeeltelijke scholing (2de jaar en volgende) of met intensieve steunverlening om de schooluitval te voorkomen

Waarde van één dag steunverlening van de jongere of van zijn gezin wanneer de jongere niet aanwezig is in de dienst

Gebruiker van het Niveau 1

1 punt

0,5 punt

0,2 punt

Gebruiker van het Niveau 2

1,5 punt

1 punt

0,3 punt

Gebruiker van het Niveau 3

2 punten

1,5 punt

0,4 punt

Gebruiker van het Niveau 4

2 punten

1,5 punt

0,4 punt


Art.1314/63. Onder "intensieve steunverlening voor de gedeeltelijke of totale (her)scholing" wordt verstaan, de actie die tijdens verschillende uren per dag door de ploegen van de gespecialiseerde opvangdienst voor jongeren gevoerd wordt om de jongere in het gewoonlijk of gespecialiseerd schoolmileu (opnieuw) te integreren.

Art. 1314/64.Onder "intensieve steunverlening om de schooluitval te voorkomen" wordt verstaan, de actie die tijdens verschillende uren per dag door de ploegen van de gespecialiseerde opvangdienst voor jongeren in het gewoonlijk of gespecialiseerd schoolmilieu gevoerd wordt teneinde de leraars te steunen om de jongere op school te handhaven.

Art. 1314/65.De dienst die de in de artikelen 1314/63 en 1314/64 bedoelde acties voert, ondertekent met de schoolinrichting en het gezin een overeenkomst waarin de doelstellingen, de aard van de begeleiding en de duur van hun tussenkomsten worden bepaald.

Art. 1314/66.De punten verkregen door een dienst resulteren uit de optelling van de waargenomen punten via de maandelijkse overzichten van de aanwezigheidsdagen. HOOFDSTUK VIII. - Nominatieve punten Afdeling 1. - Bepaling van de nominatieve punten

Art. 1314/67.Bij voortdurend gebrek aan beschikbare plaatsen kan het Agentschap binnen de perken van de daartoe voorziene begrotingskredieten een aantal nominatieve punten toekennen aan de dienst die op zijn exclusief verzoek de in hoofdstuk VI bedoelde personen ten laste neemt.

Art. 1314/68.Als een op basis van artikel 1314/67 opgenomen gebuiker de dienst verlaat, wordt het aantal nominatieve punten dat hem voor die opname werd verleend, ingetrokken. Afdeling 2. - Waarneming van het aantal behaalde nominatieve punten

Art. 1314/69.Naar gelang van de beschikbare begrotingskredieten en van het reële verbruik van de nominatieve punten waargenomen in het voor deze bevolking bestemde maandelijks overzicht kan hetAgentschap het aantal nominatieve punten dat aan de diensten toegekend wordt, aanpassen aan het begin van elk boekjaar. Afdeling 3. - Boekhouding van de nominatieve punten

Art. 1314/70.De boekhouding van de waargenomen nominatieve punten wordt bepaald door de aanwezigheidsdagen van de op basis van de bepalingen van artikel 1314/67 opgenomen gebruikers met de puntwaarde te vermenigvuldigen.

Art. 1314/71.De puntenwaarde van de aanwezigheidsdagen van de gebruikers wordt bepaald als volgt : 1° voor de dagopvangdiensten voor volwassenen :

Subsidiëringscategorie

Waarde van één dag

Gebruiker bedoeld in artikel 1314/48

1,5 punt


2° voor de gespecialiseerde opvangdiensten voor jongeren :

Subsidiëringscategorie

Waarde van één dag zonder onderwijs of met intensieve steunverlening voor scholing of gedeeltelijke of totale herscholing (1ste jaar)

Waarde van één dag met intensieve steun voor gedeeltelijke scholing (2de jaar en volgende) of met intensieve steun om de schooluitval te voorkomen

Gebruiker bedoeld in artikel 1314/48

2 punten

1,5 punt


HOOFDSTUK IX.- Subsidiëring Afdeling 1. - Algemene bepalingen

Art. 1314/72.Binnen de perken van de begrotingskredieten ontvangen de diensten : 1° een basissubsidie;2° een toeslag wegens geldelijke anciënniteit;3° een nominatieve subsidie voor de dienst die in artikel 1314/48 bedoelde personen opneemt en waarvoor de erkenningsbeslissing de toekenning van nominatieve punten vermeldt;4° een specifieke subsidie waarmee ze de uit de opwaardering van de lastige uren resulterende loonsverhogingen kunnen financieren, alsook de toeslag op de eindejaarspremie en de opleiding in het kader van de maatregelen genomen bij kaderovereenkomst in de Waalse privé non-profit sector op 24 februari 2011;5° een subsidie « mobiliteit ». Afdeling 2. - Basissubsidie

Art. 1314/73.De basissubsidie dekt : 1° de werkingslast;2° de last van het niet-educatieve en educatieve personeel waarvan de kwalificaties beantwoorden aan de vereiste titels bedoeld in bijlage 114/2; 3° de last i.v.m. de bezoldiging van de coördinerend arts; 4° de persoonsgebonden kosten; 5° de toeslag bestemd voor de compenserende indienstneming i.v.m. de toekenning van bijkomende verlofdagen in het kader van de maatregelen genomen bij de overeenkomst in de Waalse non-profit sector; 6° wat de betrokken dienst betreft, de toeslag tot financiering van de opwaardering van de weddeschalen voor de hoofdopvoeders en de groepshoofden.

Art. 1314/74.De basissubsidie wordt verkregen door de puntendoelstelling van een dienst met de puntwaarde te vermenigvuldigen.

Art. 1314/75.§ 1. De waarde van een punt in dagopvangdiensten voor volwassenen wordt vastgelegd op 90,85 euro voor de dienst beheerd door een private inrichtende macht.

De waarde van een punt in dagopvangdiensten voor volwassenen wordt vastgelegd op 89,79 euro voor de dienst beheerd door een openbare inrichtende macht. § 2. De waarde van een punt in een gespecialiseerde opvangdienst voor jongeren wordt vastgelegd op 109,24 euro voor de dienst beheerd door een private inrichtende macht.

