Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Waalse Regering van 14 december 2000
gepubliceerd op 10 mei 2001

Besluit van de Regering tot wijziging van het besluit van de Waalse Regering van 11 mei 1995 betreffende de indienstneming van gesubsidieerde contractuelen door sommige openbare besturen en ermee gelijkgestelde werkgevers

bron
ministerie van de duitstalige gemeenschap
numac
2001033016
pub.
10/05/2001
prom.
14/12/2000
ELI
eli/besluit/2000/12/14/2001033016/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

14 DECEMBER 2001. - Besluit van de Regering tot wijziging van het besluit van de Waalse Regering van 11 mei 1995 betreffende de indienstneming van gesubsidieerde contractuelen door sommige openbare besturen en ermee gelijkgestelde werkgevers


De Regering van de Duitstalige Gemeenschap, Gelet op de programmawet van 30 december 1988, waarbij een stelsel van gesubsidieerde contractuelen bij sommige openbare besturen wordt ingevoerd, inzonderheid op artikel 93, gewijzigd bij de wet van 22 juli 1993 en het koninklijk besluit van 3 april 1997, artikel 94, gewijzigd bij de wet van 22 juli 1993, artikel 95, gewijzigd bij de wetten van 20 juli 1991 en 22 juli 1993, artikelen 96 en 97, artikel 99, gewijzigd bij de wet van 29 december 1990 en de artikelen 100 en 101;

Gelet op het decreet van de Raad van het Waalse Gewest van 6 mei 1999 betreffende de uitoefening door de Duitstalige Gemeenschap van de bevoegdheden van het Waalse Gewest inzake tewerkstelling en opgravingen;

Gelet op het decreet van de Raad van de Duitstalige Gemeenschap van 10 mei 1999 betreffende de uitoefening door de Duitstalige Gemeenschap van de bevoegdheden van het Waalse Gewest inzake tewerkstelling en opgravingen;

Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 11 mei 1995 betreffende de indienstneming van gesubsidieerde contractuelen door sommige openbare besturen en ermee gelijkgestelde werkgevers, zoals gewijzigd bij de besluiten van 4 april 1996, 25 april 1996, 19 december 1996 (I), 19 december 1996 (II), 27 februari 1997, 27 november 1997, 11 december 1997, 22 januari 1998 (I), 22 januari 1998 (II), het decreet van 5 februari 1998 (I), de besluiten van 26 maart 1998, 2 april 1998 (II), 14 mei 1998, 4 juni 1998, 9 Juli 1998, 23 december 1998, 4 maart 1999 (II) en het decreet van 6 mei 1999;

Gelet op het advies van de Sociaal-Economische Raad van de Duitstalige Gemeenschap, gegeven op 28 november 2000;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 12 december 2000;

Gelet op het akkoord van de Minister-President, bevoegd inzake Financiën en Begroting;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende de dwingende noodzaak, de werkgevers en werknemers, in het kader van verscheidene tewerkstellingsbevorderende maatregelen, de voorwaarden en modaliteiten voor de erkenning en subsidiëring van deze maatregelen door de Duitstalige Gemeenschap vóór het begin van het kalenderjaar 2001 bindend mede te delen, daar de ministeriële toestemming voor een groot aantal projecten m.b.t. tewerkstellingsbevorderende maatregelen op 31 december 2000 vervalt;

