Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Waalse Regering van 11 februari 2010
gepubliceerd op 15 april 2010

Besluit van de Waalse Regering inzake de productiemethode en etikettering van biologische producten en tot intrekking van het besluit van de Waalse Regering van 28 februari 2008

bron
waalse overheidsdienst
numac
2010027051
pub.
15/04/2010
prom.
11/02/2010
ELI
eli/besluit/2010/02/11/2010027051/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

11 FEBRUARI 2010. - Besluit van de Waalse Regering inzake de productiemethode en etikettering van biologische producten en tot intrekking van het besluit van de Waalse Regering van 28 februari 2008


De Waalse Regering, Gelet op Verordening (EG) nr. 834/2007 van de Raad van 28 juni 2007 inzake de biologische productie en de etikettering van biologische producten en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 2092/91, gewijzigd bij Verordening nr. 967/2008 van de Raad van 29 september 2008;

Gelet op Verordening (EG) nr. 889/2008 van de Commissie van 5 september 2008 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 834/2007 van de Raad inzake de biologische productie en de etikettering van biologische producten wat betreft de biologische productie, de etikettering en de controles, gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1254/2008 van de Commissie van 15 december 2008;

Gelet op de wet van 28 maart 1975 betreffende de handel in landbouw-, tuinbouw- en zeevisserijproducten, inzonderheid op artikel 3, § 1, 2°, 3° en 6°, gewijzigd bij de wetten van 29 december 1990 en 1 maart 2007, alsook bij het koninklijk besluit van 22 februari 2001, en artikel 4, gewijzigd bij de wetten van 5 februari 1999 en 1 maart 2007; Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 28 februari 2008 inzake de productiemethode en etikettering van biologische producten;

Gelet op het op 9 januari 2009 vastgesteld advies van het Overlegcomité voor de biologische landbouw;

Gelet op het overleg tussen de gewestelijke Regeringen en de Federale Overheid van 19 maart 2009;

Gelet op het advies nr. 46.927/4 van de Raad van State, gegeven op 15 juli 2009, overeenkomstig artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1273;

Op de voordracht van de Minister van Openbare werken, Landbouw, Landelijke Aangelegenheden, Natuur, Bossen en Erfgoed;

Na beraadslaging, Besluit :

Artikel 1.Dit besluit bepaalt de toepassingsmodaliteiten van Verordening (EG) nr. 834/2007 van de Raad van 28 juni 2007 inzake de biologische productie en de etikettering van biologische producten en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 2092/91, gewijzigd bij Verordening nr. 967/2008 van de Raad van 29 september 2008 (hierna « Verordening 834/2007 » genoemd), en zijn uitvoeringsreglementen.

Art. 2.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° Minister : de Minister bevoegd voor landbouw;2° Dienst : de Directie Kwaliteit van het Operationeel Directoraat-generaal Landbouw, Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu van de Waalse Overheidsdienst;3° Verordening 889/2008 : Verordening (EG) nr.889/2008 van de Commissie van 5 september 2008 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 834/2007 van de Raad inzake de biologische productie en de etikettering van biologische producten wat betreft de biologische productie, de etikettering en de controles, gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1254/2008 van de Commissie van 15 december 2008; 4° de Verordeningen : Verordening 834/2007 en zijn uitvoeringsreglementen;5° controleorgaan : elk orgaan dat overeenkomstig de bepalingen van dit besluit erkend wordt om de controles bedoeld in artikel 27 van Verordening 834/2007 uit te voeren.

Art. 3.Overeenkomstig artikel 42, tweede lid, van Verordening 834/2007 en onverminderd de bepalingen van artikel 1 van Verordening 889/2008, zijn de bij dit besluit vastgestelde regels of, bij gebrek, de door de Minister goedgekeurde of erkende particuliere normen van toepassing wanneer de productiebepalingen voor sommige diersoorten, sommige waterplanten en sommige microalgen niet bij de reglementen zijn voorzien.

Met toepassing van artikel 1, § 3, tweede lid van Verordening 834/2007, mogen aanduidingen die verwijzen naar de biologische productiemethode in de grootkeukensector alleen gebruikt worden op voorwaarde dat de grootkeukenverrichtingen en de tabel met forfaitaire retributies die van toepassing zijn op de controles van deze verrichtingen, de voorwaarden respecteren van een bestek dat de Minister goedkeurt, na beraadslaging van het Overlegcomité voor de in artikel 16 bedoelde biologische landbouw.

Voor de toepassing van artikel 95, § 5, van Verordening 889/2008, mogen aanwijzingen die verwijzen naar de biologische productiemethode bij de commercialisering van voedermiddelen voor gezelschapsdieren alleen gebruikt worden op voorwaarde dat de verwerkingsverrichtingen die op deze voedermiddelen van toepassing zijn, de bepalingen respecteren van een bestek dat de Minister goedkeurt, na beraadslaging van een Overlegcomité voor de in artikel 16 bedoelde biologische landbouw.

Art. 4.§ 1. Overeenkomstig de bepalingen van artikel 28, § 3, van Verordening 834/2007, zijn de overeenkomstig artikel 6 erkende controleorganen bevoegd voor de ontvangst van de meldingen bedoeld in § 1 van hetzelfde artikel. § 2. Overeenkomstig de bepalingen van artikel 28, § 2, van Verordening 834/2007, wordt vrijgesteld van de toepassing van deze paragraaf de marktdeelnemer die rechtstreeks aan de consument of aan de eindgebruiker voorverpakte biologische producten verkoopt op voorwaarde dat deze marktdeelnemer geen biologische producten produceert, bereidt, opslaat tenzij in verband met zijn verkooppunt, en biologische producten of in omschakeling naar de biologische productiemethode uit een derde land invoert, dat hij zijn activiteiten niet in onderaanneming aan een derde toevertrouwt en dat hij geen overeenkomstig de productieregels bepaald in de Verordeningen vervaardigde producten uitvoert. § 3. Overeenkomstig de bepalingen van artikel 28, § 2, van Verordening 834/2007, wordt vrijgesteld van de toepassing van deze paragraaf en van § 1 de marktdeelnemer die rechtstreeks aan de consument of aan de eindgebruiker niet-voorverpakte biologische producten verkoopt op voorwaarde dat hij geen biologische producten produceert, bereidt, opslaat tenzij in verband met zijn verkooppunt, en biologische producten of in omschakeling naar de biologische productiemethode uit een derde land invoert, dat hij zijn activiteiten niet in onderaanneming aan een derde toevertrouwt en dat hij geen overeenkomstig de productieregels bepaald in de Verordeningen vervaardigde producten uitvoert, en op voorwaarde dat de jaarlijkse aankoopwaarde van de biologische producten die niet-voorverpakt worden verkocht minder dan 5.000 euro exc. btw bedraagt.

Elke marktdeelnemer die aan de voorwaarden voor de vrijstelling bedoeld in het eerste lid voldoet, moet hierover een schriftelijke officiële verklaring doen bij de Dienst. Hij verbindt zich ertoe de bepalingen van de Verordening en van dit besluit na te leven en de Dienst in te lichten zodra de voorwaarden van deze vrijstelling niet meer worden nageleefd.