De waarde van een punt in een gespecialiseerde opvangdienst voor jongeren wordt vastgelegd op 108,05 euro voor de dienst beheerd door een openbare inrichtende macht.

Art. 1314/76.Voor de toepassing van artikel 1314/62, 1° wordt de tenlasteneming voor volwassenen in drie subsidiëringscategorieën ingedeeld : 1° categorie A : tenlasteneming die niet onderverdeeld is in de categorieën B, C en die voorziet in de behoeften van gebruikers met autisme, aangeboren of opgelopen hersenletsel, met lichte, gematigde of ernstige geestelijke deficiënties of met zintuiglijke of lichamelijke deficiënties waarvoor ze opgenomen en/of gehuisvest moeten worden;2° categorie B : tenlasteneming die voldoet aan de behoeften van de gebruikers met : a) zware geestelijke deficiëntie;b) autisme, aangeboren of opgelopen hersenletsel, ernstige geestelijke deficiëntie, of met zintuigelijke of lichamelijke deficiëntie en die drie van de volgende kenmerken vertonen : (1) bedlegerig zijn;(2) permanente en actieve hulp van een derde behoeven;(3) ernstige gedragsstoornissen vertonen;(4) door een derde gevoed moeten worden;(5) dagelijks volledig getoiletteerd moeten worden;(6) hulp nodig hebben om zich te bewegen als gevolg van motoriekstoornissen die motorische autonomie uitsluiten, zelfs met een prothese;(7) nacht- en dagincontinentie;(8) een niet-gestabiliseerde epilepsie;(9) medisch toezicht vereisen wegens een ernstige chronische somatische aandoening, met name hartziekte, pneumopathie, nefropathie, immuniteitsdeficiëntie, ernstige en chronische stoornissen van de spijsverteringsabsorptie;3° categorie C : tenlasteneming die moet voorzien in de behoeften van de gebruiker met autisme, aangeboren of opgelopen hersenletsel, ernstige of zware lichamelijke, zintuigelijke of geestelijke deficiëntie en die vier van de volgende kenmerken vertonen, waarvan minstens één in de lijst onder a) voorkomt en de drie andere in de lijst onder b) : a) (1) bedlegerig zijn;(2) permanente en actieve hulp van een derde behoeven;(3) nacht- en dagincontinentie;b) (1) door een derde gevoed moeten worden;(2) ernstige gedragsstoornissen vertonen;(3) dagelijks volledig getoiletteerd moeten worden;(4) hulp nodig hebben om zich te bewegen als gevolg van motoriekstoornissen die motorische autonomie uitsluiten, zelfs met een prothese;(5) een niet-gestabiliseerde epilepsie;(6) medisch toezicht vereisen wegens een ernstige chronische somatische aandoening, met name hartziekte, pneumopathie, nefropathie, immuniteitsdeficiëntie, ernstige en chronische stoornissen van de spijsverteringsabsorptie.

Art. 1314/77.Voor de toepassing van artikel 1314/62, 2°, worden de tenlastenemingen voor jongeren in vier niveaus ingedeeld : 1° niveau 1 : tenlasteneming die moet voorzien in de behoeften van de gebruiker met een gematigde of ernstige geestelijke deficiëntie, of met ernstige gezichts- of gehoorstoornissen;2° niveau 2 : tenlasteneming die moet voorzien in de behoeften van de gebruiker met een ernstige geestelijke deficiëntie, met overweldigende ontwikkelingsstoornissen, karakterstoornissen, stoornissen in de motoriek, dysmelie, poliomyelitis of skeletmisvormingen;3° niveau 3 : tenlasteneming die moet voorzien in de behoeften van de gebruiker met hersenverweking, multiple sclerose, spina bifida of aangeboren of opgelopen hersenletsel.4° niveau 4 : tenlasteneming die moet voorzien in de behoeften van de gebruiker met autisme.

Art. 1314/78.De basissubsidie wordt voortijdig bij maandelijkse afbetalingen betaald in de loop van het bestemmingsjaar.

De maandelijkse afbetalingen worden automatisch aangepast tijdens de tweede maand na de overschrijding van de basisindex die als referentie dient voor de indexering van de lonen bij de overheidsdiensten.

Art. 1314/79.De Minister bepaalt de puntendoelstelling van de dienst die opgericht is of waarvoor een uitbreiding wordt toegestaan tengevolge van de toekenning van een specifieke financiering waartoe de Waalse Regering besloten heeft. Afdeling 3. - Toeslag wegens geldelijke anciënniteit

Art. 1314/80.§ 1. Een subsidietoeslag voor het personeel wordt verleend aan de dienst waarvan het gezamenlijke personeel aan het einde van het boekjaar een gemiddelde geldelijke anciënniteit heeft die hoger is dan tien jaar, om hem in staat te stellen, de loonsverhogingen i.v.m. de anciënniteit van het personeel te kunnen financieren. § 2. Aan het einde van elk kalenderjaar maakt de dienst uiterljk 31 maart het tewerkstellingskadaster langs de elektronische weg aan het Agentschap over.

De voor elk personeelslid in aanmerking te nemen geldelijke anciënniteit is die waarop het recht heeft op 31 december van het boekjaar dat het voorwerp is van de subsidie, gewogen met het volume van de bezoldigde dienstverleningen. Voor de personeelsleden die de dienst vóór die datum verlaten hebben, is de in aanmerking te nemen geldelijke anciënniteit die waarop zij recht hebben op de uittredingsdatum, gewogen met het volume van de bezoldigde dienstverstrekkingen.

Het resultaat van de deling wordt verminderd met een half jaar anciënniteit.

Art. 1314/81.§ 1. Het aantal prestaties opgenomen in de berekening van de geldelijke anciënniteit van de werknemer die in aanmerking komt voor een maatregel tot inrichting van het einde van zijn loopbaan, zoals bedoeld in punt III van bijlage 102, is gelijk aan het volume waarover hij beschikte voordat hij halftijds ging werken. § 2. Het aantal bezoldigde prestaties van een werknemer die in dienst is genomen om een werknemer te vervangen die zijn prestaties van voltijds naar halftijds vermindert op grond van deze bepalingen, worden niet in aanmerking genomen.

