Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Waalse Regering van 04 mei 2017
gepubliceerd op 06 september 2017

Besluit van de Waalse Regering tot definitieve aanneming van de gedeeltelijke herziening van het gewestplan Marche-La Roche met betrekking tot de opneming van ontginningsgebieden ter uitbreiding van de steengroeve van Cielle, op het grondgebied van de gemeenten Rendeux en La Roche, en van landbouw- en bosgebieden als planologische compensaties op het grondgebied van de gemeente Rendeux (Beffe, Rendeux, Hodister)

bron
waalse overheidsdienst
numac
2017013084
pub.
06/09/2017
prom.
04/05/2017
ELI
eli/besluit/2017/05/04/2017013084/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

4 MEI 2017. - Besluit van de Waalse Regering tot definitieve aanneming van de gedeeltelijke herziening van het gewestplan Marche-La Roche met betrekking tot de opneming van ontginningsgebieden ter uitbreiding van de steengroeve van Cielle, op het grondgebied van de gemeenten Rendeux (Marcourt) en La Roche, en van landbouw- en bosgebieden als planologische compensaties op het grondgebied van de gemeente Rendeux (Beffe, Rendeux, Hodister)


De Waalse Regering, Gelet op het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening,Stedenbouw enPatrimonium, op de artikelen 1, 22, 23, 25, 29, 30, 32, 35, 36, 41, 42, 42bis tot 44, en 46;

Gelet op het gewestelijk ruimtelijk structuurplan (« SDER »), door de Waalse Regering aangenomen op 27 mei 1999, in de overweging dat de in aanmerking genomen optie voor wat betreft de bescherming en het beheer van de ondergrondse rijkdommen erin bestaat, de behoeften aan ruimte voor ontginningsactiviteit voor de komende dertig jaar in te vullen;

Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 24 juli 2014 tot regeling van de werking van de Regering;

Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 26 januari 2017 tot vastlegging van de verdeling van de ministeriële bevoegdheden en tot regeling van de ondertekening van haar akten;

Gelet op de Waalse gewestelijke beleidsverklaring, op 23 juli 2014 aan het Waalse Parlement voorgelegd;

Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 26 maart 1987 tot opstelling van het gewestplan Marche-La Roche;

Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 19 december 2008 tot herziening van het gewestplan Marche-La Roche (bladen 55/5 en 55/6) en tot aanneming van het voorontwerp van herziening met het oog op de opneming van een ontginningsgebied ter uitbreiding van de steengroeve van Cielle, op het grondgebied van de gemeenten Rendeux (Marcourt) en La Roche, en, als planologische compensaties, de bestemming van gronden opgenomen als recreatiegebied en als gemengde bedrijfsruimte, op het grondgebied van de gemeente Rendeux (Beffe, Rendeux en Hodister) tot landbouw- en bosgebieden, en tot aanneming van de ontwerp-inhoud van het effectenonderzoek van het gewestplan;

Overwegende dat dat besluit meer bepaald de opneming beoogt van om en bij de 21,6 hectare ontginningsgebieden op gronden, heden opgenomen als bosgebied : -enerzijds op de afzetting die in het noordelijk verlengde ligt van het huidig ontginningsgebied (om en bij de 17,7 ha); - anderzijds, in het westen, het zuidwesten en het zuiden van het huidige ontginningsgebied (om en bij de 3,9 ha) om de aanhorigheden van de steengroeve op te nemen in het ontginningsgebied en de grenzen van het ontginningsgebied te herbepalen op de geografische grenzen; en, als planologische compensaties, de opneming : - van een landbouwgebied van om en bij 4,4 hectare op gronden, heden opgenomen als recreatiegebied te Beffe-Rendeux; - van een landbouwgebied van om en bij 0,5 hectare en van een bosgebied van om en bij de 5,5 hectare op gronden heden opgenomen als recreatiegebied bezuiden Inzès-Ris (Rendeux); van landbouwgebieden (om en bij de 5 ha) en van een bosgebied (om en bij de 6,8 ha) op het zuidelijk deel van de gemengde bedrijfsruimte van Warisy te Rendeux;

Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 30 april 2009 tot uitvoering van een milieueffectenonderzoek op het voorontwerp van herziening van het gewestplan Marche-La Roche, waarvan hierboven sprake;

Gelet op het effectenonderzoek op het voorontwerp van gewestplan, uitgevoerd door ingenieurskantoor Pissart, Architecture et Environnement, behoorlijk erkend overeenkomstig artikel 42, lid 7, van het Wetboek van Ruimtelijke Ordening en boek I van het Milieuwetboek;

Gelet op het verslag uitgevoerd op 23 april 2014 door "Cellule d'Etude et de Développement en Ingénierie Acoustique ULg (CEDIA) " met betrekking tot de uitvoering van akoestische metingen in het milieu van de steengroeve van Cielle (La Roche) in april 2014;

Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 12 februari 2015 tot voorlopige aanneming van de gedeeltelijke herziening van het gewestplan Marche-La Roche met betrekking tot de opneming van ontginningsgebieden ter uitbreiding van de steengroeve van Cielle, op het grondgebied van de gemeenten Rendeux (Marcourt) en La Roche, en van landbouw- en bosgebieden als planologische compensaties op het grondgebied van de gemeente Rendeux (Beffe, Rendeux, Hodister);

Overwegende dat dat besluit de opneming bevestigt van de gebieden bepaald in het besluit van 19 december 2008 tot herziening van het gewestplan Marche-La Roche (bladen 55/5 en 55/6) en tot aanneming van het voorontwerp van herziening; dat bedoeld besluit daarnaast een inrichtingsmaatregel voorziet in de zin van artikel 23, lid 2, 3°, van het Wetboek met betrekking tot het verbieden van alle handelingen en werken in verband met de exploitatie van de steengroeve in het ontginningsgebied met een diepte van minstens : - 20 meter tussen de herzieningsomtrek en de omtrek Natura 2000 BE34023 « Vallée de l'Ourthe entre Nisramont et La Roche », oostelijk gelegen; - 6 meter aan beide kanten van de beek "Fond du Royen" en op de linkeroever van de beek van de steengroeve "Carrière";

Gelet op het aanvullend effectenonderzoek voor het gewestplan, uitgevoerd in april 2016 door ingenieurskantoor Pissart, Architecture et Environnement en op de begeleidende nota van 3 mei 2016;

Overwegende dat bedoelde aanvulling werd uitgevoerd na de ontdekking, door de uitbater in februari 2015, van een breuklijn die op een vermoedelijke daling in de kwaliteit van de afzetting in het toekomstig ontginningsgebied ter uitbreiding van de steengroeve van Cielle kan wijzen; dat de verkregen resultaten bevestigen dat nog steeds tegemoet gekomen wordt aan de doelstellingen van deze gewestplanherziening en dat de motiveringen van het besluit van de Waalse Regering van 12 februari 2015 nog steeds relevant zijn;