Op de voordracht van de Minister-President van de Regering van de Duitstalige Gemeenschap, Minister van Werkgelegenheid, Gehandicaptenbeleid, Media en Sport;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.Met toepassing van artikel 139 van de Grondwet en krachtens het decreet van de Raad van de Duitstalige Gemeenschap van 10 mei 1999 betreffende de uitoefening door de Duitstalige Gemeenschap van de bevoegdheden van het Waalse Gewest inzake tewerkstelling en opgravingen en het decreet van de Raad van het Waalse Gewest van 6 mei 1999 betreffende de uitoefening door de Duitstalige Gemeenschap van de bevoegdheden van het Waalse Gewest inzake tewerkstelling en opgravingen, regelt voorliggend besluit, wat het Duitse taalgebied betreft, een aangelegenheid die ressorteert onder de bevoegdheid « Werkgelegenheid », zoals bedoeld in artikel 6, § 1, IX, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, namelijk de wijziging van het besluit van de Waalse Regering van 11 mei 1995 betreffende de indienstneming van gesubsidieerde contractuelen door sommige openbare besturen en ermee gelijkgestelde werkgevers, zoals gewijzigd bij de besluiten van 4 april 1996, 25 april 1996, 19 december 1996 (I), 19 december 1996 (II), 27 februari 1997, 27 november 1997, 11 december 1997, 22 januari 1998 (I), 22 januari 1998 (II), het decreet van 5 februari 1998 (I), de besluiten van 26 maart 1998, 2 april 1998 (II), 14 mei 1998, 4 juni 1998, 9 Juli 1998, 23 december 1998, 4 maart 1999 (II) en het decreet van 6 mei 1999.

Art. 2.Artikel 1, 2°, van het besluit van de Waalse Regering van 11 mei 1995 betreffende de indienstneming van gesubsidieerde contractuelen door sommige openbare besturen en ermee gelijkgestelde werkgevers wordt vervangen door de volgende tekst : « 2° « Bestuur » : het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap, Afdeling « Opleiding, Werkgelegenheid en Europese programma's »; ».

Artikel 1, 3°, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het decreet van 6 mei 1999,wordt vervangen door volgende tekst : « 3° « Dienst voor arbeidsbemiddeling » : de Dienst voor arbeidsbemiddeling van de Duitstalige Gemeenschap; ».

Art. 3.Artikel 2, lid 1 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van 27 februari 1997, 11 december 1997, 22 januari 1998 (I), 22 januari 1998 (II), 26 maart 1998, 2 april 1998, 14 mei 1998 en 4 juni 1998, wordt vervangen door de volgende tekst : « Binnen de perken van de te dien einde door de Duitstalige Gemeenschap vrijgestelde begrotingskredieten wordt een jaarlijkse premie verleend aan de hierna vermelde werkgevers die gesubsidieerde contractuelen, geco's genoemd, in dienst nemen : 1° de administraties en diensten van het Waalse Gewest en de openbare instellingen die ervan afhangen;2° de administraties en diensten van de Franse Gemeenschap en de openbare instellingen die ervan afhangen;3° de administraties en diensten van de Duitstalige Gemeenschap en de openbare instellingen die ervan afhangen;4° de door de Franse Gemeenschap erkende of gesubsidieerde onderwijsinstellingen;5° de door de Duitstalige Gemeenschap erkende of gesubsidieerde onderwijsinstellingen;6° de openbare vastgoedmaatschappijen; 7° de instellingen van openbaar nut en de verenigingen zonder winstoogmerk onder toepassing van de wet van 27 juni 1921 waarbij aan de verenigingen zonder winstoogmerk en aan de instellingen van openbaar nut rechtspersoonlijkheid wordt verleend, alsmede de feitelijke verenigingen zonder winstoogmerk, voorzover zowel de verenigingen zonder winstoogmerk alsook de feitelijke verenigingen opgericht werden met een sociaal, humanitair of cultureel doel of met het oog op de bevordering van sport, toerisme, duurzame ontwikkeling of steunregelingen m.b.t. startende bedrijven. ».

In artikel 3, lid 1, 1°, van hetzelfde besluit moet de passus « en de feitelijke verenigingen zonder winstoogmerk » na het woord « winstoogmerk » ingevoegd worden.

Artikel 3 wordt aangevuld met volgend lid : « Wat de in artikel 2, lid 1, 1°, 2° en 3°, vermelde werkgevers betreft, moet geen premie voor geco's betaald worden die in dienst genomen werden om ambtenaren te vervangen die geen geco's zijn en hun loopbaan onderbreken in de zin van de wet van 22 januari 1985 houdende sociale bepalingen. ».

Art. 4.In artikel 4, § 1, 8°, van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van 4 maart 1999 (II), worden de woorden « FOREm (Gemeenschaps- en Gewestdienst voor Beroepsopleiding en Arbeidsbemiddeling) » door « Dienst voor arbeidsbemiddeling » en « het A.W.I.P.H (Waals Agentschap voor de Integratie van Gehandicapte Personen) » door « Dienst voor de personen met een handicap » vervangen.