Art. 1314/82.§ 1. De gemiddelde anciënniteit wordt bepaald op basis van het tewerkstellingskadaster van het personeel dat bij de bestaande dienst aangesteld is. § 2. De anciënniteit die in aanmerking wordt genomen, is die van het personeel aangesteld bij de dienst vermeld op de laatste personeelslijst waarover het Agentschap beschikt. § 3. Bij de oprichting van een dienst wordt de beginanciënniteit forfaitair vastgelegd op tien jaar. § 4. De toeslag wordt verkregen door de basissubsidie te vermenigvuldigen met het in bijlage 114/5 bedoelde evolutiepercentage waargenomen voor de anciënniteit.

Art. 1314/83.Als de toeslag voor de eerste keer wordt toegekend, wordt hij automatisch in de vorm van voorschotten voor het volgende jaar betaald.

Als de anciënniteit kleiner of hoger is dan degene die als basis heeft gediend voor de toekenning van de voorschotten, wordt de toegekende toeslag aangepast. Afdeling 4. - Nominatieve subsidie

Art. 1314/84.De nominatieve subsidie wordt verkregen door het aantal nominatieve punten dat aan een dienst toegekend wordt te vermenigvuldigen met de puntwaarde bedoeld in artikel 1314/75.

Het bedrag wordt verhoogd met het resultaat van de vermenigvuldiging van de subsidie bedoeld in het eerste lid met het in bijlage 114/5 bedoelde evolutiepercentage waargenomen voor de anciënniteit. Afdeling 5. - Non-profit toeslagen

Art. 1314/85.§ 1. De diensten ontvangen specifieke subsidies voor de financiering van : 1° de loonsverhoging die resulteert uit de opwaardering van de lastige uren;2° een toeslag bovenop het vaste gedeelte van de eindejaarspremie;3° de opleiding. § 2. De begunstigde diensten en de modaliteiten tot berekening van de subsidies worden bepaald bij het besluit van de Waalse Regering van 27 mei 2010 betreffende de subsidiëring van de maatregelen van de driedelige overeenkomst voor de Waalse privé non-profitsector. Afdeling 6. - Toeslag « mobiliteit »

Art. 1314/86.§ 1. De dienst die dagelijks het vervoer van de gebruikers die hij opvangt organiseert op een door de dienst en de ouders of de verantwoordelijke persoon vastgelegde plaats en omgekeerd, kan aanspraak maken op een toeslag « mobiliteit ». § 2. Om deze toeslag te verkrijgen, bevestigt de dienst jaarlijks aan de hand van een uiterlijk 31 januari bij het Agentschap in te dienen verklaring op erewoord dat hij zich ertoe verbindt in de loop van het jaar van de verklaring de gebruikers die hij opvangt onder de in paragraaf 1 bedoelde voorwaarden te vervoeren, rechtstreeks of via een andere dienstverlener. § 3. De subsidie « mobiliteit » staat gelijk met de puntendoelstelling van het jaar, verhoogd met het aan de dienst toegekend aantal nominatieve punten, vermenigvuldigd met het dagtarief « mobiliteit ». § 4. Het dagtarief "mobiliteit" bestaat uit een vast gedeelte van 6,12 euro in dagopvangdiensten voor volwassenen en 13,74 euro voor een gespecialiseerde opvangdienst voor jongeren.

Het in het eerste lid bedoelde vaste gedeelte wordt verhoogd met een variabel gedeelte dat vastgelegd wordt naar gelang van het administratief arrondissement waar de dienst gevestigd is, en waarvan de bedragen in bijlage 114/8 vermeld worden. § 5. Binnen de perken van de beschikbare kredieten mag het Agentschap voor een periode van hoogstens drie jaar en in afwijking van § 4 bijkomende middelen toewijzen aan de gespecialiseerde opvangdienst voor jongeren die wegens hun ligging of de ernst van de handicap van de opgevangen gebruikers aantoont dat zijn lasten betreffende de organisatie van het vervoer tijdens het werkjaar, na aftrek van de in artikel 1314/93, § 1, bedoelde financiële bijdrage van de gebruikers minstens 150 % van de subsidie "mobiliteit" bereiken. Afdeling 7. - Vakbondspremies

Art. 1314/83.Het Agentschap stort namens de dienst op het fonds dat instaat voor de betaling van de vakbondspremie, een bedrag dat overeenstemt met het aantal werknemers die er in aanmerking voor kunnen komen, vermenigvuldigd met het bedrag van de vakbondspremie per werknemer, dat bepaald is overeenkomstig de wet van 1 september 1980 betreffende de toekenning en de uitbetaling van een vakbondspremie aan sommige personeelsleden van de overheidssector. Afdeling 8. - Overeenkomst tot bevordering van de tewerkstelling

Art. 1314/88.Het totaalbedrag van de subsidies dat voortvloeit uit de bepalingen van deze ondertitel wordt verminderd met de tegenwaarde van het bedrag dat eventueel gestort wordt door het Tewerkstellingsfonds aan het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering als compensatie voor de subsidiëring van de vergoeding bedoeld in artikel 4 van het koninklijk besluit van 22 september 1989 tot bevordering van de tewerkstelling in de non-profitsector. Afdeling 9. - Sancties

Art. 1314/89.Als de documenten bedoeld in de artikelen 1314/35, 1314/54 en 1314/80, § 2, niet binnen de voorgeschreven termijnen overgelegd worden, wordt per dag acherstand een boete opgelegd waarvan het bedrag gelijk is aan vijf keer de puntwaarde bedoeld in artikel 1314/75.

Onverminderd de boete bedoeld in het eerste lid, stuurt het Agentschap de dienst na afloop van de termijnen bedoeld in het eerste lid een aanmaning toe bij aangetekend schrijven of door elk middel dat vaste datum verleent.

Als het Agentschap het ontbrekende document niet heeft ontvangen binnen tien dagen wordt de basissubsidie van de dienst voor bedoeld jaar vastgelegd op negentig percent van het bedrag waarop hij het jaar ervoor aanspraak kon maken. Afdeling 10. - Controle op het gebruik van de subsidies

Art. 1314/90.§ 1. De controle op het gebruik van de subsidies door het Agentschap wordt over driejaarlijkse periodes gevoerd . Als het totaalbedrag van de toelaatbare lasten na afloop van elke periode kleiner is dan de overeenkomstige subsidies, wordt het verschil ingevorderd. § 2. In afwijking van paragraaf 1 kan de dagopvangdienst voor volwassenen of de gespecialiseerde opvangdienst voor jongeren die deel uitmaakt van een administratieve entiteit kiezen voor een jaarlijkse controle.

