4 JULI 2002. - Besluit van de Waalse Regering tot bevordering van de milieuvriendelijke elektriciteit

De Waalse Regering, Gelet op de richtlijn 96/92/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 december 1996 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor elektriciteit;

Gelet op het decreet van 12 april 2001 betreffende de organisatie van de gewestelijke elektriciteitsmarkt, inzonderheid op hoofdstuk X;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 22 mei 2001;

Gelet op de instemming van de Minister van Begroting, gegeven op 31 mei 2001;

Gelet op het advies van de « Conseil supérieur des Villes, Communes et Provinces de la Région wallonne » (Hoge Raad van Steden, Gemeenten en Provincies van het Waalse Gewest), uitgebracht op 3 juli 2001;

Gelet op het advies van de Europese Commissie, gegeven op 28 november 2001;

Gelet op de beraadslaging van de Regering van 21 maart 2001 over het verzoek om adviesverlening door de Raad van State binnen een termijn van minder dan één maand;

Gelet op het advies van 33.227/4 van de Raad van State, gegeven op 10 juni 2002, in toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van de Minister van Vervoer, Mobiliteit en Energie, Besluit : HOOFDSTUK I. - Begripsomschrijvingen

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit dient te worden verstaan onder : 1. « decreet » : het decreet van 12 april 2001 betreffende de organisatie van de gewestelijke elektriciteitsmarkt;2. « productiesite » : plaats waar een installatie gevestigd is, welke bestaat uit één of meerdere eenheden voor de productie van elektriciteit uit éénzelfde hernieuwbare energiebron en aan de hand van eenzelfde methode voor de productie van elektriciteit die ter plaatse verbruikt wordt of op het net aangesloten is via één enkel aansluitpunt en beheerd wordt door eenzelfde producent op het ogenblik van de productie;3. « productie-eenheid » : geheel van elementaire technische componenten die een ondeelbare groep vormen waarmee de productie van milieuvriendelijke elektricteit uit één of verschillende energiebronnen mogelijk wordt gemaakt;4. « quotum » : jaarlijks bepaald percentage dat de verhouding weergeeft tussen het aantal voor te leggen groene certificaten en het aantal verbruikte elektrische MWu. HOOFDSTUK II. - Erkenning van de keuringsinstellingen

Art. 2.De keuringsinstellingen worden ermee belast, het certificaat van oorspronkelijke garantie af te leveren en minstens één keer per jaar een periodieke controle uit te oefenen over de conformiteit van de gegevens met de oorspronkelijke garantie.

Art. 3.Om erkend te worden moet een instelling aan de volgende voorwaarden beantwoorden : 1° over de rechtspersoonlijkheid beschikken en onafhankelijk zijn van de elektricteitsproducenten, tussenpersonen en leveranciers;2° voldoen op grond van de criteria van de norm NBN EN-45004 voor de activiteiten waarin bij dit decreet voorzien wordt overeenkomstig het accreditatiesysteem dat ingesteld is ter uitvoering van de wet van 20 juli 1990 betreffende de accreditatie van certificatie- en keuringsinstellingen, alsmede van beproevingslaboratoria of door een gelijkwaardig accreditatiesysteem dat tot stand is gebracht in een lidstaat van de Europese Economische Ruimte;3° voldoen aan de onafhankelijkheidscriteria van het type C zoals omschreven in de algemene BELTEST-criteria voor de doorvoering van de norm NBN EN-45004;4° zich ertoe verplichten om de Minister en de CWAPE de verslagen over te maken die zijn opgesteld na de bezoeken die in de eenheden voor de productie van milieuvriendelijke elektriciteit zijn afgelegd inzake het certificaat van oorspronkelijke garantie.

Art. 4.De erkenningsaanvraag met bijhorende bewijsstukken wordt ingediend bij de Minister of diens gemachtigde. Laatstgenoemde verleent of weigert de erkenning, na advies van de CWAPE. De erkenning wordt afgeleverd voor een hernieuwbare periode van drie jaar. Tijdens die periode kan de keuringsinstelling te allen tijde op initiatief van de Minister of van de CWAPE gecontroleerd worden op de naleving van de erkenningsvoorwaarden.

