gepubliceerd op 30 november 2009
Besluit van de Waalse Regering tot aanwijzing van de Natura 2000-locatie BE35036 - "Vallée du Biran"
30 APRIL 2009. - Besluit van de Waalse Regering tot aanwijzing van de Natura 2000-locatie BE35036 - "Vallée du Biran"
De Waalse Regering, Gelet op het Verdrag inzake het behoud van wilde dieren en planten en hun natuurlijk leefmilieu van de Raad van Europa, gedaan te Bern op 19 september 1979 en goedgekeurd bij de wet van 20 april 1989;
Gelet op Richtlijn 76/409/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 2 april 1979 inzake het behoud van de vogelstand, hierna "Vogelrichtlijn" genoemd;
Gelet op Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde fauna en flora, hierna "Habitatrichtlijn" genoemd;
Gelet op de Beslissingen 2004/798/EG en 2004/813/EG van de Commissie van 7 december 2004 tot vaststelling, overeenkomstig Richtlijn 92/43/EEG van de Raad, van de lijst van gebieden met een communautair belang respectievelijk voor de continentale biogeografische regio en voor de Atlantische biogeografische regio;
Gelet op de Beslissingen 2008/23/EG en 2008/25/EG van de Commissie van 12 en 13 november 2007 tot vaststelling, overeenkomstig Richtlijn 94/43/EEG van de Raad, van een eerste geactualiseerde lijst van gebieden met een communautair belang voor de Atlantische biogeografische regio en voor de continentale regio;
Gelet op de wet van 12 juli 1973 op het natuurbehoud, zoals laatst gewijzigd door het decreet van 22 mei 2008 tot wijziging van de wet van 12 juli 1973 op het natuurbehoud wat betreft de reglementering betreffende de instandhouding van de Natura 2000-locaties alsmede de wilde fauna en flora, inzonderheid op de artikelen 25, 26, 28 en 29, hierna "de wet" genoemd;
Gelet op Boek I van het Milieuwetboek, inzonderheid op de artikelen D.29-1 en volgende;
Gelet op het Wetboek van de plaatselijke democratie en de decentralisatie en in het bijzonder op artikel L.1133-1 ervan;
Gelet op het Waalse Wetboek van Ruimtelijke ordening, Stedenbouw en Patrimonium;
Gelet op de beginselen inzake preventieve, integratie- en voorzorgsactie, zoals bedoeld in de artikelen D.1, D.2, derde 3, en D.3, 1°, van Boek I van het Wetboek van het milieurecht;
Gelet op het decreet van 11 maart 1999 betreffende de milieuvergunning;
Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 23 oktober 2008 tot vaststelling van de algemene maatregelen die dienen te worden nageleefd binnen de locaties die onder een aanwijzingsbesluit vallen;
Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 23 oktober 2008 tot vaststelling van verschillende bepalingen van de instandhoudingsregeling die toepasselijk is op de Natura 2000-locaties;
Gelet op de beslissing van de Waalse Regering van 26 september 2002, aangevuld met de beslissingen van 3 februari 2004 en 24 maart 2005, tot goedkeuring van de lijst van de locaties, aan de Europese Commissie voorgesteld als locaties met een communautair belang;
Gelet op de resultaten van de openbare onderzoeken georganiseerd op het grondgebied van de gemeenten Beauraing en Houyet, overeenkomstig de bepalingen van het Milieuwetboek betreffende de organisatie van openbare onderzoeken, artikelen D.29-1 en volgende;
Gelet op het advies van de "Commission de la Conservation (Instandhoudingscommissie), gegeven op 23 december 2008;
Gelet op het advies van de Raad van State nrs. 46.197/4 tot 46.204/4 van 25 maart 2009, overeenkomstig de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Overwegende dat de diversiteit van de habitats en van de habitats van soorten binnen de Natura 2000-locatie "BE35036-Vallée du Biran" haar aanwijzing volledig rechtvaardigt;
Overwegende dat deze locatie de kenmerken eigen aan een gebied met een communautair belang vertoont in de zin van artikel 1bis, 13°, van de wet, en dat de site als dusdanig door de Europese Commissie is gekozen in haar beslissing van 7 december 2004, bijgewerkt bij haar beslissing van 13 november 2007;
Overwegende dat een groot geheel van verschillende types natuurlijke habitats met een communautair belang, bedoeld in bijlage VIII bij de wet, op de locatie is ondergebracht, geïdentificeerd op basis van de in bijlage 3 bij dit besluit samengevatte wetenschappelijke criteria en gegevens;
Overwegende dat populaties van verschillende soorten met een communautair belang, bedoeld in bijlage IX bij de wet, op de locatie zijn ondergebracht, geïdentificeerd op basis van de in bijlage 3 bij dit besluit samengevatte wetenschappelijke criteria en gegevens;
Overwegende dat de locatie aan de in artikel 25, § 1, en in bijlage X bij de wet bedoelde selectiecriteria voldoet, zoals blijkt uit bijlage 3 bij dit besluit, dat ze als locatie met een communautair belang is gekozen en dat ze dienovereenkomstig moet worden aangewezen als Natura 2000-locatie onder de noemer "bijzondere instandhoudingszone";
Overwegende dat de locatie gekenmerkt is door een grote ornithologische rijkdom en dat verschillende soorten vogels bedoeld in bijlage XI bij de wet op de locatie zijn leven, en dat ze gebieden bevat die naar aantal en oppervlakte tegemoetkomen aan de behoeften inzake de instandhouding van deze soorten;
Overwegende dat de selectie van het gebied op basis van de beste wetenschappelijke kennis en de beste beschikbare gegevens is verricht, die voortvloeien uit verschillende inventariswerkzaamheden, verschillende fotografische en cartografische documenten, wetenschappelijke literatuur en biologische databanken;
Overwegende dat het aanwijzingsbesluit actieve beheersmiddelen moet voorstellen om de doelstellingen van het stelsel van actief beheer uit te voeren, rekening houdend met de economische, sociale en culturele eisen alsook met de plaatselijke bijzonderheden; dat alle middelen kunnen worden overwogen die het halen van zowel de doelstellingen van het stelsel van actief beheer als voornoemde eisen mogelijk zouden maken;
Overwegende dat de landbouwbedrijven gelegen binnen of in de nabijheid van Natura 2000-locaties moeten kunnen worden uitgebreid, kan een zone van 50 meter rond de bestaande landbouwgebouwen worden gebruikt voor uitbreidingen voor zover ze geen afbreuk doen aan de doelstellingen waarvoor de locatie is gekozen;
Gelet op de belangrijkste vragen, opgeworpen in het kader van voornoemde openbare onderzoeken alsook op de verstrekte antwoorden, waarbij deze gegevens worden opgenomen als bijlage bij de nota van de Waalse Regering;
Op de voordracht van de Minister van Landbouw, Landelijke Aangelegenheden, Leefmilieu en Toerisme, Besluit :
Artikel 1.Het geheel van de kadastrale percelen en gedeelten van percelen bedoeld in bijlage 1 bij dit besluit en gelegen op het grondgebied van de gemeenten Beauraing, Houyet en Rochefort, zoals begrensd op de in bijlage 2 bij dit besluit opgenomen kaart opgemaakt op een schaal van minstens 1/10.000, wordt aangewezen als Natura 2000-locatie "Be35036 - Vallée du Biran".
De in bijlage 2 bij dit besluit opgenomen kaart wordt bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad op een schaal van 1/25.000e overeenkomstig artikel L1133-1 van het Wetboek van de plaatselijke democratie en de decentralisatie.
De Natura 2000-locatie "BE35036 - Vallée du Biran" beslaat een oppervlakte van 558,1786 ha.
Art. 2.De types natuurlijke habitats met een communautair belang van bijlage VIII bij de wet die op de locatie voorkomen en waarvoor de locatie wordt aangewezen, worden opgesomd in bijlage 3 bij dit besluit.
De types natuurlijke habitats bedoeld in het eerste lid en waarvan de code wordt gevolgd door een asterisk hebben prioriteit.
De oppervlakten ingenomen door de types natuurlijke habitats met een communautair belang bedoeld in het eerste lid staan vermeld op de kaart opgenomen in bijlage 2 bij dit besluit.
Art. 3.De types natuurlijke habitats met een communautair belang van bijlage IX bij de wet en de soorten vogels van bijlage XI bij de wet die op de locatie voorkomen en waarvoor de locatie wordt aangewezen, worden opgesomd in bijlage 3 bij dit besluit.
Art. 4.Wat betreft de als bijzonder instandhoudingsgebied voorgestelde gedeelten van de locatie, zijn de wetenschappelijke criteria op grond waarvan de locatie is gekozen, degene die zijn bedoeld in bijlage X bij de wet alsook de relevante wetenschappelijke gegevens.
Wat betreft de als bijzonder beschermingsgebied voorgestelde gedeelten van de locatie, zijn de wetenschappelijke criteria op grond waarvan de locatie is gekozen, degene die zijn bedoeld in artikel 25, § 2, van de wet.
De resultaten betreffende de toepassing van deze critera binnen de locatie worden samengevat in bijlage 3 bij dit besluit.
Art. 5.De bijzondere verbodsbepalingen en andere preventieve maatregelen die van toepassing zijn binnen elke beheerseenheid worden omschreven in bijlage 4 bij dit besluit.
Art. 6.De doelstellingen van het stelsel van actief beheer worden vastgelegd per beheerseenheid in bijlage 4 bij dit besluit.
De geographische afbakening van de beheerseenheden wordt vastgelegd in bijlage 5 bij dit besluit. Een kaart is beschikbaar op de website http://Natura2000.wallonie.be.
Art. 7.Rekening houdend met de economische, sociale en culturele eisen alsook met de plaatselijke bijzonderheden, kunnen de voorgestelde middelen om de doelstellingen van het stelsel van actief beheer te bereiken, de volgende zijn : - het afsluiten van een actieve beheersovereenkomst of van elke andere vorm van overeenkomst gesloten door het Waalse Gewest met betrokken eigenaars of gebruikers krachtens deze wet of een andere wetgeving; - de oprichting van een domaniaal natuurreservaat of een erkend reservaat of van een bosreservaat en de hervorming van de beheersmaatregelen die van toepassing zijn op deze sites als die reeds bestaan; - de wijziging van de bosinrichtingen die eventueel op de locatie gelden; - de aanneming van een afschotplan voor de soorten grof wild die dienen te worden gecontroleerd (in het ambtsgebied van de betrokken jachtraad of -raden); - de wijziging van het beheersplan van de waterbeheersing van de landbouwgronden opgesteld door de Watering overeenkomstig de vigerende wetgeving; - de terbeschikkingstelling van gronden aan het Waalse Gewest of aan een erkende natuurvereniging overeenkomstig artikel 17, 1°, van het besluit van de Waalse Gewestexecutieve van 17 juli 1986; - de wijziging, in voorkomend geval, van het op de locatie geldend saneringsplan per onderstroomgebied en/of de aanpassing van het programma van waterbeschermingsmaatregelen aangenomen in voorkomend geval krachtens het Waterwetboek; - de wijziging van de programma's van ruimings- en onderhoudswerken van de waterloop; - de aanneming van agrovoedingsmaatregelen; - elk ander relevant actief beheersmiddel voorgesteld tijdens het overleg.
Art. 8.De Natura 2000-locatie "BE35036 - Vallée du Biran" ressorteert onder de "Commission de conservation" van Dinant.
Art. 9.De Minister bevoegd voor Natuurbehoud is belast met de uitvoering van dit besluit.
Art. 10.Dit besluit treedt in werking op 31 december 2009.
Namen, 30 april 2009.