Artikel 4, § 1, lid 1 van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van 4 maart 1999 (II), wordt aangevuld met de volgende tekst : « 18° de werknemers tewerkgesteld in het kader van de startbaanovereenkomst, ingevoerd door hoofdstuk VIII van de wet van 24 december 1999 ter bevordering van de werkgelegenheid. ».

Artikel 4, § 3, van hetzelfde besluit, vervangen bij het besluit van 26 maart 1998, wordt opgeheven.

Artikel 4, § 4, van hetzelfde besluit wordt opgeheven.

Artikel 4, § 5, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van 22 januari 1998 (II), wordt opgeheven.

In artikel 4, § 7, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van 22 januari 1998 (I) en 4 maart 1999 (II), wordt de passus « de in artikel 5, § 3, tweede lid, bedoelde geco's » door « de geco's » vervangen.

Art. 5.Artikel 5 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de besluiten van 22 januari 1998 (I) en 22 januari 1998 (II), 4 juni 1998 en 9 juli 1998, wordt vervangen door volgende tekst : « Artikel 5 - § 1 - Binnen de perken van de te dien einde door de Duitstalige Gemeenschap vrijgestelde begrotingskredieten beloopt de maximale jaarlijkse premie 250.000 BEF per door de werkgever in dienst genomen geco-voltijds equivalent. § 2 - Binnen de perken van de te dien einde door de Duitstalige Gemeenschap vrijgestelde begrotingskredieten beloopt de maximale jaarlijkse premie 450.000 BEF per geco-voltijds equivalent voor de in artikel 2, lid 1, vermelde werkgevers die 1° op 1 januari 2001 een geco in dienst nemen die op 31 december 2000 krachtens het besluit van de Waalse Regering van 11 mei 1995 betreffende de indienstneming van gesubsidieerde contractuelen door sommige openbare besturen en ermee gelijkgestelde werkgevers of in het kader van de tewerkstellingsbevorderende maatregel bedoeld in artikel 4, § 1, 14°, tewerkgesteld was;2° na 1 januari 2001 een geco in dienst nemen, voor zover hij op 31 december 2000 en doorlopend tot de dag vóór de uitvoering van de overeenkomst krachtens het besluit van de Waalse Regering van 11 mei 1995 betreffende de indienstneming van gesubsidieerde contractuelen door sommige openbare besturen en ermee gelijkgestelde werkgevers of in het kader van de tewerkstellingsbevorderende maatregel bedoeld in artikel 4, § 1, 14°, tewerkgesteld was in het kader van een arbeidsovereenkomst;3° een geco in dienst nemen die ten minste 12 maanden lang volledig uitkeringsgerechtigde werkloze was;4° een geco in dienst nemen die ten minste 9 maanden lang bestaansminimumtrekker of bijstandsgerechtigde was;5° een geco in dienst nemen die ten minste 45 jaar oud is en 6 maanden lang volledig uitkeringsgerechtigde werkloze was;6° een geco in dienst nemen die ten minste 12 maanden lang in het kader van de tewerkstellingsbevorderende maatregel bedoeld in artikel 4, § 1, 16°, tewerkgesteld was. Bij de indienstneming van een werknemer die de voorwaarden bepaald in vorig lid onder de punten 1° en 2° vervult, mag de maximale jaarlijkse premie slechts voor één arbeidsovereenkomst op zijn hele loopbaan gelden.

Voor de toepassing van vorig lid mogen twee tegelijk lopende arbeidsovereenkomsten voor een deeltijdse betrekking ten hoogste voor één voltijds equivalent gelden.