Art. 5.Over de intrekking van de erkenning beslist de Minister : 1° indien de keuringsinstelling niet meer beantwoordt aan de erkenningsvoorwaarden die vastgesteld zijn in § 1;2° indien er in de uitvoering van de opdrachten herhaaldelijk fouten worden vastgesteld. Vóór er een beslissing wordt getroffen over de intrekking van de erkenning, heeft de betrokken instelling de gelegenheid om zijn rechtsvaardigingsgronden te doen gelden. HOOFDSTUK III. - Oorspronkelijke garantie van de milieuvriendelijke elektriciteit

Art. 6.§ 1. De groene certificaten worden pas toegekend voor de productie van milieuvriendelijke elektricteit indien er aan de productie-eenheid een certificaat van oorspronkelijke garantie is afgeleverd door een erkende keuringsinstelling.

Met het certificaat van oorspronkelijke garantie wordt bewezen dat de daadwerkelijk geproduceerde elektriciteit milieuvriendelijk is, dat de geproduceerde hoeveelheid berekend wordt volgens de vigerende meetnormen en dat de geproduceerde hoeveelheid in evenredigheid is met de betreffende productie-eenheid.

In overeenkomst met de vigerende normen en na advies van de CWAPE bepaalt de Minister de berekeningsprocedures en de berekeningscode die van toepassing zijn voor het meten van de energiehoeveelheid. § 2. In het certificaat van oorspronkelijke garantie worden vermeld : 1. de adresgegevens van de groene producent;2. de energiebron(nen) waaruit de elektriciteit geproduceerd is;3. de aangewende technologie;4. het nettovermogen dat door de productie-eenheid ontwikkeld kan worden;5. de technologie die aangewend wordt om de elektricteits- en, in voorkomend geval, de warmteproductie te berekenen, evenals de nauwkeurigheid van de berekeningspunten;6. de CO2-emissies in het productieproces, uitgaande van een normaal productieritme;7. de datum waarop de productie-eenheid in bedrijf wordt genomen;8. de productiesite;9. in voorkomend geval, de tegemoetkomingen en de subsidies die zijn toegekend voor de aanleg en de werking van de productie-eenheid.

Art. 7.Elke aanvraag tot het bekomen van een certificaat van oorspronkelijke garantie wordt gericht aan een keuringsinstelling die erkend is overeenkomstig hoofdstuk II.

Art. 8.Indien de meetinstrumenten of om het even welk bestanddeel dat in het certificaat van oorspronkelijke garantie vermeld is, gewijzigd worden, wordt de keuringsinstelling daar binnen de vijftien dagen over ingelicht door de houder van bedoeld certificaat. In voorkomend geval wordt het certificaat van oorspronkelijke garantie aangepast dan wel ingetrokken.

Te allen tijde kan de CWAPE controles uitvoeren of van een keuringsinstelling eisen dat laatstgenoemde een controle uitvoert dan wel natrekt of de bestanddelen vermeld in het certificaat van oorspronkelijke garantie werkelijkheidsgetrouw zijn. In het tegenovergestelde geval wordt het certificaat aangepast of ingetrokken.

De keuringsinstelling geeft kennis aan het CWAPE van elke wijziging aan of intrekking van het certificaat van oorspronkelijke garantie binnen een termijn van tien dagen volgend op de controle. HOOFDSTUK IV. - Voorwaarden voor de toekenning van groene certificaten

Art. 9.De producent van een productie-eenheid die in het Waalse Gewest gelegen is en die houder is van een certificaat van oorspronkelijke garantie wordt een document toegestuurd waarop het aantal groene certificaten, het in overweging genomen percentage bespaarde kooldioxyde, de oorspronkelijke garantie en de productieperiode worden vermeld.

Er wordt geen enkel document toegekend voor een aantal groene certificaten dat lager is dan tien. Indien het aantal groene certificaten lager is dan tien, wordt bedoeld aantal opgeteld bij het aantal certificaten dat tijdens de daarop volgende periode wordt toegekend.

