Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Waalse Regering van 03 april 2014
gepubliceerd op 26 mei 2014

Besluit van de Waalse Regering betreffende steunverlening aan de biologische landbouw en tot opheffing van het besluit van 24 april 2008 betreffende steunverlening aan de biologische landbouw

bron
waalse overheidsdienst
numac
2014203313
pub.
26/05/2014
prom.
03/04/2014
ELI
eli/besluit/2014/04/03/2014203313/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

3 APRIL 2014. - Besluit van de Waalse Regering betreffende steunverlening aan de biologische landbouw en tot opheffing van het besluit van 24 april 2008 betreffende steunverlening aan de biologische landbouw


De Waalse Regering, Gelet op Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad van 20 september 2005 inzake steun aan plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO);

Gelet op Verordening (EG) nr. 1974/2006 van de Commissie van 15 december 2006 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad inzake steun aan plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO);

Gelet op Verordening (EG) nr. 834/2007 van de Raad van 28 juni 2007 inzake de biologische productie en de etikettering van biologische producten en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 2092/91;

Gelet op Verordening (EU) nr. 65/2011 van de Commissie van 27 januari 2011 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1698/2005 met betrekking tot de toepassing van controleprocedures en van de randvoorwaarden in het kader van de steunmaatregelen voor plattelandsontwikkeling;

Gelet op Verordening (EU) nr. 1305/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake steun aan plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (ELFPO) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad;

Gelet op Verordening (EU) nr. 1310/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 houdende bepaalde overgangsbepalingen inzake steun aan plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (ELFPO), houdende wijziging van Verordening (EU) nr. 1305/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft middelen en de verdeling ervan met betrekking tot 2014, houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad en de Verordeningen (EU) nr. 1307/2013, (EU) nr. 1306/2013 en (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de toepassing ervan in 2014;

Gelet op het Waalse Landbouwwetboek, inzonderheid op de artikelen D.4, D.242, D.249 tot D.251;

Gelet op het besluit van 24 april 2008 betreffende steunverlening aan de biologische landbouw;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 25 november 2013;

Gelet op de instemming van de Minister van Begroting, gegeven op 5 december 2013;

Overwegende dat de autonome adviescel inzake duurzame ontwikkeling binnen de voorgeschreven termijnen geen advies heeft uitgebracht overeenkomstig artikel 11, vierde lid, van het besluit van de Waalse Regering van 3 oktober 2013 tot uitvoering van het decreet van 27 juni 2013 betreffende het Waals beleid inzake duurzame ontwikkeling met het oog op de oprichting van een autonome adviescel duurzame ontwikkeling;

Gelet op het overleg tussen de Gewestregeringen en de federale overheid;

Gelet op advies 54.839/4 van de Raad van State, gegeven op 10 februari 2014, overeenkomstig artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Overwegende dat er maatregelen getroffen dienen te worden om de overgang te regelen tussen beide Europese programmeringsperiodes;

Op de voordracht van de Minister van Landbouw, Besluit : HOOFDSTUK I. - Begripsomschrijvingen

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : Besluit van de Waalse Regering van 11 februari 2010Relevante gevonden documenten type besluit van de waalse regering prom. 11/02/2010 pub. 15/04/2010 numac 2010027051 bron waalse overheidsdienst Besluit van de Waalse Regering inzake de productiemethode en etikettering van biologische producten en tot intrekking van het besluit van de Waalse Regering van 28 februari 2008 sluiten : het besluit van de Waalse Regering van 11 februari 2010Relevante gevonden documenten type besluit van de waalse regering prom. 11/02/2010 pub. 15/04/2010 numac 2010027051 bron waalse overheidsdienst Besluit van de Waalse Regering inzake de productiemethode en etikettering van biologische producten en tot intrekking van het besluit van de Waalse Regering van 28 februari 2008 sluiten inzake de productiemethode en etikettering van biologische producten en tot intrekking van het besluit van de Waalse Regering van 28 februari 2008;2° Wetboek : Waals Landbouwwetboek;3° randvoorwaarden : de uit de regelgeving voortvloeiende beheerseisen en de eisen inzake goede landbouw- en milieuconditie vermeld in de artikelen 4, 5 en 6 van Verordening (EG) nr.73/2009 van de Raad van 19 januari 2009 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor regelingen inzake rechtstreekse steunverlening aan landbouwers in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot vaststelling van bepaalde steunregelingen voor landbouwers; 4° steunaanvraag : een steunaanvraag in de zin van artikel 2, a), van Verordening nr.65/2011; 5° betalingsaanvraag : een verzoek tot betaling in de zin van artikel 2, b), van Verordening nr.65/2011; 6° verbintenis : het geheel van de voorwaarden voor de productie van de biologische landbouw die de landbouwer bereid is na te komen naar aanleiding van zijn steunaanvraag;7° bedrijf : het geheel van de productie-eenheden gelegen op het geografische grondgebied van België en op autonome wijze beheerd door één landbouwer;8° gewasgroep : een gewasgroep in de zin van artikel 16, § 2, van Verordening (EG) nr.65/2011 van de Commissie van 2 januari 2011 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad met betrekking tot de toepassing van controleprocedures en van de randvoorwaarden in het kader van de steunmaatregelen voor plattelandsontwikkeling; 9° controleorgaan : een controleorgaan in de zin van artikel 2, 5°, van het besluit van de Waalse Regering van 11 februari 2010Relevante gevonden documenten type besluit van de waalse regering prom. 11/02/2010 pub. 15/04/2010 numac 2010027051 bron waalse overheidsdienst Besluit van de Waalse Regering inzake de productiemethode en etikettering van biologische producten en tot intrekking van het besluit van de Waalse Regering van 28 februari 2008 sluiten inzake de productiemethode en etikettering van biologische producten en tot intrekking van het besluit van de Waalse Regering van 28 februari 2008;10° programmeringsperiode : de periode waarover een plattelandsontwikkelingsprogramma zich uitstrekt voor een bij de Europese wetgeving bepaalde duur;11° Waals plan voor plattelandsontwikkeling : het programma in de zin van artikel 15 van Verordening nr.1698/2005; 12° Verordening nr.1698/2005 : Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad van 20 september inzake steun aan plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO); 13° Verordening nr.1974/2006 : Verordening (EG) nr. 1974/2006 van de Commissie van 15 december 2006 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad inzake steun aan plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO); 14° Verordening nr.834/2007 : Verordening (EG) nr. 834/2007 van de Raad van 28 juni 2007 inzake de biologische productie en de etikettering van biologische producten en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 2092/21; 15° Verordening nr.65/2011 : Verordening (EG) nr. 65/2011 van de Commissie van 27 januari 2011 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad met betrekking tot de toepassing van controleprocedures en van de randvoorwaarden in het kader van de steunmaatregelen voor plattelandsontwikkeling; 16° Sanitrace : geautomatiseerd systeem voor de behandeling van de gegevens betreffende de identificatie en de registratie van dieren, gebruikt door het Federaal agentschap voor de veiligheid van de voedingsketen; 17° G.V.E. : grootvee-eenheid of referentie-eenheid waarmee een aggregatie van vee van verschillende soorten en leeftijden gemaakt kan worden aan de hand van specifieke coëfficiënten die aanvankelijk opgemaakt zijn op basis van de voedingsbehoeften van elk type dier; 18° productie-eenheid : het geheel van de functioneel samenhangende productiemiddelen die uitsluitend door de landbouwer zelf worden gebruikt, met inbegrip van de gebouwen, de opslaginfrastructuren, de gekweekte dieren, de landbouwpercelen en de voedervoorraden die nodig zijn om één of meerdere landbouwactiviteiten uit te oefenen. HOOFDSTUK II. - Algemene bepalingen