De voorwaarden bepaald onder de punten 3° tot 6° van vorig lid moeten op de dag vóór de uitvoering van de overeenkomst vervuld zijn. § 3 - Binnen de perken van de te dien einde door de Duitstalige Gemeenschap vrijgestelde begrotingskredieten beloopt de maximale jaarlijkse premie 750.000 BEF per geco-voltijds equivalent voor de in artikel 2, lid 1, vermelde werkgevers die 1° op 1 januari 2001 een geco in dienst nemen die op 31 december 2000 in het kader van een tewerkstellingsbevorderende maatregel bedoeld in artikel 4, § 1, 11° of in artikel 4, § 1, 17° tewerkgesteld was;2° na 1 januari 2001 een geco in dienst nemen, voor zover hij op 31 december 2000 en doorlopend tot de dag vóór de uitvoering van de overeenkomst in het kader van een tewerkstellingsbevorderende maatregel bedoeld in artikel 4, § 1, 11° of in artikel 4, § 1, 17° tewerkgesteld was in het kader van een arbeidsovereenkomst;3° een geco in dienst nemen die ten minste 36 maanden lang volledig uitkeringsgerechtigde werkloze was;4° een geco in dienst nemen die ten minste 18 maanden lang bestaansminimumtrekker of bijstandsgerechtigde was;5° een geco in dienst nemen die ten minste 45 jaar oud is en 12 maanden lang volledig uitkeringsgerechtigde werkloze was. Bij de indienstneming van een werknemer die de voorwaarden bepaald in vorig lid onder de punten 1° en 2° vervult, mag de maximale jaarlijkse premie slechts voor één arbeidsovereenkomst op zijn hele loopbaan gelden.

Voor de toepassing van vorig lid mogen twee tegelijk lopende arbeidsovereenkomsten voor een deeltijdse betrekking ten hoogste voor één voltijds equivalent gelden.

De voorwaarden bepaald onder de punten 3° tot 5° van vorig lid moeten op de dag vóór de uitvoering van de overeenkomst vervuld zijn. § 4 - Binnen de perken van de te dien einde door de Duitstalige Gemeenschap vrijgestelde begrotingskredieten beloopt de maximale jaarlijkse premie 850.000 BEF per geco-voltijds equivalent voor de in artikel 2, lid 1, vermelde werkgevers die geco's tewerkstellen als : a) opvoeder en huishoudhelper bij geboorte van een meerling, te weten bij de geboorte van ten minste drie kinderen in één jaar; b) coördinatiepersoneel voor projecten m.b.t. de socio-professionele inschakeling van risicogroepen, voor projecten m.b.t. de noodopvang van behoeftigen en voor projecten m.b.t. het beschut wonen; c) coördinatiepersoneel voor projecten ter voorkoming van de sociale uitsluiting, met inbegrip van de begeleiding van gehandicapten. De geco moet ofwel houder zijn van een diploma of eindgetuigschrift in overeenstemming met het uit te oefenen ambt, ofwel een dienovereenkomstige beroepservaring kunnen bewijzen.

De Regering bepaalt de modaliteiten voor de aanspraak op de dienstverlening bij geboorte van een meerling en de persoonlijke bijdrage van de ouders in de loonkosten. § 5 - In geval van deeltijdse arbeid worden de in §§ 1 tot 4 opgenomen bedragen telkens naar rata van de duur van de dienstverleningen verminderd. § 6 - De bedragen van de maximale jaarlijkse premies opgenomen in artikel 5, §§1 tot 4 ondergaan de schommelingen van het indexcijfer der consumptieprijzen of van de gezondheidsindex overeenkomstig de wet van 1 maart 1977 houdende inrichting van een stelsel waarbij sommige uitgaven in de overheidssector aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk worden gekoppeld.

Voor de toepassing van vorig lid is de premie gekoppeld aan de spilindex die met toepassing van bovenvermelde wet van 1 maart 1977 geldig is op de eerste dag van de maand waar voorliggend besluit in werking treedt. § 7 - De Regering kan de bedragen bepaald in artikel 5, §§ 1 tot 4 van voorliggend besluit met een coëfficiënt vermenigvuldigen om ze aan de door de Duitstalige Gemeenschap vrijgestelde begrotingskredieten aan te passen. § 8 - De werkgever is ertoe verplicht het Bestuur zonder verwijl te informeren over elke wijziging in de arbeidsregeling en over de toekenning van openbare tegemoetkomingen in de loonkosten van de geco. § 9 - De in artikel 4, artikel 5, § 2, lid 1, 1° tot 6°, en lid 4 en in artikel 5, § 3, lid 1, 1° tot 5°, en lid 4 bepaalde voorwaarden moeten door een attest van de Dienst voor arbeidsbemiddeling bewezen worden dat de werkgever bij het Bestuur moet indienen.