De Minister-President, R. DEMOTTE De Minister van Landbouw, Landelijke Aangelegenheden, Leefmilieu en Toerisme, B. LUTGEN
Bijlage 1. - Lijst van de kadastrale percelen en gedeelten van percelen opgenomen in de omtrek van de Natura 2000-locatie "BE35036 - Vallée du Biran" Gemeente BEAURAING Afd 1 Sectie A : perceel (percelen) 1027B (partim 25 %), 1030C (partim 6 %), 369B (partim 7 %), 380A (partim 8 %), 502B (partim 2 %), 526B (partim 2 %), 537B (partim 13 %), 549B (partim 7 %) Gemeente BEAURAING Afd 1 Sectie B : perceel (percelen) 788A, 788B, 789A, 790A, 791C (partim 44 %) Gemeente BEAURAING Afd 10 Sectie A : perceel (percelen) 254M, 258B, 259B, 264F (partim 12 %), 264G (partim 4 %), 265F, 265G, 266L2, 266M2, 268E, 268G, 268H, 268K, 268L, 268M, 268N, 268P (partim 5 %), 270K (partim 8 %) Gemeente BEAURAING Afd 10 Sectie B : perceel (percelen) 12D (partim 6 %), 13A (partim 0 %), 13B, 13C (partim 68 %), 13D, 13E (partim 86 %), 13F, 13G, 13H, 13K, 13L, 13M, 14G (partim 2 %), 14H, 17B, 19G, 19H, 19K, 19L, 19M, 19N, 19P, 19R, 21H, 21K, 21L, 22H2 (partim 92 %), 22V, 22W Gemeente BEAURAING Afd 10 Sectie C : perceel (percelen) 1003A, 1007A, 103A (partim 4 %), 1054A, 1072A, 1081A, 1110B, 111C, 111E, 111F, 1126D, 1127C (partim 94 %), 1127D (partim 31 %), 1128A, 112A (partim 2 %), 113A (partim 8 %), 115B (partim 91 %), 1204A, 1217A, 1225A, 1233A, 1245A, 1264A, 1272B, 1272C, 1275A, 1281A, 1287A, 1288A, 1289A, 1290A, 1299A, 1301A, 1352A, 1373B, 1386A, 1391R (partim 94 %), 1392B, 1394B, 1394C, 1396H, 1401C, 1442A (partim 45 %), 1553C (partim 33 %), 1554, 1555, 1556, 1557A (partim 51 %), 1560A (partim 27 %), 1577A (partim 9 %), 1578, 1580A (partim 85 %), 1580B, 1580C, 1581, 1582, 1584C (partim 60 %), 1603C, 1604A, 1604B, 1609 (partim 37 %), 1610A (partim 4 %), 1616A, 1617, 1630A, 1630B, 1631, 1639A, 1639C, 1639D, 1639E, 1640C, 1641B, 1641C, 1641D, 1642B, 1642C, 1642D, 1642E, 1642F, 1643F (partim 48 %), 1643G (partim 34 %), 1646/2 (partim 55 %), 1648B (partim 86 %), 1649 (partim 91 %), 1650, 1651A, 1651B, 20B (partim 12 %), 244B (partim 91 %), 247B, 249B, 2A (partim 10 %), 308B (partim 95 %), 339A, 350A, 49C (partim 7 %), 81A (partim 22 %), 913A, 917A, 920A, 963A, 981B, 983A, 984A, 986A Gemeente BEAURAING Afd 11 Sectie A : perceel (percelen) 109B (partim 13 %), 109C (partim 12 %), 11D (partim 50 %), 12F (partim 9 %), 13F (partim 18 %), 15B (partim 15 %), 15C (partim 15 %), 27B (partim 23 %), 29A (partim 65 %), 36L (partim 21 %), 36N, 36P, 36V (partim 56 %), 36Z (partim 7 %), 37 (partim 40 %), 38 (partim 36 %), 39, 40, 40/2, 41, 42, 42/2, 43/2, 43B, 43C, 45A, 46, 49, 51, 54, 55A, 55B (partim 50 %), 55E (partim 2 %), 56 (partim 42 %), 57 (partim 48 %) Gemeente BEAURAING Afd 14 Sectie A : perceel (percelen) 115D (partim 77 %), 126E (partim 64 %), 128B (partim 19 %), 129D (partim 91 %), 130A (partim 89 %), 131 (partim 86 %), 133, 134, 135, 136A, 137, 138, 139A (partim 92 %), 144, 145 (partim 8 %), 146B, 147A (partim 15 %), 87C (partim 19 %), 94B (partim 7 %) Gemeente BEAURAING Afd 15 Sectie A : perceel (percelen) 1065C (partim 9 %), 1066A (partim 76 %), 1067E (partim 14 %), 1068C (partim 81 %), 1070D (partim 30 %), 1071A (partim 23 %), 1084 (partim 6 %), 1085, 1086, 13, 14 (partim 6 %), 149D (partim 1 %), 151 (partim 95 %), 213A, 214A (partim 53 %), 223, 224 (partim 48 %), 245 (partim 19 %), 246 (partim 17 %), 25 (partim 12 %), 251A (partim 39 %), 255C, 322H, 346C (partim 76 %), 350 (partim 8 %), 364, 365, 370A, 372, 397C (partim 20 %), 399E, 399F (partim 7 %), 399G (partim 93 %), 402B (partim 29 %), 408A (partim 29 %), 430B (partim 5 %), 435G (partim 6 %), 438 (partim 7 %), 439E (partim 12 %), 440B (partim 41 %), 440D (partim 5 %), 441B (partim 8 %), 445 (partim 5 %), 449B, 450, 451 (partim 8 %), 453 (partim 19 %), 454A (partim 15 %), 455, 457 (partim 14 %), 458 (partim 15 %), 459 (partim 9 %), 460 (partim 69 %), 462, 463 (partim 12 %), 464A (partim 16 %), 502A (partim 84 %), 504 (partim 85 %), 510, 514A, 515, 5B (partim 57 %), 78C (partim 25 %), 78E (partim 22 %), 79H, 8 (partim 23 %), 80E (partim 90 %), 83H, 9A (partim 59 %) Gemeente BEAURAING Afd 9 Sectie B : perceel (percelen) 109A (partim 5 %), 115C (partim 6 %), 122B (partim 31 %), 23A (partim 7 %), 26D (partim 16 %), 27F (partim 6 %), 295C (partim 8 %), 345/2G (partim 20 %), 345/2H (partim 57 %), 346 (partim 16 %), 347A, 348/2A, 348A (partim 90 %), 349/2A, 349/2B, 350/2, 350A, 350B, 350C, 351/2, 351A, 37A (partim 5 %), 431F (partim 4 %), 479A (partim 9 %), 484B (partim 11 %), 503B (partim 7 %), 54A (partim 5 %), 55A (partim 23 %), 55B (partim 17 %), 56D (partim 5 %), 61F (partim 21 %), 626L, 626P (partim 13 %), 634C (partim 14 %), 635/2B, 635C, 636/2, 636L (partim 53 %), 637/2B, 637F, 638A, 638B, 638C, 638D, 638E, 638F, 639A (partim 92 %), 640A, 642A, 688C (partim 17 %), 68B (partim 6 %), 698C (partim 4 %), 90B (partim 10 %) Gemeente HOUYET Afd 10 Sectie A : perceel (percelen) 471A (partim 4 %), 497C, 498C, 500A, 501D, 501E, 501F (partim 37 %), 503C, 503D, 505C, 505D, 505E (partim 87 %), 505F, 506A, 507A, 509, 510B (partim 75 %), 510C, 510D, 511A, 512D, 513C (partim 80 %), 513D, 514C, 578D, 580B (partim 9 %), 620A (partim 1 %), 641B2 (partim 19 %), 764C, 765D (partim 87 %), 766C (partim 2 %), 766D, 767B (partim 1 %) Gemeente HOUYET Afd 2 Sectie C : perceel (percelen) 961B, 961C (partim 51 %), 961D, 961E (partim 79 %) Gemeente ROCHEFORT Afd 8 Sectie A : perceel (percelen) 1A (partim 13 %) Gemeente ROCHEFORT Afd 9 Sectie F : perceel (percelen) 132A (partim 2 %).
Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van Waalse Regering van 30 april 2009 tot aanwijzing van de Natura 2000-locatie "BE35036- Vallée du Biran".
Namen, 30 april 2009.
De Minister-President, R. DEMOTTE De Minister van Landbouw, Landelijke Aangelegenheden, Leefmilieu en Toerisme, B. LUTGEN
Bijlage 2. - Kaart met de geografische plaatsbepaling van de Natura 2000-locatie "BE35036 - Vallée du Biran" De bijgevoegde kaart bepaalt, op de dag van aanwijzing van de locatie, op een schaal van 1/10 000e (bekendgemaakt op een schaal van 1/25 000e) : 1° de omtrek van de locatie;2° de plaatsbepaling van de voornamelijke types natuurlijke habitats die op de locatie voorkomen door alle types natuurlijke habitats met een communautair belang die op de locatie voorkomen en waarvoor de locatie wordt aangewezen. Onverminderd artikel 1, tweede lid, van dit besluit, wordt deze kaart ook bekendgemaakt : - elektronisch, op de website http://Natura 2000.wallonie.be; - op papier, in elke betrokken gemeente; - op beide wijzen, bij de territoriaal betrokken buitendiensten van het Departement Natuur en Bossen.
Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van Waalse Regering van 30 april 2009 tot aanwijzing van de Natura 2000-locatie "BE35036- Vallée du Biran".
Namen, 30 april 2009.
De Minister-President, R. DEMOTTE De Minister van Landbouw, Landelijke Aangelegenheden, Leefmilieu en Toerisme, B. LUTGEN
Bijlage 3. - Overzicht van de wetenschappelijke criteria op grond waarvan de Natura 2000-locatie BE35036 - "Vallée du Biran" is gekozen Deze bijlage vermeldt de resultaten van de beoordeling van het belang van de locatie om de instandhouding te waarborgen van de types natuurlijke habitats met een communautair belang van bijlage VIII en van de soorten met een communautair belang van bijlage IX en/of van de soorten vogels van bijlage XI bij de wet die op de locatie voorkomen.
Deze resultaten verantwoorden de selectie van de locatie als Natura 2000-locatie. De volledige gegevens, die de resultaten van de toepassing van de selectiecriteria omschrijven, zijn beschikbaar bij de centrale diensten van het Departement Natuur en Bossen, avenue Prince de Liège 7, te 5100 Jambes, en op de website http://Natura2000.wallonie.be.
Samenvatting van de resultaten : Raming van de bezette oppervlakten door de types natuurlijke habitats en soorten waarvoor de site is gekozen; raming van de populaties van soorten waarvoor de locatie is gekozen : A. Types natuurlijke habitats van gemeenschappelijk belang van bijlage VIII bij de wet
Code
Naam
Oppervlakte (ha)
%
2330
Open grasland met Corynephorus- en Agrostis-soorten op landduinen
0,2792
0.05
3130
Oligotrofe tot mesotrofe stilstaande wateren met vegetatie behorend tot het Littorelletea uniflorae of Isoeto-Nanojuncetea
0,0112
0.002
3140
Kalkhoudende oligo-mesotrofe wateren met benthische chara spp.vegetaties
1,0609
0.19
3150
Van nature eutrofe meren met vegetatie van het type Magnopotamion of Hydrocharition
2,4010
0.43
3260
Submontane en laagland rivieren met vegetaties behorend tot het Ranunculion fluitantis en het Callitricho-Batrachion
2,4010
0.43
6110*
Kalkminnend of basifiel grasland op rotsbodem behorend tot het Alysso-Sedion albi
0,2792
0.05
6210*
Droge halfnatuurlijke graslanden en struikvormende facies of kalkhoudende bodems (Festuco Brometalia) (*gebieden waar opmerkelijke orchideeën groeien)
5,5836
1
6410
Grasland met Molinia op kalkhoudende, venige of kleibodem (Molinion caeruleae)
1,4517
0.26
6430
Voedselrijke zoomvormende ruigten van het laagland en van de montane en alpiene zones
1,8426
0.33
6510
Laaggelegen schraal hooiland (Alopecurus pratensis, Sanguisorba officinalis)
41,3747
7.41
7220*
Kalktufbronnen met tufsteenformatie (Cratoneurion)
0,0112
0.002
8210
Kalkhoudende rotshellingen met chasmofytische vegetatie
0,1675
0.03
9130
Beukenbossen behorend tot het Asperulo-Fagetum
27,1365
4.86
9150
Midden-Europese kalkminnende beukenbossen behorend tot het Cephalanthero-Fagion
124,2881
22.27
9160
Sub-Atlantische en midden-Europese wintereikenbossen of eiken- haagbeukenbossen behorend tot het Carpinion-betuli
86,4905
15.49
9180*
Hellingbossen of ravijnbossen behorend tot het Tilio-Acerion
1,1726
0.21
B. Soorten van de bijlagen IX en XI bij de wet
Code
Latijnse naam
Franse naam
Bevolkingsgroep
résidente
treksoorten
voortpl.
winter
etappe
1044
Coenagrion mercuriale
agrion de Mercure
P(>1000)
1166
Triturus cristatus
triton crêté
P
1323
Myotis bechsteini
vespertilion de Bechstein
P
1324
Myotis myotis
grand murin
P
1303
Rhinolophus hipposideros
petit rhinolophe
P
1304
Rhinolophus ferrumequinum
grand rhinolophe
P
1321
Myotis emarginatus
vespertilion à oreilles échancrées
P
A275
Saxicola rubetra
tarier des prés
P
A338
Lanius collurio
pie-grièche écorcheur
2p
A340
Lanius excubitor
pie-grièche grise
4p
A229
Alcedo atthis
martin-pêcheur d'Europe
P
A022
Ixobrychus minutus
blongios nain
P
A072
Pernis apivorus
bondrée apivore
1-2p
A074
Milvus milvus
milan royal
1p
A238
Dendrocopos medius
pic mar
10-15p
A153
Gallinago gallinago
bécassine des marais
P
A122
Crex crex
râle des genêts
0-2p
A082
Circus cyaneus
busard saint-martin
P
A236
Dryocopus martius
pic noir
2p
Legenda : P= aanwezigheid; p = paar; id = eenling Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van Waalse Regering van 30 april 2009 tot aanwijzing van de Natura 2000-locatie "BE35036- Vallée du Biran".
Namen, 30 april 2009.