Overwegende dat de auteur van het aanvullend effectenonderzoek, op grond van de nieuwe gegevens waarover hij beschikt (geologisch onderzoek van F. Boulvain, bedrijfsplan van B. Michel en geofysische prospectie van het kantoor Calcis) acht dat de voorraden van de afzetting van het toekomstige ontginningsgebied beoogd bij huidige gewestplanherziening een werking mogelijk zullen maken over 31 jaar (namelijk iets meer dan 12 miljoen ton bruikbare grondstoffen), tegen een jaarlijkse maximumproductie van 450.000 t/jaar (in tegenstelling tot de 36 jaar ofte 16,2 miljoen ton bruikbare grondstoffen vermeld in het besluit van 12 februari 2015 tot aanneming van de ontwerp-herziening van het plan); dat deze verminderde voorraden met name verklaard worden door een te brede laag kwaliteitsarmere grondstoffen liggend boven op de laag ontginbare grondstoffen;

Overwegende dat de uitbating van dat noordwestelijk deel, wegens het gebrek aan een kwaliteitsvolle afzetting in het noordwestelijk deel van het toekomstig ontginningsgebied en wegens het risico voor de stabiliteit van de beddingen, niet meer relevant blijkt;

Overwegende dat de auteur er evenwel van uitgaat dat de voorgestelde omtrek uit de ontwerp-herziening van het gewestplan relevant blijft en dus bekrachtigd kan worden daar hij acht : - dat het te verkiezen valt, een fysieke grens te behouden die vlot waarneembaar is, namelijk de beek van de steengroeve; - dat het behoud van die westelijke rand als ontginningsgebied de mogelijkheid biedt om als buffergebied te dienen en de beek van de steengroeve te beschermen;

Overwegende dat bedoelde aanvulling en de begeleidende nota op 3 mei 2016 ter informatie zijn overgemaakt aan de CRAT (gewestelijke ruimtelijke ordeningscommissie), overeenkomstig hetgeen artikel 42bis van het Wetboek oplegt;

Gelet op het openbaar onderzoek dat van 10 mei 2016 tot 23 juni 2016 plaatsvond op het grondgebied van de gemeenten Rendeux en La Roche-en-Ardenne, overeenkomstig de artikelen 4, 43 en 46 van het Wetboek;

Gelet op de informatievergadering van 18 mei 2016, die plaatsvond in "Espace SCHERES", gelegen Route de Marche 11 te 6987 Rendeux, op het grondgebied van de gemeente Rendeux overeenkomstig artikel 4, lid 1, 8°, van het Wetboek;

Gelet op de stukken van het dossier, ter raadpleging voorgelegd bij het openbaar onderzoek, met inbegrip van het aanvullend effectenonderzoek van het gewestplan en de begeleidende nota;

Overwegende dat de bezwaarindieners hun bemerkingen bij een persoonlijk schrijven hebben overgemaakt, met een exemplaar overgemaakt aan elke gemeente die het openbaar onderzoek organiseert;

Gelet op de bezwaren en bemerkingen die tijdens het openbaar onderzoek in elke gemeente tot uiting kwamen, en als volgt vastgelegd : Rendeux

Naam :

Adres

1.

Demoulin Fabrice

Rue de la Centaurée n° 37, te 6900 Marche-en-Famenne

2.

Wathieu Roland

Rue de Chetenne n° 9, te 6987 Rendeux

3.

NATAGORA via Piraux Joelle, Département Politique générale

Rue Nanon nr. 98, te 5000 Namen


La Roche-en-Ardenne

Naam :

Adres

4.

Demoulin Fabrice

Rue de la Centaurée n° 37 te 6900 Marche-en-Famenne

5.

Nyssens Marianne

Rue du Paradis nr. 10 te 6980 Cielle


Gelet op de processen-verbaal voor de afsluitende zittingen van het openbaar onderzoek, gehouden op 23 juni 2016 te Rendeux en te La Roche-en-Ardenne;

Gelet op de overlegvergaderingen, overeenkomstig artikel 43 van het Wetboek gehouden in de vergaderzalen van de gemeenteraden van La Roche-en-Ardenne en Rendeux;

Gelet op de processen-verbaal van die overlegvergaderingen;

Gelet op het gunstig advies van de gemeentelijke adviescommissie ruimtelijke ordening en mobiliteit van 6 juni 2016, met betrekking tot met name de compensaties en de gedeeltelijke exploitatie van het buffergebied van minstens 20 meter, waarvan sprake in artikel 2 van het besluit van 12 februari 2015 tot voorlopige aanneming van de huidige gewestplanherziening met het oog op het waarborgen van een afstand tussen de ontginningsactiviteit en de Natura 2000-locatie BE34023 "Vallée de l'Ourthe entre Nisramont en La Roche";

Gelet op het advies van de gemeenteraad van Rendeux van 19 juli 2016, die beslist een gunstig advies over het ontwerp van gedeeltelijke herziening van het gewestplan uit te brengen en het gunstig advies van 6 juni 2016 van de gemeentelijke commissie ruimtelijke ordening en mobiliteit overneemt;

Gelet op het bij ontstentenis gunstig geacht advies van de gemeenteraad van La Roche-en-Ardenne over het ontwerp van gedeeltelijke herziening van het gewestplan;

Gelet op de adviezen ingewonnen bij de "Commission régionale d'aménagement du territoire", de "Conseil wallon de l'environnement pour le développement durable" en het Operationeel Directoraat-generaal Landbouw, Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu (DGO3);

Gelet op het gunstig advies van de CWEDD, uitgebracht op 24 oktober 2016;

Overwegende dat de CWEDD acht dat het effectenonderzoek voor het gewestplan de nodige gegevens bevat voor de besluitvorming van de Waalse Regering; dat genoemde commissie de ontginningsgebieden, de planologische compensaties en de inrichtingsmaatregel, voorgesteld bij het besluit van 12 februari 2015 tot voorlopige aanneming van de gedeeltelijke herziening van het gewestplan Marche-La Roche, bekrachtigt;

Gelet op het gunstig advies van de CRAT, uitgebracht op 27 oktober 2016;

Overwegende dat de CRAT acht dat het effectenonderzoek voor het gewestplan "kwaliteitsvol" is; dat zij de ontginningsgebieden, de planologische compensaties en de inrichtingsmaatregel, voorgesteld bij het besluit van 12 februari 2015 tot voorlopige aanneming van de gedeeltelijke herziening van het gewestplan Marche-La Roche, bekrachtigt;

Gelet op het advies van DGO3 van 14 juni 2016, gunstig wat betreft de aanvullende onderzoeksonderdelen;

Gelet op het advies van DGO3 van 9 november 2016, voorwaardelijk gunstig voor wat betreft de ontwerp-herziening van het gewestplan aangenomen op 12 februari 2015;

Overwegende dat de voorwaarden, gesteld door DGO3 in genoemd advies, onder de vergunning vallen en meer bepaald betrekking hebben op de breedte en het beheer van de buffergebieden, de eventuele werken in en bij de beken en de uitvoering van een gepaste evaluatie van de effecten op Natura 2000-locatie BE34023 "Vallée de l'Ourthe entre Nisramont et La Roche"; dat de teneur van genoemd advies in het vervolg van dit besluit besproken wordt in de antwoorden op de bezwaren en bemerkingen die in het openbaar onderzoek werden geopperd;