Art. 5.Met toepassing van artikel 27, 4, b), van Verordening 834/2007 worden de controletaken die uit de tenuitvoerlegging van de Verordeningen en dit besluit voortvloeien, aan controleorganen toevertrouwd, met naleving van de voorwaarden van artikel 27 § 5 en volgende van Verordening 834/2007.

Art. 6.De Minister wordt belast met de erkenning van de privé-organen die de controle moeten uitvoeren waaraan de marktdeelnemers bedoeld in artikel 4, § 1, van dit besluit worden onderworpen.

Art. 7.Het privé organisme dat erkend wil worden zoals bedoeld in artikel 6, moet een erkenningsaanvraag indienen bij de Dienst.

De erkenningsaanvraag moet aantonen dat de aanvrager voldoet aan de verplichtingen opgelegd door Verordening 834/2007. De aanvrager moet ook het volgende verduidelijken : 1° de eventuele referenties en de nuttige ervaring die het privé organisme dat erkend wil worden, kan laten gelden in het kader van de controle van de biologische productiemethode op landbouwproducten;2° de installaties en uitrustingen waarover het privé organisme dat erkend wil worden in België beschikt, en die hem toelaten alle nuttige activiteiten in verband met de controle en certificering van biologische producten in het Waals Gewest uit te voeren;het privé organisme dat erkend wil worden, vermeldt specifiek de plaats(en) in België waar alle documenten betreffende de controles en certificering van biologische producten in het Waals Gewest ter inzage zullen liggen; 3° de identificatie van de fysieke persoon verantwoordelijk voor het geheel van de activiteiten van het privé organisme dat erkend wil worden;4° de identificatie van het personeel belast met de inspecties;5° de identificatie van minstens één inspecteur, technisch verantwoordelijke voor de controle-activiteiten;6° de verbintenis van het privé-orgaan dat erkend wil worden om minimum 25 in België gevestigde verschillende producenten te controleren gedurende een periode van 2 jaar vanaf de datum van de bekendmaking van zijn erkenning in het Belgisch Staatsblad ;7° het accreditatiecertificaat als bewijs dat het privé-orgaan dat erkend wil worden, voldoet aan de vereisten van de norm EN 45011 of ISO 65, in hun meest recente versie, voor de controles betreffende de biologische productiemethode van landbouwproducten.

Art. 8.§ 1. De Dienst wordt belast met het toezicht op de privé organismen die de controle moeten uitvoeren waaraan de marktdeelnemers bedoeld in artikel 4, § 1, worden onderworpen. § 2. De erkenning van een controleorgaan wordt ingetrokken wanneer de voorwaarden vermeld in artikel 27, § 9, d), van Verordening 834/2007 niet worden nageleefd of wanneer het zijn verbintenis niet nakomt om minimum 25 verschillende producenten op het grondgebied van het Waalse Gewest te controleren gedurende een periode van 2 jaar vanaf de datum van de bekendmaking van zijn erkenning in het Belgisch Staatsblad, overeenkomstig artikel 7, tweede lid, 6°.

Wanneer, overeenkomstig het eerste lid, de Dienst de intrekking van de erkenning van een controleorgaan moet voorstellen, stelt hij laatstgenoemende in kennis van de elementen die hem ten laste worden gelegd.

Vervolgens nodigt de Dienst het betrokken controleorgaan uit om in het kader van een verhoor zijn standpunt te laten gelden in verband met de elementen die hem ten laste worden gelegd.

Na onderzoek van het dossier door de Dienst, deelt het Operationeel Directoraat-generaal Landbouw, Natuurlijke Hulpbronnen en Leefmilieu van de Waalse Overheidsdienst (hierna « DGARNE » genoemd) haar met redenen omklede advies aan de Minister mee, op basis waarvan laatstgenoemde beslist, in voorkomend geval, de erkenning van het betrokken controleorgaan in te trekken. § 3. In geval van tijdelijke of definitieve intrekking van de erkenning, moet het betrokken controleorgaan op zijn kosten zonder uitstel al zijn marktdeelnemers van de officiële beslissing verwittigen en hun aandacht vestigen op de dringende noodzaak zich in te schrijven bij een ander controleorgaan.

Elke erkenning of intrekking ervan wordt in het Belgisch Staatsblad en op de website van het Portaal van de Waalse landbouw bekendgemaakt.

Art. 9.Onverminderd de bepalingen van de Verordening dienen de controleorganen de aanvullende voorwaarden inzake controle bepaald in bijlage 1 toe te passen.

Art. 10.De controleorganen leggen de sancties op mits naleving van de modaliteiten en de tabel voor de sancties vastgesteld in bijlage 2.

Art. 11.Drempels en plafonds voor de vergoedingen betaald door de marktdeelnemers aan de controleorganen worden bepaald volgens de tabel omschreven in bijlage 3.

Art. 12.De controleorganen treffen de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat elke marktdeelnemer die de bepalingen van dit besluit naleeft en zijn bijdrage in de controlekosten betaalt, zeker is van toegang tot het controlestelsel.

In het geval dat een marktdeelnemer van controleorgaan verandert, geeft het eerste controleorgaan onmiddellijk aan het volgende controleorgaan alle nodige gegevens over deze marktdeelnemer door voor de continuïteit van de activiteiten.

Art. 13.Als een marktdeelnemer bedoeld in artikel 4, 1, een beroep, een klacht of een betwisting aanhangig maakt bij een controleorgaan en wanneer, na behandeling van dit dossier volgens de procedures vastgelegd overeenkomstig de norm EN 45011 of ISO 65 die door de organismen die producten certificeren wordt gebruikt, de uitgesproken beslissing door de bedoelde marktdeelnemer wordt betwist, kan laatstgenoemde een administratief beroep indienen bij de het DGARNE. Hij moet te dien einde zijn verweermiddelen indienen bij aangetekend schrijven gericht aan de Inspecteur-generaal van het Departement Ontwikkeling en dit, binnen een termijn van dertig dagen te rekenen vanaf de verzendingsdatum van het schrijven waarbij de beslissing waartegen beroep wordt ingesteld hem wordt ter kennis gebracht.

Na onderzoek van de verweermiddelen van de betrokkene, kan de Inspecteur-generaal laatstgenoemde oproepen om hem te horen. Op dezelfde wijze kan de betrokken marktdeelnemer vragen om vóór de beslissing door de Inspecteur-generaal te worden gehoord. Andere interveniënten kunnen eveneens uitgenodigd worden om bij het onderhoud aanwezig te zijn.

De Inspecteur-generaal neemt een beslissing die per aangetekend schrijven aan de betrokkene wordt meegedeeld.

Indien expertisekosten door het Waalse Gewest worden opgelegd en de betwiste beslissing wordt bevestigd, wordt een verzoek tot betaling van deze kosten gevoegd bij het aangetekend schrijven waarbij aan betrokkene wordt gevraagd om deze kosten te betalen binnen een termijn van dertig dagen te rekenen vanaf de ontvangstdatum van het schrijven.

Art. 14.Toepassingsbepalingen van de verordeningen in de plantaardige en in de dierlijke sector worden respectievelijk in de bijlagen 4 en 5 vastgelegd.