Art. 6.Artikel 6bis van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van 4 maart 1999 (II), wordt vervangen door volgende tekst : « Artikel 6bis - § 1 - De premies worden maandelijks als terugvorderbare voorschotten door het Bestuur uitbetaald.

Het maximumbedrag van de maandelijkse premies stemt overeen met het resultaat bekomen door een twaalfde van de maximale premie, berekend overeenkomstig artikel 5, § 1, § 2, § 3, § 4 en desgevallend § 5, met een breuk te vermenigvuldigen waarvan de noemer het aantal werkdagen van de maand naargelang de arbeidsregeling en de teller het aantal werkelijke of gelijkgestelde arbeidsdagen is waarvoor de werkgever een wedde heeft betaald.

Het eerste terugvorderbare voorschot wordt op basis van de in de aanvraag vermelde gegevens uitbetaald. Daarna worden de voorschotten uitbetaald op basis van de gegevens vermeld in de bewijsstukken betreffende de bezoldiging van de voorafgaande maand. § 2 - De bewijsstukken betreffende de bezoldiging moeten ten laatste twee weken na het einde van de maand waartoe ze betrekking hebben, bij het Bestuur ingediend worden.

Na afloop van deze termijn is het Bestuur niet meer gehouden de premie als voorschot te betalen.

Na afloop van een termijn van twee maanden na het kalenderjaar waartoe de bewijsstukken betreffende de bezoldiging betrekking hebben, is het Bestuur niet meer gehouden de premie te betalen. § 3 - De jaarlijkse premie mag het jaarlijkse bedrag niet overschrijden dat de som is van de brutowedde van de geco, het vakantiegeld, de eindejaarspremie die krachtens de toepasselijke wetgeving of de collectieve arbeidsovereenkomst moet worden betaald, de wettelijk voorgeschreven bijdrage van de werkgever in de vervoerskosten van de geco naar zijn werkplaats, alsmede van de werkgeversbijdragen zowel aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid alsook aan de arbeidsongevallenverzekering en aan de arbeidsgeneeskundige dienst.

Per geco wordt de premie echter met het bedrag van andere openbare tegemoetkomingen in deze loonkosten verminderd, als de totale som van de openbare tegemoetkomingen hoger ligt dan de totale loonkosten. § 4 - De onrechtmatig betaalde premies worden op de bedragen ingehouden die de werkgever nog moeten worden betaald en, zo nodig, teruggevorderd. »

Art. 7.Artikel 7, § 1, lid 1 van hetzelfde besluit wordt vervangen door volgende tekst : « De werkgever die geco's in dienst wenst te nemen, richt een aanvraag tot het Bestuur, gebruik makend van het formulier dat ter beschikking wordt gesteld door het Bestuur, samen met een overeenkomstontwerp dat overeenstemt met het model opgenomen in bijlage I. ».

Artikel 7, § 1, lid 2, ingevoegd bij het besluit van de Waalse Regering van 22 januari 1998 (I), wordt vervangen door volgende tekst : « De duur van de projecten binnen het kader waarvan geco's in dienst kunnen worden genomen, mag voor ten hoogste drie jaar verlengd worden.

Na afloop van de helft van de toegelaten duur kan een verzoek om verlenging ingediend worden. » Artikel 7, § 2, van hetzelfde besluit wordt vervangen door volgende tekst : « § 2 - Na onderzoek door het Bestuur beslist de Minister over de aanvraag. » Artikel 7, § 3, van hetzelfde besluit, vervangen bij de besluiten van de Waalse Regering van 11 december 1997, 22 januari 1998 (I), 2 april 1998 (II) en 9 juli 1998, wordt vervangen door volgende tekst : « § 3 - De Minister keurt de overeenkomst goed.