De Minister-President, R. DEMOTTE De Minister van Landbouw, Landelijke Aangelegenheden, Leefmilieu en Toerisme, B. LUTGEN
Bijlage 4. - Lijst van de doelstellingen van de actieve beheersregeling, van de bijzondere verbodsbepalingen en van de andere voorzorgsmaatregelen die van toepassing zijn op de beheerseenheden van de Natura 2000-locatie "BE35036 - Vallée du Biran" Deze bijlage bepaalt de doelstellingen van de actieve beheersregeling, de bijzondere verbodsbepalingen en de andere voorzorgsmaatregelen die van toepassing zijn op de beheerseenheden van de Natura 2000-locatie "BE35036 - Vallée du Biran".
Voor elke beheerseenheid (BE) worden de betrokken types natuurlijke habitats en soorten met een communautair belang geïdentificeerd. De beheerseenheden worden per hoog milieutype bijeengebracht.
Code van de BE
Naam van de BE
Polygone oppervlakten (Ha)
Lengte van de lijnen (m)
Aantal punten
C1
Watervlakken
3.8919
70
2
C2
Waterlopen
2.4566
106
5
E1
Maaiweiden
50.7647
2050
4
E2
Oligrotrove vochtige weiden
3.3553
204
1
E3
Droge halfnatuurlijke kalkminnende graslanden en kalkminnend grasland op rotsbodem
12.2837
2892
E4
Voedselrijke ruigten
3.1368
punten
E7
Verbindingsweiden en soorten met een communautair belang
93.0456
6147
55 punten
E8
Weiden die de habitats van de meest gevoelige soorten met een communautair belang herbergen
29.2039
712
1
G2
Inheemse bossen op droge bodems
152.3378
G3
Niet-rivierbegeleidende inheemse bossen op vochtige grond
95.1035
G4
Alluviale bossen
10.9084
2238
punten
G5
Hellingbossen en ravijnbossen en veenachtige berkenbossen
2.3096
G6
Inheemse loofbossen die niet betrokken zijn bij een habitat met een communautair belang
14.9090
punten
G7
Exotische populaties
19.0286
H2
rotsachtige habitats
0
115
I1
Teelten
58.3411
2004
10
TOTAAL
551.2611
16538
78
Opmerking : De verschillende beheerseenden (BE) worden voorgesteld als (poylygone) oppervlakte-elementen uitgedrukt in ha en/of als lineaire elementen (lijnen) uitgedrukt in strekkende meter en/of puntelementen (punten) uitgedrukt in punten.
Beheerseenheid C1 : Watervlakken (3,8919 ha/70 m lineair en 2 punthabitats).
Deze beheerseenheid herbergt de volgende natuurlijke habitats : ? Oligotrofe tot mesotrofe stilstaande wateren met vegetatie behorend tot het Littorelletea uniflorae of Isoeto-Nanojuncetea (3130); ? kalkhoudende oligo-mesotrofe wateren met benthische chara spp.vegetaties (3140); ? natuurlijke eutrofe watervlakken met vegetatie van het type Magnopotamion of Hydrocharition (3150); ? habitats voor de voortplanting en het voeden van een regelmatige populatie van kamsalamanders (1166), kleine hoefijzerneuzen (1303), grote hoefijzerneuzen (1304), woudaapjes (A022), wespendieven (A072), rode wouwen (A074), watersnippen (A153), Europese ijsvogels (A229).
Deze beheerseenheid heeft als doel de watervlakken met een communautair belang te verenigen alsook een reeks habitats die er verbonden zijn : rietvelden, grote zeggenvegetaties gelegen op de oever, aan de rand of aan het einde van een vijver.
In die beheerseenheid toepasselijke instandhoudingsdoelstellingen : Volgens de staat van instandhouding op de schaal van de locatie van die soorten natuurlijke habitats impliceren de instandhoudingsdoelstellingen hetgeen volgt : ? A01a - de bestaande oppervlakten van de natuurlijke habitats bewaren en, indien nodig, vergroten ? A07 - de aansluitmogelijkheid van het netwerk van de natuurlijke habitats handhaven en, indien nodig, ontwikkelen ? A09 - de verschillende typische soorten en de eigenschappen van de natuurlijke habitats handhaven en, indien nodig, ontwikkelen ? C02 - de kwaliteit van de oevers bewaren en, indien nodig, herstellen ? C03a - de kwaliteit van het water bewaren of herstellen en tegen de verschillende verontreinigingen strijden ? C07 - de uitbreiding van de invaderende exotische soorten beperken en zelfs uitroeien wanneer het mogelijk is ? C08 - de dichtheid van graafvissen naar best vermogen beperken om de troebelheid te verminderen en de bestanden van kikvorsachtige en ongewervelde dieren te laten ontwikkelen ? C09 - indien nodig, het waterpeil handhaven ? E03a - een trofisch niveau verenigbaar met de ecologische eisen van de betrokken soorten en habitats handhaven ? E04 - de eutrofiëring en het gebruik van herbiciden beperken ? E13a - de oligotrofievoorwaarden van het milieu handhaven indien nodig, weer invoeren ? G14 - de integratie met de voedselrijke ruigten ontwikkelen ? G15 - de nodige rust waarborgen Bijzondere verboden en andere voorzorgsmaatregelen die toepasselijk zijn in beheerseenheid C1 : 1° verboden zijn, behalve afwijking van de inspecteur-generaal : ? M002 - de wijzigingen van het bodemreliëf.Het bijvullen van de ingangen van percelen is niet betrokken. ? M010a - De aanleg of de reactivering van niet-functionele draineerbuizen. De werken uitgevoerd in het kader van een vergunning verleend op grond van het stelsel van de landbouwrandvoorwaarden worden door die maatregel niet beoogd. ? M086a - elke handeling of activiteit, behalve de verbeteringen, die de fysisch-chemische eigenschappen van het substraat duidelijk (op grond van de resultaten van een bodemanalyse) wijzigt. 2° aan de vergunning van de directeur onderworpen worden : ? M015 - het gebruik van insecticiden behalve in teelten en plaatselijke en gerichte genezende bestrijding tegen de schadelijke of problematische soorten voor de veiligheid van de personen of de dierengezondheid.De maatregel is niet van toepassing wanneer het gebruik in de lijn ligt van een door de openbare overheid gevoerd strijdplan. ? M016 - het gebruik van rodenticiden, antistollingsmiddelen en producten tegen mollen op landbouwarealen behalve in teelten en plaatselijke en gerichte genezende bestrijding tegen de schadelijke of problematische soorten voor de veiligheid van de personen of de dierengezondheid. De maatregel wordt niet vereist wanneer het gebruik in de lijn ligt van een door de openbare overheid gevoerd strijdplan. ? M017a - het gebruik van elke herbicide. ? M029 - het gebruik van pesticiden tegen weekdieren (naaktslakken, huisjesslakken,...) ? M023a - de toegang van het vee tot de vijvers en watervlakken. De toegang tot de vijvers over maximum 25 % van de directe omgeving wordt hier niet beoogd. ? M053b - de installatie van permanente of tijdelijke houtopslagplaatsen. ? M068 - het jaarlijkse onderhoud (maaien, herprofileren) van meer dan één derde van de lengte van de sloten, draineerbuizen of oevers, behalve beheersplan. ? M127 - het vissen met de voeten in het water. ? M153a - het verkeer van elk type motorvoertuig (met inbegrip van de vaartuigen) behalve degene die nodig zijn voor het beheer. ? M205 - het kappen van bomen met ooievaar- of roerdompnesten of met horsten van roofvogels zelfs buiten de voortplantingsperiode, wanneer die inlichtingen door het bestuur aan de eigenaar worden medegedeeld. ? M208 - de aanzienlijke kunstmatige vergroting van de dichtheid van roof- of graafvisbestanden in de watervlakken. 3° de directeur moet in kennis gesteld worden van : ? M058 - de uitvoering, op alle waterlopen en alle oppervlaktewateren van de locatie, van gewone reinigings-, onderhouds- en herstelwerken die het waterstelsel of de beekvegetatie of de fysionomie van de oevers duidelijk kunnen beïnvloeden, behalve bescherming van de kunstwerken en van de personen. ? M086b - elke verbetering die de fysisch-chemische eigenschappen van het substraat duidelijk (op grond van de resultaten van een bodemanalyse) duidelijk wijzigt. ? M093b - elke beplanting van bomen of struiken.
Beheerseenheid C2 : Waterlopen (2,4566 ha/106 m lineair en 5 punthabitats) Deze beheerseenheid herbergt de volgende natuurlijke habitats : ? de rivieren van Ranunculion fluitantis (3260); ? de kalktufbronnen (7220WW); habitats voor de voortplanting en het voeden van een regelmatige populatie van mercuurwaterjuffers (1044), wespendieven (A072), rode wouwen (A074), watersnippen (A153), Europese ijsvogels (A229).
Die beheerseenheid heeft als doel de waterlopen en de kalktufbronnen te verenigen. Ze houdt rekening met een reeks soorten met een communautair belang die hun habitat geheel of gedeeltelijk in die waterlopen hebben. Ze wordt in de ruimte door de oevers van de waterlopen of het uitbreidingsgebied van de bronnen beperkt.
In die beheerseenheid toepasselijke instandhoudingsdoelstellingen : Volgens de staat van instandhouding op de schaal van de locatie van die soorten natuurlijke habitats impliceren de instandhoudingsdoelstellingen hetgeen volgt : ? A01a - de bestaande oppervlakten van de natuurlijke habitats bewaren en, indien nodig, vergroten ? A07 - de aansluitmogelijkheid van het netwerk van de natuurlijke habitats handhaven en, indien nodig, ontwikkelen ? A09 - de verschillende typische soorten en de eigenschappen van de natuurlijke habitats handhaven en, indien nodig, ontwikkelen ? C01- de morfologische kwaliteit van de waterlopen (overlangse en laterale continuïteit, verscheidenheid van de faciès, natuurlijke fluctuatie van het waterpeil, meandervorming, afdichting van de bodem,...) bewaren en, indien nodig, herstellen ? C02 - de kwaliteit van de oevers bewaren en, indien nodig, herstellen ? C03a - de kwaliteit van het water bewaren of herstellen en tegen de verschillende verontreinigingen strijden ? C04 - blote grindgronden en sluisvloeren bewaren en indien nodig herstellen ? C05 - de verbindingen met de dode armen bewaren en, indien nodig, herstellen ? C06 - de oeverranden en andere grensvlakken bewaren en, indien nodig, ontwikkelen ? C07 - de uitbreiding van de invaderende exotische soorten beperken en zelfs uitroeien wanneer het mogelijk is ? E04 - de eutrofiëring en het gebruik van herbiciden beperken ? E08 - de integratie met de alluviale bossen ontwikkelen ? G14 - de integratie met de voedselrijke ruigten ontwikkelen ? G15 - de nodige rust waarborgen Bijzondere verboden en andere voorzorgsmaatregelen die toepasselijk zijn in beheerseenheid C2 : 1° verboden zijn, behalve afwijking van de inspecteur-generaal : ? M002 - de wijzigingen van het bodemreliëf.Het bijvullen van de ingangen van percelen is niet betrokken. ? M086a - elke handeling of activiteit, behalve de verbeteringen, die de fysisch-chemische eigenschappen van het substraat duidelijk (op grond van de resultaten van een bodemanalyse) wijzigt. 2° aan de vergunning van de directeur onderworpen worden : ? M015 - het gebruik van insecticiden op landbouwarealen, behalve in teelten en plaatselijke en gerichte genezende bestrijding tegen de schadelijke of problematische soorten voor de veiligheid van de personen of de dierengezondheid.De maatregel is niet van toepassing wanneer het gebruik in de lijn ligt van een door de openbare overheid gevoerd strijdplan. ? M016 - het gebruik van rodenticiden, antistollingsmiddelen en producten tegen mollen op landbouwarealen behalve in teelten en plaatselijke en gerichte genezende bestrijding tegen de schadelijke of problematische soorten voor de veiligheid van de personen of de dierengezondheid. De maatregel wordt niet vereist wanneer het gebruik in de lijn ligt van een door de openbare overheid gevoerd strijdplan. ? M068 - het jaarlijkse onderhoud (maaien, herprofileren) van meer dan één derde van de lengte van de sloten, draineerbuizen of oevers. ? M153b - het verkeer van elk type motorvoertuig (met inbegrip van de vaartuigen) behalve degene die nodig zijn voor het beheer of het verkeer van de boden in de onbevaarbare waterlopen. ? M158 - de kappen van meer dan 100 m lang van de lineaire boshabitats. 3° de directeur moet in kennis gesteld worden van : ? M017a - het gebruik van elke herbicide. ? M058 - de uitvoering, op alle waterlopen en alle oppervlaktewateren van de locatie, van gewone reinigings-, onderhouds- en herstelwerken die het waterstelsel of de beekvegetatie of de fysionomie van de oevers duidelijk kunnen beïnvloeden, behalve bescherming van de kunstwerken en van de personen. ? M069 - het kappen van oude bomen, met inbegrip van hun natuurlijke dood langs de oevers van de waterlopen en watervlakken, buiten de onderhouden die nodig zijn voor de bescherming van kunstwerken of voor de openbare veiligheid. ? M086b - elke verbetering die de fysisch-chemische eigenschappen van het substraat duidelijk (op grond van de resultaten van een bodemanalyse) duidelijk wijzigt. ? M021 - het verkeer te voet, op ski's of sneeuwschoenen, te paard of in een licht niet-gemotoriseerd voertuig buiten de grote wegen, wegen of paden, behalve om reden van wetenschappelijk onderzoek, toezicht op fauna en flora, behalve eigenaars en rechthebbenden.