In overeenstemming met het in artikel 16 bedoeld Overlegcomité voor biologische landbouw, maakt de Dienst een lijst op van producten die met toepassing van artikel 95, § 6, van Verordening 889/2008, zijn toegelaten.

Art. 15.§ 1. Naast de specifieke bepalingen van dit besluit, heeft de Dienst de rol van bevoegde autoriteit waarnaar wordt verwezen in artikel 29, in artikel 36, § 4, punt b), en in artikel 58, § 1, punt c), van Verordening 889/2008. § 2. In de gevallen bedoeld in artikel 9, § 4, in artikel 18, § 1, in artikel 36, § 2 en § 3, in artikel 40, § 1, punt a), v), in artikel 40, § 1, punt b), in artikel 40, § 3, in artikel 47, in artikel 95, § 1 en § 2, en in bijlage VIII, punt A, opmerking (1), van Verordening 889/2008, neemt de Dienst een beslissing op basis van een dossier dat door het controleorgaan wordt overgemaakt en een voorstel van beslissing bevat.

Art. 16.De Minister mag de bijlagen bij dit besluit wijzigen om ze aan de wijzigingen van de Verordening, aan de evolutie van de controletechnieken en aan de ontwikkeling van de biologische productiemethode aan te passen.

Deze wijzigingen worden vastgelegd na raadpleging van de representatieve organisaties voor de sector van de biologische productie. Laatstgenoemden vergaderen in een Overlegcomité voor de biologische landbouw waarvan het voorzitterschap en het secretariaat door de Dienst worden waargenomen. Bedoeld Overlegcomité stelt zijn huishoudelijk reglement op dat zijn organisatiewijze bepaalt. Dit overlegcomité brengt de vertegenwoordigers van het hele circuit bijeen dat betrokken is bij de biologische productiemethode : producenten, verwerkers, consumenten, controleorgaann en begeleidingsstructuren.

Art. 17.De overtredingen van de bepalingen van dit besluit worden opgespoord, vastgelegd, vervolgd en gestraft overeenkomstig de bepalingen van de wet van 28 maart 1975 betreffende de handel in landbouw-, tuinbouw- en zeevisserijproducten.

De bepalingen van het koninklijk besluit van 15 mei 2001 betreffende de administratieve geldboeten, bedoeld in artikel 8 van genoemde wet, zijn ook van toepassing. Voor de toepassing van dit besluit, is de aangewezen bevoegde ambtenaar de directeur-generaal van het DGARNE en, bij verhindering, zijn plaatsvervanger.

Art. 18.Het besluit van de Waalse Regering van 28 februari 2008 inzake de productiemethode en etikettering van biologische producten wordt opgeheven.

Art. 19.De Minister van Landbouw is belast met de uitvoering van dit besluit.

Namen, 11 februari 2010.

De Minister-President, R DEMOTTE De Minister van Openbare Werken, Landbouw, Landelijke Aangelegenheden, Natuur, Bossen en Erfgoed, B. LUTGEN

Bijlage 1. - Aanvullende voorwaarden inzake de controle van de biologische productiemethode Onverminderd de toepassing van de bepalingen van de Verordening bepaalt dit bestek de bijkomende voorschriften inzake de controle van de biologische productiemethode die de controleorganen overeenkomstig artikel 9 van dit besluit dienen toe te passen.

Hoofdstuk I. - Bepalingen ter uitvoering van de wetgeving 1.1° Algemeen principe Voor de toepassing van artikel 11 van Verordening 834/2007 en van artikel 17 van Verordening 889/2008 wordt het bestaan van een onderscheiden bedrijf vastgesteld in overeenstemming met het gezamenlijk bestaan van een onderscheiden geografische entiteit in de zin van de wetgeving betreffende de identificatie en de registratie van de dieren (Sanitel), en van een onderscheiden juridische entiteit. 1.2° Melding van activiteit en aanvang van de inwerkingtreding van de controleregeling Met toepassing van artikel 28, § 3, van Verordening 834/2007, zijn de erkende controleorganen bevoegd voor de ontvangst van de meldingen vermeld in artikel 28 § 1 van deze Verordening.

De datum waarop de controleregeling een aanvang neemt, waarmee met name de omschakelingsperiode bij de producenten start, is vastgesteld op de dag waarop het controleorgaan de kennisgeving van de marktdeelnemer heeft ontvangen en diens verbintenis om zijn bedrijf aan de controleregeling te onderwerpen. Deze verbintenis wordt gematerialiseerd door de ondertekening van een contract tussen de marktdeelnemer en het controleorgaan. 1.3° Traceerbaarheid van de dierlijke producten 1.3.1° Het controleorgaan dient een overeenkomst te sluiten met de organisatie die instaat voor het beheer van het Sanitel-systeem voor identificatie en registratie van de dieren, zodat men regelmatig kan beschikken over informatie in verband met het veebeslag en de dieren van de marktdeelnemers die gecontroleerd worden voor alle diersoorten waarvoor er een Sanitelsysteem operationeel is. 1.3.2° Het controleorgaan dient jaarlijks stalen te nemen van vlees of vleesproducten op minstens 5 % van de voor verhandeling geslachte, biologisch gefokte runderen en door middel van een DNA-onderzoek na te gaan of die stalen overeenstemmen met het haarstal van de dieren dat door de producenten werd genomen bij toepassing van dit besluit.

Hoofdstuk 2. - Planning en uitvoering van de controles 2.1° Wanneer het controleorgaan de kennisgeving van een marktdeelnemer ontvangt, alsmede zijn verbintenis om zijn bedrijf aan de controleregeling te onderwerpen in de zin van punt 1.2° van onderhavige bijlage, voert het de eerste inspectie die bij de Verordening 834/2007 verplicht is, binnen maximum 30 dagen uit. 2.2° Benevens de oorspronkelijke controle bedoeld in punt 2.1° worden de controles van de controleorganen in 4 aparte categorieën ingedeeld : a) Jaarlijkse fysieke hoofdcontrole zoals omschreven en verplicht gemaakt door artikel 65, § 1 van Verordening 889/2008;b) Bijkomende controle naast de jaarlijkse fysieke controle noodzakelijk gemaakt wanneer laatstgenoemde controle niet volledig uitgevoerd kan worden tijdens één bezoek;c) Verscherpte controle uitgevoerd in het kader van de toepassing van de tabel voor de sancties die in hoofdstuk 4 van deze bijlage omschreven is;d) Streekproefcontrole zoals omschreven in artikel 65, § 4 van Verordening 889/2008. De controles vermeld in de punten a) en b) dekken de volledige activiteit van de marktdeelnemer. 2.3° Het controleorgaan voert een aantal steekproefcontroles uit waarvan het aantal gelijk is aan of hoger dan 60 % van het aantal marktdeelnemers onderworpen aan de controle.