Als de dienst voor een driejaarlijkse controle kiest, geeft hij het Agentschap, volgens de modaliteiten die het Agentschap bepaalt, uiterlijk 30 juni van het jaar na het boekjaar kennis van het gekozen type controle, alsook van een voorstel van ingangsdatum voor de periode waarvoor het Agentschap zijn akkoord geeft.

Als die informatie niet verstrekt wordt binnen de termijn bedoeld in het tweede lid, wordt het geheel van de diensten van de administratieve entiteit jaarlijks gecontroleerd.

Art. 1314/91.§ 1er. Het Agentschap vergewist zich van de naleving van de regels voor de toekenning en het gebruik van de toelagen.

De basissubsidie bedoeld in artikel 1314/73 wordt evenwel voor personeelslasten gebruikt naar rato van minimum tachtig percent en voor persoonsgebonden kosten naar rato van minimum vier percent.

De toeslag « mobiliteit » alsook de in artikel 1314/93, § 1, bedoelde bijdrage van de gebruikers voor de post worden bij voorrang gebruikt voor de op geldige wijze aangerekende kosten van gemeenschappelijk vervoer en, wat het saldo betreft, voor alle toelaatbare lasten.

De in artikel 1314/93, § 1, bedoelde bijdrage die van het gezin verlangd wordt, behalve degene die voor het gemeenschappelijk vervoer gevraagd wordt, kan door de dienst gebruikt worden voor de financiering van de toelaatbare lasten. § 2. De perken van de toelaatbaarheid van de lasten worden nader bepaald in de bijlagen 102 en 114/6.

Art. 1314/92.De financiële bijdrage die krachtens artikel 1314/93, § 2, van de gebruikers of hun wettelijke vertegenwoordigers verlangd wordt, wordt geboekt als invorderingen van onkosten betreffende de rekeningen 6010, 6011, 6012, 613, 61601, 644 bedoeld in het boekhoudplan waarvan de dienst d.m.v. een omzendbrief in kennis wordt gesteld.

In het kader van de controle op het gebruik van de subsidies worden de in het eerste lid bedoelde bijdragen in mindering gebracht van het bedrag van de overeenstemmende lasten. HOOFDSTUK X. - Financiële bijdrage van de gebruikers

Art. 1314/93.§ 1. De dienst mag de gebruikers verzoeken om een financiële bijdrage die per aanwezigheidsdag niet hoger mag zijn dan de volgende bedragen : 1° wat de dagopvangdienst voor volwassenen betreft : 16,32 euro als de persoon in aanmerking komt voor het vervoer dat door de dienst georganiseerd en verricht wordt en 12,24 euro in het tegenovergestelde geval;2° voor de gespecialiseerde opvangdienst voor jongeren : 10,20 euro als de persoon in aanmerking komt voor het vervoer dat door de dienst georganiseerd en verricht wordt en 6,12 euro in het tegenovergestelde geval; Met de in het eerste lid bedoelde aanwezigheidsdagen wordt gelijkgesteld, de dag van intensieve steunverlening voor gedeeltelijke scholing of herscholing en van intensieve steunverlening om de schooluitval te voorkomen, die bedoeld zijn in de artikelen 1314/63 en 1314/64. § 2. De dienst mag bovenop de in § 1 bedoelde financiële bijdrage een toeslag eisen voor de kosten inherent aan een specifieke activiteit die hij organiseert of aan specifieke behoeften van de gebruiker met het oog op zijn welzijn en persoonlijke ontplooiing.

Als de toeslag door de dienst wordt geëist, moet de gebruiker of zijn wettelijke vertegenwoordiger tevoren daarmee instemmen. HOOFDSTUK XI. - Programmering

Art. 1314/94.Het dienstenaanbod wordt bepaald door de som van de puntendoelstellingen van elk arrondissement te delen door hun bevolkingscijfer.

Art. 1314/95.Het aantal diensten mag niet hoger zijn dan het aantal diensten erkend op 1 januari 2016. Het aantal kan evenwel evolueren als de daartoe bestemde aanvullende kredieten door de Waalse Regering vrijgemaakt worden. HOOFDSTUK XII. - Adequatie van het stelsel

Art. 1314/96.De relevantie van het erkennings- en subsidiëringsstelsel wordt gezamenlijk door het Agentschap en de betrokken dienst met punten geëvalueerd in de loop van het jaar dat volgt op een vol kalenderjaar waarin de in de hoofdstukken VII tot X van Ondertitel 2 bedoelde bepalingen toegepast worden.".

Art. 14.In hetzelfde Wetboek worden de artikelen 1394/1, 1394/2, ingevoegd bij het besluit van de Waalse Regering van 15 mei 2014, vervangen als volgt : "

Art. 1394/1.Voor de dagopvangdienst voor volwassenen gaat de eerste waarnemingsperiode bedoeld in artikel 1314/55 op 1 januari 2014 in. 1394/1. Voor de gespecialiseerde dagopvangdienst voor jongeren gaat de eerste waarnemingsperiode bedoeld in artikel 1314/55 op 1 januari 2016 in.

Art. 1394/2.De bedragen bedoeld in de artikelen 1314/75, § 1 en § 2, 1314/86, § 4 en 1314/93, § 1, alsook in bijlage 114/8 worden gekoppeld aan het spilindexcijfer 164,09 dat als referentie dient voor de loonindexering in het openbaar ambt, met name op 1 januari 2013.".

Art. 15.Hetzelfde Wetboek, Tweede deel, Boek V, Titel XIV, wordt aangevuld met de artikelen 1394/6 tot 1394/7, luidend als volgt : "

Art. 1394/6.Wat betreft de dagopvangdienst voor volwassenen die op 31 augustus 2013 een bijzondere jaarlijkse subsidie genoot voor de tenlasteneming van de prioritaire gehandicapte personen in noodsituatie bedoeld in artikel 1296, wordt de subsidie die resulteert uit de toepassing van artikel 1263, na aftrek van de subsidie die ze genoot op basis van de bedragen bedoeld in artikel 1262, opgenomen in de subsidies bedoeld in artikel 1314/51, § 2.