Art. 2.De bepalingen van dit besluit zijn van toepassing op landbouwpercelen van bedrijven die geheel of gedeeltelijk in het Waalse Gewest gelegen zijn en door een landbouwer in de eenmalige aanvraag aangegeven worden als zijnde het voorwerp van een verbintenis voor een biologische landbouwproductiewijze.

Art. 3.Enkel de drie gewasgroepen bedoeld in bijlage 1 kunnen het voorwerp uitmaken van een verbintenis om in aanmerking te komen voor steun aan de biologische landbouw.

Art. 4.Wanneer de landbouwer tijdens de verbintenis steun aan de biologische landbouw voor bijkomende percelen aanvraagt, worden de nieuwe percelen opgenomen in de lopende verbintenis voor de nog te lopen verbintenisperiode.

Die bijkomende percelen kunnen in aanmerking komen voor conversiesteun tijdens maximum twee jaar indien ze sinds minstens tien jaar niet in aanmerking zijn gekomen voor steun aan de biologische landbouw.

Art. 5.Tijdens de in artikel 11 bedoelde verbintenisperiode wordt conversiesteun zoals bepaald in bijlage 2, enig artikel, § 2, toegekend aan de landbouwer die zijn bedrijf omschakelt naar een bedrijf dat de biologische biologische landbouwproductiemethode naleeft en dat voldoet aan de in de artikelen 9 en 12 bedoelde voorwaarden voor de in aanmerking komende percelen waarvoor sinds minstens tien jaar geen enkele steun aan de biologische landbouw werd verleend.

De conversiesteun wordt jaarlijks gestort tijdens de twee verbintenisjaren waarin de conversiesteun wordt verleend. Tijdens die periode van twee jaar mag de landbouwer alleen voor de percelen in aanmerking komen voor de conversiesteun, met uitzondering van de steun aan de biologische landbouw bedoeld in bijlage 2, enig artikel, § 1.

Tijdens de overige periode mag de landbouwer alleen in aanmerking komen voor de steun aan de biologische landbouw bedoeld in bijlage 2, enig artikel, § 1.

Overeenkomstig artikel 17 stuurt de landbouwer jaarlijks een betalingsaanvraag om in aanmerking te komen voor de conversiesteun of de steun aan de biologische landbouw. HOOFDSTUK III. - Indiening van de aanvraag

Art. 6.§ 1er. Op straffe van onontvankelijkheid dient de landbouwer een steunaanvraag in uiterlijk 1 november van het jaar vóór aanvang van zijn verbintenis.

Het betaalorgaan legt een steunaanvraagformulier ter beschikking van de landbouwer op de website of bij de buitendirectie van zijn ambtsgebied.

Onverminderd de gevallen van overmacht en de buitengewone omstandigheden bedoeld in hoofdstuk 8, is de aanvraag onontvankelijk wanneer hij ingediend wordt na de overeenkomstig het eerste lid vastgelegde grensdatum.