Beheerseenheid E1 : Maaiweiden (50,7647 ha/2050 lineair en 4 punthabitats) Deze beheerseenheid herbergt de volgende natuurlijke habitats : ? weinig tot middelmatig bemeste submontane maaiweiden (6511); ? vochtige maaiweiden met een hoge biologische kwaliteit; habitats voor de voortplanting en het voeden van een regelmatige populatie van mercuurwaterjuffers (1044), kamsalamanders (1166), kleine hoefijzerneuzen (1303), grote hoefijzerneuzen (1304), ingekorven vleermuizen (1321), vale vleermuizen (1324), wespendieven (A072), rode wouwen (A074), blauwe kiekendieven (A082), kwartelkoningen (A122), watersnippen (A153), paapjes (A275), grauwe klauwieren (A338), klapeksters (A340).
Deze maaiweiden herbergen één van de laatste Waalse populaties van kwartelkoningen, een soort bedreigd op Europese schaal. Het nog dichte bosrijke netwerk maakt de instandhouding van een populatie van grauwe klauwieren en paapjes mogelijk.
Zeldzame soorten zoals orchideeën zijn nog aanwezig in de habitat.
Talrijke soorten vleermuizen gebruiken de aan ongewervelden rijke habitat als voedingsgebied. Deze percelen liggen langs waterlopen en dienen de mercuurwaterjuffers als emergentie- en rustgebied.
In die beheerseenheid toepasselijke instandhoudingsdoelstellingen : Volgens de staat van instandhouding op de schaal van de locatie van die soorten natuurlijke habitats impliceren de instandhoudingsdoelstellingen hetgeen volgt : ? A01a - de bestaande oppervlakten van de natuurlijke habitats bewaren en, indien nodig, vergroten ? A07 - de aansluitmogelijkheid van het netwerk van de natuurlijke habitats handhaven en, indien nodig, ontwikkelen ? A09 - de verschillende typische soorten en de eigenschappen van de natuurlijke habitats handhaven en, indien nodig, ontwikkelen ? C07 - de uitbreiding van de invaderende exotische soorten beperken en zelfs uitroeien wanneer het mogelijk is ? E01a - een weidruk verenigbaar met de ecologische eisen van de betrokken soorten en habitats handhaven ? E03a - een trofisch niveau verenigbaar met de ecologische eisen van de betrokken soorten en habitats handhaven ? E05 - het bosrijke netwerk handhaven en ontwikkelen Bijzondere verboden en andere voorzorgsmaatregelen die toepasselijk zijn in beheerseenheid E1 : 1° verboden zijn, behalve afwijking van de inspecteur-generaal : ? M002 - de wijzigingen van het bodemreliëf.Het bijvullen van de ingangen van percelen is niet betrokken. ? M010a - De aanleg of de reactivering van niet-functionele draineerbuizen. De werken uitgevoerd in het kader van een vergunning verleend op grond van het stelsel van de landbouwrandvoorwaarden worden door die maatregel niet beoogd. ? M035- het gebruik van minerale of organische meststoffen met een snelle werking in de voortdurende weiden die habitats met een communautair belang zijn. ? M073 - het aanbrengen van organische meststoffen met een trage werking behalve tussen 1 juli tot 30 september. ? M089 - buiten de percelen opgenomen in het geïntegreerde beheers- en controlesysteem (GBCS) en elke weide vóór 1 juli, behalve beheersplan. ? M099 - de veevoeding. 2° aan de vergunning van de directeur onderworpen worden : ? M015 - het gebruik van insecticiden op landbouwarealen, behalve in teelten en plaatselijke en gerichte genezende bestrijding tegen de schadelijke of problematische soorten voor de veiligheid van de personen of de dierengezondheid.De maatregel is niet van toepassing wanneer het gebruik in de lijn ligt van een door de openbare overheid gevoerd strijdplan. ? M016 - het gebruik van rodenticiden, antistollingsmiddelen en producten tegen mollen op landbouwarealen behalve in teelten en plaatselijke en gerichte genezende bestrijding tegen de schadelijke of problematische soorten voor de veiligheid van de personen of de dierengezondheid. De maatregel wordt niet vereist wanneer het gebruik in de lijn ligt van een door de openbare overheid gevoerd strijdplan. ? M029 - het gebruik van pesticiden tegen weekdieren (naaktslakken, huisjesslakken,...) in de landbouw. ? M053a - de inrichting van voortdurende of tijdelijke opslagplaatsen van elke organische stof (stro, mest...) met inbegrip van hout. Alleen de tijdelijke opslag van stoffen bestemd voor de bemesting van het perceel zijn toegelaten. ? M077 - buiten de percelen opgenomen in het geïntegreerde beheers- en controlesysteem (GBCS), het maaien waardoor ongemaaide toevluchtsstroken (8 tot 20 meter breed) aan de rand van het perceel zouden verdwijnen die minstens 5 % van de totaaloppervlakte ervan beslaan. ? M080 - het nazaaien in weiden met de geselecteerde groenvoedergewassen (ray-grass, kropaar, klavers, doddegras,...) ? M093 - elke beplanting van bomen of struiken, behalve voor de beplanting van inheemse heggen, van lijnen van inheemse bomen en van afgelegen inheemse bomen. ? M097 - buiten de percelen opgenomen in het geïntegreerde beheers- en controlesysteem (GBCS), de wei met een last hoger dan 225 UGB x dagen/ha en/jaar 3° de directeur moet in kennis gesteld worden van : ? M080b - het nazaaien in weiden met de geselecteerde groenvoedergewassen (ray-grass, kropaar, klavers, doddegras,...) wanneer het gaat om gerichte en gelokaliseerde herstelwerken voor schade van wilde zwijnen en dassen.
Beheerseenheid E2 : Oligrotrofe vochtige weiden (3,3553 ha / 204 m lineair en 1 punthabitat) Deze beheerseenheid herbergt de volgende natuurlijke habitats : ? oligrotrofe vochtige weiden (6410); ? vochtige weiden van hoge biologische kwaliteit; ? habitats voor de voortplanting en het voeden van een regelmatige populatie van kleine hoefijzerneuzen (1303), grote hoefijzerneuzen (1304), ingekorven vleermuizen (1321), wespendieven (A072), rode wouwen (A074), blauwe kiekendieven (A082), kwartelkoningen (A122), paapjes (A275), grauwe klauwieren (A338), klapeksters (A340).
Ingevolge de landbouwintensificatie zijn deze weiden zeer zeldzaam geworden op gewestelijk en op Europees vlak.
In die beheerseenheid toepasselijke instandhoudingsdoelstellingen : Volgens de staat van instandhouding op de schaal van de locatie van die soorten natuurlijke habitats impliceren de instandhoudingsdoelstellingen hetgeen volgt : ? A01a - de bestaande oppervlakten van de natuurlijke habitats bewaren en, indien nodig, vergroten ? A07 - de aansluitmogelijkheid van het netwerk van de natuurlijke habitats handhaven en, indien nodig, ontwikkelen ? A09 - de verschillende typische soorten en de eigenschappen van de natuurlijke habitats handhaven en, indien nodig, ontwikkelen ? E01a - een weidruk verenigbaar met de ecologische eisen van de betrokken soorten en habitats handhaven ? E02 - plantengroei en braak met sociale grassen beperken ? E05 - het bosrijke netwerk handhaven en ontwikkelen ? E10 - de fysisch-chemise eigenschappen van het substraat ten opzichte van de ecologische eisen van de betrokken soorten en habitats handhaven ? E12 - het waterpeil van de natuurlijke habitats handhaven en, indien nodig, herstellen ? E13a - de oligotrofievoorwaarden van het milieu handhaven indien nodig, weer invoeren ? G09 - de inklinking van de bodem beperken ? G15 - de nodige rust waarborgen Bijzondere verboden en andere voorzorgsmaatregelen die toepasselijk zijn in beheerseenheid E2 : 1° verboden zijn, behalve afwijking van de inspecteur-generaal : ? M002 - de wijzigingen van het bodemreliëf.Het bijvullen van de ingangen van percelen is niet betrokken. ? M010a - De aanleg of de reactivering van niet-functionele draineerbuizen. De werken uitgevoerd in het kader van een vergunning verleend op grond van het stelsel van de landbouwrandvoorwaarden worden door die maatregel niet beoogd. ? M035a- het gebruik van minerale meststoffen in de voortdurende weiden die habitats of habitats met een communautair belang zijn. ? M080 - het nazaaien in weiden met de geselecteerde groenvoedergewassen (ray-grass, kropaar, klavers, doddegras,...) ? M086a - elke handeling of activiteit, behalve de verbeteringen, die de fysisch-chemische eigenschappen van het substraat duidelijk (op grond van de resultaten van een bodemanalyse) wijzigt. Het terugkeren van de dieren in weiden wordt hier niet beoogd. ? M089 - buiten de percelen opgenomen in het geïntegreerde beheers- en controlesysteem (GBCS) en elke weide vóór 1 juli, behalve beheersplan. ? M096 - buiten de percelen opgenomen in het geïntegreerde beheers- en controlesysteem (GBCS), de wei met een last hoger dan 75 UGB x dagen/ha en/jaar, behalve beheersplan. ? M099 - de veevoeding. 2° aan de vergunning van de directeur onderworpen worden : ? M015 - het gebruik van insecticiden op landbouwarealen, behalve in teelten en plaatselijke en gerichte genezende bestrijding tegen de schadelijke of problematische soorten voor de veiligheid van de personen of de dierengezondheid.De maatregel is niet van toepassing wanneer het gebruik in de lijn ligt van een door de openbare overheid gevoerd strijdplan. ? M016 - het gebruik van rodenticiden, antistollingsmiddelen en producten tegen mollen op landbouwarealen, behalve in teelten en plaatselijke en gerichte genezende bestrijding tegen de schadelijke of problematische soorten voor de veiligheid van de personen of de dierengezondheid. De maatregel wordt niet vereist wanneer het gebruik in de lijn ligt van een door de openbare overheid gevoerd strijdplan. ? M017a - het gebruik van elke herbicide. ? M029 - het gebruik van pesticiden tegen weekdieren (naaktslakken, huisjesslakken,...) in de landbouw. ? M053a - de inrichting van voortdurende of tijdelijke opslagplaatsen van elke organische stof (stro, mest...) met inbegrip van hout. Alleen de tijdelijke opslag van stoffen bestemd voor de bemesting van het perceel zijn toegelaten. ? M077 - buiten de percelen opgenomen in het geïntegreerde beheers- en controlesysteem (GBCS), elke maaiactiviteit die geen niet-gemaaide vluchtstroken (8 tot 20 meter breed) niet zou handhaven, die minstens 5 % van de totale oppervlakte van het perceel aan de rand van het perceel omvatten. ? M086b - elke verbetering die de fysisch-chemische eigenschappen van het substraat duidelijk (op grond van de resultaten van een bodemanalyse) duidelijk wijzigt. ? M093 - elke beplanting van bomen of struiken, behalve voor de beplanting van inheemse heggen, van lijnen van inheemse bomen en van afgelegen inheemse bomen. ? M153 - het verkeer van motorvoertuigen behalve degene die nodig zijn voor het beheer. ? M207 - het gebruik van substraten voor het onderhoud van de gemacadamiseerde wegen en de aardewegen, die de pH van de bodem duidelijk wijzigen. 3° aan de directeur betekend moeten worden : ? M080b - het nazaaien in weiden met de geselecteerde groenvoedergewassen (ray-grass, kropaar, klavers, doddegras,...) wanneer het gaat om gerichte en gelokaliseerde herstelwerken voor schade van wilde zwijnen en dassen. ? M021 - het verkeer te voet, op ski's of sneeuwschoenen, te paard of in een licht niet-gemotoriseerd voertuig buiten de grote wegen, wegen of paden, behalve om reden van wetenschappelijk onderzoek, toezicht op fauna en flora, behalve eigenaars en rechthebbenden.
Beheerseenheid E3 : Droge halfnatuurlijke kalkminnende graslanden en kalkminnend grasland op rotsbodem (12,2837 ha en 2 892 m lineair) Die beheerseenheid herbergt de volgende natuurlijke habitats : ? des communautés à espèces annuelles et succulentes des substrats rocheux (détritiques) thermophiles (6110WW); ? des pelouses calcicoles et calcaréo-siliceuses (6210WW); ? open grasland met Corynephorus- en Agrostis-soorten op landduinen (2330); ? magere weilanden op kalkbodem (Galio-Trifolietum); ? habitats voor de voortplanting en het voeden van een regelmatige populatie van kleine hoefijzerneuzen (1303), grote hoefijzerneuzen (1304), ingekorven vleermuizen (1321), Bechstein's vleermuizen (1323), vale vleermuizen (1324), wespendieven (A072), rode wouwen (A074), zwarte spechten (A236), klapeksters (A340).