Het minimum aantal uit te voeren steekproefcontroles wordt berekend in vergelijking met de toestand op 31 december van het vorige jaar. 2.4° Het controleorgaan legt een procedure ter goedkeuring voor aan de Dienst tot vastlegging van de planning van de controles en de keuze van de marktdeelnemers die de controles moeten ondergaan op basis van een algemene evaluatie van het risico van het niet-naleven van de Verordeningen of van dit besluit. Deze procedure wordt voor advies voorgelegd aan het Overlegcomité voor de biologische landbouw bedoeld in artikel 16. 2.5° Wanneer er onregelmatigheid wordt vermoed, is het controleorgaan ertoe gehouden om binnen de kortst mogelijke termijn een controle uit te voeren bij de betrokken marktdeelnemer. 2.6° De steekproefcontroles kunnen gedeeltelijke controles zijn, bedoeld om een beperkt aantal punten na te gaan. In dit geval past het controleorgaan de controles aan volgens het specifieke karakter van de marktdeelnemer en de inhoud van zijn dossier. 2.7° Voor de toepassing van artikel 67, § 1, punt b) van Verordening 889/2008 op de bereidingseenheden waar ook niet-biologische producten worden verwerkt, verpakt of opgeslagen, overhandigt de marktdeelnemer de plannings voor de biologische productie vooraf aan zijn controleorgaan.

Hoofdstuk 3. - Planning, uitvoering en interpretatie van de analyses 3.1° Voor de toepassing van artikel 65, § 2 van Verordening 889/2008, neemt het controleorgaan voor elke nieuwe productie-eenheid dat kennis geeft van zijn omschakeling naar de biologische productiemethode, een staal van de bodem, van een plantaardig of dierlijk product en voert een analyse uit om de mogelijke aanwezigheid van residuen of van verontreinigende stoffen op te sporen. 3.2° Het controleorgaan voert bij de markdeelnemers die niet in punt 3.1° voorkomen, een aantal routine-analyses uit gelijk aan of hoger dan 60 % van alle marktdeelnemers. 3.3° Bij iedere marktdeelnemer die aan de controle onderworpen is, moet het controleorgaan een productanalyse uitvoeren als men een onregelmatigheid vermoedt. 3.4° Het controleorgaan legt een procedure ter goedkeuring voor aan de Dienst tot vastlegging van de planning van de monsternemingen, de keuze van de marktdeelnemers en van de producten die de analyses moeten ondergaan alsook de aard van de gezochte producten, op basis van een algemene evaluatie van het risico van het niet-naleven van de Verordeningen of van dit besluit. Deze procedure wordt voor advies voorgelegd aan het Overlegcomité voor de biologische landbouw. 3.5° De analyses uitgevoerd op plantaardige en dierlijke producten zijn gericht op het ongeoorloofde gebruik van verboden producten, ook het gebruik van genetisch gemodificeerde organismen of producten die hiervan zijn afgeleid, alsook de eventuele aanwezigheid van residuen van vermoede milieuvervuiling. 3.6° De analyse van plantenstalen die bij de producenten worden genomen heeft o.a. betrekking op herbiciden, fungiciden, insecticiden, acariciden, slakkendodende middelen, bactericiden, rodenticiden, afweermiddelen, kiemremmende stoffen, groeiregelaars, rijpingsvertragers en -versnellers. 3.7° Benevens de in het vorige punt bedoelde producten heeft de analyse van de plantenstalen genomen bij bereiders en invoerders ook betrekking op de voedingsadditieven, kleurstoffen, aroma's, smaakverbeteraars, bewaarstoffen, dragers, solventen en andere technologische hulpstoffen. 3.8° De analyses verricht op dierlijke producten hebben o.a. betrekking op de chemisch gesynthetiseerde allopatische diergeneeskundige middelen, antibiotica, pijnstillers, coccidiostatica, de groei- of productiebevorderende stoffen, additieven, bewaarmiddelen en andere technologische hulpstoffen zoals nitraten en sorbaten in melk, de nitrieten, nitraten, sulfieten, fosfaten en glutamaten in vlees en vleesproducten. 3.9° Het gebruik van fytofarmaceutische producten die de voorwaarden van artikel 5 van Verordening 889/2008 niet naleven, wordt als verboden beschouwd zodra het ontdekte residupeil voor een bepaalde pesticide anderhalve maal hoger is dan de bepalingsgrens zoals gedefinieerd in artikel 3, § 2 punt f) van Verordening (EG) nr.396/2005 van het Europees Parlement en de Raad van 23 februari 2005 tot vaststelling van maximumgehalten aan bestrijdingsmiddelenresiduen in of op levensmiddelen en diervoeders van plantaardige en dierlijke oorsprong en houdende wijziging van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad, behalve indien de marktdeelnemer, tot voldoening van het controleorgaan, kan aantonen dat de gevonden residus het resultaat zijn van een verontreiniging ten gevolge van een factor die losstaat van de eisen van de biologische productiemethode.

De bepalingsgrens die in aanmerking moet worden genomen, hangt af van de analysemethode van het laboratorium dat de analyse uitvoert en deze methode wordt bekrachtigd door een accreditatie van dit laboratorium volgens de norm EN 17025.

Het resultaat van bijkomende analyses in een laboratorium is een onderzoeksmiddel om de gegrondheid van de argumenten na te gaan. Het controleorgaan bestudeert deze gevallen grondig samen met de Dienst.

Hoofdstuk 4. - Tabel voor de sancties 4.1° Naast de toepassing van de bepalingen vastgelegd in artikel 30 van Verordening 834/2007 en in artikel 91, § 2 van Verordening 889/2008, past het controleorgaan een of meer van de volgende sancties toe als ze een onregelmatigheid of een inbreuk vaststelt :

Sancties

Toepassing

Opmerkingen

Gewone opmerking

De gewone opmerking wordt gebruikt voor kleine onregelmatigheden of voor duidelijk onvrijwillige gebreken door de marktdeelnemer

Vraag om verbetering

Bij de vraag om verbetering wordt aangegeven welke onregelmatigheid er is vastgesteld, welke verbetering er wordt verwacht en binnen welke termijn.

Waarschuwing

De waarschuwing gaat vergezeld van de vermelding welke sanctie er zal worden toegepast als de marktdeelnemer er geen rekening mee houdt. Op een vraag om verbetering die niet binnen de gestelde termijn in acht wordt genomen volgt altijd een waarschuwing. Er wordt systematisch tot verscherpte controle besloten wanneer een waarschuwing moet gegeven worden.

Verscherpte controle

De kosten voor verscherpte controle worden gedragen door de marktdeelnemer.

Declasseringen en schorsingen

Declassering perceel

Declassering van een perceel of deel van een bepaald perceel voor een bepaalde duur.

Declassering lot

Definitieve declassering van een bepaald deel van de productie.

Schorsing product

Verbod voor een vastgelegde duur aan de marktdeelnemer opgelegd om een bepaald soort producten onder verwijzing naar de biologische productiemethode op de markt te brengen.

Totale schorsing

Verbod voor een bepaalde duur aan de marktdeelnemer opgelegd om alle producten onder verwijzing naar de biologische productiemethode op de markt te brengen.