Gelet op het besluit van de Waalse Regering tot aanwijzing van Natura 2000-locatie BE34023 "Vallée de l'Ourthe entre Nisramont et La Roche" van 14 april 2016 (Belgisch Staatsblad van 5 juli 2016);

Gelet op het besluit van de Waalse Regering tot aanwijzing van Natura 2000-locatie BE34012 "Vallée de l'Ourthe entre La Roche et Hotton" van 14 april 2016 (Belgisch Staatsblad van 1 juli 2016);

Gelet op het ministerieel besluit van 18 april 1988 waarbij de gronden van het ambachtelijk gebied van Rendeux (Warisy) een ambachtelijke bestemming krijgen en hun onteigening van openbaar nut wordt verklaard;

Overwegende dat er in verband met de bezwaren die onder de globale vergunning voor de ontginningsactiviteit vallen in het stadium van de herziening van het gewestplan geen aanleiding toe is te anticiperen op de resultaten van de uitvoering van het beoordelingssysteem van de effecten van het project op het leefmilieu dat uitgevoerd zal worden in verband met het (de) nauwkeurige vergunningsplichtige project(en);

Overwegende dat de Waalse Regering na analyse van de tijdens het openbaar onderzoek geformuleerde bezwaren en van de na afloop van dat onderzoek uitgebrachte adviezen daarop als volgt wenst te antwoorden; 1. Sociaal-economische verantwoording Overwegende dat er onder de gezamenlijke bezwaarindieners en instanties die in het kader van het openbaar onderzoek een standpunt uitbrachten één enkele bezwaarindiener wenst dat de uitbreiding van de steengroeve afgeremd wordt;dat hij vragen heeft bij de werkelijkheid van de sociaal-economische noden;

Antwoord : Overwegende dat huidige gewestplanherziening er hoofdzakelijk toe strekt, de verderzetting van de activiteiten mogelijk te maken voor de steengroeve van Cielle in een tijdbestek van 30 jaar, zoals aanbevolen in het Waals structuurplan, met het oog op de waarborg voor de productie van siliciumrijk (75 %) kwartsiethoudend zandsteen en op de instandhouding van de rechtstreekse en onrechtstreekse werkgelegenheid (resp. 21 personen en 34,5 VTE);

Overwegende dat zowel het effectenonderzoek voor het plan als het aanvullend deel de doelstellingen van huidige gewestplanherziening bekrachtigen en aantonen hoe belangrijk het is, de productie van kwartsiethoudend zandsteen van Cielle verder te zetten voor de Waalse bedrijvigheid; dat die gegevens door de CRAT worden bevestigd, daar zij "vaststelt dat het aanvullend effectenonderzoek de aanwezigheid bevestigt van een potentieel voor de economische productie van de afzetting van kwartsiethoudend zandgesteente" en verder aanstipt dat dit "[...] project de uitbating van de afzetting verder mogelijk zal maken en het voortbestaan ervan komende jaren zal garanderen";

Overwegende dat de steengroeve van Cielle één van de eerste twee Belgische zandsteenproducenten is (met een jaarlijkse maximumproductie van 450.000 ton); dat huidige gewestplanherziening in dat verband de toevoer naar de lokale, regionale, nationale en internationale afzetmarkten voor kwaliteitsvolle kiezel mogelijk zal maken, voornamelijk voor de aanmaak van koolwaterstofhoudende oppervlaktebedekkingen (afwerklagen) en in ondergeschikte orde van hoogperformance beton (ratio 90 %-10 %); dat daardoor eveneens de bestaande, meestal lokale, werkgelegenheid in stand gehouden zal kunnen worden; dat dit bevestigd wordt door het behoud, over meerdere jaren heen, van het verkoopvolume in een context die gekenmerkt wordt door de onvoldoende productie in de zandsteengroeven die in de provincie Luxemburg in bedrijf zijn;

Overwegende dat het kwartsiethoudend zandgesteente, ontgonnen te Cielle (Formatie van Saint-Hubert), voor 75 % uit silicium bestaat, waardoor het bijzonder aangepast is voor de aanmaak van wegbedekkingen en hoogperformance beton (goede weerstand tov slijtage en uitstekende schuurlaag) en daardoor de op de markt bestaande substitutieproducten overvleugelt (met name porfier, sterker bestand tegen slijtage met echter minder goede versnelde gladheidscoëfficiënt; dat het aanvullend onderzoek erop gewezen heeft dat die afzetmarkten de meerderheid uitmaken van de productie die als gebonden aan de locatie Cielle te boek staat, namelijk 90 % van de productie voor 2015);

Overwegende dat het aanvullend onderzoek op geologisch vlak duidelijk maakt dat de gevolgen van de aangetroffen breuklijn secundair zijn en dat de verandere kwaliteit, zoals vastgesteld in het boven gelegen deel van de afzetting, begin 2015, hoofdzakelijk toegeschreven dient te worden aan de varianties in de zijkanten van de faciès (contintentale formatie, riviervormige geulen); dat hij er desondanks op wijst dat de kwaliteit van de "edele producten" altijd gewaarborgd zal blijken dankzij de mengeling van de verschillende kwaliteiten van de afzetting, aangetroffen bij de uitbreiding;

Overwegende dat de uitbater meer de nadruk wenst te leggen op de verhandeling van de « bijproducten », gevormd door granulaat dat oneigenlijk is voor de productie van koolstofhoudende steenslag of hoogperformance beton en dat vroeger voor backfilling diende; dat genoemd granulaat in andere productieketens aan bod zal kunnen komen, zoals verhardingen, opvullingen of nog onderfunderingen; dat die valorisering van de bijproducten, volgens het aanvullende onderzoek, goed voor 10 % van de productie in 2015, evenwel niet ten nadele van de "edele producten" zal gebeuren, maar ter aanvulling daarop, waarbij ook nog het volume steriele, en te storten, gesteenten verminderd wordt;

Overwegende dat het effectenonderzoek voor het gewestplan en de aanvulling erop bevestigen dat dit project weldegelijk voldoet aan de criteria bepaald door de Waalse Regering in haar nota van 27 maart 2002 betreffende de opneming van nieuwe ontginningsgebieden, luidend als volgt : - bekrachtiging van de afzetting in het kader van de inventaris van de ondergrondse rijkdommen door de Universiteit Luik (2000); - opneming van de aanvraag in een strategisch ontwikkelingsbeleidsplan van de onderneming inzake economie, werkgelegenheid, duurzame mobiliteit; - uitbating die geen langer tijdsperspectief heeft dan zes jaar in het huidig ritme binnen de grenzen van het opgenomen gebied;