Het steunaanvraagformulier bevat alle gegevens die nodig zijn voor de opdracht van het betaalorgaan en op zijn minst de volgende gegevens : 1° de identificatie van de begunstigde;2° de identificatie van de percelen van het bedrijf waarop de steunaanvraag betrekking heeft;3° een attest op erewoord om de nodige stappen te ondernemen voor de aansluiting bij een controleorgaan uiterlijk op 1 januari na de indiening van de steunaanvraag of het bewijs van zijn aansluiting bij een controleorgaan. Als de steunaanvraag ontvankelijk is, stuurt het betaalorgaan volgens dezelfde modaliteiten als die bedoeld in artikel 8, § 2, en uiterlijk op 20 december vóór het begin van zijn verbintenis een schrijven aan de landbouwer waarin bevestigd wordt dat zijn verbintenis op 1 januari ingaat. § 2. De jaarlijkse betalingsaanvraag wordt ingediend binnen de voor de indiening van het eenmalig aanvraagformulier voorgeschreven termijn, krachtens artikel 11, § 2, van Verordening (EG) nr. 1122/2009 van de Commissie van 30 november 2009 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad inzake de randvoorwaarden, de modulatie en het geïntegreerd beheers- en controlesysteem in het kader van de bij deze Verordening bedoelde regelingen inzake rechtstreekse steunverlening ten gunste van landbouwers alsook uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad wat betreft de randvoorwaarden in het kader van de steunregeling voor de wijnsector.

De aanvraag gaat vergezeld van de eventuele bewijsstukken aangevraagd door het betaalorgaan in de eenmalige aanvraag, overeenkomstig artikel 8 van Verordening nr. 65/2011. § 3. Elke eventuele wijziging in de steun- of betalingsaanvraag wordt uiterlijk 31 mei van het in aanmerking genomen jaar aan het betaalorgaan gericht of overgelegd voor zover het betaalorgaan de landbouwer niet reeds in kennis heeft gesteld van de onregelmatigheden in zijn aanvraag of voor zover hem geen controle ter plaatse is aangekondigd en die controle geen onregelmatigheden aan het licht heeft gebracht.

Art. 7.Als de landbouwer zijn verbintenis na afloop van de verbintenis bedoeld in artikel 11 wenst voort te zetten, dient hij een nieuwe steunaanvraag in volgens de modaliteiten van artikel 6, op straffe van onontvankelijkheid van zijn steunaanvraag.

Het betaalorgaan verwittigt de landbouwer via de informatiedocumenten die bij het eenmalige aanvraagformulier gevoegd zijn, dat hij zich in het laatste verbintenisjaar bevindt.

Art. 8.§ 1. Het betaalorgaan gaat na of het perceel in aanmerking komt voor de steunaanvraag. § 2. Het betaalorgaan deelt op 30 juni na de indiening van de betalingsaanvraag van de landbouwer d.m.v. een document mee dat de aanvraag al dan niet in aanmerking genomen wordt.

Het betaalorgaan wijst er ook op dat, indien administratieve controles of controles ter plaatse aan het licht brengen dat de landbouwer niet voldoet aan de normen bedoeld in artikel 26, het bestuur het bedrag van de steun zal verminderen of zelfs terugvorderen. HOOFDSTUK IV. - Voorwaarden betreffende de aanvraag van steun aan biologische productie

Art. 9.§ 1. De steunaanvraag is alleen ontvankelijk als de landbouwer aan de volgende voorwaarden voldoet : 1° geïdentificeerd zijn bij het betaalorgaan in het kader van het geïntegreerd beheers- en controlesysteem, overeenkomstig de artikelen D.20 en D.22 van het Wetboek; 2° een bedrijfszetel in het Koninkrijk België hebben;3° zich ertoe verbinden alle voorwaarden betreffende de biologische productiewijze op de betrokken percelen vanaf 1 januari na de steunaanvraag zonder onderbreking en gedurende minstens vijf jaar na te leven en op de tijdens de verbintenis toegevoegde percelen, voor de nog te lopen tijd tot de vervaldatum van vijf jaar;4° zijn steunaanvraag hebben ingediend binnen de termijn bedoeld in artikel 6; § 2. De jaarlijkse betalingsaanvragen zijn alleen ontvankelijk als ze voldoen aan de voorwaarden bedoeld in paragraaf 1, 1° en 2°, en 4°, en als ze via het eenmalige aanvraagformulier ingediend worden overeenkomstig artikel 8 van Verordening (EG) nr. 65/2011.

Art. 10.De steunaanvraag en de jaarlijkse betalingsaanvragen kunnen in aanmerking genomen worden als de landbouwer aan de volgende voorwaarden voldoet : 1° de gronden waarvoor hij de steun aan de biologische productie aanvraagt op het grondgebied van het Waalse Gewest exploiteren;2° zijn activiteit en het gebruik van de percelen waarvoor de steun wordt aangevraagd aan een controleorgaan, uiterlijk binnen de termijn bedoeld in artikel 6, § 1, derde lid, megedeeld hebben;3° alle dieren van het bedrijf in het identificatie- en registratiesysteem voor dieren, Sanitrace, geïdentificeerd en geregistreerd hebben;4° geen voorwerp hebben uitgemaakt van een in artikel 28, § 4, bedoelde uitsluitingsbeslissing gedurende het jaar vóór het jaar waarvoor de steun wordt aangevraagd. Voor de toepassing van het eerste lid, 2°, heeft de melding, in de jaarlijkse steun- of betalingsaanvraag, dat een perceel buiten het grondgebied van het Waals Gewest ligt tot gevolg dat de aanvraag niet in aanmerking genomen wordt voor het perceel dat ofwel buiten het grondgebied van het Waalse Gewest, ofwel in een oppervlakte voor ecologische compensatie is gelegen.

Voor de toepassing van het eerste lid, 3°, bevinden alle geïdentificeerde dieren zich in de productie-eenheid/eenheden beheerd door de landbouwer die voor deze steun in aanmerking komt. HOOFDSTUK V. - Verbintenissen en bedrag van de steun

Art. 11.De verbintenis om in aanmerking te komen voor steun aan biologische landbouw duurt vijf jaar en mag niet worden onderbroken.