4.2° Het controleorgaan past de tabel van de sancties van bijlage 2 toe aan de hand van de concrete onregelmatigheden en inbreuken die worden vastgesteld. 4.3° Wanneer artikel 30, § 1, tweede lid van de Verordening 834/2007 wordt toegepast, deelt het controleorgaan aan de Dienst een volledig dossier mee inzake de vastgestelde overtreding om over een toepassingsperiode van de voorgestelde maatregel overeen te komen.

Hoofdstuk 5. - Gegevens die aan de Dienst moeten worden verstrekt 5.1° Tabel van de vergoedingen 5.1.1° Het controleorgaan moet de tabel van de vergoedingen die voor de marktdeelnemers van toepassing zijn en die overeenkomstig bijlage 3 bij dit besluit opgesteld is, aan de Dienst overhandigen. Verder moet het elke wijziging aan deze tabel meedelen vóór de datum waarop deze in werking treedt. 5.2° Jaarlijks te bezorgen gegevens 5.2.1° Lijst van marktdeelnemers die aan de controle onderworpen zijn.

Overeenkomstig artikel 28, § 5 van Verordening 834/2007, wordt de lijst van de marktdeelnemers voor geïnteresseerde derde partijen beschikbaar gemaakt op de website van het controleorgaan. 5.2.2° Jaarverslag.

Het jaarverslag bedoeld in artikel 27, § 14 van Verordening 834/2007 bevat minimum : de informatie gevraagd door de Europese Commissie; de aanvullende statistische gegevens in verband met de productie- en de bereidingsmiddelen van biologische producten alsook in verband met de hoeveelheid biologische eindproducten, meer bepaald voor elke marktdeelnemer : a) De identificatie van de marktdeelnemer (eventueel producentnummer, naam van het bedrijf, naam van de verantwoordelijke, gegevens);b) De activiteiten van de marktdeelnemer, zowel de biologische als de niet-biologische (de hoofdactiviteit wordt onderscheiden van de bijkomende activiteiten door de NACE-codes, de datum van de eerste melding, de datum van de certificering en desgevallend de datum van de stopzetting van de biologische activiteiten);c) De aankoopomzet van de bereiders, verpakkingsbedrijven, verdelers, importeurs en verkooppunten;d) Het aantal gehouden dieren per soort, het kuddenummer, de datum van de melding van de activiteit en de datum van certificering;e) Het gewastype per meegedeeld perceel, de oppervlakte ervan, de datum van de eerste melding en de datum van certificering van het perceel; f) De datum, het controletype zoals gedefinieerd in punt 2.2° van onderhavige bijlage, en de naam van de controleur die de controle heeft uitgevoerd; g) De aard, datum en duur van de sancties, met uitzondering van de opmerkingen, volgens de tabel van hoofdstuk 4 van onderhavige bijlage;h) De genomen monsters (datum van monsterneming, monstertype, nummer van het monster, identificatie van de gevonden producten en overeenstemming van het monster);i) De aard van de toegestane afwijkingen, alsook de bepaling van de Verordeningen of van onderhavig besluit dat deze voorziet, de datum waarop de afwijking werd toegestaan en geldigheidsduur van elk van de afwijkingen;j) De gegevens die worden opgelegd door artikel 54, § 1, tweede lid van Verordening 889/2008 betreffende de afwijkingen voor conventioneel zaaizaad voor aardappelen of pootaardappelen. 5.2.3° Gegevens i.v.m. de steun aan de biologische landbouw.

Het controleorgaan moet het Departement Steun van het DGARNE een aantal gegevens bezorgen i.v.m. de door hem gecontroleerde producenten. De aard van deze gegevens wordt door het Departement bepaald op grond van de reglementaire vereisten van de verschillende steunregelingen die onder de bevoegdheid van de betaalorganen vallen.

Een protocol afgesloten tussen het controleorgaan en het DGARNE bepaalt de praktische modaliteiten die eigen zijn aan het doorsturen van deze gegevens. 5.3° Onmiddellijk te verstrekken gegevens 5.3.1° Als het controleorgaan een onregelmatigheid of een inbreuk constateert bij een aan de controle onderworpen marktdeelnemer, en ziet dat die onregelmatigheid of die inbreuk gevolgen kan hebben voor marktdeelnemers die aan de controle van een ander controleorgaan onderworpen zijn, dan brengt het onverwijld de Dienst daarvan op de hoogte. 5.3.2° Als het controleorgaan aan een marktdeelnemer een declassering- of schorsingsanctie oplegt bedoeld in hoofdstuk 4 van deze bijlage, dan brengt het onverwijld de Dienst daarvan op de hoogte.

Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Waalse Regering van 11 februari 2010 inzake de productiemethode en etikettering van biologische producten en tot intrekking van het besluit van de Waalse Regering van 28 februari 2008.

De Minister-President, R DEMOTTE De Minister van Openbare Werken, Landbouw, Landelijke Aangelegenheden, Natuur, Bossen en Erfgoed, B. LUTGEN

Bijlage 2. - Tabel van de sancties die toepasselijk zijn op de marktdeelnemers Onderhavige bijlage bevat de tabel van de sancties die toepasselijk zijn op de marktdeelnemers naar gelang van de concrete gevallen van onregelmatigheden en inbreuken die worden vastgesteld. De tabel van de sancties is van toepassing onverminderd de regels en normen die in de Verordeningen en dit besluit vastliggen.

Hoofdstuk 1. - Bepalingen ter uitvoering van de sancties 1.1 Bij onregelmatigheden of inbreuken die in hoofdstuk 2 worden vermeld, past het controleorgaan op zijn minst de sancties toe die worden gedefinieerd in hoofdstuk 2 van onderhavige bijlage. 1.2 Naar gelang van elk concreet geval waarmee het geconfronteerd wordt, spreekt het controleorgaan een zwaardere sanctie uit dan de theoretisch geplande sanctie indien het oordeelt dat de inbreuk of de cumul van meerdere inbreuken zulks rechtvaardigt. Het beslist desnoods een declassering of schorsing toe te passen bovenop de sancties die genomen moeten worden krachtens de hoger uiteengezette tabel van de sancties. Indien een buitengewone context de versoepeling van de geplande sanctie voor een bepaalde marktdeelnemer rechtvaardigt, deelt het controleorgaan de elementen die een afwijking van de tabel van de sancties verantwoorden en een voorstel van sanctie aan de Dienst mee. 1.3 De sancties worden trapsgewijs toegepast in de chronologische volgorde van de opeenvolgende vaststellingen van bedoeld type inbreuk, waarbij elke vaststelling tot de overeenstemmende sanctie leidt, al naar gelang van de antecedenten van de marktdeelnemer. Wanneer een eerste sanctie door de vereiste verbetering vanwege de marktdeelnemer wordt gevolgd binnen de termijn die het controleorgaan oplegt, wordt deze sanctie niet meer in aanmerking genomen in de gradatie van de sancties zolang eenzelfde inbreuk niet opnieuw werd vastgesteld binnen een termijn van 24 maanden. 1.4 In de niet omschreven gevallen spreekt het controleorgaan een gepaste sanctie uit met inachtneming van de tabel van de sancties. 1.5 Bij inbreuk of onregelmatigheid kan het bestaan van verzachtende omstandigheden in aanmerking worden genomen in de gevallen die in de tabel van de sancties worden voorzien, wanneer de marktdeelnemer duidelijk te goeder trouw is en/of wanneer hij niet verantwoordelijk is voor de inbreuk die door de actie van een derde wordt veroorzaakt. 1.6 Om aan de eis van artikel 30 van Verordening 834/2007 te voldoen, houdt het nieuwe controleorgaan, indien een marktdeelnemer van controleorgaan verandert, rekening met de sancties die het vroegere controleorgaan toepaste, op basis van de gegevens uitgewisseld overeenkomstig artikel 12, tweede lid. 1.7 De toe te passen sancties worden gedefinieerd in de tabel van de sancties bedoeld in punt 4.1° van bijlage 1. De afkortingen gebruikt in de tabel die in hoofdstuk 2 van deze bijlage vastligt, hebben volgende betekenis : GOgewone opmerking Vv vraag om verbetering of vraag om verbetering met schriftelijke verbintenis W waarschuwing VC verscherpte controle DP declassering of het niet certificeren van het betrokken perceel DL declassering of het niet certificeren van het betrokken lot SP schorsing of niet certificering van het betrokken product SB schorsing bedrijf of niet certificering VO heropstart of verlenging omschakeling Hoofdstuk 2 - Tabel van de sancties