Het aantal groene certificaten dat in het document vermeld is, kan tot drie decimalen bedragen.

Art. 10.Per productiesite wordt het recht om groene certificaten te krijgen, beperkt tot tien jaar.

Tijdens bedoelde periode wordt de energie-opbrengst van de moderne modelinstallaties op het peil gehouden van de waarden die geldig zijn op het ogenblik waarop betrokken site zijn eerste groene certificaten toegekend krijgt.

Toegekend worden de groene certificaten zowel voor de milieuvriendelijke elektriciteit die door de producent verbruikt wordt als voor de milieuvriendelijke elektriciteit die op het net gebracht dan wel via rechtstreekse lijnen doorgestuurd wordt, met uitzondering van de milieuvriendelijke elektriciteit die naar het buitenland wordt geëxporteerd.

De groene certificaten worden berekend op grond van de geproduceerde netto-elektriciteit zoals gemeten vóór diens eventuele omzetting naar het net en op grond van de koolstofdioxyde-emissies zoals omschreven in artikel 38 van het decreet. Onder netto-elektriciteit wordt de geproduceerde elektriciteit verstaan waarvan de elektriciteit afgetrokken wordt die vereist is door de uitrustingen nodig voor de werking van de productie-eenheid of die dient voor de voorbereiding van de hernieuwbare energiebronnen die nodig zijn voor de productie van elektriciteit.

De producent van milieuvriendelijke elektriciteit moet bedoelde productie meten door middel van een elektriciteitsmeter die afzonderlijk van de rest van de productie-eenheid staat opgesteld.

Driemaandelijks worden bedoelde gegevens, gemeten per productie-eenheid, aan de CWAPE overgemaakt.

Voor warmtekrachtskoppelingsinstallaties wordt het kwaliteitscriterium berekend op grond van de volgende gegevens die driemaandelijks door de producent aan de CWAPE medegedeeld worden : hoeveelheid geproduceerde warmte, evenals type en hoeveelheid verbruikte brandstof tijdens in aanmerking genomen kwartaal.

Art. 11.Het percentage kooldioxyde bedoeld in artikel 38 van het decreet wordt driemaandelijks bepaald.

De klassieke elektriciteitskanalen bedoeld in artikel 38, § 2, tweede lid, zijn een gas/stoomturbine.

Op grond van de gegevens die de producent van milieuvriendelijke elektriciteit driemaandelijks meedeelt, worden de verschillende coëfficiënten inzake de emissie van kooldioxyde in het betreffende kanaal door de CWAPE goedgekeurd. HOOFDSTUK V. - Procedure voor de toekenning van groene certificaten

Art. 12.Er wordt een voorafgaande aanvraag voor het bekomen van groene certificaten gericht aan de CWAPE, op de wijze en middels een formulier bepaald door laatstgenoemde instantie.

De aanvrager voegt bij zijn aanvraag een voor eensluidend verklaard afschrift van het certificaat van oorspronkelijke garantie dat hem overeenkomstig artikel 6 is afgeleverd.

Art. 13.De CWAPE controleert of het aanvraagformulier juist en volledig is. Indien bedoelde instantie vaststelt dat de aanvraag onvolledig is, brengt zij de aanvrager daarvan op de hoogte binnen een termijn van vijftien dagen te rekenen vanaf de ontvangst van de aanvraag. Daarbij wordt aangegeven op welk punt het formulier onvolledig is en wordt een termijn vastgelegd waarbinnen de aanvrager verzocht wordt zijn aanvraag te vervolledigen, waarbij bedoelde termijn de drie weken niet mag overschrijden, zoniet vervalt de aanvraag.

Art. 14.Binnen een termijn van één maand te rekenen vanaf de ontvangst van het volledige formulier controleert de CWAPE of de aanvrager aan de voorwaarden voor het toekennen van de groene certificaten beantwoordt en geeft hem kennis van de getroffen beslissing. De CWAPE is ertoe verplicht de aanvrager die daarom verzoekt, te horen.