In die beheerseenheid toepasselijke instandhoudingsdoelstellingen : Volgens de staat van instandhouding op de schaal van de locatie van die soorten natuurlijke habitats impliceren de instandhoudingsdoelstellingen hetgeen volgt : ? A01a - de bestaande oppervlakten van de natuurlijke habitats bewaren en, indien nodig, vergroten ? A04 - de bestaande oppervlakten vergroten via restauratiemaatregelen ten einde voldoende kritische omvangen te bereiken, zowel voor de biologische indicatoren als voor het beheer ? A07 - de aansluitmogelijkheid van het netwerk van de natuurlijke habitats handhaven en, indien nodig, ontwikkelen ? A09 - de verschillende typische soorten en de eigenschappen van de natuurlijke habitats handhaven en, indien nodig, ontwikkelen ? E01a - een weidruk verenigbaar met de ecologische eisen van de betrokken soorten en habitats handhaven ? E02 - plantengroei en braak met sociale grassen beperken ? E10 - de fysisch-chemise eigenschappen van het substraat ten opzichte van de ecologische eisen van de betrokken soorten en habitats handhaven ? G15 - de nodige rust waarborgen Bijzondere verboden en andere voorzorgsmaatregelen die toepasselijk zijn in beheerseenheid E3 : 1° verboden zijn, behalve afwijking van de Inspecteur-generaal : ? M002 - de wijzigingen van het bodemreliëf.Het bijvullen van de ingangen van percelen is niet betrokken. ? M035a- het gebruik van minerale meststoffen in de voortdurende weiden die habitats of habitats met een communautair belang zijn. ? M080b - het nazaaien in weiden met de geselecteerde groenvoedergewassen (ray-grass, kropaar, klavers, doddegras,...) wanneer het gaat om gerichte en gelokaliseerde herstelwerken voor schade van wilde zwijnen en dassen. ? M086a - elke handeling of activiteit, behalve de verbeteringen, die de fysisch-chemische eigenschappen van het substraat duidelijk (op grond van de resultaten van een bodemanalyse) wijzigt. Het terugkeren van de dieren in weiden wordt hier niet beoogd. ? M086b - elke verbetering die de fysisch-chemische eigenschappen van het substraat duidelijk (op grond van de resultaten van een bodemanalyse) duidelijk wijzigt. ? M089 - buiten de percelen opgenomen in het geïntegreerde beheers- en controlesysteem (GBCS) en elke weide vóór 1 juli, behalve beheersplan. ? M093b - elke beplanting van bomen of struiken. ? M096 - buiten de percelen opgenomen in het geïntegreerde beheers- en controlesysteem (GBCS), de wei met een last hoger dan 75 UGB x dagen/ha en/jaar, behalve beheersplan. ? M099 - de veevoeding. 2° aan de vergunning van de directeur onderworpen worden : ? M003 - het afnemen van stalstro of van de humuslaag. ? M015 - het gebruik van insecticiden op landbouwarealen, behalve in teelten en plaatselijke en gerichte genezende bestrijding tegen de schadelijke of problematische soorten voor de veiligheid van de personen of de dierengezondheid. De maatregel is niet van toepassing wanneer het gebruik in de lijn ligt van een door de openbare overheid gevoerd strijdplan. ? M016 - het gebruik van rodenticiden, antistollingsmiddelen en producten tegen mollen op landbouwarealen, behalve in teelten en plaatselijke en gerichte genezende bestrijding tegen de schadelijke of problematische soorten voor de veiligheid van de personen of de dierengezondheid. De maatregel wordt niet vereist wanneer het gebruik in de lijn ligt van een door de openbare overheid gevoerd strijdplan. ? M017a - het gebruik van elke herbicide. ? M029 - het gebruik van pesticiden tegen weekdieren (naaktslakken, huisjesslakken,...) in de landbouw. ? M053a - de inrichting van voortdurende of tijdelijke opslagplaatsen van elke organische stof (stro, mest...) met inbegrip van hout. Alleen de tijdelijke opslag van stoffen bestemd voor de bemesting van het perceel zijn toegelaten. ? M153 - het verkeer van motorvoertuigen behalve degene die nodig zijn voor het beheer. 3° aan de directeur betekend moeten worden : ? M021 - het verkeer te voet, op ski's of sneeuwschoenen, te paard of in een licht niet-gemotoriseerd voertuig buiten de grote wegen, wegen of paden, behalve om reden van wetenschappelijk onderzoek, toezicht op fauna en flora, behalve eigenaars en rechthebbenden. Beheerseenheid E4 : Voedselrijke ruigten (3,1368 ha) Die beheerseenheid herbergt de volgende natuurlijke habitats : ? voedselrijke ruigten (6432); ? grote zeggenvegetaties; ? habitats voor de voortplanting en het voeden van een regelmatige populatie van mercuurwaterjuffers (1044), vleermuizen van communautair belang (grote hoefijzerneuzen (1304), ingekorven vleermuizen (1321), vale vleermuizen (1324)), wespendieven (A072), rode wouwen (A074), klapeksters (A340).
In die beheerseenheid toepasselijke instandhoudingsdoelstellingen : Volgens de staat van instandhouding op de schaal van de locatie van die soorten natuurlijke habitats impliceren de instandhoudingsdoelstellingen hetgeen volgt : ? A01a - de bestaande oppervlakten van de natuurlijke habitats bewaren en, indien nodig, vergroten ? A07 - de aansluitmogelijkheid van het netwerk van de natuurlijke habitats handhaven en, indien nodig, ontwikkelen ? A09 - de verschillende typische soorten en de eigenschappen van de natuurlijke habitats handhaven en, indien nodig, ontwikkelen ? C03a - de kwaliteit van het water bewaren of herstellen en tegen de verschillende verontreinigingen strijden ? C07 - de uitbreiding van de invaderende exotische soorten beperken en zelfs uitroeien wanneer het mogelijk is ? E02 - plantengroei en braak met sociale grassen beperken ? E08a - de integratie met de alluviale bossen, de watervlakken en waterlopen ontwikkelen ? E10 - de fysisch-chemise eigenschappen van het substraat ten opzichte van de ecologische eisen van de betrokken soorten en habitats handhaven ? E12 - het waterpeil van de natuurlijke habitats handhaven en, indien nodig, herstellen ? G09 - de inklinking van de bodem beperken ? G15 - de nodige rust waarborgen Bijzondere verboden en andere voorzorgsmaatregelen die toepasselijk zijn in beheerseenheid E4 : 1° verboden zijn, behalve afwijking van de Inspecteur-generaal : ? M002 - de wijzigingen van het bodemreliëf.Het bijvullen van de ingangen van percelen is niet betrokken. ? M010a - De aanleg of de reactivering van niet-functionele draineerbuizen. De werken uitgevoerd in het kader van een vergunning verleend op grond van het stelsel van de landbouwrandvoorwaarden worden door die maatregel niet beoogd. ? M035a- het gebruik van minerale meststoffen in de voortdurende weiden die habitats of habitats met een communautair belang zijn. ? M080b - het nazaaien in weiden met de geselecteerde groenvoedergewassen (ray-grass, kropaar, klavers, doddegras,...) wanneer het gaat om gerichte en gelokaliseerde herstelwerken voor schade van wilde zwijnen en dassen. ? M086a - elke handeling of activiteit, behalve de verbeteringen, die de fysisch-chemische eigenschappen van het substraat duidelijk (op grond van de resultaten van een bodemanalyse) wijzigt. Het terugkeren van de dieren in weiden wordt hier niet beoogd. ? M089 - buiten de percelen opgenomen in het geïntegreerde beheers- en controlesysteem (GBCS) en elke weide vóór 1 juli, behalve beheersplan. ? M093a - elke beplanting van overplanting van bomen of struiken. Die maatregel beoogt niet de overplanting van bomen die minimum op 7 meter afstand van elkaar liggen. ? M096 - buiten de percelen opgenomen in het geïntegreerde beheers- en controlesysteem (GBCS), de wei met een last hoger dan 75 UGB x dagen/ha en/jaar, behalve beheersplan. ? M099 - de veevoeding. 2° aan de vergunning van de directeur onderworpen worden : ? M015 - het gebruik van insecticiden op landbouwarealen, behalve in teelten en plaatselijke en gerichte genezende bestrijding tegen de schadelijke of problematische soorten voor de veiligheid van de personen of de dierengezondheid.De maatregel is niet van toepassing wanneer het gebruik in de lijn ligt van een door de openbare overheid gevoerd strijdplan. ? M016 - het gebruik van rodenticiden, antistollingsmiddelen en producten tegen mollen op landbouwarealen, behalve in teelten en plaatselijke en gerichte genezende bestrijding tegen de schadelijke of problematische soorten voor de veiligheid van de personen of de dierengezondheid. De maatregel wordt niet vereist wanneer het gebruik in de lijn ligt van een door de openbare overheid gevoerd strijdplan. ? M017a - het gebruik van elke herbicide. ? M029 - het gebruik van pesticiden tegen weekdieren (naaktslakken, huisjesslakken,...) in de landbouw. ? M053a - de inrichting van voortdurende of tijdelijke opslagplaatsen van elke organische stof (stro, mest...) met inbegrip van hout. Alleen de tijdelijke opslag van stoffen bestemd voor de bemesting van het perceel zijn toegelaten. ? M068 - het jaarlijkse onderhoud (maaien, herprofileren) van meer dan één derde van de lengte van de sloten, draineerbuizen of oevers. ? M086b - elke verbetering die de fysisch-chemische eigenschappen van het substraat duidelijk (op grond van de resultaten van een bodemanalyse) duidelijk wijzigt. ? M153 - het verkeer van motorvoertuigen behalve degene die nodig zijn voor het beheer. ? M207 - het gebruik van substraten voor het onderhoud van de gemacadamiseerde wegen en de aardewegen, die de pH van de bodem duidelijk wijzigen. 3° aan de directeur betekend moeten worden : ? M093c - de overplanting van bomen die minimum op 7 meter afstand van elkaar liggen.De overplantingen van oliën gelijk aan de vorige populaties en die geen werk zouden vereisen, zijn hier niet bedoeld.
Beheerseenheid E7 : Verbindingsweiden en soorten met een communautair belang (93,0456 ha/6 147 m lineair en 55 punthabitats) Die beheerseenheid herbergt de volgende natuurlijke habitats : ? intensieve weiden met een gering biologisch belang maar belangrijk om de aansluitmogelijkheid in de Natura 2000-locaties te waarborgen of om te dienen als secundaire zones voor de voortplanting of het voeden; ? habitats voor de voortplanting en het voeden van een regelmatige populatie van mercuurwaterjuffers (1044), kleine hoefijzerneuzen (1303), grote hoefijzerneuzen (1304), ingekorven vleermuizen (1321), vale vleermuizen (1324), wespendieven (A072), rode wouwen (A074), blauwe kiekendieven (A082), grauwe klauwieren (A338), klapeksters (A340).
In die beheerseenheid toepasselijke instandhoudingsdoelstellingen : Volgens de staat van instandhouding op de schaal van de locatie van die soorten natuurlijke habitats impliceren de instandhoudingsdoelstellingen hetgeen volgt : ? E04 - de eutrofiëring en het gebruik van herbiciden beperken ? E05 - het bosrijke netwerk handhaven en ontwikkelen ? E12 - het waterpeil van de natuurlijke habitats handhaven en, indien nodig, herstellen ? G15 - de nodige rust waarborgen Bijzondere verboden en andere voorzorgsmaatregelen die toepasselijk zijn in beheerseenheid E7 : 1° aan de vergunning van de directeur onderworpen worden : ? M040 - elke beplanting van weiden of landbouwgronden voor de teelt van sierbomen of kerstbomen.2° aan de directeur betekend moeten worden : ? M093d - elke beplanting van bomen of struiken behalve voor de beplanting van inheemse heggen, van lijnen van inheemse bomen en van afgelegen inheemse bomen en hoogstamboomgaarden. Beheerseenheid G2 : Weiden die de habitats van de meest gevoelige soorten met een communautair belang herbergen (lineair 29,2039 ha/712 m en 1 punthabitat) Die beheerseenheid herbergt de volgende natuurlijke habitats : ? minder intensieve weiden die een belangrijke rol spelen om de aansluitmogelijkheid in de Natura 2000-locaties te waarborgen en om hun huidige kwaliteit als zones voor de voortplanting of het voeden van soorten met een communautair belang te handhaven; ? habitats voor de voortplanting en het voeden van een regelmatige populatie van gevoelige soorten van communautair belang zoals de mercuurwaterjuffer (1044), de kamsalamander (1166), de kleine hoefijzerneus (1303), de grote hoefijzerneus (1304), de ingekorven vleermuis (1321), de vale vleermuis (1324)), de wespendief (A072), de rode wouw (A074), de grauwe klauwier (A338) en de klapekster (A340).