Die verbintenis is gebonden aan de percelen die door de landbouwer tijdens het eerste jaar van de verbintenis zijn aangegeven en, in het geval van tijdens de verbintenis eventueel toegevoegde percelen, voor de duur van de nog te lopen verbintenis.

Art. 12.Om in aanmerking te komen voor de steun aan de biologische productie beheert de landbouwer zijn landbouwbedrijf overeenkomstig : 1° de bepalingen van Verordening (EG) nr.834/2007 van Verordening (EG) nr. 889/2009 van de Commissie houdende vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 834/2007; 2° de artikelen 3, derde lid, en 4, en de bijlagen 4 en 5 van het besluit van de Waalse Regering van 11 februari 2010Relevante gevonden documenten type besluit van de waalse regering prom. 11/02/2010 pub. 15/04/2010 numac 2010027051 bron waalse overheidsdienst Besluit van de Waalse Regering inzake de productiemethode en etikettering van biologische producten en tot intrekking van het besluit van de Waalse Regering van 28 februari 2008 sluiten.

Art. 13.Voor de gewasgroepen vermeld in bijlage 1 wordt het bedrag van de steun per oppervlaktenschijf zoals bepaald in bijlage 2 vastgesteld.

Art. 14.§ 1. Voor de oppervlakten van de in bijlage 1 bedoelde gewasgroep houdt de in artikel 13 bedoelde berekening van de steun rekening met het geheel van de voor de bedoelde groep bepaalde oppervlakten wanneer de veebezetting van het bedrijf hoger dan of gelijk is aan 0,6 GVE per hectare.

Als de veebezetting van het bedrijf voor de gewasgroep 1 zoals bedoeld in bijlage 1 overeenkomstig artikel 3 lager is dan 0,6 GVE per hectare, worden de oppervlakten die in aanmerking worden genomen voor de berekening van de steun, beperkt tot de oppervlakten van groep 1 die noodzakelijk zijn om een veebezetting van 0,6 GVE per hectare te bereiken. § 2. De dieren die in aanmerking komen voor de berekening van het veebestand, worden gefokt volgens de biologische productiemethode en hun houder is de producent betrokken bij de betalingsaanvraag. Al deze dieren bevinden zich in de productie-eenheid/eenheden die door deze landbouwer beheerd worden.

De veebezetting is de gemiddelde bezetting van het bedrijf voor het betrokken kalenderjaar. De bezetting wordt vastgesteld op grond van de gegevens die met de volgende elementen overeenstemmen : 1° het gemiddelde van de dagelijkse gegevens uit het identificatie- en registratiesysteem Sanitrace, wat betreft runderen en waarvan de aanwezigheid in het bedrijf bevestigd is door het controleorgaan voor het betrokken jaar;2° het aantal paardachtigen aangegeven door de landbouwer in zijn eenmalige aanvraag van het bedoelde jaar en waarvan de aanwezigheid in het bedrijf bevestigd is door het controleorgaan voor het bedoelde jaar;3° de jaarlijkse inventaris betreffende de identificatie en registratie van schaapachtigen, geitachtigen, hertachtigen waarvan de aanwezigheid in het bedrijf bevestigd is door het controleorgaan voor het bedoelde jaar. § 3. Het aantal GVE's betreffende die dieren wordt berekend d.m.v. volgende coëfficiënten : 1° runderen van twee jaar en ouder, paarden ouder dan zes maanden : 1 GVE;2° runderen van nul tot zes maanden : 0,4 GVE;3° runderen tussen zes maanden en twee jaar : 0,6 GVE;3° schapen of geiten ouder dan zes maanden : 0,15 GVE; 5° hertachtigen ouder dan zes maanden : 0,25 G.V.E.

Art. 15.Overeenkomstig artikel 39, § 3, van Verordening nr.1698/2005 gaan de verbintenissen verder dan de dwingende normen die vastliggen in het besluit van de Waalse Regering van 22 juni 2006Relevante gevonden documenten type besluit van de waalse regering prom. 22/06/2006 pub. 10/08/2006 numac 2006202525 bron ministerie van het waalse gewest Besluit van de Waalse Regering tot vastlegging van de richtsnoeren voor de randvoorwaarden bedoeld in artikel 27 van het besluit van de Waalse Regering van 23 februari 2006 tot invoering van de regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid sluiten tot vastlegging van de richtsnoeren voor de randvoorwaarden bedoeld in artikel 27 van het besluit van de Waalse Regering van 23 februari 2006 tot invoering van de regelingen inzake rechtstreekse steunverlening in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, dan de minimumeisen inzake het gebruik van meststoffen en gewasbeschermingsmiddelen. Het geheel van de eisen vormt de basislijn van de verbintenissen met het oog op de biologische productie.

Art. 16.Overeenkomstig artikel 4, § 8, van Verordening nr. 65/2011 worden geen betalingen gedaan aan de landbouwer van wie vaststaat dat hij de voorwaarden voor die betalingen kunstmatig heeft bewerkstelligd om een voordeel te verkrijgen dat indruist tegen de doelstellingen van de steunregeling aan de biologische productie. HOOFDSTUK VI. - Betaling

Art. 17.De steun aan de biologische landbouw wordt in jaarlijkse schijven betaald. De periode waarover een jaarlijkse schijf zich uitstrekt, gaat in op 1 januari van het jaar waarop ze betrekking heeft en eindigt op 31 december van hetzelfde jaar.

Elke jaarlijkse schijf wordt gestort aan de landbouwer die zijn overeenstemmende jaarlijkse betalingsaanvraag heeft ingediend voor zover de voorwaarden van de verbintenissen vervuld zijn tijdens de door bedoelde schijf gedekte periode en voor zover de in de artikelen 9 en 10 bedoelde voorwaarden bij de storting nog steeds voldaan worden.