Indien er geen beslissing is getroffen na afloop van bedoelde termijn, wordt de aanvraag geacht aanvaard te zijn.

Art. 15.Na aanvaarding van de aanvraag worden de groene certificaten overeenkomstig de bepalingen van hoofdstuk IV driemaandelijks in een immateriële vorm toegekend aan de groene producent, al naar gelang van de elektriciteitsproductie die in rekening wordt genomen voor de toekenning van groene certificaten.

De inlichtingen die aan de hand van de toegekende groene certificaten verstrekt worden, worden door de CWAPE bewaard en beheerd via een gegevensbank.

Elke wijziging in de gegevens vermeld op het formulier bedoeld in artikel 12 dient te worden overgemaakt aan de CWAPE, binnen een termijn van vijftien dagen.

Art. 16.Indien de CWAPE vaststelt dat de voorwaarden voor de toekenning van de groene certificaten bedoeld in hoofdstuk V niet meer worden ingevuld en dat de overgemaakte inlichtingen verkeerd zijn, wordt de betreffende producent daarvan op de hoogte gebracht. De CWAPE is ertoe verplicht de aanvrager die daarom verzoekt, te horen. In voorkomend geval schort de CWAPE de toekenning van groene certificaten voor bedoelde productie-eenheid op. HOOFDSTUK VI. - Gegevensbank en markt van de groene certificaten

Art. 17.§ 1. De authenticiteit van de groene certificaten wordt gewaarborgd door opname in een gecentraliseerde gegevensbank die door de CWAPE wordt beheerd.

In bedoelde gegevensbank worden de volgende vermeldingen op de groene certificaten bewaard : - de oorspronkelijke garantie; - begin- en einddatum van de productieperiode; - adresgegevens van de houder van het groene certificaat; - de registratienummers van de transacties; - in voorkomend geval, de prijs der transacties. § 2. In de gegevensbank wordt het register opgenomen van de producenten, leveranciers, tussenpersonen en netbeheerders die op de markt van de groene certificaten actief zijn, van de groene certificaten die afgeleverd, uitgewisseld en aan de CWAPE teruggegeven zijn om te voldoen aan de quota bedoeld in artikel 21 of waarvan de geldigheidsperiode afgelopen is. § 3. De groene certificaten hebben een geldigheidsduur van vijf jaar.

Bedoelde duur gaat in te rekenen vanaf het einde van het kwartaal waarin de certificaten zijn toegekend.

Art. 18.De verkoper deelt aan de CWPAE, op de wijze die bedoelde instantie bepaald heeft, het aantal groene certificaten mee die deel uitmaken van de betreffende transactie wordt verricht, de daarmee overeenstemmende oorspronkelijke garantie en de adresgegevens van de nieuwe houder voor wat betreft de certificaten die zijn opgenomen in de Waalse gegevensbank.

Binnen de tien dagen na kennisgeving van de transactie kent de CWAPE aan bedoelde transactie een registratienummer toe en past de vermeldingen in de gegevensbank aan.

Art. 19.De Minister kan de opdrachten bedoeld in de artikelen 17 en 18 toevertrouwen aan een andere instantie dan de CWAPE. In voorkomend geval moet bedoelde instantie onafhankelijk van de producenten, leveranciers, tussenpersonen en netbeheerders zijn.

Art. 20.§ 1. Het groene certificaat kan niet meer worden overgedragen indien : 1° de leverancier of de netbeheerder het aan de CWAPE afgeeft om aan de quotumverplichting bedoeld in artikel 21 te voldoen;2° de geldigheidstermijn bedoeld in artikel 17, § 3, afgelopen is. § 2. Indien de omstandigheden bedoeld in § 1 zich voordoen, wordt het groene certificaat ingeschreven in het register van de groene certificaten die uit de markt zijn genomen. HOOFDSTUK VII. - Quotum groene certificaten

Art. 21.§ 1. Vóór de vijftiende dag van de maand volgend op een afgelopen kwartaal zijn de leveranciers en de netbeheerders ertoe verplicht de CWAPE een aantal groene certificaten over te maken dat beantwoordt aan het quotum dat hun is opgelegd krachtens dit artikel.