De overeenkomst wordt goedgekeurd of de aanvraag verworpen door inachtneming van de bepalingen van de hoofdstukken II tot VII en door beoordeling van de projecten op grond van de volgende criteria : a) de dekkingsgraad van de collectieve behoeften in de Duitstalige Gemeenschap;b) de financiële leefbaarheid van het project, beoordeeld op basis van de balansen van ten hoogste drie jaar vóór het verzoek en van het financieringsplan voor de duur van het project;c) de aspecten van het project die voor de werknemer op het sociaal en professioneel vlak kwalificerend zijn;d) de inachtneming van de principes van een duurzame ontwikkeling; e) de naleving door de werkgever van de financiële verplichtingen t.o.v. de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid, de openbare besturen in het algemeen en de Europese Unie; f) de toestand op de arbeidsmarkt in de Duitstalige Gemeenschap;g) de prioriteitsorde van de projecten die op basis van de onder a) en f) vermelde criteria moet worden vastgelegd binnen de perken van de te dien einde door de Duitstalige Gemeenschap vrijgestelde begrotingskredieten. De goedkeuring van de overeenkomst door de Minister geldt als principieel akkoord. Het Bestuur deelt deze goedkeuring aan de werkgever en aan de Dienst voor arbeidsbemiddeling mede.

Wat de in artikel 2, lid 1, 1°, vermelde werkgevers betreft, moet de overeenkomst aan het voorafgaand akkoord van de Minister van het Waalse Gewest bevoegd inzake Ambtenarenzaken onderworpen worden, wanneer de vaststelling van het statuut van het personeel van deze werkgevers tot de bevoegdheid van de Waalse Regering behoort.

Wat de in artikel 2, lid 1, 2°, vermelde werkgevers betreft, moet de overeenkomst aan het voorafgaand akkoord van de Minister van de Franse Gemeenschap bevoegd inzake Ambtenarenzaken onderworpen worden, wanneer de vaststelling van het statuut van het personeel van deze werkgevers tot de bevoegdheid van de Regering van de Franse Gemeenschap behoort.

Wat de in artikel 2, lid 1, 3°, vermelde werkgevers betreft, moet de overeenkomst aan het voorafgaand akkoord van de Regering onderworpen worden.

Wat de in artikel 2, lid 1, 4°, vermelde werkgevers betreft, moet de overeenkomst aan het voorafgaand akkoord van de Regering van de Franse Gemeenschap onderworpen worden.

Wat de in artikel 2, lid 1, 5°, vermelde werkgevers betreft, moet de overeenkomst aan het voorafgaand akkoord van de Regering onderworpen worden.

Wat de in artikel 2, lid 1, 6°, vermelde werkgevers betreft, moet de overeenkomst aan het voorafgaand akkoord van de Minister bevoegd inzake Ruimtelijke Ordening en Huisvesting onderworpen worden. »

Art. 8.In artikel 8, lid 2, van hetzelfde besluit wordt de passus « de « FOREm » in kennis van deze wijzigingen. » door « de Dienst voor arbeidsbemiddeling onmiddellijk in kennis van elke wijziging op het vlak van het personeel. ».

Art. 9.Artikel 9, lid 2, van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende tekst : « De geco's worden bij de Dienst voor arbeidsbemiddeling als werkzoekenden ingeschreven. ».

Artikel 9 van hetzelfde besluit wordt door volgend lid aangevuld : « De arbeidsovereenkomst van de geco, onderworpen aan de bepalingen van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, moet schriftelijk vastgelegd worden overeenkomstig het model opgenomen in bijlage II. »

Art. 10.In artikel 10 van hetzelfde besluit wordt de passus « vanaf de dag van » vervangen door « vanaf de eerste dag van de maand na de » en de verwijzing naar « artikel 7, § 1, 1° » door « artikel 7, § 3 ».

Art. 11.In artikel 11, §1, lid 1, wordt de verwijzing naar « artikel 7, § 1, 1° » vervangen door « artikel 7, § 1, lid 1 ».

Artikel 11, § 2, van hetzelfde besluit wordt opgeheven.