1. Algemene inbreuken


1000 Weigering van de controle

SB

1005 Weigering om het controleverslag (of elk ander document) te contrasigneren

Vv/W/SB

1010 Weigering van toegang tot de voorraadboekhouding en/of de financiële boekhouding

SB

1020 Weigering van bemonstering met het oog op analyse

SB

1025 Boekhouding, voorraadboekhouding of andere elementen niet beschikbaar

GO/Vv/W/SB

1030 Boekhouding, voorraadboekhouding of andere elementen niet controleerbaar a) bij een bereider of een importeur b) bij een producent

W/SB Vv/W/SB

1040 Balans aankoop-verkoop niet realiseerbaar

VV/W/SB

1050 Onvoldoende scheiding tussen biologische en niet-biologische producten : a) verzachtende omstandigheden b) duidelijke fraude

GO/Vv/W/SP/SB/ W/SP/SB

1060 Gebruik van GGO of GGO-derivaten a) kleine inbreuk, minieme concentratie b) zware inbreuk, grote concentratie c) duidelijke fraude

W/SP/SB W + DL/SP/SB SP/SB

Geen attest vanwege de leverancier betreffende de Geen attest vanwege de leverancier betreffende de GGO of de GGO-derivaten

GO/Vv/W/SP/SB

1080 Niet-naleving van de concrete maatregelen die werden afgesproken met het controleorgaan ter garantie van het naleven van de wettelijke normen

GO/Vv/W/SP

1085 Geen klachtenregister aanwezig

GO/GO/Vv/W/SP

1090 Niet-naleving van de procedure voor ontvangst van de ingrediënten, producten of dieren a) waarvan a posteriori bewezen werd dat ze biologisch zijn 1) van verschillende leveranciers 2) van dezelfde leverancier b) waarvan a posteriori niet bewezen werd dat ze biologisch zijn

GO/GO/Vv/W/S PGO/Vv/W/SPVv/ W/SP

1095 Een van de leveranciers van de marktdeelnemer wordt niet gecontroleerd a) De meegedeelde marktdeelnemer is een producent b) De meegedeelde marktdeelnemer is een verwerker c) De meegedeelde marktdeelnemer is een verkooppunt

GO/Vv/W/SP Vv/W/SP GO/Vv/W

1100 Meer dan drie Vv tegelijkertijd voor eenzelfde marktdeelnemer

VC

1110 Verschillende SP's voor het geheel van de producties

SB

1120 Laattijdige of geen mededeling betreffende een product waarvan wordt gedacht dat het niet voldoet aan de eisen van V.834/2007 en zijn uitvoeringsreglementen.

Vv/W/SP

2. Plantaardige producties


2000 Productie in eenzelfde bedrijf van identieke variëteiten, in omschakelingsvorm of in biologische vorm, en in niet-biologische vorm a) met bewijs van scheiding der producten b) zonder bewijs van scheiding der producten

W/SP W + DL/SP

2010 Geen of onvolledig veldboek aanwezig of geen vermelding van het inlassen van een nieuw perceel in het bedrijf

DP

2011 Kennisgeving niet opgestuurd binnen de vastgestelde tijdstippen

Vv/W

2012 Geen kennisgeving van een verandering van teelt op een perceel

GO/Vv/W

2020 Teeltboek a) onbestaand b) onvolledig

Vv/W/DP GO/Vv/W/DP

2030 Onvoldoende teeltafwisseling in open lucht

Vv/W/DP

2040 Gebruik van niet-biologisch teeltmateriaal zonder vergunning terwijl a) er geen biologisch teeltmateriaal beschikbaar is b) er wel biologische teeltmateriaal beschikbaar is

GO/Vv/W/DL Vv/W/DL

2045 Gebruik van een andere variëteit dan deze waarvoor de afwijking oorspronkelijk werd toegekend

GO/Vv/W/DL

2050 Gebruik van behandeld teeltmateriaal a) zaaizaad en pootaardappelen b) ander teeltmateriaal, terwijl er onbehandeld teeltmateriaal beschikbaar is c) ander teeltmateriaal, terwijl er biologisch teeltmateriaal beschikbaar is

W/DL VV/W/DL W/DL

2055 Gebruik van conventioneel pootgoed

DL/DL +VC/SP

2060 Gebruik van een meststof/grondverbeteraar uit bijlage I bij Verordening 889/2008 zonder voorafgaande melding aan het controleorgaan

GO/Vv/W/SP

2070 Gebruik van een meststof of grondverbeteraar die niet is toegestaan volgens bijlage I bij Verordening 889/2008 a) verzachtende omstandigheden b) van organische aard, duidelijke fraude c) van minerale aard, duidelijke fraude

W/DP +VC/SB DP +VC/SB DP > 2j.+ VC/SB

2080 Mestgebruik in het bedrijf dat meer dan 170 kg stikstof per ha en per jaar bedraagt : a) geringe overschrijding (minder dan 10 %) b) zware overschrijding (meer dan 10 %)

VV/W/SP W/SP

2100 Gebruik van een bestrijdingsmiddel uit bijlage II bij Verordening 889/2008 a) zonder dat er bewijzen worden bijgehouden voor de noodzaak van het gebruik ervan b) zonder dat er onmiddellijk gevaar dreigt voor de teelt c) voor een ander doel gebruikt dan het specifieke doel, vermeld in artikel 5 en bijlage II) bij Verordening 889/2008 1.kleine inbreuk 2. zware inbreuk : toepassing van de overeenstemmende sanctie vermeld in 2110 hierboven d) het niet naleven van de specifieke bepalingen inde wetgeving op bestrijdingsmiddelen die in België van toepassing is

GO/Vv/W /SP GO/Vv/W /SP O/Vv/W/SPGO/ Vv/W/SPVv/W/SP

2110 Gebruik van een bestrijdingsmiddel dat niet is toegestaan volgens bijlage II bij Verordening : 889/2008 a) verzachtende omstandigheden b) gebruik op kleine schaal 1) van een verboden natuurlijk bestrijdingsmiddel 2) van een chemisch bestrijdingsmiddel onder verzachtende omstandigheden Gebruik van een chemisch bestrijdingsmiddel c) gebruik op grote schaal 1) van een verboden natuurlijk bestrijdingsmiddel 2) van een chemisch bestrijdingsmiddel : verzachtende omstandigheden 3) van een chemisch bestrijdingsmiddel d) beperkt gebruik op plaatsen binnen de productieeenheid, maar niet betrokken bij het productieproces (paden, binnenkoeren...)