Art. 1394/7.Wat betreft de dienst die op 1 januari 2016 een bijzondere jaarlijkse subsidie genoot voor de nominatieve tenlasteneming van prioritaire gehandicapte personen in noodsituatie, wordt deze subsidie in aantal nominatieve punten omgezet.".

Art. 16.In de bijlagen 97, 98, 99, 101, 103, 106, 107, 108, 109, 110, 111 en 112 van hetzelfde Wetboek worden de bepalingen betreffende de dagopvangdiensten voor jongeren telkens opgeheven.

Art. 17.In hetzelfde Wetboek wordt bijlage 114/3 vervangen door bijlage 1 die bij dit besluit gaat.

Art. 18.In hetzelfde Wetboek wordt bijlage 114/5 vervangen door bijlage 2 die bij dit besluit gaat.

Art. 19.In hetzelfde Wetboek wordt bijlage 114/6 vervangen door bijlage 3 die bij dit besluit gaat.

Art. 20.Artikel 3, § 2, van het besluit van de Waalse Regering van 27 mei 2010 betreffende de subsidiëring van de maatregelen van de driedelige overeenkomst voor de Waalse privé non profit sector, vervagen bij het besluit van 15 mei 2014, wordt het bedrag "3.171.136,43" vervangen door het bedrag "3.167.20,94".

Art. 21.Dit besluit heeft uitwerking op 1 januari 2016.

Art. 22.De Minister is belast met de uitvoering van dit besluit.

Namen, 23 juni 2016.

De Minister-President, P. MAGNETTE De Minister van Openbare Werken, Gezondheid, Sociale Actie en Erfgoed, M. PREVOT

Bijlage 1 Bijlage 114/3 bedoeld in artikel 1314/27 van het Waals reglementair wetboek van sociale actie en gezondheid PERSONEELSNORMEN Minimale kwantitatieve personeelsnormen die nageleefd moeten worden naar gelang van de puntendoelstellingen en de nominatieve punten a) Wat de dagopvangdiensten voor volwassenen betreft - Niet educatief personeel : 0,3100 VTE per 1000 punten - Educatief personeel : 1,1200 VTE per 1000 punten b) Wat de gespecialiseerde opvangdienst voor jongeren betreft : - Niet educatief personeel : 0,3100 VTE per 1000 punten - Educatief personeel : 1,2400 VTE per 1000 punten Onder"educatief personeel "wordt verstaan het geheel van de psychologen, paramedici, maatschappelijk assistenten, opvoeders van de categorieën I en II en opvoeders groepsleiders van wie de kwalificatie beantwoordt aan de in bijlage 114/2 opgenomen vereisten, ongeacht hun statuut, zelfs wanneer hun diensten via een dienstenmaatschappij worden verleend. Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Waalse Regering van 23 juni 2016 tot wijziging en tot opheffing van sommige bepalingen van het Waals reglementair wetboek van sociale actie en gezondheid, Tweede deel, Boek V, Titel XI, betreffende de residentiële diensten en dagopvangdiensten voor gehandicapte personen en tot wijziging van het besluit van de Waalse Regering van 27 mei 2010 betreffende de subsidiëring van de maatregelen van de driedelige overeenkomst voor de Waalse privé non profit sector.

Namen, 23 juni 2016.

De Minister-President, P. MAGNETTE De Minister van Openbare Werken, Gezondheid, Sociale Actie en Erfgoed, M. PREVOT

Bijlage 2 Bijlage 114/5 bedoeld in artikel 1314/82, § 4 en 1314/84 van het Waals reglementair wetboek van sociale actie en gezondheid ROOSTER VAN DE EVOLUTIE VAN DE ANCI|f%NNITEIT b) Wat de dagopvangdiensten voor volwassenen betreft

Geldelijke anciënniteit

% evolutie

0

0

1

0

2

0

3

0

4

0

5

0

6

0

7

0

8

0

9

0

10

0

11

2,16 %

12

2,41 %

13

4,58 %

14

4,82 %

15

6,99 %

16

9,39 %

17

11,55 %

18

11,80 %

19

13,97 %

20

14,21 %

21

16,38 %

22

16,63 %

23

18,80 %

24

19,04 %

25

20,94 %

26

21,19 %

27

23,04 %

28

23,29 %

29

23,55 %

30

23,55 %

31

23,57 %


Wat de gespecialiseerde opvangdienst voor jongeren betreft :

Geldelijke anciënniteit

% evolutie

0

0

1

0

2

0

3

0

4

0

5

0

6

0

7

0

8

0

9

0

10

0

11

2,19 %

12

2,43 %

13

4,62 %

14

4,87 %

15

7,05 %

16

9,48 %

17

11,66 %

18

11,91 %

19

14,10 %

20

14,35 %

21

16,53 %

22

16,78 %

23

18,97 %

24

19,22 %

25

21,01 %

26

21,26 %

27

23,02 %

28

23,26 %

29

23,53 %

30

23,53 %

31

23,54 %


Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Waalse Regering van 23 juni 2016 tot wijziging en tot opheffing van sommige bepalingen van het Waals reglementair wetboek van sociale actie en gezondheid, Tweede deel, Boek V, Titel XI, betreffende de residentiële diensten en dagopvangdiensten voor gehandicapte personen en tot wijziging van het besluit van de Waalse Regering van 27 mei 2010 betreffende de subsidiëring van de maatregelen van de driedelige overeenkomst voor de Waalse privé non profit sector. Namen, 23 juni 2016.

De Minister-President, P. MAGNETTE De Minister van Openbare Werken, Gezondheid, Sociale Actie en Erfgoed, M. PREVOT

Bijlage 3 Bijlage 114/6 bedoeld in artikel 1314/91, § 2, van het Waals reglementair wetboek van sociale actie en gezondheid TOELAATBAARHEID VAN DE LASTEN - ALGEMENE REGELS 1. De lasten worden niet in aanmerking genomen als de volgende algemene principes niet nageleefd worden;1) Ze moeten betrekking hebben op de in artikel 1314/11 van dit besluit bedoelde gebruikers voor wie het Agentschap een subsidie verleent.Als het aantal waargenomen punten hoger is dan de puntendoelstelling, worden de in de boekhouding van de dienst opgenomen lastenverhoudingsgewijs verminderd d.m.v. een coëfficiënt.