In die beheerseenheid toepasselijke instandhoudingsdoelstellingen : Volgens de staat van instandhouding op de schaal van de locatie van die soorten natuurlijke habitats impliceren de instandhoudingsdoelstellingen hetgeen volgt : ? E01b - een weidruk verenigbaar met de ecologische eisen van de betrokken soorten en habitats handhaven ? E03b - een trofisch niveau verenigbaar met de ecologische eisen van de betrokken soorten handhaven ? E04 - de eutrofiëring en het gebruik van herbiciden beperken ? E05 - het bosrijke netwerk handhaven en ontwikkelen ? E06 - het huidige bosrijke netwerk bewaren en zelfs verbeteren naar gelang van de eigenschappen die aan de betrokken soorten eigen zijn. ? E12 - het waterpeil van de natuurlijke habitats handhaven en, indien nodig, herstellen ? G15 - de nodige rust waarborgen Bijzondere verboden en andere voorzorgsmaatregelen die toepasselijk zijn in beheerseenheid E8 : 1° verboden zijn, behalve afwijking van de Inspecteur-generaal : ? M035a- het gebruik van minerale meststoffen in de voortdurende weiden die habitats of habitats met een communautair belang zijn. ? M072 - het aanbrengen van organische meststoffen en grondverbeteringsmiddelen behalve tussen 1 juli tot 15 september. 2° aan de vergunning van de directeur onderworpen worden : ? M015 - het gebruik van insecticiden op landbouwarealen, behalve in teelten en plaatselijke en gerichte genezende bestrijding tegen de schadelijke of problematische soorten voor de veiligheid van de personen of de dierengezondheid.De maatregel is niet van toepassing wanneer het gebruik in de lijn ligt van een door de openbare overheid gevoerd strijdplan. ? M016 - het gebruik van rodenticiden, antistollingsmiddelen en producten tegen mollen op landbouwarealen, behalve in teelten en plaatselijke en gerichte genezende bestrijding tegen de schadelijke of problematische soorten voor de veiligheid van de personen of de dierengezondheid. De maatregel wordt niet vereist wanneer het gebruik in de lijn ligt van een door de openbare overheid gevoerd strijdplan. ? M029 - het gebruik van pesticiden tegen weekdieren (naaktslakken, huisjesslakken,...) in de landbouw. ? M040 - elke beplanting van weiden of landbouwgronden voor de teelt van sierbomen of kerstbomen. ? M077 - buiten de percelen opgenomen in het geïntegreerde beheers- en controlesysteem (GBCS), elke maaiactiviteit die geen niet-gemaaide vluchtstroken (8 tot 20 meter breed) niet zou handhaven, die minstens 5 % van de totale oppervlakte van het perceel aan de rand van het perceel omvatten. ? M080b - het nazaaien in weiden met de geselecteerde groenvoedergewassen (ray-grass, kropaar, klavers, doddegras,...) wanneer het gaat om gerichte en gelokaliseerde herstelwerken voor schade van wilde zwijnen en dassen. 3° aan de directeur betekend moeten worden : ? M035b - het gebruik van organische meststoffen in de voortdurende weiden die habitats of habitats met een communautair belang zijn. ? M093d - elke beplanting van bomen of struiken behalve voor de beplanting van inheemse heggen, van lijnen van inheemse bomen en van afgelegen inheemse bomen en hoogstamboomgaarden.
Beheerseenheid G2 : Inheemse bossen op droge bodems (152,3378 ha) Die beheerseenheid herbergt de volgende natuurlijke habitats : ? bossen van de meta-climax van de vochtige eiken-haagbeukenbos (9130); ? bossen van de meta-climax van de vochtige eiken-haagbeukenbos (9150); ? bossen van de meta-climax van de droge climax-eikenbossen (9160 en 9190); ? thermofiele climax-bossen; ? habitats voor de voortplanting en het voeden van een regelmatige populatie van kleine hoefijzerneuzen (1303), grote hoefijzerneuzen (1304), ingekorven vleermuizen (1321), Bechstein's vleermuizen (1323), vale vleermuizen (1324)), wespendieven (A072), rode wouwen (A074), zwarte spechten (A236), klapeksters (A238).
In die beheerseenheid toepasselijke instandhoudingsdoelstellingen : Volgens de staat van instandhouding op de schaal van de locatie van die soorten natuurlijke habitats impliceren de instandhoudingsdoelstellingen hetgeen volgt : ? A01a - de bestaande oppervlakten van de natuurlijke habitats bewaren en, indien nodig, vergroten ? A07 - de aansluitmogelijkheid van het netwerk van de natuurlijke habitats handhaven en, indien nodig, ontwikkelen ? A09 - de verschillende typische soorten en de eigenschappen van de natuurlijke habitats handhaven en, indien nodig, ontwikkelen ? B03 - een belangrijke hoeveelheid grote eiken bewaren ? C07 - de uitbreiding van de invaderende exotische soorten beperken en zelfs uitroeien wanneer het mogelijk is ? E03a - een trofisch niveau verenigbaar met de ecologische eisen van de betrokken soorten en habitats handhaven ? E13a - de oligotrofievoorwaarden van het milieu handhaven indien nodig, weer invoeren ? G01 - de loofoppervlakten bewaren die oude loofbossen zijn ? G04 - een voldoende volume dood hout en met name grote en oude bomen (senescentieplekken) bewaren ? G05 - gebieden bevorderen die niet onderworpen worden aan de bosexploitatie ? G08 - een spontane en gevarieerde opstand houtachtige gewassen bewaren alsook een opstand soorten die het bewijs zijn van weinig verstoorde bossen ? G09 - de inklinking van de bodem beperken ? G10 - de verticale en horizontale structuren afwisselen, waarbij voortdurende open of gelijkgestelde gebieden worden gehandhaafd. ? G13 - de processen voor natuurlijke regeneratie ontwikkelen Bijzondere verboden en andere voorzorgsmaatregelen die toepasselijk zijn in beheerseenheid G2 : 1° verboden zijn, behalve afwijking van de Inspecteur-generaal : ? M002 - de wijzigingen van het bodemreliëf.Het bijvullen van de ingangen van percelen is niet betrokken. 2° aan de vergunning van de directeur onderworpen worden : ? M003 - het afnemen van stalstro of van de humuslaag. ? M043 - de over een periode van 6 jaar geboekte leegkappen uit één aaneengesloten deel, van meer dan 1 ha in de inheemse dicht bebladerde opstanden, behalve als hogere kappen nodig zijn voor de regeneratie van bepaalde habitats zoals eikenbossen. ? M050 - de verwijdering van boomstronken en de totale vernietiging van het kapafval (vermalen met tolbrekers, afbranding), behoudens plaatselijke tussenkomst op de beplantingslijnen. ? M051 - de boswerken op minder dan 100 m van een nest bewoond door zeldzame roofvogels op gewestelijke schaal (horst in de bomen) op minder dan 150 m van een oeivaarsnest gedurende de voortplantingsperiode en het kappen van bomen met oeivaar- of roerdompnesten of met horsten van roofvogels zelfs buiten de voortplantingsperiode wanneer die inlichtingen door het bestuur aan de eigenaar worden medegedeeld. ? M053 - de installatie van voortdurende of tijdelijke opslagplaatsen van elke organische stof (stro, mest...) behalve hout. ? M086b - elke handeling of activiteit, behalve de verbeteringen, die de fysisch-chemische eigenschappen van het substraat duidelijk (op grond van de resultaten van een bodemanalyse) wijzigt. ? M158 - de kappen van meer dan 100 m lang van de lineaire boshabitats. ? M161 - de installatie van voortdurende opslagplaatsen van hout. ? R114 - de opzettelijke vernietiging van nesten van vliesvleugeligen, behalve wanneer ze rechtvaardigd wordt door redenen van openbare veiligheid. ? R144 - elke kunstmatige regeneratie aan de hand van oliën die zich volgens het ecologische oliënbestand niet onder gunstige of toegelaten voorwaarden bevinden. 3° aan de directeur betekend moeten worden : ? M042a - de verandering en de verrijking van de inheemse dicht bebladerde opstanden die geen habitas met een gemeenschappelijk belang zijn, door exotische soorten. ? M086b - elke verbetering die de fysisch-chemische eigenschappen van het substraat duidelijk (op grond van de resultaten van een bodemanalyse) duidelijk wijzigt. ? R111 - elke handeling die in een beukenbos de voortdurende aanwezigheid van grote eiken in de tijd niet zou waarborgen, waarbij de uitbatingstermijn van bepaalde eikenbossen eventueel worden verhoogd terwijl andere geregenereerd worden.
Beheerseenheid G3 : Niet-rivierbegeleidende inheemse bossen op vochtige grond (95,1035 ha) Die beheerseenheid herbergt de volgende natuurlijke habitats : ? bossen van de meta-climax van de vochtige eiken-haagbeukenbos (9160); ? habitats voor de voortplanting en het voeden van een regelmatige populatie van kamsalamanders (1166), kleine hoefijzerneuzen (1303), grote hoefijzerneuzen (1304), ingekorven vleermuizen (1321), Bechstein's vleermuizen (1323), vale vleermuizen (1324)), wespendieven (A072), rode wouwen (A074), zwarte spechten (A236), klapeksters (A238).
In die beheerseenheid toepasselijke instandhoudingsdoelstellingen : Volgens de staat van instandhouding op de schaal van de locatie van die soorten natuurlijke habitats impliceren de instandhoudingsdoelstellingen hetgeen volgt : ? A01a - de bestaande oppervlakten van de natuurlijke habitats bewaren en, indien nodig, vergroten ? A07 - de aansluitmogelijkheid van het netwerk van de natuurlijke habitats handhaven en, indien nodig, ontwikkelen ? A09 - de verschillende typische soorten en de eigenschappen van de natuurlijke habitats handhaven en, indien nodig, ontwikkelen ? B03 - een belangrijke hoeveelheid grote eiken bewaren ? C07 - de uitbreiding van de invaderende exotische soorten beperken en zelfs uitroeien wanneer het mogelijk is ? E03a - een trofisch niveau verenigbaar met de ecologische eisen van de betrokken soorten en habitats handhaven ? E13b - de oligotrofievoorwaarden van het milieu handhaven en, indien nodig, weer invoeren (voor alle habitats behalve de eutrofe varianten van 9160 - eiken-essenbossen) ? G01 - de loofoppervlakten bewaren die oude loofbossen zijn ? G02 - een belangrijk volume dood hout en oude bomen bewaren ? G06 - gebieden bevorderen die niet duurzaam onderworpen zijn aan de bosexploitatie ? G08 - een spontane en gevarieerde opstand houtachtige gewassen bewaren alsook een opstand soorten die het bewijs zijn van weinig verstoorde bossen ? G09 - de inklinking van de bodem beperken ? G10 - de verticale en horizontale structuren afwisselen, waarbij voortdurende open of gelijkgestelde gebieden worden gehandhaafd. ? G13 - de processen voor natuurlijke regeneratie ontwikkelen Bijzondere verboden en andere voorzorgsmaatregelen die toepasselijk zijn in beheerseenheid G3 : 1° verboden zijn, behalve afwijking van de Inspecteur-generaal : ? M002 - de wijzigingen van het bodemreliëf.Het bijvullen van de ingangen van percelen is niet betrokken. 2° aan de vergunning van de directeur onderworpen worden : ? M003 - het afnemen van stalstro of van de humuslaag. ? M010a - De aanleg of de reactivering van niet-functionele draineerbuizen. ? M043 - de over een periode van 6 jaar geboekte leegkappen uit één aaneengesloten deel, van meer dan 1 ha in de inheemse dicht bebladerde opstanden, behalve als hogere kappen nodig zijn voor de regeneratie van bepaalde habitats zoals eikenbossen. ? M050 - de verwijdering van boomstronken en de totale vernietiging van het kapafval (vermalen met tolbrekers, afbranding), behoudens plaatselijke tussenkomst op de beplantingslijnen. ? M051 - de boswerken op minder dan 100 m van een nest bewoond door zeldzame roofvogels op gewestelijke schaal (horst in de bomen) op minder dan 150 m van een oeivaarsnest gedurende de voortplantingsperiode en het kappen van bomen met oeivaar- of roerdompnesten of met horsten van roofvogels zelfs buiten de voortplantingsperiode wanneer die inlichtingen door het bestuur aan de eigenaar worden medegedeeld. ? M053 - de installatie van voortdurende of tijdelijke opslagplaatsen van elke organische stof (stro, mest...) behalve hout. ? M086b - elke handeling of activiteit, behalve de verbeteringen, die de fysisch-chemische eigenschappen van het substraat duidelijk (op grond van de resultaten van een bodemanalyse) wijzigt. ? M101 - elke exploitatie, onder de hydromorfievoorwaarden of in geval van bodem gevoelig voor inklinking, die geen techniek gebruikt, waarbij de druk op de bodem duidelijk wordt beperkt : rupsvoertuig, bladerenbed, uitsleeppaden door de grondinneming van de banen (maximale breedte van 6 m) en het aantal banen (de uitsleeppaden hebben een afstand van minimum 25 m tussen elkaar) te beperken, trekpaard, haspel,... ? M158 - de kappen van meer dan 100 m lang van de lineaire boshabitats. ? M161 - de installatie van voortdurende opslagplaatsen van hout. ? M207 - het gebruik van substraten voor het onderhoud van de gemacadamiseerde wegen en de aardewegen, die de pH van de bodem duidelijk wijzigen. ? R114 - de opzettelijke vernietiging van nesten van vliesvleugeligen, behalve wanneer ze rechtvaardigd wordt door redenen van openbare veiligheid. ? R144 - elke kunstmatige regeneratie aan de hand van oliën die zich volgens het ecologische oliënbestand niet onder gunstige of toegelaten voorwaarden bevinden. 3° aan de directeur betekend moeten worden : ? M042a - de verandering en de verrijking van de inheemse dicht bebladerde opstanden die geen habitas met een gemeenschappelijk belang zijn, door exotische soorten. ? M056 - het kappen van holtebomen (spechten en natuurlijke holten), van zeer oude bomen (in het bijzonder die met gaffels, met lage takken, met technologische defecten en die rijk aan epifyten) of bomen met een uitzonderlijke afmeting, die bij voorkeur inheems zijn, ook na hun natuurliijke dood, behalve openbare veiligheid aan de rand van de wegen en uitzondering voor de bossen met hoge economische eenheidswaarde. ? M086b - elke verbetering die de fysisch-chemische eigenschappen van het substraat duidelijk (op grond van de resultaten van een bodemanalyse) duidelijk wijzigt. ? M202 - elke oogst van bomen of van dood hout behalve de tussenkomsten om redenen van openbare veiligheid. ? R111 - elke handeling die in een beukenbos de voortdurende aanwezigheid van grote eiken in de tijd niet zou waarborgen, waarbij de uitbatingstermijn van bepaalde eikenbossen eventueel worden verhoogd terwijl andere geregenereerd worden.