Daartoe delen ze aan de CWAPE het aantal en de kenmerken mee van de groene certificaten die zij in hun quotum willen verrekenen, evenals het totaal van de gedane leveringen die in de loop van het in aanmerking genomen kwartaal in het Waalse Gewest verricht zijn. De CWAPE neemt het gegeven aantal groene certificaten op waarbij met de oudste aangevangen wordt.

De kwartalen gaan respectievelijk in op één januari, één april, één juli en één oktober. § 2. Het quotum wordt berekend : 1° voor de leverancier, op grond van de elektriciteit die door laatstgenoemde geleverd is aan de eindafnemers die zich op het grondgebied van het Waalse Gewest bevinden, ongeacht de mate van spanning van het net waarop bedoelde afnemers zijn aangesloten;2° voor de netbeheerder, op grond van de elektriciteit die laatstgenoemde voor eigen gebruik verbruikt en, in voorkomend geval, op grond van de elektriciteit die geleverd is aan de eindafnemers die door bedoelde netbeheerder van stroom worden voorzien. § 3. Het quotum bedraagt : - 3 % tussen het eerste kwartaal volgend op de inwerkingtreding van dit besluit en 30 september 2003; - 4 % tussen 1 oktober 2003 en 30 september 2004; - 5 % tussen 1 oktober 2004 en 30 september 2005; - 6 % tussen 1 oktober 2005 en 30 september 2006; - 7 % tussen 1 oktober 2006 en 30 september 2007.

In 2005 stelt de Waalse Regering op de voordracht van de CWAPE de nieuwe quota vast die toegepast zullen worden vanaf 1 oktober 2007, waarbij rekening gehouden wordt met de ontwikkeling van de markt van de groene certificaten in het Waalse Gewest zodat de voorwaarden verenigd worden voor een solvabele markt voor alle groene certificaten die in het Waalse Gewest uitgegeven worden. § 4. Indien krachtens de aanbeveling C.C.(e) 95/14 van 25 januari 1995 of de aanbeveling C.C.(e) 98/19 van 8 juli 1998 of iedere gelijkwaardige aanbeveling van het Controlecomité voor de Elektriciteit en het Gas door een netbeheerder een extra-tarifaire tegemoetkoming toegekend wordt aan de producenten van milieuvriendelijke elektriciteit die aangesloten zijn op diens net, wordt het aan bedoelde netbeheerder opgelegde quotum verminderd met het aantal MWu waarvoor er daadwerkelijk een extra-tarifaire tegemoetkoming is betaald tijdens de in overweging genomen periode.

Bedoelde extra-tarifaire tegemoetkoming wordt gecertificeerd door middel van een attest dat ondertekend wordt door de netbeheerder of door de producent(en) die in aanmerking is (zijn) gekomen voor de extra-tarifaire tegemoetkoming.

Art. 22.Vóór 31 oktober stelt de CWAPE een specifiek jaarverslag op dat betrekking heeft op de evolutie van de markt van de groene certificaten. In bedoeld verslag wordt meer bepaald het aantal groene certificaten vermeld dat per technologie en per bron toegekend wordt in de loop van het in aanmerking genomen jaar, evenals de groene certificaten die overgemaakt zijn aan de CWAPE overeenkomstig artikel 21, de gemiddelde prijs van een groen certificaat en de boetes die opgelegd zijn aan de netbeheerders en de leveranciers die de quota niet zouden hebben nageleefd. Bedoeld verslag wordt aan de Waalse Regering overgemaakt.

Al naar gelang van de evolutie van de markt van de groene elektriciteit kan de Waalse Regering de quota bedoeld in artikel 21, § 3, herzien.

Art. 23.§ 1. De in de quota bedoeld in artikel 21, § 3, verrekende groene certificaten worden beperkt tot de groene certificaten die toegekend worden voor de elektriciteit die op het Belgisch grondgebied geproduceerd wordt.