Bij opvang van bij aanvullende gebruikers of elke andere gehandicapte persoon die door het Agentschap niet erkend en niet gesubsidieerd wordt, worden de volgende beginselen evenwel toegepast : 1° het overschot van punten voortgebracht door die personen heeft de toepassing van de coëfficient als gevolg slechts wanneer dit overschot hoger is dan 20 % van de puntendoelstelling.2° de coëfficient wordt niet op de personeelslasten toegepast indien de naleving van de in artikel 1314/27 bedoelde begeleidingsnormen geverifieerd kan worden voor het geheel van de binnen de dienst opgevangen personen. De voor de bepaling van de verminderingscoëfficiënt gebruikte parameters worden aangepast om de impact van de categorie handicap van de opgevangen personen in de berekening uit te sluiten. De in artikel 1314/90 van dit besluit beaaplde controlemodaliteiten bepalen de periode waarop de berekening van die coëfficient betrekking heeft. In geval van driejaarlijkse controle wordt bedoelde controle op basis van de waarneming van de aanwezigheden over de betrokken periode van drie jaar globaar uitgevoerd. In geval van controle per administratieve entiteit wordt bedoelde controle per toekenningsjaar voor de toelage uitgevoerd. Ze moeten betrekking hebben op de kosten waarvoor de dienst is gesubsideerd; 2) ze moeten redelijk zijn t.o.v. de behoeften van de gesubsidieerde activiteit; 3) zij dienen in de boekhouding te worden opgenomen overeenkomstig de wetgeving over de boekhouding en de jaarrekeningen van de ondernemingen en de uitvoeringsbesluiten ervan;4) ze moeten voortvloeien uit uitwisselingen tussen derden en uit tastbare economische realiteiten.In het geval waarin de lasten uit uitwisselingen tussen gebonden entiteiten voortvloeien, dient de aantoonbaarheid van de lasten door het Agentschap te kunnen worden vastgesteld; 5) ze moeten voortvloeien uit uitwisselingen met natuurlijke personen die in geen geval deel mogen uitmaken van de inrichtende macht of van de directie van de dienst, of met rechtspersonen onder wie de leden van de inrichtende macht of van de directie van de dienst geen functie van directeur of bestuurder bekleden.In het tegenovergestelde geval dient de aantoonbaarheid van de lasten door het Agentschap te kunnen worden vastgesteld; 6) zij mogen niet betrekking hebben op forfaitaire sommen, buiten de sommen die verantwoord zijn via een overeenkomst waarin de voorwaarden waaronder de beroepsprestaties geleverd en bezoldigd worden, omstandig worden omschreven;7) zij dienen in voorkomend geval voort te vloeien uit de aanrekening die wordt doorgevoerd vanuit een verdeelsleutel die beantwoordt aan objectieve, realistische en concrete criteria;8) ze mogen niet betrekking hebben op de toekenning van voordelen van allerlei aard;9) ze mogen niet uitdrukkelijk gedekt worden door een andere financieringsbron, met uitzondering van giften tussen verbonden entiteiten. 2. Meer bepaald de volgende lasten worden geacht niet toelaatbaar te zijn : 2.1. in de rekeningen 60 en 61 bedoeld in het genormaliseerde boekhoudplan dat d.m.v. omzendbrieven aan de diensten wordt meegedeeld 1) het gedeelte van de reiskosten om dienstredenen boven het percentage dat voor de personeelsleden van het Waalse Gewest voorzien wordt;2) de beleggingswaarden boven 500 €, incluis BTW, die voor één enkel boekjaar als lasten worden geboekt;3) de representatiekosten die niet in rechtstreeks verband staan met de activiteit van de diensten;4) de betaling van dienstprestaties die niet bij de administratie van de belastingen zijn aangegeven;5) de restaurantstroken waarop de naam en de hoedanigheid van de gasten niet worden vermeld;6) de hotelrekeningen waarop de naam en de hoedanigheid van de gasten niet worden vermeld;7) de huurlasten die eventueel niet gerechtvaardigd zijn bij een geschreven huurcontract of een overeenkomst tussen de partijen, waarin een beschrijving wordt gegeven van de lokalen die het voorwerp zijn van het contract;8) de vergoedingskosten voor de vrijwilligers die de wet op de rechten van de vrijwilligers niet naleven;9) de huurlasten onder vzw's, behalve als ze overeenstemmen * hetzij met het geïndexeerde kadastraal inkomen van betrokken gebouw, waarvan de afschrijving van de door de overheid verleende kapitaalsubsidies betreffende dat gebouw afgetrokken wordt.Onder geïndexeerd kadastraal inkomen wordt verstaan het niet geïndexeerde kadastraal inkomen bepaald door de Federale Overheidsdienst Financiën, vermenigvuldigd met onderstaande formule : Index ABEX de novembre (de l'exercice comptable concerné)Index ABEX de novembre (de l'année d'établissement ou de dernière modification du revenu cadastral * hetzij met de waarde van de afschrijvingen van het gedeelte van betrokken gebouw dat niet gesubsidieerd werd door de overheid.