Overeenkomstig artikel 9 van Verordening (EG) nr. 65/2011 kan het betaalorgaan, rekening houdend met het risico dat te veel wordt betaald, een voorschot overeenstemmend met een percentage van de steun van maximum 75 % betalen nadat de administratieve controles zijn voltooid. Het betalingspercentage is hetzelfde voor alle landbouwers die de maatregel genieten.

Overeenkomstig artikel 9 van Verordening (EG) nr. 65/2011 wordt voor geen enkele maatregel of groep van concrete acties een betaling verricht voordat de controles op de inachtneming van de subsidiabiliteitscriteria zijn afgerond.

Art. 18.Elke jaarlijkse schijf wordt uitbetaald binnen zes maanden na afloop van de periode waarop ze betrekking heeft, behoudens bijzondere omstandigheden.

De jaarlijkse schijven worden vastgelegd op basis van de jaarlijkse betalingsaanvraag die de landbouwer overeenkomstig artikel 17, eerste lid, stuurt en van de administratieve controles of de ter plaatse verrichte controles, overeenkomstig artikel 10, § 2, van Verordening (EG) nr. 65/2011.

Voor elk verbintenisjaar wordt een samenvatting van de berekening van de toegekende steun na de betaling ervan aan de landbouwer meegedeeld.

Art. 19.De steun aan de biologische landbouw wordt aan de landbouwers gestort binnen de perken van de beschikbare begrotingskredieten.

Als de fondsen ontoereikend zijn, kan de Minister beslissen dat de landbouwers geen nieuwe verbintenissen meer mogen aangaan. HOOFDSTUK VII. - Verbintenisoverdrachten en -herzieningen Afdeling 1. - Overdracht van de verbintenis

Art. 20.§ 1. Overeenkomstig artikel 44, § 1, van Verordening nr. 1974/2006, kan de landbouwer, in geval van overdracht, de verbintenis van de overnemende landbouwer voor de resterende looptijd overnemen.

Wordt de verbintenis niet overgenomen, dan moet de overdragende landbouwer de ontvangen steun terugbetalen. § 2. De overdracht van de verbintenis valt samen met de overdracht van het bedrijf, van de landbouwpercelen of de betrokken dieren en wordt binnen vijfenveertig dagen, te rekenen van de overdrachtsdatum, door de overnemende en de overdragende landbouwer schriftelijk meegedeeld aan het betaalorgaan d.m.v. het formulier dat daartoe voorzien wordt in de eenmalige aanvraag.

De overnemende landbouwer zet de verbintenissen voor de nog te lopen periode voort.

Als de overgenomen verbintenis overeenkomstig hoofdstuk 9, afdeling 2, stopgezet wordt, betaalt de overnemende landbouwer de steun terug die hem is gestort in hoofde van de lopende verbintenis, alsook de betrokken steun die aan de overdrager werd gestort sinds het begin van de door hem aangegane verbintenis. § 3. Een overdracht wordt geacht te hebben plaatsgevonden op de eerste dag van de jaarlijkse periode zoals bedoeld in artikel 17, eerste lid, die volgt op de kennisgeving van de overdracht. De overdragende landbouwer geniet de steun die overeenstemt met de jaarlijkse periode waarin de kennisgeving van de overdracht heeft plaatsgevonden voor zover voldaan werd aan alle ontvankelijkheids- en subsidiabiliteitsvoorwaarden en de verbintenissen door hemzelf en de landbouwer nagekomen werden gedurende de betrokken jaarlijkse periode.

Een overdracht kan doorgevoerd worden via een wijziging waarin artikel 6, § 3, voorziet. In dat geval wordt de overdracht geacht te zijn betekend gedurende de jaarlijkse periode die aan de wijziging is voorafgegaan.

Als de overnemende landbouwer de voorwaarden niet vervult tijdens de periode die volgt op de kennisgeving zoals bedoeld in § 2, eerste lid, wordt de steun aan de jaarlijkse periode waarin de overdracht heeft plaatsgevonden verminderd of door de overnemende landbouwer terugbetaald en wordt de voor de voorafgaande periodes gestorte steun in voorkomend geval terugbetaald door de overnemende landbouwer.

De ontvankelijkheids- en subsidiabiliteitsvoorwaarden betreffende de overgedragen verbintenissen worden geëvalueerd naar gelang van die verbintenissen, waarbij de methoden waarmee de landbouwer voor de overdracht heeft ingestemd niet in aanmerking genomen worden in het kader van die evaluatie.

Art. 21.Overeenkomstig artikel 44 van Verordening nr. 1974/2006, eist het betaalorgaan de in artikel 20, § 1, bedoelde terugbetaling niet in de volgende gevallen : 1° indien de overdragende landbouwer zijn landbouwactiviteiten definitief beëindigt, terwijl zijn verbintenis gedurende drie jaar is nageleefd en de overname van die verbintenis door een opvolger niet haalbaar is;2° indien de overdracht van een deel van het bedrijf van de landbouwer plaatsvindt in een periode waarmee de looptijd van de verbintenis overeenkomstig artikel 27, § 12, tweede lid, van Verordening nr. 1974/2006 is verlengd, en indien de overdracht betrekking heeft op ten hoogste 50 % van de oppervlakte die onder de verbintenis viel vóór de verlenging van de looptijd daarvan; 3° als de overdracht slechts geringe veranderingen van de bedrijfssituatie tot gevolg heeft en als de toepassing van artikel 20, § 1, niet leidt tot resultaten die in het licht van de aangegane verbintenis niet passend zijn. Afdeling 2. - Herziening van de verbintenis

Art. 22.§ 1. Overeenkomstig artikel 46, § 1, van Verordening nr. 1974/2006 worden de verbintenissen aangepast in geval van wijziging van de in artikel 15 bedoelde basislijn van de verbintenissen.