DL + VC/DP + SP + VC/SB DL/DP/SB DL + VC/DP + VC/SB DP + VC/SB DL + VC/DP + VC/SB DP + VC/SB SB > 2 j.

VV/W

2115 Aanwezigheid van residus van pesticiden a) Concentratie of = 1,5 x bepalingsgrens

GO DL

2120 Gebruik van verboden substraten voor de productie van champignons a) kleine inbreuk b) zware inbreuk

W/DL DL

2130 Aanwezigheid van verboden producten in de productie-eenheid of afwezigheid van een registratie van dergelijke producten in de niet-biologische productie-eenheid, gesitueerd in dezelfde zone

Vv/W/SB

3.Dierlijke producties


3.1. Algemene principes en eisen voor controle en traceerbaarheid


3100 Aanwezigheid in eenzelfde bedrijf van dieren die worden gefokt volgens de biologische productiemethode en dieren van dezelfde soort die niet volgens die productiemethode worden gefokt a) met bewijs van scheiding van de dieren en producten in afzonderlijke productie-eenheden b) zonder bewijs van scheiding van de dieren en producten in afzonderlijke productie-eenheden

W/SP W/DL/SP

3110 Aanwezigheid in eenzelfde productie-eenheid van dieren die gefokt worden volgens de biologische productiemethode en dieren die niet volgens die productiemethode worden gefokt

W/SP

3115 Aanwezigheid in eenzelfde weide van dieren die worden gefokt volgens de biologische productiemethode en dieren van een andere soort, die niet volgens die productiemethode worden gefokt : a) gelijktijdige aanwezigheid b) niet-gelijktijdige aanwezigheid, maar zonder melding aan het controleorgaan

Vv/W/SP VV/W/SP

3120 Veeboek van het bedrijf a) onvolledig of niet bijgewerkt (bijkomende elementen) b) onvolledig of niet bijgewerkt (belangrijke elementen zoals het binnen- en buitengaan van dieren) c) onbestaande

GO/Vv/W/SP VV/W/SP SP

3130 Weigering door de houder van de toegang tot de Sanitelgegevens van de kudde

SB

3140 Ontbreken van het nemen van een haarstaal van een rund bij de geboorte of de verhandeling of het ontbreken van overhandiging van deze staal aan de ARSIA (Association régionale de Santé et d'Identification animales) a) per ongeluk b) systematisch c) bijzonder geval van het eerste jaar van omschakeling

GO/Vv/W/SP W/SP VV/W/SP

3.2. Omschakeling


3200 Niet-naleving van de duur van de omschakelingsperiode a) algemeen b) bijzonder geval bij uitloop voor niet-herbivoren

W + DL/SP W/DL/SP

3.3. Herkomst van de dieren


3300 Aanwenden van een ras dat aanleiding geeft tot een aantal keizersneden dat hoger ligt dan het maximaal getolereerde percentage per jaar a) lichte overschrijding ( 10 %)

Vv/W/SP W/SP

3310 Inbreng van dieren, afkomstig van niet-biologische bedrijven, voor soorten waarvoor geen biologische dieren beschikbaar zijn a) zonder voorafgaande toelating van de Dienst b) zonder documentaire verantwoording

Vv/W/SP GO/Vv/W/SP

3330 Inbreng van dieren, afkomstig van niet-biologische bedrijven, terwijl er biologische dieren beschikbaar zijn a) algemeen c) bijzonder geval van het eerste omschakelingsjaar

W + DL/SP VO

3340 Inbreng van dieren, afkomstig van niet-biologische bedrijven, die de maximumleeftijd hebben overschreden of na het spenen a) geringe overschrijding van de leeftijdsgrens b) aanzienlijke overschrijding van de leeftijdsgrens

Vv/W/ DL/SP W + DL/SP

3350 Inbreng van vrouwelijke dieren die al geworpen hebben en afkomstig zijn van niet-biologische bedrijven a) algemeen b) bijzonder geval van het eerste omschakelingsjaar

A + DL/SP VO

3360 Excessieve inbreng van dieren die afkomstig zijn van niet-biologische bedrijven

W/W/SP

3370 Gebruik van slakken die niet behoren tot de toegestane soorten

W/DL/SP

3.4. Voeders


3400 Toepassing van onomkeerbare vetmestingspraktijken (dwangvoeding)

SP

3401 Minder dan 50 % van de dierenvoeders voor herbivoren komen van de eenheid zelf, of zijn geproduceerd in samenwerking met andere biologische landbouwbedrijven uit dezelfde streek

Vv/W/DL/SP

3402 Het voeder is niet hoofdzakelijk afkomstig van het bedrijf waar de dieren worden gehouden of van bedrijven uit dezelfde streek

Vv/W/DL/SP

3405 Vermenging in het dierenvoeder van omschakelingsvoeders die niet afkomstig zijn van de productie-eenheid zelf in een niet-toegelaten verhouding

Vv/W/DL/SP

3410 Vermenging in het dierenvoeder van omschakelingsvoeders in het eerste omschakelingsjaar, afkomstig van percelen a) eigendom van het bedrijf zelf, maar in een verhouding > 20 % van de gemiddelde hoeveelheid voeder dat aan de dieren wordt gegeven b) geen eigendom van het bedrijf c) voeders die niet afkomstig zijn van weidegronden, permanente weides of percelen met blijvend grasland

Vv/W/DL/SP Vv/W/DL/SP Vv/W/DL/SP

3415 Niet-naleving van de minimumduur voor het voederen van de jonge zoogdieren met natuurlijke melk

GO/Vv/W/DL SP

3420 Teeltsysteem voor herbivoren dat niet gebaseerd is op een maximaal gebruik van de weidegronden

GO/Vv/W/SP

3425 Niet-naleving van het minimumpercentage van 60 % ruwvoeder in het dagrantsoen van de herbivoren

GO/Vv/W/DL SP

3430 Gebruik of aanwezigheid van niet-toegestane conventionele voedermiddelen a) in geringe mate b) in grote mate

Vv/W/DL/SP W/DL/SP

3435 Gebruik van conventionele grondstoffen, geproduceerd of bereid met chemische solventen

W/DL/SP

3440 Gebruik van een te grote hoeveelheid conventionele voedermiddelen gedurende een periode van twaalf maanden a) te hoog met een lichte afwijking ( 10 % van de toegelaten waarde) c) niet gemeld gebruik

W/DL of VO/SP DL of VO/SP Vv/W/ DL/SP

3445 Gebruik van meer dan 25 % conventionele voedermiddelen in het dagrantsoen (droge stof) a) gedurende korte tijd b) gedurende lange tijd