Artikel 11, § 3, van hetzelfde besluit, ingevoegd door het besluit van 22 januari 1998 (I), wordt opgeheven.

Art. 12.In artikel 12 van hetzelfde besluit wordt de passus « behoudt het bedrag van de verleende premie » vervangen door « behoudt het recht op een overeenkomstig artikel 5 vastgelegde premie ».

Art. 13.In artikel 13, lid 2, van hetzelfde besluit wordt de passus « artikel 2, alinea 1, 3° » vervangen door « artikel 2, lid 1, 4° en 5° ».

Art. 14.In artikel 14, § 1, lid 1, van hetzelfde besluit wordt de verwijzing naar « artikel 2, alinea 1, 1°, 2°, 5° en 8° » vervangen door « artikel 2, lid 1, 1°, 2° en 3° » en het woord « betrokken » ingevoegd tussen « een ambtenaar van de diensten van de » en « Regering voor hetzelfde ambt of een gelijkwaardig ambt geniet ».

In artikel 14, § 1, lid 2, van hetzelfde besluit wordt de verwijzing naar « artikel 2, lid 1, 3°, 4°, 6° en 7° » vervangen door « artikel 2, lid 1, 1°, 4°, 5°, 6° en 7° ».

Artikel 14, § 1, lid 3, van hetzelfde besluit, ingevoegd door het besluit van 22 januari 1998 (I), wordt vervangen door de volgende tekst : « Indien het voor hen gunstiger is, hebben de geco's die vroeger krachtens het decreet van 31 mei 1990 houdende instelling van een programma tot bevordering van de werkgelegenheid dat bijzonder bestemd is voor langdurige werklozen in de niet-commerciële sector, krachtens het decreet van 11 juli 1996 betreffende het interdepartementaal begrotingsfonds ter bevordering van de werkgelegenheid in de niet-commerciële sector of in het kader van het « Derde arbeidscircuit » tewerkgesteld waren en door de in artikel 2, lid 1, 1° tot 7°, vermelde werkgevers in dienst genomen worden, verder recht op de dienovereenkomstige bezoldiging, rekening houdend met de contractuele anciënniteit verworven in het bovenvermelde kader. ».

Artikel 14, § 2, van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende tekst : « § 2 - De effectieve diensten die de geco als tewerkgestelde werkloze, als werknemer van het « Bijzonder tijdelijk kader » of van het « Derde arbeidscircuit », als werknemer tewerkgesteld krachtens het decreet van 31 mei 1990 of het decreet van 11 juli 1996 betreffende het interdepartementaal begrotingsfonds ter bevordering van de werkgelegenheid in de niet-commerciële sector heeft verleend, komen in aanmerking voor weddeschaalverhogingen, wat de geco's betreft die door de in artikel 2, lid 1, 3°, vermelde werkgevers in dienst worden genomen.

In artikel 16, lid 1, van hetzelfde besluit moet de passus « van de mogelijke werkgever » tussen de woorden « attest » en « voorleggen »ingevoegd worden.

Art. 15.In artikel 18, § 1, lid 1, van hetzelfde besluit moet de verwijzing naar « artikel 2, alinea 1, 3°, 4°, 6° en 7° » door « artikel 2, lid 1, 4°, 5°, 6° en 7° » vervangen worden.

Artikel 18, § 1, lid 2, van hetzelfde besluit wordt vervangen door de volgende tekst : « Onverminderd de toepassing van artikel 6, § 2, lid 3, slaat de hierboven bedoelde schorsing slechts op premies voor de indienstneming van geco's die voor ongeoorloofde activiteiten aangesteld zijn. ».

In artikel 18, § 2, lid 1, van hetzelfde besluit moet de verwijzing naar « artikel 2, alinea 1, 1°, 2°, 5° en 8° » door « artikel 2, lid 1, 1°, 2° en 3° » vervangen worden.

Art. 16.In artikel 19, § 2, lid 1, van hetzelfde besluit worden de woorden « de FOREm » vervangen door « de Dienst voor arbeidsbemiddeling » en de passus « en, in voorkomend geval, aan de Minister van Ambtenarenzaken of de Minister van Ruimtelijke Ordening » door « en in voorkomend geval, aan de naargelang de in artikel 7, § 3, leden 4 tot 9 vastgelegde criteria bevoegde minister ».