De bedragen van de steun kunnen op basis bedoeld in het eerste lid herzien worden.

Als de aanpassing niet aanvaard wordt door de landbouwer, eindigt de verbintenis en betaalt hij de steun die hij reeds ontvangen heeft voor de afgelopen periodes niet terug. § 2. Het betaalorgaan geeft de landbouwer kennis van de toepassing van § 1 via de pers of in een persoonlijk schrijven. HOOFDSTUK VIII. - Geval van overmacht, duidelijke fout en uitzonderlijke omstandigheden

Art. 23.De terugbetaling wordt niet geëist in de gevallen van overmacht of uitzonderlijke omstandigheden vermeld in artikel 47, § 1, a) tot f), van Verordening (EG) nr.1974/2006 en wanneer werken van openbaar nut de nakoming van de verbintenis beletten.

In de gevallen bedoeld in het eerste lid doet de landbouwer het betaalorgaan een schriftelijke kennisgeving toekomen, samen met relevante bewijzen, binnen tien werkdagen na de datum waarop hij in staat is dit te doen, overeenkomstig artikel 47, § 2, van Verordening nr. 1974/2006.

Art. 24.De landbouwer die zijn verbintenissen niet kan blijven nakomen doordat zijn bedrijf wordt herverkaveld of binnen een ruilverkaveling van overheidswege of een door de bevoegde autoriteiten goedgekeurde ruilverkaveling valt, geeft het betaalorgaan schriftelijk kennis daarvan voor de datum van ingebruikneming, en past zijn oorspronkelijke verbintenissen aan de nieuwe toestand van het bedrijf in overleg met het betaalorgaan en volgens zijn voorschriften aan. Het betaalorgaan geeft de landbouwer kennis van de inhoud van de aangepaste verbintenissen.

Indien een dergelijke aanpassing onmogelijk is, eindigt de verbintenis en wordt geen enkele terugbetaling vereist voor de effectieve verbintenisperiode. In dat geval wordt de landbouwer door het betaalorgaan in kennis gesteld van het einde van bedoelde verbintenis.

Art. 25.§ 1. Overeenkomstig artikel 3, § 4, van Verordening nr. 65/2011, kunnen de steunaanvraag, de jaarlijkse betalingsaanvragen en de andere aangiften te allen tijde na de indiening ervan worden aangepast in geval van een kennelijke fout die door het betaalorgaan als zodanig wordt erkend. § 2. Overeenkomstig artikel 5, § 3, van Verordening nr. 65/2011, geldt de terugbetalingsverplichting niet in geval van onverschuldigde betaling indien de betaling is verricht als gevolg van een fout van het betaalorgaan of van een gemachtigde instelling van het betaalorgaan, en indien de fout redelijkerwijs niet door de begunstigde kon worden ontdekt.

Als de fout evenwel betrekking heeft op feitelijke elementen die relevant zijn voor de berekening van de steun, is het eerste lid slechts van toepassing indien het terugvorderingsbesluit niet binnen 12 maanden na de betaling is meegedeeld. HOOFDSTUK IX. - Controle, verminderingen en terugbetaling Afdeling 1. - Controle

Art. 26.§ 1. Het betaalorgaan of de controleorganen gaan na of de na te leven verplichtingen om in aanmerking te komen voor de in dit besluit bepaalde steun aan biologische landbouw nageleefd zijn.

Elke controleweigering van een landbouwer heeft van rechtswege het verlies van de volledige steun tot gevolg. § 2. Na afloop van de administratieve controles of van de controles ter plaatse, zijn de regelingen inzake verlagingen en uitsluitingen, omschreven in de artikelen 16 tot 18, 21 en 22 van Verordening nr. 65/2011, van toepassing bij de berekening van het bedrag van de toegekende steun. Afdeling 2. - Verlaging en terugbetaling van de steun

Art. 27.De niet-naleving van de in dit besluit bedoelde bepalingen of van de verbintenis van een landbouwer kan de vermindering, de terugbetaling van het geheel of een gedeelte van de steun, of de uitsluiting van de bij dit besluit georganiseerde regeling voor de betrokken landbouwer als gevolg hebben.

Art. 28.§ 1. De verlagingen van de steun worden toegepast overeenkomstig artikel 18, § 2, van Verordening nr.65/2011 en in de volgorde bepaald in artikel 22 van dezelfde Verordening. § 2. De regeling van de verlaging en de afschaffing van de steun en vergoedingen wordt ingedeeld in vier niveaus die vastgelegd zijn als volgt : 1° Niveau 1 : afschaffing van de jaarlijkse betaling voor het bedoeld perceel;2° Niveau 2 : afschaffing van de jaarlijkse betaling voor een gewasgroep;3° Niveau 3 : afschaffing van de jaarlijkse betalingen voor alle gewasgroepen;4° Niveau 4 : afschaffing van de jaarlijkse betaling voor alle gewasgroepen, stopzetting van de verbintenis en invordering van de bedragen die tijdens de hele verbintenis voor alle gewasgroepen ontvangen werden. § 3. De Minister is bevoegd om een verlagingsrooster op te maken naar gelang van de tekortkomingen.