Beheerseenheid G4 : Alluviale bossen (10,9084 ha en 2 238 m lineair);
Die beheerseenheid herbergt de volgende natuurlijke habitats : ? moerasbosjes; ? habitats voor de voortplanting en het voeden van een regelmatige populatie van mercuurwaterjuffers (1044), grote hoefijzerneuzen (1304), ingekorven vleermuizen (1321), vale vleermuizen (1324).
Deze beheerseenheid heeft als doel de boshabitats verbonden aan ontwikkelingsreeksen van de omliggende bossen te verenigen. Ze kan habitats integreren zoals climax-eikenbossen op alluviale terrassen of moerassige elzenbossen.
Deze beheerseenheid houdt ook rekening met de aanwezigheid binnen voornoemde habitats van de bossoorten met een gemeenschappelijk belang zoals de bosvleermuizen. De mercuurwaterjuffer kan deze percelen als emergentie- en rustgebieden gebruiken.
In die beheerseenheid toepasselijke instandhoudingsdoelstellingen : Volgens de staat van instandhouding op de schaal van de locatie van die soorten natuurlijke habitats impliceren de instandhoudingsdoelstellingen hetgeen volgt : ? A01a - de bestaande oppervlakten van de natuurlijke habitats bewaren en, indien nodig, vergroten ? A07 - de aansluitmogelijkheid van het netwerk van de natuurlijke habitats handhaven en, indien nodig, ontwikkelen ? A09 - de verschillende typische soorten en de eigenschappen van de natuurlijke habitats handhaven en, indien nodig, ontwikkelen ? C06 - de oeverranden en andere grensvlakken bewaren en, indien nodig, ontwikkelen ? C07 - de uitbreiding van de invaderende exotische soorten beperken en zelfs uitroeien wanneer het mogelijk is ? E03a - een trofisch niveau verenigbaar met de ecologische eisen van de betrokken soorten en habitats handhaven ? G01 - de loofoppervlakten bewaren die oude loofbossen zijn ? G03 - zoveel dood hout en oude bomen mogelijk bewaren ? G06 - gebieden bevorderen die niet duurzaam onderworpen zijn aan de bosexploitatie ? G08 - een spontane en gevarieerde opstand houtachtige gewassen bewaren alsook een opstand soorten die het bewijs zijn van weinig verstoorde bossen ? G09 - de inklinking van de bodem beperken ? G10 - de verticale en horizontale structuren afwisselen, waarbij voortdurende open of gelijkgestelde gebieden worden gehandhaafd. ? G13 - de processen voor natuurlijke regeneratie ontwikkelen Bijzondere verboden en andere voorzorgsmaatregelen die toepasselijk zijn in beheerseenheid G4 : 1° verboden zijn, behalve afwijking van de Inspecteur-generaal : ? M002 - de wijzigingen van het bodemreliëf.Het bijvullen van de ingangen van percelen is niet betrokken. ? M086b - elke handeling of activiteit, behalve de verbeteringen, die de fysisch-chemische eigenschappen van het substraat duidelijk (op grond van de resultaten van een bodemanalyse) wijzigt. 2° aan de vergunning van de directeur onderworpen worden : ? M003 - het afnemen van stalstro of van de humuslaag. ? M010a - De aanleg of de reactivering van niet-functionele draineerbuizen. ? M050 - de verwijdering van boomstronken en de totale vernietiging van het kapafval (vermalen met tolbrekers, afbranding), behoudens plaatselijke tussenkomst op de beplantingslijnen. ? M051 - de boswerken op minder dan 100 m van een nest bewoond door zeldzame roofvogels op gewestelijke schaal (horst in de bomen) op minder dan 150 m van een oeivaarsnest gedurende de voortplantingsperiode en het kappen van bomen met oeivaar- of roerdompnesten of met horsten van roofvogels zelfs buiten de voortplantingsperiode wanneer die inlichtingen door het bestuur aan de eigenaar worden medegedeeld. ? M053 - de installatie van voortdurende of tijdelijke opslagplaatsen van elke organische stof (stro, mest...) behalve hout. ? M161 - de installatie van voortdurende opslagplaatsen van hout. ? M069 - het kappen van oude bomen, met inbegrip van hun natuurlijke dood langs de oevers van de waterlopen en watervlakken, buiten de onderhouden die nodig zijn voor de bescherming van kunstwerken of voor de openbare veiligheid. ? M086b - elke verbetering die de fysisch-chemische eigenschappen van het substraat duidelijk (op grond van de resultaten van een bodemanalyse) duidelijk wijzigt. ? M101 - elke exploitatie, onder de hydromorfievoorwaarden of in geval van bodem gevoelig voor inklinking, die geen techniek gebruikt, waarbij de druk op de bodem duidelijk wordt beperkt : rupsvoertuig, bladerenbed, uitsleeppaden door de grondinneming van de banen (maximale breedte van 6 m) en het aantal banen (de uitsleeppaden hebben een afstand van minimum 25 m tussen elkaar) te beperken, trekpaard, haspel,... ? M157 - alle kaalkappingen, met inbegrip van de kappen van lineaire habitats. ? M207 - het gebruik van substraten voor het onderhoud van de gemacadamiseerde wegen en de aardewegen, die de pH van de bodem duidelijk wijzigen. ? R047a - elke binnen de eenheid eventuele aanwezige beplanting (de heraanplanting is niet bedoeld) van exotische soorten. ? R114 - de opzettelijke vernietiging van nesten van vliesvleugeligen, behalve wanneer ze rechtvaardigd wordt door redenen van openbare veiligheid. ? R144 - elke kunstmatige regeneratie aan de hand van oliën die zich volgens het ecologische oliënbestand niet onder gunstige of toegelaten voorwaarden bevinden. 3° aan de directeur betekend moeten worden : ? M042a - de verandering en de verrijking van de inheemse dicht bebladerde opstanden die geen habitas met een gemeenschappelijk belang zijn, door exotische soorten. ? M056 - het kappen van holtebomen (spechten en natuurlijke holten), van zeer oude bomen (in het bijzonder die met gaffels, met lage takken, met technologische defecten en die rijk aan epifyten) of bomen met een uitzonderlijke afmeting, die bij voorkeur inheems zijn, ook na hun natuurliijke dood, behalve openbare veiligheid aan de rand van de wegen en uitzondering voor de bossen met hoge economische eenheidswaarde. ? M202 - elke oogst van bomen of van dood hout behalve de tussenkomsten om redenen van openbare veiligheid.
Beheerseenheid G5 : Hellingbossen en ravijnbossen en veenachtige berkenbossen (2,3096 ha) Die beheerseenheid herbergt de volgende natuurlijke habitats : ? hellingbossen en ravijnbossen (9180); ? beukenbossen van het type Asperulo-Fagetum (9130); ? habitats voor de voortplanting en het voeden van een regelmatige populatie van kleine hoefijzerneuzen (1303), grote hoefijzerneuzen (1304), ingekorven vleermuizen (1321), Bechstein's vleermuizen (1323), vale vleermuizen (1324)), wespendieven (A072), rode wouwen (A074), zwarte spechten (A236), klapeksters (A238).
Deze beheerseenheid beoogt de groepering van de boshabitats verbonden aan de evolutieve reeksen van de hellingbossen en ravijnbossen. Ze omvat lommerrijke en thermofiele hellingbossen. Ze integreert ook andere inheemse bosgroeperingen die hellingscomplexen met die bossen vormen.
In die beheerseenheid toepasselijke instandhoudingsdoelstellingen : Volgens de staat van instandhouding op de schaal van de locatie van die soorten natuurlijke habitats impliceren de instandhoudingsdoelstellingen hetgeen volgt : ? A01a - de bestaande oppervlakten van de natuurlijke habitats bewaren en, indien nodig, vergroten ? A07 - de aansluitmogelijkheid van het netwerk van de natuurlijke habitats handhaven en, indien nodig, ontwikkelen ? A09 - de verschillende typische soorten en de eigenschappen van de natuurlijke habitats handhaven en, indien nodig, ontwikkelen ? C07 - de uitbreiding van de invaderende exotische soorten beperken en zelfs uitroeien wanneer het mogelijk is ? E03a - een trofisch niveau verenigbaar met de ecologische eisen van de betrokken soorten en habitats handhaven ? G01 - de loofoppervlakten bewaren die oude loofbossen zijn ? G03 - zoveel dood hout en oude bomen mogelijk bewaren ? G07 - gelet op de ecologische omstandigheden en op de exploitatievoorwaarden, gebieden bevorderen die niet aan exploitatie onderworpen zijn ? G08 - een spontane en gevarieerde opstand houtachtige gewassen bewaren alsook een opstand soorten die het bewijs zijn van weinig verstoorde bossen ? G09 - de inklinking van de bodem beperken ? G12 - de oppervlakten van de bestaande inheemse loofbossen bewaren, en zelfs vergroten ? G13 - de processen voor natuurlijke regeneratie ontwikkelen Bijzondere verboden en andere voorzorgsmaatregelen die toepasselijk zijn in beheerseenheid G5 : 1° verboden zijn, behalve afwijking van de Inspecteur-generaal : ? M002 - de wijzigingen van het bodemreliëf.Het bijvullen van de ingangen van percelen is niet betrokken. ? M010a - De aanleg of de reactivering van niet-functionele draineerbuizen. 2° aan de vergunning van de directeur onderworpen worden : ? M003 - het afnemen van stalstro of van de humuslaag. ? M053 - de installatie van voortdurende of tijdelijke opslagplaatsen van elke organische stof (stro, mest...) behalve hout. ? M161 - de installatie van voortdurende opslagplaatsen van hout. ? M086b - elke handeling of activiteit, behalve de verbeteringen, die de fysisch-chemische eigenschappen van het substraat duidelijk (op grond van de resultaten van een bodemanalyse) wijzigt. ? M202 - elke oogst van bomen of van dood hout behalve de tussenkomsten om redenen van openbare veiligheid. ? M203 - het kappen van levende of dode inheemse bomen, behalve de bomen met een hoge economische waarde en die de vernieling of de verstoring van de bodem niet tot gevolg hebben en behalve de tussenkomsten om redenen van openbare veiligheid. ? M207 - het gebruik van substraten voor het onderhoud van de gemacadamiseerde wegen en de aardewegen, die de pH van de bodem duidelijk wijzigen. ? R047b - elke beplanting, na exploitatie, van eventueel binnen de eenheid aanwezige exotische soorten. ? M051 - de boswerken op minder dan 100 m van een nest bewoond door zeldzame roofvogels op gewestelijke schaal (horst in de bomen) op minder dan 150 m van een oeivaarsnest gedurende de voortplantingsperiode en het kappen van bomen met oeivaar- of roerdompnesten of met horsten van roofvogels zelfs buiten de voortplantingsperiode wanneer die inlichtingen door het bestuur aan de eigenaar worden medegedeeld. 3° aan de directeur betekend moeten worden : ? M042a - de verandering en de verrijking van de inheemse dicht bebladerde opstanden die geen habitas met een gemeenschappelijk belang zijn, door exotische soorten. ? M086b - elke verbetering die de fysisch-chemische eigenschappen van het substraat duidelijk (op grond van de resultaten van een bodemanalyse) duidelijk wijzigt.
Beheerseenheid G6 : Inheemse loofbossen die niet betrokken zijn bij een habitat met een gemeenschappelijk belang (14,9090 ha) Die beheerseenheid herbergt de volgende natuurlijke habitats : ? habitats voor de voortplanting en het voeden van een regelmatige bevolking van grote hoefijzerneuzen (1304), wespendieven (A072), rode wouwen (A074), grauwe klauwieren (A338), klapeksters (A340).