Artikel 19, § 2, lid 2, wordt opgeheven.

Art. 17.Artikel 21 van hetzelfde besluit wordt aangevuld als volgt : « 10° het ministerieel besluit van 29 november 1995 tot uitvoering van de artikelen 7, § 1, 1°, en 9, alinea 2, van het besluit van de Waalse Regering van 11 mei 1995 betreffende de indienstneming van gesubsidieerde contractuelen door sommige openbare besturen en ermee gelijkgestelde werkgevers; 11° het besluit van de Waalse Regering van 26 maart 1998 betreffende de plaatselijke onthaal- en informatiediensten voor tewerkstelling.».

Art. 18.In artikel 22 van hetzelfde besluit, vervangen door het besluit van de Waalse Regering van 23 december 1998, wordt de passus « van de Waalse Regering » na de woorden « Dit besluit » ingevoegd.

In artikel 22, 1°, wordt de datum « 31 december 1999 » vervangen door « 31 december 2000 ».

Art. 19.Werkgevers die op 1 januari 2001 personeelsleden in dienst nemen welke op 31 december 2000 in het kader van het besluit van de Waalse Regering van 11 mei 1995 betreffende de indienstneming van gesubsidieerde contractuelen door sommige openbare besturen en ermee gelijkgestelde werkgevers of van de tewerkstellingsbevorderende maatregelen bedoeld in artikel 4, § 1, 11°, 14° en 17°, tewerkgesteld waren, mogen de overeenkomst bedoeld in artikel 7, § 1, lid 1, later maar ten laatste tot 28 februari 2001 indienen.

Art. 20.Voor de werkgevers van de in artikel 5, § 2, 2°, bedoelde werknemers die vóór de inwerkingtreding van voorliggend besluit in het kader van het besluit van de Waalse Regering van 11 mei 1995 betreffende de indienstneming van gesubsidieerde contractuelen door sommige openbare besturen en ermee gelijkgestelde werkgevers, zoals laatst gewijzigd op 6 mei 1999, als geco tewerkgesteld waren en wier opzeggingstermijn na 1 januari 2001 afloopt wegens de opzegging van hun arbeidsovereenkomst vóór 1 januari 2001, geldt vanaf 1 januari 2001 de in artikel 5, § 2, bedoelde maximale premie als basis voor de berekening van de premie toegekend krachtens voorliggend besluit.

Art. 21.Met uitzondering van artikel 18 dat op 1 januari 2000 uitwerking heeft, treedt voorliggend besluit op 1 januari 2001 in werking.

Art. 22.De Minister bevoegd inzake Werkgelegenheid, Begroting en Financiën is belast met de uitvoering van voorliggend besluit.

Eupen, 14 december 2000.

Voor de Regering van de Duitstalige Gemeenschap : De Minister-President, Minister van Werkgelegenheid, Gehandicaptenbeleid, Media en Sport, K.-H. LAMBERTZ De Minister van Onderwijs en Vorming, Cultuur en Toerisme B. GENTGES De Minister van Jeugd en Gezin, Monumentenzorg, Gezondheid en Sociale Aangelegenheden, H. NIESSEN

Bijlagen Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Regering van de Duitstalige Gemeenschap van 14 december 2000, tot wijziging van het besluit van de Waalse Regering van 11 mei 1995 betreffende de indienstneming van gesubsidieerde contractuelen door sommige openbare besturen en ermee gelijkgestelde werkgevers.

Eupen, 14 december 2000.

Voor de Regering van de Duitstalige Gemeenschap : De Minister-President, Minister van Werkgelegenheid, Gehandicaptenbeleid, Media en Sport, K.-H. LAMBERTZ De Minister van Onderwijs en Vorming, Cultuur en Toerisme B. GENTGES De Minister van Jeugd en Gezin, Monumentenzorg, Gezondheid en Sociale Aangelegenheden, H. NIESSEN

^