Alleen in die gevallen kunnen de lasten die krachtens de wet op de huurovereenkomsten geacht worden ten laste van de verhuurder te vallen als huurderslasten aangenomen worden 2.2. in de rekeningen 62 bedoeld in het genormaliseerde boekhoudplan dat d.m.v. een omzendbrief aan de diensten wordt meegedeeld : 1) les de bezoldigingen die niet overeenstemmen met de weddeschalen van de paritaire commissie van kracht binnen de dienst; 2) het gedeelte van de bezoldiging van de coördinator boven het bedrag waarin voorzien wordt op de weddeschaal 25 vastgelegd door de PC 319.02; 3) de aanvullende voordelen die niet voortvloeien uit een officiële overeenkomst in het kader van de PC van kracht binnen de dienst of van de Nationale Arbeidsraad;4) de werkgeverspremies voor de bovenwettelijke verzekeringen bedoeld in rekening 6230;5) de lasten met betrekking tot groepsverzekeringen;6) de dotaties en de aanwendingen van reserves voor het vakantie- en uitgaansgeld bedoeld in de rekeningen 6250 en 625;7) de loonkosten die niet voortvloeien uit een overeenkomst of een geschreven arbeidscontract waarin minstens de door de werknemer uitgeoefende functie(s) en de omvang van de dienstverleningen worden vermeld;8) de loonlasten die niet het voorwerp zijn geweest van aangiften bij de RSZ en/of bij de fiscale Administratie;9) de loonlasten die niet overeenstemmen met activiteiten voor de dagopvangdienst.Als een personeelslid voor verschillende opdrachten aangesteld wordt binnen de structuur, moet een document overgelegd en goedgekeurd worden waarin de verdeling van zijn arbeidstijd opgegeven wordt. 2.3. in de rekeningen 63 bedoeld in het genormaliseerde boekhoudplan dat d.m.v. een omzendbrief aan de diensten wordt meegedeeld : 1) de afschrijvingslasten die voortvloeien uit percentages die hoger zijn dan : 20 % voor de oprichtingskosten bedoeld in rekening 6300. 33 % voor de onlichamelijke vaste activa bedoeld in rekening 6301. 3 % voor bouwwerken en bebouwde gronden bedoeld in rekening 63020; 10 % voor de inrichtingen en verbouwingen van gebouwen, excl. uitbreidingen bedoeld in rekening 63020; 20 % voor de installaties, machines en uitrustingen bedoeld in rekening 63021. Het informaticamaterieel kan tegen 33 % afgeschreven worden. 10 % voor het meubilair bedoeld in rekening 63022X. 20 % voor het rollend materieel bedoeld in rekening 63022X. Eén van voornoemde percentages naar gelang van het type goed dat het voorwerp is van het leasingcontract of van soortgelijke rechten.

Een afwijking van die percentages kan door het Agentschap worden toegestaan bij tweedehandse aankoop of aankoop van geprefabriceerde goederen Bedoelde afwijking moet bij aangetekend schrijven aangevraagd worden en met redenen omkleed zijn. 2) de waardeverminderingen op schuldvorderingen bedoeld in de rekeningen 633 en 634;3) de voorzieningen voor wettelijke en bovenwettelijke pensioenen bedoeld in rekening 635;4) de voorzieningen voor grote onderhouds- en herstellingswerken bedoeld in rekening 636;5) de andere voorzieningen bedoeld in rekening 637. 2.4. in de rekeningen 64 bedoeld in het genormaliseerde boekhoudplan dat d.m.v. een omzendbrief aan de diensten wordt meegedeeld : 1) de op rekening 640 aangerekende boeten;2) de minderwaarden op handelsvorderingen en andere minderwaarden bedoeld in de rekeningen 641 en 642, met uitzondering van degene die voortvloeien uit de participaties gevorderd op basis van artikel 1314/95.3) de in de rekeningen 646 bedoelde kosten betreffende de bedragen die aan de subsidiërende overheid terugbetaald moeten worden. 2.5. in de rekeningen 65 bedoeld in het genormaliseerde boekhoudplan dat d.m.v. een omzendbrief aan de diensten wordt meegedeeld : 1) de niet-verdeelde financiële lasten, al naar gelang van het soort, in de volgende rekeningen : 65000-" Financiële lasten van investeringsleningen ", 65001-" Financiële lasten leasing ", 65002-" Financiële lasten kaskredieten - " Agentschap"- uitstel of dwingende reden ", 65003-" Financiële lasten kaskredieten - Andere ", 6570-" Financiële lasten bankrekeningen ", 6571-" Financiële lasten - beleggingen ";2) de lasten voor kaskredieten behalve als hierop een beroep moet worden gedaan wegens een uitstel van betaling waarvan de schuld bij de Administratie ligt of om een dwingende reden waarmee de dienst niets te maken heeft.In dit geval moet de dienst het uitstel van betaling en de verantwoordelijkheid van de Administratie bewijzen d.m.v. een attest dat aan het Agentschap moet worden gevraagd of het bewijs leveren van de dwingende aard van de gebeurtenis die het beroep op voormeld krediet rechtvaardigt; 3) de financiële lasten i.v.m. beleggingen. 2.6. in de rekeningen 66 bedoeld in het genormaliseerde boekhoudplan dat d.m.v. een omzendbrief aan de diensten wordt meegedeeld : 1) de uitzonderlijke lasten bedoeld in rekening 660. 2.7. in de rekeningen 69 bedoeld in het genormaliseerde boekhoudplan dat d.m.v. een omzendbrief aan de diensten wordt meegedeeld : 1) de lasten voor aanwendingen en heffingen verdeeld in de rekeningen 69. 2.8. Allerlei 1) de giften die tegelijkertijd als lasten en als opbrengsten geboekt worden;2) de opbrengsten van de activiteiten van de instellingen die tegelijkertijd als lasten en als opbrengsten geboekt worden;3) de lasten betreffende de terugbetalingen van bestuurderskosten, behalve als ze voortvloeien uit punctuele opdrachten waarover collegiaal beslist wordt door de raad van bestuur en de directie.3. Van de lasten worden afgetrokken : 1) de door de overheid verleende subsidies wanneer ze precies dezelfde lasten dekken als degene die in aanmerking worden genomen in de zin van dit besluit, met uitzondering van de werkingssubsidie verleend door de Nationale Loterij; 2) de diverse kosteninvorderingen, met uitzondering van de private giften, de opbrengsten van fancy-fairs of andere handelingen m.b.t. de opvraging van private storting, van het verkoop van producten buiten de instelling of van cash management. Deze uitzonderingen worden in aanmerking genomen als de betrokken opbrengsten in aparte rekeningen of subrekeningen geboekt worden en als de lasten m.b.t. de organisatie van deze handelingen eveneens apart geboekt worden; 3) de lasten betreffende de organisatie van fancy-fairs of andere handelingen m.b.t. de opvraging van private storting, het verkoop van producten buiten de instelling of cash management. Ze moeten naar gelang van hun type geboekt worden, net zoals de opbrengsten die uit deze verrichtingen voortkomen. 4. Bestemming van de lasten en opbrengsten voor de verschillende subsidies bedoeld hoofdstuk IX van dit besluit. 4.1. Algemene beginselen.