Naar gelang van de ernst, de omvang en het permanente karakter van de vastgestelde niet-naleving kan het verlagingsniveau lager of hoger zijn dan het niveau bepaald in de verlagingsrooster. § 4. Overeenkomstig artikel 18, § 3, van Verordening nr. 65/2011, wordt de landbouwer voor zowel het kalenderjaar van de bevinding als het daaropvolgende kalenderjaar uit de betrokken maatregel uitgesloten indien de niet-naleving het gevolg is van opzettelijke onregelmatigheden. § 5. Als de onregelmatigheid zich herhaalt of aanhoudt gedurende dezelfde periode van vijf jaar, wordt het niveau van de steunverlaging met twee niveaus verhoogd als niveau 1 of 2 in principe toepasselijk is of met één niveau als niveau 3 in principe toepasselijk is.

Artikel 1.Behalve in de gevallen bedoeld in de artikelen 23 en 24 en op voorwaarde dat de erin bepaalde procedures nageleefd worden, wordt de steun die in geval van conversie verhoogd wordt en die krachtens artikel 5 wordt toegekend, voor alle betrokken gewasgroepen terugbetaald indien de landbouwer de in de artikelen 9 tot 12 bedoelde voorwaarden niet naleeft. HOOFDSTUK X. - Beroep

Art. 2.§ 1. Overeenkomstig artikel D.17 en D.18 van het Wetboek kan de landbouwer een beroep indienen tegen alle beslissingen genomen krachtens dit besluit. Als de landbouwer daarover beschikt, gaat het beroep vergezeld van de bewijsstukken op straffe van niet-ontvankelijkheid.

Het beroep wordt bij de leidend ambtenaar van het betaalorgaan ingediend in de vorm en binnen de termijnen bedoeld in de D.16 tot D.18 van het Wetboek. § 2. In geval van indiening van een beroep blijft de landbouwer de aangegane verbintenis toepassen tot de definitieve beslissing van het betaalorgaan. HOOFDSTUK XI. - Machtigingen en afwijkingen

Art. 3.De leidend ambtenaar van het betaalorgaan of, in geval van afwezigheid, verhindering, of in volgorde, de ambtenaar die hem vervangt : 1° is ertoe gemachtigd om de uitgaven betreffende de in dit besluit bedoelde steun vast te leggen, goed te keuren en te ordonnanceren;2° legt elk document ter toelichting van de reglementaire bepalingen ten behoeve van de landbouwers en het stramien van de controleverslagen vast. HOOFDSTUK XII. - Overgangsbepalingen

Art. 4.§ 1. Overeenkomstig artikel 46, § 2, van Verordening (EG) 1974/2006, zoals gewijzigd bij de uitvoeringsVerordening (EU) nr. 679/2011 van de Commissie van 14 juli 2011 tot wijziging van Verordening (EG) 1974/2009 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad inzake steun aan plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO), worden de lopende verbintenissen die vanaf de campagne 2011 zijn gesloten, in het kader van de programmeringsperiode 2014-2020 aangepast zodra het nieuw Waals programma voor plattelandsontwikkeling in werking treedt. De landbouwer kan zijn verbintenis op basis van de nieuwe voorwaarden voorzetten of ze zonder verplichting tot terugbetaling onderbreken.

De aanpassing kunnen de in artikel 15 bedoelde eisen van de basislijn van de verbintenissen betreffen.

Als de aanpassing niet door de landbouwer aanvaard wordt, eindigt de verbintenis en betaalt hij de steun niet terug die hij al ontvangen heeft voor de periode waarin de verbintenis effectief is geweest. § 2. Het betaalorgaan geeft de landbouwer kennis van de toepassing van § 1 via de pers of in een persoonlijk schrijven.

Art. 5.Voor het jaar 2014 worden elke steunaanvraag en elke betalingsaanvraag binnen de voorgeschreven termijn ingediend, op straffe van nietigheid van de indiening van het eenmalige aanvraagformulier krachtens artikel D.31 van het Wetboek. Ze gaan vergezeld van de eventuele bewijsstukken waarom het betaalorgaan in de eenmalige aanvraag verzoekt, op straffe van onontvankelijkheid.

Art. 6.Het betaalorgaan gaat na of de begunstigde in aanmerking komt voor de steun. het betaalorgaan laat uiterlijk 30 juni na de indiening van de steunaanvraag of de jaarlijkse betalingsaanvraag d.m.v. een document waarvan de datum bewijskracht heeft, weten of de aanvraag al dan niet ontvankelijk is en deelt de elementen betreffende de ontvankelijkheid of de niet-ontvankelijkheid van de steun mede.

Art. 7.Voor de verbintenissen die lopen of voor 1 april 2014 aangegaan werden, wordt de in artikel 11 bedoelde duur met negen maanden verlengd. De looptijd van die negen maanden wordt geacht tussen 1 april 2014 en 31 december 2014 te liggen. Vanaf 1 januari 2015 dekken die verbintenissen periodes die ingaan op 1 januari en eindigen op 31 december totdat een verbintenisduur van vijf jaar en negen maanden bereikt wordt.

Voor het jaar 2014 dekt de jaarlijkse schijf bedoeld in artikel 17, eerste lid, slechts de negen maanden bedoeld in het eerste lid voor de betalingen betreffende de verbintenissen bedoeld in het eerste lid. HOOFDSTUK XIII. - Slotbepalingen

Art. 8.Dit besluit is van toepassing op alle lopende steunaanvragen, met inbegrip van de aanvragen die het voorwerp van een beroep uitmaken.

Art. 9.Het besluit van de Waalse Regering van 24 april 2008Relevante gevonden documenten type besluit van de waalse regering prom. 24/04/2008 pub. 09/06/2008 numac 2008202049 bron ministerie van het waalse gewest Besluit van de Waalse Regering betreffende steunverlening aan de biologische landbouw sluiten betreffende steunverlening aan de biologische landbouw wordt opgeheven.