Overwegende dat dit ontwerp, gelet op wat voorafgaat, weldegelijk voldoet aan het bepaalde van artikel 1, § 1, van het Wetboek van Ruimtelijke Ordening daar de sociaal-economische behoeften van de gemeenschap door een spaarzaam gebruik van de bodem en zijn rijkdommen ingevuld kan worden; 2. Effecten op het leefmilieu en verzachtende maatregelen Overwegende dat de meeste bezwaarindieners en geraadpleegde instanties achten dat de effecten op het leefmilieu, zoals vastgesteld, het project tot uitbreiding van de steengroeve van Cielle niet in vraag stellen;dat ze er evenwel op aandringen dat bijzondere maatregelen worden uitgewerkt ter beperking van de hinder door de ontginningsactiviteit op leefmilieu en omwonenden; dat het na de omschrijving van de tijdens de procedure geopperde bezwaren en bemerkingen die in navolgende deelonderwerpen aan bod komen passend is de nadruk te leggen op de antwoorden die dit besluit hierop zal geven;

Overwegende dat DGO3 vreest dat de uitvoering van het project de vracht aan zwevende deeltjes in de Ourthe zal verhogen, met de Fond du Royen (beek 2e categorie, gelegen bezuiden de steengroeve van Cielle en opgenomen in de doelstelling kwaliteitsvolle zalmbestanden) en de beek van de steengroeve (niet geklasseerde beek op westgrens) als bijrivieren; dat het daaruit afleidt dat de impacten bijgevolg zouden kunnen optreden in bovengenoemde waterlopen (dichtslibben van paaiplaatsen en vernietiging van benthische habitats) en op Natura 2000-locatie BE34012 « Vallée de l'Ourthe entre La Roche et Hotton », gelegen op minder dan 5 km stroomafwaarts ten opzichte van de steengroeve van Cielle;

Overwegende dat ook een bezwaarindiener vreest voor een hogere vracht aan zwevende deeltjes in de waterlopen en voor een verandering in hun debiet ten gevolge van de wijziging in het traject van beide niet-geklasseerde beken gelegen benoorden de uitbreiding van de steengroeve van Cielle en bijrivieren zijn van beek van de steengroeve; dat hij bijgevolg vraagt dat er zo vroeg mogelijk maatregelen getroffen zouden worden om in een voldoende debiet te voorzien, evenals in kwaliteitsvol beekwater; dat hij in het bijzonder zijn steun verleent aan de maatregelen 10 tot 16 voorgesteld door de auteur van het effectenonderzoek van het gewestplan, met betrekking tot inpompen van water in de Fond du Royen, tot het voorkomen van overlopend water in de bezinkingsbekkens en tot het uitvoeren van een onderzoek op de macro-invertebraten, evenals tot de oprichting van wallen en buffergebieden;

Overwegende dat een bezwaarindiener het ontbreken betreurt van een passende effectenbeoordeling voor Natura 2000-locatie BE34023, aangrenzend aan de steengroeve; dat, hij, hoewel hij noteert dat de auteur van het effectenonderzoek voor het gewestplan die Natura 2000-omtrek bij zijn onderzoek betrekt, acht dat de informatie over de impact op de habitats en de soorten van communautair belang, aanwezig op deze locatie, gebrekkig is; dat hij erop aandringt dat een dergelijke beoordeling wordt uitgevoerd ter vrijwaring van de inachtneming van het gelijkwaardigheidsbeginsel en indien nodig begeleidingsmaatregelen voor te stellen (bufferstrook 20 meter enz);

Overwegende dat zowel de CWEDD als DGO3 erop aandringen dat er een passende effectenbeoordeling voor voornoemde Natura 2000-omtrekken wordt uitgevoerd in het kader van de latere vergunningen; dat DGO3 aanstipt dat dit onderzoek enerzijds alle mogelijke "verzachtende maatregelen" zal aanemen en, "om aanvaardbaar te zijn", het uitblijven van significante impacten op de lager gelegen Natura 2000-locatie zal moeten "aantonen", en dit voor elke uitbatingsfase en anderzijds de inhoud en de vorm van dat onderzoek in samenwerking met het Departement Natuur en Bossen van DGO3 besproken zullen moeten worden;

Overwegende dat DGO3 acht dat de schade die de Natura 2000-locatie, gelegen in het oosten van de steengroeve, in het verleden heeft kunnen ondergaan, en waarvoor processen-verbaal zijn opgesteld, in de toekomst voorkomen zouden moeten worden dankzij de aanleg van een 20 m diepe bufferstrook, zoals bepaald in artikel 2 van het besluit van 12 februari 2015 tot voorlopige aanneming van de herziening van het gewestplan Marche - La Roche;

Overwegende dat de geraadpleegde instanties het principe van de aanleg van bufferstroken langs de beken en de Natura 2000-locatie BE34023, zoals bepaald in de inrichtingsmaatregel waarvan sprake in artikel 2 van het besluit van de Waalse Regering van 12 februari 2015 tot voorlopige aanneming van de herziening van het gewestplan Marche - La Roche, gunstig genegen zijn;

Overwegende dat DGO3 voor het overige acht dat de verplaatsing van de ongeklaseerde beken gelegen in het noorden van de uitbreiding en de aanleg van buffergebieden langs de beek van de steengroeve en de Fond du Royen een gedeeltelijk antwoord zullen kunnen bieden op de problemen van weerkerende verontreiniging van de Fond du Royen; dat genoemd bestuur acht dat de werkzaamheden voor de verplaatsing van de beek "zonder impact op de benedenstroom" zullen dienen te gebeuren en dat er een "discussie tussen het Departement Natuur en Bossen en de aanvrager" plaats zal moeten vinden om de gepaste bijzondere maatregelen te treffen die opgenomen zullen moeten worden in de toekomstige vergunning";

Overwegende dat genoemd bestuur evenwel wenst dat de 20 m diepe bufferstrook voorzien langs de Natura 2000-omtrek BE34023, in het oosten van de steengroeve, onder voorbehoud van de conclusies van een gepaste effectenbeoordeling voorafgaand aan de ontsluiting van het project, in diens beheerswijze en uitvoering (beplantingen en dergelijke), nader bepaald zal worden; dat genoemd bestuur daarnaast acht dat een 6 m diepe bufferstrook ten opzichte van de beken onvoldoende is en op 20 m gebracht zal moeten worden "om de noodzakelijke vrijwaring ervan te garanderen"; dat dit bestuur vraagt dat genoemde bufferstroken in hun beheerswijze en uitvoering nader bepaald worden met maatregelen zoals een verkeersverbod, een bouwverbod, een opslagverbod voor materialen en met de verdere benoeming van soort en wijze van aanplantingen;

Overwegende dat een bezwaarindiener vaststelt dat de ontbossing uit 2015 in de feiten omvangrijker was dan wat is voorgesteld bij de informatievergadering en dus aandringt op het belang van een buffergebied;

Overwegende dat DGO3, op basis van de gegevens waarover het beschikt, vaststelt dat "uit geen enkel element opgemaakt kan worden dat er een bodemverontreiniging bestaat of vermoed kan worden op het terrein [...]" beoogd bij deze gewestplanherziening;

Overwegende dat een bezwaarindiener, op landschappelijk vlak, acht dat de steengroeve van Cielle reeds een zware impact heeft gezien vanaf de Route du Tram te Cielle;