Onverminderd de principes op basis waarvan de lasten in aanmerking worden genomen in dit besluit, zijn de volgende algemene beginselen van toepassing : Als werkingslasten worden beschouwd de lasten die op geldige wijze geboekt worden op de overeenstemmende rekeningen 6015, 60161 en 609 alsook 610, 611, 612, 614, 615, 61600, 617, 618, 619, 62, 64 en 65 opgenomen in het boekhoudplan waarvan de diensten d.m.v. een omzendbrief in kennis worden gesteld.

Als personeelslasten worden beschouwd de lasten voor het niet-educatief en educatief personeel wiens kwalificaties overeenstemmen met de vereiste titels vermeld in bijlage II en die op geldige wijze geboekt worden op de rekeningen 618 en 62 opgenomen in het boekhoudplan waarvan de diensten d.m.v. een omzendbrief in kennis worden gesteld.

Als lasten betreffende de coördinerend artsen worden beschouwd de lasten die voor die dienstverleners op geldige wijze geboekt worden op de rekeningen 618 en 62 opgenomen in het boekhoudplan waarvan de diensten d.m.v. een omzendbrief in kennis worden gesteld.

Als persoonsgebonden lasten worden beschouwd de lasten m.b.t. de effectieve aanwezigheid van gebruikers, die er het exclusieve genot van hebben en die op een geldige wijze worden geboekt op de overeenstemmende rekeningen 6010, 6011, 6012, 6013 en 609 alsook 613, 61601 en 6161 opgenomen in het boekhoudplan waarvan de diensten d.m.v. een omzendbrief in kennis worden gesteld. 4.2. Lasten en opbrengsten waarvoor tegelijkertijd verschillende subsidies worden verleend : " De reiskosten om dienstredenen " zijn kosten voor voertuigen die niet aan de instelling toebehoren. Ze worden op de rekening 6160 geboekt en moeten op grond van bewijsstukken gesplitst worden in twee subrekeningen, één voor de reiskosten i.v.m. de algemene werking van de dienst (61600), de andere voor de kosten i.v.m. verplaatsingen van gehandicapte personen (61601). Deze kosten komen respectievelijk in aanmerking voor de jaarlijkse subsidie en voor de dagelijkse subsidie.

De reiskosten die op de rekening 6161 " Externe collectieve ophaaldienst " geboekt worden, komen in aanmerking voor de subsidie « mobiliteit » en de basissubsidie bedoeld in de artikelen 1314/74 en 1314/76.

De kosten voor de voertuigen die aan de instelling toebehoren, moeten gesplitst worden in de overeenstemmende subrekeningen van de algemene rekeningen, hoofdzakelijk via de volgende rekeningen " 63022X-- " Afschrijving voertuig ", 61204X-- " Brandstof voertuig ", 61405X-- " Verzekeringen voertuig ", 640X-" Belastingen voertuig " 611X-- " Onderhoud en herstellingen voertuig ". Deze lasten worden in persoonsgebonden kosten en in werkingskosten verdeeld op basis van een verdeelsleutel waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen de kilometers die met of zonder gebruikers worden afgelegd. Bij gebrek aan een logboek waarin dit onderscheid voorkomt, worden ze verdeeld als volgt : 10 % van die lasten hebben betrekking op de werking en 90 % op de persoonsgebonden onkosten.

De afschrijvingen van investeringen van het type opvoeding, recreatie en geneeskunde, excl. het meubilair, worden als persoonsgebonden onkosten beschouwd, de andere betreffen de werkingslasten.

De dienstverleningen van bedrijven uit de privé-sector betreffen de volgende posten : * Voor de bereidingen van maaltijden : 40 % van het bedrag, excl. btw, zijn gelijk te stellen met kosten voor niet-educatief personeel. Ze zijn het voorwerp van de basissubsidie. Het saldo, incl. btw op het totaalbedrag, komt in aanmerking voor de persoonsgebonden kosten. * Voor de reiniging van kleren, lakens, enz.: 65 % van het bedrag, excl. btw, zijn gelijk te stellen met kosten voor niet-educatief personeel.Dat percentage komt in aanmerking voor de basissubsidie. Het saldo, incl. btw op het totaalbedrag, komt in aanmerking voor de persoonsgebonden kosten. * Voor dienstverleningen i.v.m. sociaal secretariaat, boekhouding, andere administratieve dienstverleningen en onderhoudskosten : 100 % van het bedrag, incl. btw, zijn gelijk te stellen met kosten voor niet-educatief personeel. * Voor dienstverleningen betreffende de supervisie van educatieve ploegen : 100 % van het bedrag, incl. btw, zijn gelijk te stellen met kosten voor educatief personeel.

De ingevorderde kosten worden afgetrokken van de overeenstemmende lasten. 5. Financiële controle : Wanneer een dagopvangdienst deel uitmaakt van een administratieve entiteit, wordt het globale resultaat van de controle op het gebruik van de subsidies van die dienst toegevoegd aan het resultaat van de controle op het gebruik van de subsidies van het resterende gedeelte van de administratieve entiteit.6. Afwijkingen Het Agentschap kan in samenspraak met de betrokken diensten die op verzoek van het Agentschap een reconversie- of omvormingsproces begonnen zijn voorzien in maatregelen tot afwijking van de bepalingen van deze bijlage. Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Waalse Regering van 23 juni 2016 tot wijziging en tot opheffing van sommige bepalingen van het Waals reglementair wetboek van sociale actie en gezondheid, Tweede deel, Boek V, Titel XI, betreffende de residentiële diensten en dagopvangdiensten voor gehandicapte personen en tot wijziging van het besluit van de Waalse Regering van 27 mei 2010 betreffende de subsidiëring van de maatregelen van de driedelige overeenkomst voor de Waalse privé non profit sector.

Namen, 23 juni 2016.

De Minister-President, P. MAGNETTE De Minister van Openbare Werken, Gezondheid, Sociale Actie en Erfgoed, M. PREVOT

^