Art. 10.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het bekendgemaakt wordt.

Art. 11.De Minister van Landbouw is belast met de uitvoering van dit besluit.

Namen, 3 april 2014.

De Minister-President, R DEMOTTE De Minister van Openbare Werken, Landbouw, Landelijke Aangelegenheden, Natuur, Bossen en Erfgoed, C. DI ANTONIO

Bijlage 1. - Groep van gewassen en plantbedekkingen Enig artikel. § 1. De in artikel 3 bedoelde groepen van gewassen worden vastgesteld als volgt: 1° de gewasgroep 1, genoemd "weiden, voedergewassen", die samengesteld is van de volgende subgroepen: a.voor de weiden, een subgroep met de volgende gewassen: i. permanent weiland; ii. tijdelijk weiland. b. voor de voedergewassen, een subgroep met de volgende gewassen : i.silomaïs; ii. andere voedergewassen; iii. peulgewassen; iv. klavers; v. luzerne.2° de gewasgroep 2, genoemd "tuinbouw en boomteelt", die samengesteld is uit de volgende gewassen : a.groenteteelt in volle grond; b. groenteteelt onder beschermingsafdekking;c. kwekerijen van fruit- of sierplanten;d. aromatische planten;e. medicinale planten;f. niet-eetbare tuinbouwgewassen;g. meerjarige fruitteelten;h. eenjarige fruitteelten;i. fruitteelt met meer dan 250 bomen/ha;j. hazelaarteelt;k. notenbomenteelt;l. hopteelt;m. aanplanting van wijstokken.3° de gewasgroep 3, genoemd "grote eenjarige teelten", die samengesteld is uit de volgende gewassen : a.granen; b. koolzaad;c. boekweit;d. kanariezaad;e. korrelmaïs;f. zonnebloempitten;g. sojabonen;h. vlas;i. hennep;j. eiwithoudende gewassen;k. mengsels van eitwithoudende gewassen en granen;l. cichorei;m. aardappelen;n. bieten;o. angelica;p. netel voor voedselproductie;q. voedergrassen alleen voor de productie van zaaizaden met de biologische productiemethode;r. perceelsrand. § 2. De volgende plantbedekkingen worden uitgesloten van de steun aan de biologische productie : a. natuurlijke spontane bedekking;b. bedekkingen voor de bevordering van fauna;c. bosgewassen met korte rotatie;d. miscanthusgewas;e. bebossing van landbouwgrond;f. kwekerijen van bosplanten;g. tabakteelt;h. aanplanting van kerstbomen;i. bedekkingen met milieudoeleinden bezoldigd door private derden, zoals de oppervlakte voor ecologische compensatie aangeplant in het kader van de installatie van windmolens;j. van de productie ingetrokken aarde. Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Waalse Regering van 3 april 2014 betreffende steunverlening aan de biologische landbouw en tot opheffing van het besluit van 24 april 2008 betreffende steunverlening aan de biologische landbouw.

Namen, 3 april 2014.

De Minister-President, R. DEMOTTE De Minister van Openbare Werken, Landbouw, Landelijke Aangelegenheden, Natuur, Bossen en Erfgoed, C. DI ANTONIO

Bijlage 2. - Steunbedragen Enig artikel. § 1. Voor de overeenkomstig artikel 3 bepaalde drie gewasgroepen wordt het bedrag van de steun per oppervlaktenschijf vastgesteld. 1° voor de in artikel 3 bedoelde gewasgroep 1 wordt het bedrag van de steun bepaald volgens de omvang van de totale oppervlakte van het geheel van de betrokken percelen : a.275 euro/ha voor de eerste 32 ha; b. 150 euro/ha boven de 32ste ha tot de 64ste ha;c. 75 euro/ha boven de 64e ha.2° voor de in artikel 3 bedoelde gewasgroep 2 wordt het bedrag van de steun bepaald volgens de omvang van de totale oppervlakte van het geheel van de betrokken percelen : a.750 euro/ha voor de eerste 14 ha; b. 450 euro/ha boven de 64e ha.3° voor de in artikel 3 bedoelde gewasgroep 3 wordt het bedrag van de steun bepaald volgens de omvang van de totale oppervlakte van het geheel van de betrokken percelen : a.450 euro/ha voor de eerste 32 ha; b. 325 euro/ha boven de 32ste ha tot de 64ste ha;c. 250 euro/ha boven de 64e ha. § 2. Het bedrag van de conversiesteun bedoeld in artikel 5 wordt vastgesteld per schijven van de totale oppervlakte van het geheel van de percelen die per groepen omgezet moeten worden. 1° voor de in artikel 3 bedoelde gewasgroep 1 : a.425 euro voor de eerste 32 ha; b. 300 euro boven de 32e ha tot de 64ste ha;c. 225 euro boven de 64e ha.2° voor de in artikel 3 bedoelde gewasgroep 2 : a.900 euro voor de eerste 14 ha; b. 600 euro boven de 64e ha.3° voor de in artikel 3 bedoelde gewasgroep 3 : a.600 euro voor de eerste 32 ha; b. 475 euro boven de 32e ha tot de 64ste ha;c. 400 euro boven de 64e ha. Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Waalse Regering van 3 april 2014 betreffende steunverlening aan de biologische landbouw en tot opheffing van het besluit van 24 april 2008 betreffende steunverlening aan de biologische landbouw.

Namen, 3 april 2014.

De Minister-President, R DEMOTTE De Minister van Openbare Werken, Landbouw, Landelijke Aangelegenheden, Natuur, Bossen en Erfgoed, C. DI ANTONIO

^