Overwegende dat een bezwaarindiener opmerkt dat het verkeer van en naar de steengroeve een bron van hinder is voor de inwoners van Cielle (stofneerslag op de wegen, niet-naleving van de verkeerssignalisatie enz);

Overwegende dat de CRAT de aandacht vestigt op de noodzaak om de uitrit die van de steengroeve komt te beveiligen met passende wegmarkeringen en verkeersborden;

Overwegende dat de CWEDD elke aanbeveling van de auteur "steunt" en in het bijzonder aandringt op volgende in aanmerking te nemen aanbevelingen, in het kader van de bedrijfsvergunning : Een technische detailnota uitwerken [op het waterbeheer] in het kader van de bedrijfsvergunningsaanvraag;

Een fasering verrichten voor het uitbreidingsgebied;

Een samenhangend herinrichtingsplan onderzoeken voor het gehele ontginningsgebied;

De opvolging van de macro-ongewervelden verderzetten om het herstel van die fauna na te gaan nadat de lozing van sedimenten voor goed zal zijn opgehouden";

Overwegende dat zowel de CRAT als de CWEDD vaststellen dat de aanvrager bepaalde aanbevelingen van de auteur van het effectenonderzoek voor het gewestplan in aanmerking neemt en ten uitvoer legt;

Antwoord : Overwegende dat het besluit van 12 mei 2015 tot voorlopige aanneming van de herziening van het gewestplan reeds op volgende moeilijkheden gewezen had zoals hierboven uiteengezet;

Overwegende dat daarin immers bepaald wordt dat de impacten van het ontwerp van uitbreiding van de steengroeve van Cielle hoofdzakelijk verband houden met de biodiversiteit, zowel wat betreft de risico's door het storten van sedimenten in beide bijbeken van Ourthe als wat betreft de nabijheid van habitats van beschermde soorten aanwezig in de Natura 2000-omtrek BE34023, als naburige locatie van de steengroeve; dat die eventuele gevolgen beheerst kunnen worden via gepaste maatregelen - te bevestigen met de latere vergunningen - en dus geen hinderpaal vormen voor de gewestplanherziening;

Overwegende dat de Waalse Regering, om die effecten te beperken op het natuurlijk milieu, daarnaast tegemoet is gekomen aan de aanbeveling van de auteur die het uittekenen van buffergebieden heeft voorgesteld langs de beken en bovenvermelde Natura 2000-omtrek door te opteren voor een inrichtingsmaatregel in de zin van artikel 23, 3°, van het Wetboek; dat dit beoogd is in artikel 2 van het besluit van de Waalse Regering van 12 februari 2015 en bevestigd moet worden;

Overwegende dat erop gewezen dient te worden dat de impacten op het natuurlijk milieu, als gevolg van de uitvoering van de uitbating, voor het merendeel vergelijkbaar zullen zijn met de impacten die ontstonden door de huidige uitbating, wegens het behoud van de aanhorigheden van de steengroeve bezuiden het gebied langs de beek Fond du Royen en wegens het verderzetten van de uitbating naar het noorden tussen de beek van de steengroeve in het westen en de Natura 2000-omtrek BE34023 in het oosten;

Overwegende dat de auteur van het effectenonderzoek meldt dat de te dikke sedimentering in de beken toe te schrijven is aan het aflopend water van de binnenwegen en de plaats van ligging van de verbrijzelings- en laadinstallaties; dat hij op grond van de conclusies van het onderzoek op de populatie benthische macro-ongewervelden aan de boven- en aan de onderkant van de steengroeve van Cielle, na een onderzoek van Dr. Leclercq van de ULg in oktober 2009, acht dat mits het uitvoeren van maatregelen voor de volledige verdwijning van de geloosde sedimenten, er een spoedig herstel van de fauna van benthische ongewervelden mogelijk zal zijn en dat hij bijgevolg de uitvoering van een nieuw onderzoek aanbeveelt in het kader van de toekomstige vergunningsaanvragen;

Overwegende dat de breedte van de buffergebieden langs de beken (6 meter) en de Natura 2000-omtrek BE34023 (20 meter), in aanmerking genomen in het besluit van 12 februari 2015, bepaald werden door de auteur van het effectenonderzoek voor het gewestplan, behoorlijk erkend overeenkomstig artikel 42 van het Wetboek, na analyse van de bestaande toestand en van de impacten van de huidige en toekomstige uitbating op het natuurlijk milieu (beken en semi-natuurlijke bosbestanden op de oevers en Natura 2000-locatie BE34023); dat noch de CRAT noch de CWEDD die maatregel in twijfel hebben getrokken;

Overwegende dat de auteur daarnaast, in het aanvullend effectenonderzoek uitgevoerd in april 2016, erop wijst dat de uitbater de uitbating van de noordwestelijke rand van de uitbreiding niet meer overweegt, wegens de mindere kwaliteit van de aldaar aanwezige gesteenten; dat hij acht dat de niet-uitbating van dat deel zijn rol als "buffergebied" zal kunnen opnemen en dit de vrijwaring van de beek van de steengroeve mogelijk zal maken; dat eveneens overwogen wordt de binnenweg naar de houwfronten in de westelijke rand van de uitbating te verplaatsen naar de oostelijke rand van de uitbating;

Overwegende dat de auteur van het onderzoek ter aanvulling op de inrichting van die buffergebieden andere maatregelen aanbeveelt om de impacten te beperken van de ontginningsactiviteit, op de beken; dat dit geldt voor de uitwerking van een technische nota inzake het beheer van aflopend en opgepompt water in het kader van de vergunningsaanvraag die oplossingen zal kunnen bepalen en uitvoeren voor de verminderde storing van de waterdebieten en de toevoer van sedimenten naar de waterlopen; dat één van die oplossingen erin zou kunnen bestaan de ongeklasseerde waterlopen, gelegen benoorden de uitbating, om te leggen, zoals gesuggereerd door een bezwaarindiener en DGO3, en waarvan het debiet variabel is (oppervlakkige waterstromen);

Overwegende dat de uitbater, vanaf het begin van de procedure, geleidelijk de aanbevelingen uitgevoerd heeft, zoals geformuleerd door de Waals Regering in haar besluiten en door de auteur van het effectenonderzoek;

Overwegende dat die initiatieven van de uitbater eveneens door de CRAT en de CWEDD in hun respectievelijke adviezen zijn opgemerkt;

Overwegende dat sommige van die beheers- en begeleidingsmaatregelen, door de uitbater uitgevoerd, ertoe strekken een significante vermindering in te houden van de impact van de ontginningsactiviteit op de Fond du Royen en de beek van de steengroeve; dat het meer bepaald een systeem betreft waarbij het stof teruggeblazen wordt naar de installaties en een spoelinstallatie voor de wielen van de vrachtwagens bij het uitrijden van de steengroeve, de installatie van een persfilter, de bouw van merloenen (langs de binnenweg gelegen aan de westelijke rand van de steengroeve en aan de oever van Fond du Royen), de optimalisering van de bezinkingsbekkens en de installatie van omheiningen;