Deze beheerseenheid heeft als doel de inheemse boszones die bestaan uit loofbomen en struikgewassen te verenigen die geen habitats met een gemeenschappelijk belang zijn maar habitats van soorten met een gemeenschappelijk belang.
In die beheerseenheid toepasselijke instandhoudingsdoelstellingen : Volgens de staat van instandhouding op de schaal van de locatie van die soorten natuurlijke habitats impliceren de instandhoudingsdoelstellingen hetgeen volgt : ? A01a - de bestaande oppervlakten van de natuurlijke habitats bewaren en, indien nodig, vergroten ? A07 - de aansluitmogelijkheid van het netwerk van de natuurlijke habitats handhaven en, indien nodig, ontwikkelen ? A09 - de verschillende typische soorten en de eigenschappen van de natuurlijke habitats handhaven en, indien nodig, ontwikkelen ? C07 - de uitbreiding van de invaderende exotische soorten beperken en zelfs uitroeien wanneer het mogelijk is ? E03a - een trofisch niveau verenigbaar met de ecologische eisen van de betrokken soorten en habitats handhaven ? G04 - een voldoende volume dood hout en met name grote en oude bomen (senescentieplekken) bewaren ? G09 - de inklinking van de bodem beperken ? G10 - de verticale en horizontale structuren afwisselen, waarbij voortdurende open of gelijkgestelde gebieden worden gehandhaafd. ? G12 - de oppervlakten van de bestaande inheemse loofbossen bewaren, en zelfs vergroten Bijzondere verboden en andere voorzorgsmaatregelen die toepasselijk zijn in beheerseenheid G6 : 1° aan de vergunning van de directeur onderworpen worden : ? M050 - de verwijdering van boomstronken en de totale vernietiging van het kapafval (vermalen met tolbrekers, afbranding), behoudens plaatselijke tussenkomst op de beplantingslijnen. ? M051 - de boswerken op minder dan 100 m van een nest bewoond door zeldzame roofvogels op gewestelijke schaal (horst in de bomen) op minder dan 150 m van een oeivaarsnest gedurende de voortplantingsperiode en het kappen van bomen met oeivaar- of roerdompnesten of met horsten van roofvogels zelfs buiten de voortplantingsperiode wanneer die inlichtingen door het bestuur aan de eigenaar worden medegedeeld. ? M053 - de installatie van voortdurende of tijdelijke opslagplaatsen van elke organische stof (stro, mest...) behalve hout. ? M086b - elke handeling of activiteit, behalve de verbeteringen, die de fysisch-chemische eigenschappen van het substraat duidelijk (op grond van de resultaten van een bodemanalyse) wijzigt. ? R114 - de opzettelijke vernietiging van nesten van vliesvleugeligen, behalve wanneer ze rechtvaardigd wordt door redenen van openbare veiligheid. ? R144 - elke kunstmatige regeneratie aan de hand van oliën die zich volgens het ecologische oliënbestand niet onder gunstige of toegelaten voorwaarden bevinden. 2° aan de directeur betekend moeten worden : ? M042a - de verandering en de verrijking van de inheemse dicht bebladerde opstanden die geen habitas met een gemeenschappelijk belang zijn, door exotische soorten. ? M044 - elke kaalslag van meer dan 10 % van de oppervlakte van de beheerseenheid. ? M086b - elke verbetering die de fysisch-chemische eigenschappen van het substraat duidelijk (op grond van de resultaten van een bodemanalyse) duidelijk wijzigt.
Beheerseenheid G7 : Exotische populaties (19,0286ha) Die beheerseenheid herbergt de volgende natuurlijke habitats : ? habitats voor de voortplanting of het voeden van een regelmatige populatie van wespendieven (A072), rode wouwen (A074) en zwarte spechten (A236).
Deze eenheid omvat een gedeelte van de exotische opstanden van het gebied (in het algemeen naaldbomen) en een gedeelte van het habitat van een reeks bosvogels.
In die beheerseenheid toepasselijke instandhoudingsdoelstellingen : Volgens de staat van instandhouding op de schaal van de locatie van die soorten natuurlijke habitats impliceren de instandhoudingsdoelstellingen hetgeen volgt : ? C07 - de uitbreiding van de invaderende exotische soorten beperken en zelfs uitroeien wanneer het mogelijk is ? E04 - de eutrofiëring en het gebruik van herbiciden beperken ? G04 - een voldoende volume dood hout en met name grote en oude bomen (senescentieplekken) bewaren ? G09 - de inklinking van de bodem beperken ? G11 - de types natuurlijke habitats beheren om een te grote sluiting van de bosbedekking te kunnen controleren om een geheel van open omgevingen te kunnen handhaven Bijzondere verboden en andere voorzorgsmaatregelen die toepasselijk zijn in beheerseenheid G7 : 1° aan de vergunning van de directeur onderworpen worden : ? M051 - de boswerken op minder dan 100 m van een nest bewoond door zeldzame roofvogels op gewestelijke schaal (horst in de bomen) op minder dan 150 m van een oeivaarsnest gedurende de voortplantingsperiode en het kappen van bomen met oeivaar- of roerdompnesten of met horsten van roofvogels zelfs buiten de voortplantingsperiode wanneer die inlichtingen door het bestuur aan de eigenaar worden medegedeeld. ? M053 - de installatie van voortdurende of tijdelijke opslagplaatsen van elke organische stof (stro, mest...) behalve hout. ? M101 - elke exploitatie, onder de hydromorfievoorwaarden of in geval van bodem gevoelig voor inklinking, die geen techniek gebruikt, waarbij de druk op de bodem duidelijk wordt beperkt : rupsvoertuig, bladerenbed, uitsleeppaden door de grondinneming van de banen (maximale breedte van 6 m) en het aantal banen (de uitsleeppaden hebben een afstand van minimum 25 m tussen elkaar) te beperken, trekpaard, haspel,... ? R114 - de opzettelijke vernietiging van nesten van vliesvleugeligen, behalve wanneer ze rechtvaardigd wordt door redenen van openbare veiligheid. 2° aan de directeur betekend moeten worden : ? M050b - de verwijdering van boomstronken. ? M086b - elke handeling of activiteit, behalve de verbeteringen, die de fysisch-chemische eigenschappen van het substraat duidelijk (op grond van de resultaten van een bodemanalyse) wijzigt. ? M086b - elke verbetering die de fysisch-chemische eigenschappen van het substraat duidelijk (op grond van de resultaten van een bodemanalyse) duidelijk wijzigt. ? R144 - elke kunstmatige regeneratie aan de hand van oliën die zich volgens het ecologische oliënbestand niet onder gunstige of toegelaten voorwaarden bevinden.
Beheerseenheid H2 : rotsachtige habitats (115 m lineair) Die beheerseenheid herbergt de volgende natuurlijke habitats : ? vegetatie van de gleuven en spleten van de kalkhoudende rotsen (8210), habitat met zeer kleine oppervlakten.
In die beheerseenheid toepasselijke instandhoudingsdoelstellingen : Volgens de staat van instandhouding op de schaal van de locatie van die soorten natuurlijke habitats impliceren de instandhoudingsdoelstellingen hetgeen volgt : ? A01a - de bestaande oppervlakten van de natuurlijke habitats bewaren en, indien nodig, vergroten ? A07 - de aansluitmogelijkheid van het netwerk van de natuurlijke habitats handhaven en, indien nodig, ontwikkelen ? A09 - de verschillende typische soorten en de eigenschappen van de natuurlijke habitats handhaven en, indien nodig, ontwikkelen ? C07 - de uitbreiding van de invaderende exotische soorten beperken en zelfs uitroeien wanneer het mogelijk is ? E02 - plantengroei en braak met sociale grassen beperken ? E04 - de eutrofiëring en het gebruik van herbiciden beperken ? E07 - naakte rotselementen behouden in de rotshoudende habitats ? E10 - de fysisch-chemise eigenschappen van het substraat ten opzichte van de ecologische eisen van de betrokken soorten en habitats handhaven ? G09 - de inklinking van de bodem beperken ? G15 - de nodige rust waarborgen Bijzondere verboden en andere voorzorgsmaatregelen die toepasselijk zijn in beheerseenheid H2 : 1° verboden zijn, behalve afwijking van de Inspecteur-generaal : ? M002 - de wijzigingen van het bodemreliëf.Het bijvullen van de ingangen van percelen is niet betrokken. ? M086b - elke handeling of activiteit, behalve de verbeteringen, die de fysisch-chemische eigenschappen van het substraat duidelijk (op grond van de resultaten van een bodemanalyse) wijzigt. ? M148 - de aanleg en de inrichting van beklimmingswegen of van via ferrata. ? M152 - de stabilisering van de rotsen en rotswanden d.m.v. alle technieken, behoudens openbare veiligheid. 2° aan de vergunning van de directeur onderworpen worden : ? M003 - het afnemen van stalstro of van de humuslaag. ? M017a - het gebruik van elke herbicide. ? M053 - de installatie van voortdurende of tijdelijke opslagplaatsen van elke organische stof (stro, mest...) behalve hout. ? M161 - de installatie van voortdurende opslagplaatsen van hout. ? M086b - elke verbetering die de fysisch-chemische eigenschappen van het substraat duidelijk (op grond van de resultaten van een bodemanalyse) duidelijk wijzigt. ? M153 - het verkeer van motorvoertuigen behalve degene die nodig zijn voor het beheer. ? M210 - het klimmen langs niet ingerichte wegen. 3° aan de directeur betekend moeten worden : ? M148b - het onderhoud (van losse stenen zuiveren) van de beklimmingswegen of van via ferrata. ? M021 - het verkeer te voet, op ski's of sneeuwschoenen, te paard of in een licht niet-gemotoriseerd voertuig buiten de grote wegen, wegen of paden, behalve om reden van wetenschappelijk onderzoek, toezicht op fauna en flora, behalve eigenaars en rechthebbenden.
Beheerseenheid I1 : Alluviale bossen (58,3411 ha / 2004 m lineair en 10 punthabitat) Die beheerseenheid herbergt de volgende natuurlijke habitats : ? habitats voor de voortplanting en het voeden van een regelmatige populatie van mercuurwaterjuffers (1044), kleine hoefijzerneuzen (1303), grote hoefijzerneuzen (1304), ingekorven vleermuizen (1321), vale vleermuizen (1324), wespendieven (A072), rode wouwen (A074), blauwe kiekendieven (A082) en paapjes (A275).
In die beheerseenheid toepasselijke instandhoudingsdoelstellingen : Volgens de staat van instandhouding op de schaal van de locatie van die soorten natuurlijke habitats impliceren de instandhoudingsdoelstellingen hetgeen volgt : ? E04 - de eutrofiëring en het gebruik van herbiciden beperken ? E06 - het huidige bosrijke netwerk bewaren en zelfs verbeteren naar gelang van de eigenschappen die aan de betrokken soorten eigen zijn.
Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van Waalse Regering van 30 april 2009 tot aanwijzing van de Natura 2000-locatie "BE35036 - Vallée du Biran".
Namen, 30 april 2009.
De Minister-President, R. DEMOTTE De Minister van Landbouw, Landelijke Aangelegenheden, Leefmilieu en Toerisme, B. LUTGEN
Bijlage 5. - Kaart van de beheerseenheden van de Natura 2000-locatie "BE35036 - Vallée du Biran" De bijgevoegde kaart bepaalt op een schaal van 1/10 000 (bekendgemaakt op een schaal van 1/25 000) de omtrek van de beheerseenheden bedoeld in bijlage 4.
Onverminderd artikel 1, tweede lid, van dit besluit, wordt deze kaart ook bekendgemaakt : - elektronisch, op de website http ://Natura 2000.wallonie.be - op papier, in elke betrokken gemeente; - op beide wijzen, bij de territoriaal betrokken buitendiensten van het Departement Natuur en Bossen.
Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van Waalse Regering van 30 april 2009 tot aanwijzing van de Natura 2000-locatie "BE35036 - Vallée du Biran".
Namen, 30 april 2009.
De Minister-President, R. DEMOTTE De Minister van Landbouw, Landelijke Aangelegenheden, Leefmilieu en Toerisme, B. LUTGEN
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Waalse Regering van 30 april 2009 tot aanwijziging van de Natura 2000-locatie : BE35036 - « Vallée du Biran ».
Namen, 30 april 2009.
De Minister-President, R. DEMOTTE De Minister van Landbouw, Landelijke Aangelegenheden, Leefmilieu en Toerisme, B. LUTGEN Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Waalse Regering van 30 april 2009 tot aanwijziging van de Natura 2000-locatie : BE35036 - « Vallée du Biran ».
Namen, 30 april 2009.
De Minister-President, R. DEMOTTE De Minister van Landbouw, Landelijke Aangelegenheden, Leefmilieu en Toerisme, B. LUTGEN Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Waalse Regering van 30 april 2009 tot aanwijziging van de Natura 2000-locatie : BE35036 - « Vallée du Biran ».
Namen, 30 april 2009.
De Minister-President, R. DEMOTTE De Minister van Landbouw, Landelijke Aangelegenheden, Leefmilieu en Toerisme, B. LUTGEN