Niettegenstaande vorig lid worden de groene certificaten die toegekend zijn in de andere gewesten van België of in de gebieden bedoeld in artikel 6 van de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt worden pas in het quotum verrekend indien gelijkwaardige groene certificaten die in het Waalse Gewest worden toegekend, verrekend kunnen worden in de quota van de betreffende gewesten of in het quotum dat door de federale overheid overeenkomstig artikel 7 van bovenbedoelde wet of diens uitvoeringsbepalingen in aanmerking wordt genomen. § 2. De groene certificaten die afgeleverd worden voor de elektriciteit die geproduceerd wordt buiten het Belgisch grondgebied met naleving van de bij besluit van de Waalse Regering voorgeschreven voorwaarden, worden in het quotum verrekend mits gelijkwaardige garanties inzake de toekenning van bedoelde certificaten en op grond van de clausule voor wederzijdse erkenning. § 3. Om de groene certificaten bedoeld in § 1, tweede lid, en in § 2, te verrekenen, wordt rekening gehouden met een percentage bespaarde kooldioxyde bepaald bij de CWAPE na overleg met de relevante reguleringsinstanties. HOOFDSTUK VIII. - Straffen

Art. 24.Voor elk kwartaal controleert de CWAPE de naleving van de quota door de leveranciers en de netbeheerders.

Indien de quota bedoeld in artikel 21, § 3, niet worden nageleefd, wordt de leverancier of de netbeheerder ertoe verplicht een administratieve boete te betalen voor het in aanmerking genomen kwartaal. Per ontbrekend certificaat bedraagt de boete honderd euro. HOOFDSTUK IX. - Overgangs- en slotbepalingen

Art. 25.In afwijking van hoofdstuk II en van artikel 12 en in de loop van het eerste halfjaar volgend op de inwerkingtreding van dit besluit : 1° richt de producent een aanvraag voor oorspronkelijke certificering aan een erkende instelling of aan een instelling die een aanvraag tot erkenning ingediend heeft overeenkomstig artikel 4 en die beantwoordt aan één der volgende categorieën : - erkend keuringsinstelling voor het onderzoek naar de conformiteit of de controle op de elektrische installaties overeenkomstig artikel 275 van het Algemeen reglement op de elektrische installaties; - certificerings- of inspectie-instelling van het type C, die geaccrediteerd zijn volgens de norm NBN-EN 45011 of NBN-EN 45004 op het gebied van de elektriciteit; 2° de producent dient een voorafgaande aanvraag in voor de toekenning van groene certificaten bij de CWAPE;bij bedoelde aanvraag wordt een afschrift gevoegd van het ontvangstbewijs van de aanvraag tot oorspronkelijke certificering bedoeld in 1°; 3° binnen twee weken die volgen op de indiening van de voorafgaande aanvraag bedoeld in 2° nodigt de CWAPE de producent uit om de stand van de energiemeter(s) nodig voor de toekenning van de groene certificaten voor de betrokken periode te laten opmeten door een instelling bedoeld in 1°;bedoelde instelling meet de meter(s) op op de productiesite, onverminderd de dwingende voorwaarden die bedoelde instelling later via het certificaat van oorspronkelijke garantie zou kunnen opleggen en verzegelt de meter behalve indien de verzegeling reeds door de netbeheerder verricht werd; 4° binnen de tien dagen deelt bovenbedoelde instelling de stand van de meter(s) aan de CWAPE mee;bedoelde gegevens worden voor de toekenning van groene certificaten in overweging genomen.

Art. 26.In afwijking van artikel 21, § 1, wordt het eerste quotum dat aan de leveranciers en netbeheerders wordt opgelegd, berekend op grond van het eerste halfjaar volgend op de inwerkingtreding van dit besluit.

In afwijking van artikel 24 bedraagt de administratieve boete die wordt opgelegd in geval van niet-naleving van de quota voor bedoeld halfjaar, 75 euro per ontbrekend certificaat.

Art. 27.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het bekendgemaakt wordt in het Belgisch Staatsblad .

Namen, 4 juli 2002.

De Minister-President, J.-Cl. VAN CAUWENBERGHE De Minister van Vervoer, Mobiliteit en Energie, J. DARAS