Overwegende dat de aanleg van een bufferstrook van 20 m diep langs de beken, zoals gevraagd door DGO3, niet uitvoerbaar is gelet op de kenmerken van de locatie en de drukfactoren die op de uitbating wegen; dat dit immers een verplaatsing zou inhouden van de aanhorigheden naar het noorden (schoonmaken van de nieuwe standplaats met een consequente toename van de ophoping steriele gesteenten), evenals het opnieuw uitdenken van de toegangswegen naar de steengroeve, wat onmogelijk is rekening houdend met de configuratie van de locatie op de flank van hellingen en bijgevolg een risico zou vormen voor de verderzetting van de uitbating van de locatie Cielle; dat de redenen van de keuze voor die afstand daarnaast onvoldoende onderbouwd zijn door DGO3 en dientengevolg het feit niet verantwoordt dat afgeweken wordt van de aanbeveling van de auteur van het effectenonderzoek voor dit gewestplan;

Overwegende dat de Waalse Regering, gelet op bovenstaande gegevens, het bijgevolg in dit stadium onnodig acht om de breedte van de bufferstroken langs de beken, zoals gevraagd door DGO3, nog verder uit te diepen en dus niet in tegenspraak is met het voorstel van DGO3;

Overwegende dat artikel 29, § 2, van de wet op het natuurbehoud bepaalt dat elk vergunningsplichtig plan of ontwerp, zelfs indien het niet rechtstreeks verbonden is aan of nodig is voor het beheer van de locatie, passend beoordeeld wordt inzake milieueffecten als dit plan of project op significante wijze een Natura 2000-locatie zou kunnen beïnvloeden;

Overwegende dat de auteur van het onderzoek de vermoedelijke effecten van de uitvoering van het project op de Natura 2000-locatie BE34023, gelegen in het oosten van de steengroeve van Cielle, onderzocht heeft; dat hij besluit dat de impacten op die locatie (steenpuin enz) voorkomen zullen kunnen worden dankzij de aanleg van een 20 m diepe bufferzone; dat hij die impacten evenwel relativeert wegens de smalle oppervlakte die aan de activiteiten van de steengroeve blootgesteld zijn (0,5 %) in vergelijking met de totale oppervlakte van de Natura 2000-locatie en de goede vertegenwoordiging van de betrokken habitats in het saldo van die locatie; dat hij daarnaast het positieve karakter van de steengroeve vermeldt wegens de aanzienlijke ecologische potentialiteiten die zij op middellange en lange termijn zal ontwikkelen;

Overwegende dat het, zoals aangegeven in het besluit van 12 februari 2015, de bevoegde overheden zullen zijn die, in het kader van de bedrijfsvergunningsaanvraag, de uitvoering van een gepaste effectenbeoordeling zullen moeten opleggen voor de aangrenzende Natura 2000-locatie, zodat nagegaan zal kunnen worden of dit daadwerkelijk geen negatieve impact op de locatie zal hebben, en die eventuele inrichtingsmaatregelen zullen moeten voorstellen; dat dit standpunt, dat in de respectievelijke adviezen van CWEDD en DGO3 gedeeld wordt, in dit besluit wordt bevestigd;

Overwegende dat, voor het overige, de juiste afbakening (uitgestrektheid, inrichting,...) van die gezamenlijke bufferzones waarvan sprake hierboven onderzocht zal moeten worden door het effectenonderzoek voor de aanvraag om globale vergunning met het oog op de ontginning van de site zodat die aanvraag indien nodig de vrijwaring van het Natura 2000-gebied en van de beken "beek van de steengroeve" en Fond du Royen nog meer bevestigt;

Overwegende dat, wat betreft de landschappelijke impacten vanuit het dorp Cielle, en in het bijzonder vanaf de rue du Tram, in het besluit van 12 februari 2015 tot voorlopige aanneming van de gewestplanherziening voor Marche - La Roche de conclusies overgenomen worden van de auteur van het effectenonderzoek voor genoemd gewestplan, waarin gemeld wordt dat de huidige vergezichten geleidelijk aan verzacht zullen worden doordat weer aangeknoopt zal worden met de aanplantingen op de terril van steriele gesteenten en dat de eigenlijke uitbreiding niet zichtbaar zal zijn vanuit die punten, rekening houdend met de ligging ervan in het beekvalleitje van de beek van de steengroeve;

Overwegende dat het effectenonderzoek overigens meldt dat als de steengroeve in het landschap te zien is, dit niet [door ADESA] gekenmerkt werd als een "devaloriserend element";

Overwegende dat, gelet op de beschikbare gegevens (luchtbeelden en effectenonderzoek van het gewestplan en aanvulling daarop), blijkt dat de uitbater inderdaad zonder machtiging vooruitliep op de gewestplanherziening door het houwfront veel verder naar het noorden uit te breiden dan het huidig ontginningsgebied, opgenomen op het gewestplan, d.i. om en bij de helft van de toekomstige uitbreiding zoals beoogd bij de huidige gewestplanherziening;

Overwegende dat de herziening van het gewestplan er niet toe kan strekken, de huidige in overtreding zijnde uitbatingen te regulariseren; dat in dat opzicht benadrukt dient te worden dat de auteur van het onderzoek, niettegenstaande de inbreuken, geacht heeft dat de voorraden aanwezig in het saldo van de uitbreiding nog een uitbating mogelijk zouden maken over ongeveer 23 jaar, te rekenen van 2015 (met als grondslag een maximale jaarproductie van 450.000 t/jaar); dat de Waalse Regering niet voornemens is, haar beslissing afhankelijk te maken van het voldongen feit;

Overwegende dat de herziening van het gewestplan en de bestraffing van de inbreuken twee afzonderlijke en op zichzelf staande procedures zijn; dat het niet de taak van de Regering is om zich in het kader van deze herziening van het gewestplan uit te spreken over de aangegeven overtredingen; dat de Regering eenvoudigweg de noodzaak vaststelt om het gewestplan te herzien om redenen die hiervoor reeds werden opgegeven in huidig besluit, boven het feit uit dat er heden een vergunningloze ontginning gaande is;

Overwegende dat, zoals reeds gemeld in het besluit van 12 februari 2015 tot voorlopige aanneming van de herziening van het gewestplan Marche - La Roche de andere varianten van de uitvoering en de nog niet uitgevoerde maatregelen, voorgesteld door de auteur van het effectenonderzoek voor het gewestplan, niet onder het gewestplan vallen in de zin van artikel 23 van het Wetboek en in aanmerking genomen, in voorkomend geval nader bepaald en verder aangevuld zullen moeten worden via de behandeling van de administratieve procedures voor de vergunningen, gevoerd ten gevolge van huidige gewestplanherziening; dat dit in het bijzonder geldt voor de fasering van de uitbating, de uitwerking van een technische nota waterbeheer (eventuele omlegging van de ongeklasseerde beken), van de punten betreffende het verkeer, het onderzoek naar de macro-ongewervelden en de heraanleg voorgesteld door het ingenieurskantoor Pissart;

Overwegende ten slotte dat de CRAT acht dat de auteur van het onderzoek "een diepteonderzoek uitvoert naar de gezamenlijke vakgebieden die onder de ruimtelijke ordening en het leefmilieu vallen";

Overwegende dat, zelfs als het waar is dat de vestiging van een industriële activiteit daadwerkelijk een bron van hinder kan zijn, de uitbater van de steengroeve van Cielle de milieuverplichtingen zal moeten naleven, opgelegd bij besluit van de Waalse Regering van 17 juli 2003 houdende sectorale voorwaarden voor de steengroeven en hun aanhorigheden, evenals bij de vergunning die verstrekt zou kunnen worden voor de vestiging en de uitbating van de steengroeve; dat de uitbater eveneens alles in het werk zal moeten stellen om ervoor te zorgen dat zijn activiteit geen verdere hinder veroorzaakt; 3. Planologische compensaties Overwegende dat een bezwaarindiener het feit betreurt dat het verlies aan biodiversiteit, in verband met de uitbreiding van de steengroeve, in de feiten niet werkelijk gecompenseerd wordt;dat hij, hoewel hij noteert dat het beginsel van de planologische compensatie één hectare voor één hectare nageleefd wordt, acht dat de bestemmingswijziging op het gewestplan geen enkele meerwaarde biedt in termen van biodiversiteit en dat de impact van de uitbreiding van de steengroeve, wegens het uitblijven van de uitvoering van bijzondere maatregelen voor het waterbeheer en de aanwezigheid van habitats en soorten van communautair belang, hoger dreigt te zijn dan nu;

Overwegende dat de CWEDD en de CRAT de drie in aanmerking genomen planologische compensaties bekrachtigen;

Overwegende dat de CRAT daarnaast acht dat de impact van de bestemmingswijzigingen verwaarloosbaar is : de onttrekking van het statuut van recreatiegebied voor de gebieden Rendeux en Beffe « vormt geen enkel significant verlies voor de gemeente [Rendeux] en de impact van de kleinere oppervlakte van de gemengde bedrijfsruimte Warisy "kan als onbeduidend beschouwd worden voor zover die conversie ten voordele van een andere economische activiteit gebeurt";

Antwoord : Overwegende dat de keuze van de recreatiegebieden Rendeux-Beffe en Inzès-Riz, evenals het zuidelijk deel van de gemengde bedrijfsruimte Warizy, in overleg met de gemeente Rendeux tot stand kwam, zodra de aanvraag voor de gedeeltelijke herziening van het gewestplan in 2008 tot stand kwam; dat die keuze overigens door de gemeenteraad van de gemeente Rendeux bekrachtigd werd, in diens advies van 8 september 2008, uitgebracht in het kader van de informatieverlening aan het publiek zoals bepaald in artikel 42bis van het Wetboek, overeenkomstig de artikelen D.29-5 en D.29-6 van Boek I van het Leefmilieuwetboek; dat het besluit van 19 december 2008 tot herziening van het gewestplan en tot aanneming van het voorontwerp van herziening vervolgens deze planologische compensaties in overweging heeft genomen;

Overwegende dat de inhoud van de planologische compensatie er niet noodzakelijk toe strekt, meerwaarde te bieden in termen van biodiversiteit, zelfs indien dat één van diens effecten kan zijn; dat het terzake dus het kantoor, belast met het effectenonderzoek, toebehoorde de ligging van de planologische compensaties, aangewezen door de Waalse Regering in haar besluit van 19 december 2008 te bekrachtigen ten behoeve van de economische, maatschappelijke, milieu- en erfgoedgerelateerde noden, evenals ten opzichte van de feitelijke toestand, en desnoods alternatieve liggingen voor te stellen; dat het hem eveneens te beurt moet vallen, de negatieve en positieve gevolgen te benoemen, ook inzake biodiversiteit, en bij negatieve effecten, verzachtende maatregelen of een afbakeningsvariant voor te stellen;

Overwegende dat de auteur van het effectenonderzoek voor het gewestplan geacht heeft dat de gebiedsbestemmingen waarvan sprake overeenstemmen met de grondinneming en relevant zijn ten opzichte van de biologische kwaliteit (aanwezigheid van enkele alluviale bosbestanden en delen van droge heide) en van de ecolandschappelijke belangen die in betrokken locaties aan te treffen zijn; dat hij evenwel erkent dat, hoewel de inneming en het gebruik van de bodems in de compensaties in huidige staat in stand gehouden worden, dit "geen enkele rol zal spelen in de eigenlijke ecologische compensatie"; dat hij bijgevolg pleit voor de aanneming van een samenhangend ecologisch rehabilitatieplan voor het gezamenlijk ontginningsgebied Cielle (bestaand en toekomstig) en voor het in overweging nemen van de zorgen inzake instandhouding van de biodiversiteit in de land- en bosbouwpraktijken op de gronden gebruikt als planologische compensatie zoals agromilieumaatregelen, de omschakeling van naaldbossen naar loofboomsoorten, aangepast aan de standplaats enz;

Overwegende dat de voorwaarden bedoeld in artikel 46, § 1, lid 2, 3°, van het Wetboek nageleefd worden; dat de om en bij de 21,6 ha ontginningsgebied opgenomen bij deze gewestplanherziening immers weldegelijk planologisch gecompenseerd worden door de opneming van om en bij de 22,2 ha niet voor bebouwing bestemd gebied;

Overwegende dat rekening houdend met bovenstaande gegevens bijgevolg niets het behoud van de planologische compensaties zoals in aanmerking genomen in de besluiten van 19 december 2008 tot aanneming van het voorontwerp en van 12 februari 2015 tot aanneming van de ontwerp-herziening van het gewestplan Marche - La Roche in de weg staat;

Overwegende dat de vragen voor het overige beantwoord zullen worden in het kader van de bedrijfsvergunningsaanvraag, die de concrete ontsluiting zal uitmaken van het onderliggende project van huidige gewestplanherziening, van de beoordeling van de effecten waaraan deze blootgesteld zal worden (met inbegrip van de gepaste effectenbeoordeling bedoeld in artikel 29, § 2, van de wet inzake natuurbehoud) en van de vergunning die afgeleverd zou kunnen worden; 4. Procedurele aspecten Overwegende dat sommige bezwaarindieners hun wens te kennen hebben gegeven, de locatie tijdens het openbaar onderzoek te bezoeken;dat anderen vaststellen dat de uiteenzettingen tijdens de informatievergadering geen beelden van de locatie bevatten (luchtbeelden, foto's);

Overwegende dat een bezwaarindiener acht dat de informatie- en bekendmakingsmaatregelen, bepaald door het Wetboek, onvoldoende zijn; dat hij het feit betreurt dat de eigenaars van de gronden betrokken bij de gewestplanherziening niet persoonlijk zijn ingelicht daar er gevolgen zijn voor de waarde van de goederen; dat hij ten slotte acht dat de bekendmaking van het bericht inzake openbare onderzoek in de dagbladen de mogelijkheid niet inhoudt om de in het buitenland verblijvende personen te verwittigen;

Antwoord : Overwegende dat er tijdens de procedure wel degelijk een informatievergadering heeft plaatsgevonden overeenkomstig artikel 4, lid 1, 8°, van het Wetboek, dat geen nauwkeurige modaliteiten oplegt; dat de burgers voor het overige eveneens de mogelijkheid hebben gehad om de dossiers in te zien in de gemeentehuizen die het openbaar onderzoek organiseren bij toepassing van artikel 4, lid 1, 4°, en technische uitleg te verkrijgen overeenkomstig artikel 4, lid 1, 5°, van het Wetboek;

Overwegende dat huidig openbaar onderzoek is aangekondigd, zowel bij wijze van aanplakking (op de gewoonlijke plaatsen van aanplakking en ter plekke) als in de bladzijden met plaatselijk nieuws van drie Franstalige dagbladen op respectievelijk 6 mei 2016 (La Dernière Heure) en 7 mei 2016 (L'Avenir du Luxembourg, La Meuse Luxembourg) evenals in "Les annonces de l'Ourthe" - editie van 4 mei 2016, kosteloos verdeeld; dat de artikelen 4, lid 1, 7°, en 43, § 2, van het Wetboek bijgevolg nageleefd zijn;

Overwegende dat het openbaar onderzoek bovendien, zoals mogelijk gemaakt bij artikel 4, lid 2, van het Wetboek, eveneens aangekondigd werd op de website van de gemeente Rendeux en op de website van het operationeel Directoraat-generaal Ruimtelijke Ordening, Huisvesting, Erfgoed en Energie (DGO4) om een zo ruim mogelijke bekendmaking te voorzien, daarbij inbegrepen ten behoeve van de personen die in het buitenland verblijven;

Overwegende dat het Wetboek niet in de individuele informatieverstrekking van elke eigenaar van gronden, betrokken bij een gewestplanherziening, voorziet, de gezamenlijke modaliteiten zoals hierboven uiteengezet voldoende waren om een daadwerkelijke deelneming van de bevolking te garanderen bij de besluitvorming op het vlak van de gewestplanherziening;

Conclusie : Overwegende dat de Waalse Regering de gebieden, bedoeld bij het besluit van 12 februari 2015 tot voorlopige aanneming van de gedeeltelijke herziening van het gewestplan Marche - La Roche bevestigt en definitief de opneming in aanmerking neemt van om en bij de 21,6 hectare ontginningsgebied op gronden die heden als bosgebied opgenomen zijn : - enerzijds op de afzetting die het noordelijk verlengde ligt van het huidig ontginningsgebied (om en bij de 17,7 ha); - anderzijds, in het westen, het zuidwesten en het zuiden van het huidige ontginningsgebied (om en bij de 3,9 ha) om de aanhorigheden van de steengroeve op te nemen in het ontginningsgebied en de grenzen van het ontginningsgebied te herbepalen op de geografische grenzen; en, als planologische compensaties, de opneming : - van een landbouwgebied van om en bij 4,4 hectare op gronden heden opgenomen als recreatiegebied te Beffe-Rendeux; - van een landbouwgebied van om en bij 0,5 hectare en van een bosgebied van om en bij de 5,5 hectare op gronden heden opgenomen als recreatiegebied bezuiden Inzès-Ris (Rendeux); - van landbouwgebieden (om en bij de 5 ha) en van een bosgebied (om en bij de 6,8 ha) op het zuidelijk deel van de gemengde bedrijfsruimte van Warisy te Rendeux;

Overwegende dat de om en bij de 21,6 hectare bebouwingsgebied overeenkomstig artikel 46, § 1, van het Wetboek bijgevolg planologisch gecompenseerd werden door de opneming van 22,2 hectare niet-bebouwingsgebied;

Overwegende dat de omvorming van het zuidelijk deel van de gemengde bedrijfsruimte Warisy tot landbouw- en bosgebied, zoals uiteengezet in het besluit van 12 februari 2015 tot voorlopige aanneming van de huidige gewestplanherziening, een einde zal maken aan elke mogelijkheid om die gronden te bebouwen en er een onteigeningsprocedure voor economisch gebruik op te starten zoals mogelijk werd gemaakt bij het ministerieel besluit van 18 april 1988 waarbij de gronden van het ambachtelijk gebied van Rendeux (Warisy) tot een ambachtelijke bestemming werden gemaakt en de onteigening ervan van openbaar nut werd verklaard;

Overwegende dat gelet op bovenvermelde antwoorden de Waalse Regering de inrichtingsmaatregel waarvan sprake in artikel 2 van voornoemd besluit behoudt, dat erin bestaat 20 m brede bufferzones aan te leggen tussen het toekomstig ontginningsgebied en de Natura 2000-omtrek oostelijk gelegen van en minstens zes meter aan weerszijden van de beek Fond du Royen en op de linkeroever van de beek van de steengroeve; dat het evenwel gepast blijkt, de uitvoering van handelingen en werken niet te beletten die er juist toe zouden strekken, de ontginningsactiviteit van die beken en van de Natura 2000 omtrek BE34023 af te zonderen;

Op de voordracht van de Minister van Leefmilieu, Ruimtelijke Ordening, Mobiliteit, Vervoer en Dierenwelzijn, Besluit :

Artikel 1.De gedeeltelijke wijziging van de bladen nrs 55/5 en 55/6 van het gewestplan Marche - La Roche tot opneming op het grondgebied van de gemeenten Rendeux (Marcourt) en La Roche en Ardenne, van ontginningsgebieden als uitbreiding in het noorden, westen, zuidwesten en zuiden van het ontginningsgebied van de steengroeve van Cielle en op het grondgebied van de gemeente Rendeux (Beffe, Rendeux, Hodister) van landbouw- en bosgebieden als planologische compensaties wordt definitief aangenomen overeenkomstig bijgevoegd plan.

Art. 2.Volgende inrichtingsmaatregel wordt opgelegd : Uitgezonderd de handelingen en werken voor de afzondering van de locaties, worden alle handelingen en werken in verband met de uitbating van de steengroeve verboden in het ontginningsgebied dat zich uitstrekt over een diepte van minstens : - 20 meter tussen de herzieningsomtrek en de omtrek Natura 2000 BE34023 « Vallée de l'Ourthe entre Nisramont et La Roche », oostelijk gelegen; - 6 meter aan beide kanten van de beek "Fond du Royen" en op de linkeroever van de beek van de steengroeve ( ruisseau de la Carrière").

Art. 3.De milieuverklaring, voorgelegd door de Regering overeenkomstig artikel 44 van het Wetboek, wordt als bijlage bij dit besluit gevoegd.

Art. 4.De Minister van Ruimtelijke Ordening is belast met de uitvoering van dit besluit.

Namen, 4 mei 2017.

De Minister-President, P. MAGNETTE De Minister van Leefmilieu, Ruimtelijke Ordening, Mobiliteit en Vervoer en Dierenwelzijn, C. DI ANTONIO

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

^