Vv/W/DL of VO/SP W/DL of VO/SP

3450 Invoering in de biologische productieketting van toegestane conventionele grondstoffenmengsels

GO/Vv/W/DL

3455 Gebruik van andere dan de toegestane grondstoffen van dierlijke oorsprong a) in aanvullende voedermiddelen b) als grondstoffen of in volwaardige voedermiddelen

W/DL/SP DL/SP

3465 Ontbreken van ruwvoer in het dagrantsoen van varkens of pluimvee

GO/Vv/W/ DL SP

3470 Gebruik van bewaarmiddelen of technische hulpmiddelen die niet toegestaan zijn in kuilvoer

Vv/W/DL/SP

3475 Gebruik van producten die niet toegestaan zijn volgens de bijlagen V en VI bij Verordening 889/2008 in dierenvoeding

Vv/W/DL/SP

3.5. Preventie van ziekten en diergeneeskundige behandeling


3500 Gebruik van een substantie ter bevordering van de groei of van de productie, in de voeding van de dieren of als veterinaire behandeling

DL/SP

3510 Gebruik van chemisch gesynthetiseerde allopathische geneesmiddelen of antibiotica, zonder voorschrift van een dierenarts

Vv/W/DL

3520 Gebruik van chemisch gesynthetiseerde allopathische geneesmiddelen of antibiotica als preventieve behandeling

W/DL

3530 Gebruik van hormonen of soortgelijke stoffen om de voortplanting te regelen

W + DL/SP

3540 Gebruik van diergeneeskundige geneesmiddelen zonder de vereiste informatie te hebben genoteerd, of zonder een duidelijke identificatie te hebben gemaakt van de dieren of de groep dieren die behandeld worden

VV/W/SP

3545 Niet meedelen aan het CO van informatie betreffende de diergeneeskundige behandelingen die werden gedaan voor de verhandeling van dieren of dierlijke producten met een biologisch label

GO/ GO/ GO/ Vv/W/ DL

3550 Niet-naleving van de voorziene wachttijd binnen de biologische productiemethode tussen de laatste toediening van allopathische geneesmiddelen en de productie van biologische producten a) met inachtneming van de wettelijke wachttijd b) zonder inachtneming van de wettelijke wachttijd

VV/W/SP SP

3560 Niet-naleving van de duur van de omschakelingsperiode voor de dieren die het maximale aantal chemisch gesynthetiseerde allopathische behandelingen hebben bereikt of overschreden

W/SP

3570 Aanwezigheid in het bedrijf van diergeneeskundige allopathische geneesmiddelen of antibiotica, zonder dat die werden voorgeschreven door een dierenarts met inachtneming van de biologische productieregels of zonder dat die werden ingeschreven in het bedrijfsregister

Vv/W/SP

3.6. Beheer, vervoer, identificatie


3600 Toepassing van embryotransplantatie of klonen voor de voortplanting

W + DL/SP

3605 Aanbrengen van rubberbanden aan de staarten van schapen, kortstaarten, knippen van de tanden, snavelkappen of onthoornen zonder toestemming van de dienst

GO/Vv/W/DL

3610 Castratie of andere toegestane ingrepen op de dieren, uitgevoerd op een niet-geschikte leeftijd of door niet-gekwalificeerd personeel of met niettoegelaten middelen.

GO/Vv/W/DL

3615 Aanbinden van dieren zonder toestemming van de dienst

GO/Vv/W/DL

3620 Geen regelmatige lichaamsbeweging of toegang tot weidegronden, uitlopen in de open lucht of bewegingsgebieden voor de dieren die met de toestemming van de dienst worden aangebonden

GO/GO/GO VvW/DL

3625 Het houden van dieren in een groep waarvan de omvang niet afgestemd is op de ontwikkelingsfase of op de behoeften die met het gedrag samenhangen

GO/Vv/ W/DL

3630 Het houden van dieren op basis van een dieet dat kan leiden tot anemie

Vv/W/DL

3635 Niet-naleving van de minimumleeftijd bij het slachten van pluimvee of gebruik van een pluimveeras dat niet erkend is als een traaggroeiend ras

VV/W/DL

3640 Vervoer van dieren dat niet aangepast is om de stress te beperken of gebruik van een elektrisch dwangmiddel voor het in- of uitladen van de dieren

VV/W/DL

3645 Toediening van allopathische kalmeringsmiddelen voor en tijdens het vervoer van dieren

DL

3650 Slachting die niet afgestemd is op het beperken van de stress of van alle leed

VV/W/DL

3655 Broeien van slakken zonder inachtneming van een vasttijd van ten minste 5 dagen

W/DL/SP

3660 Broeien van slakken met behulp van zout of azijn

Vv/W/DL/SP

3665 Dieren, groepen van dieren of dierlijke producten die niet foutief of ontoereikend geïdentificeerd zijn a) met garantie wat de biologische kwaliteit betreft b) zonder garantie wat de biologische kwaliteit betreft

Vv/W/DL/SP DL/SP

3670 De eindfase van de vetmesting van volwassen runderen, schapen en varkens voor de productie van vlees gebeurt binen gedurende meer dan 3 maanden of een periode die overeenstemt met meer dan 1/5 van het leven van de dieren

VV/W/SP

3.7. Dierlijke mest


3700 Te hoge jaarlijkse veebezetting of invoer van mest die leidt tot een mestgebruik in het bedrijf of de contracterende bedrijven dat meer dan 170 kg stikstof per hectare per jaar bedraagt a) lichte overschrijding ( 10 %)

VV/W/SP W/SP

3.8. Uitlopen en huisvesting


3800 Huisvestingsomstandigheden die niet aangepast zijn aan de fysiologische en ethologische behoeften van de dieren, of die niet voldoen op het gebied van verwarming, isolatie, ventilatie, verluchting ofnatuurlijke verlichting a) minder belangrijk geval b) ernstig geval

VV/W/SP W/SP

3802 Geen gemakkelijke toegang voor de dieren tot voeder- of drenkplaatsen

VV/W/SP

3804 Gebrek aan voldoende beschutting tegen regen, wind, zon of extreme temperaturen in de buitenruimten

Vv/W/SP

3806 Te hoge veebezetting in de gebouwen a) verschil met de maximaal toegelaten veebezetting van minder dan 10 % b) bijzonder geval van het eerste omschakelingsjaar c) andere gevallen

Vv/W/SP VV/W/SP W/SP

3808 Buitenruimte a) te klein b) tijdelijk niet toegankelijk of verzachtende omstandigheden c) ontbreekt of is niet toegankelijk

VV/W/SP VV/W/SP W/SP

3810 Te hoge veebezetting in de weiden en andere graslanden waardoor de grond drassig wordt en de vegetatie overbegrazen a) licht geval b) bijzonder geval van het eerste omschakelingsjaar c) andere gevallen

VV/W/SP VV/W/SP W/SP

3812 Onvoldoende reiniging of ontsmetting van de stallen, de hokken, de uitrusting of de gereedschappen

GO/Vv/W/SP

3814 Gebruik van producten die niet vermeld zijn in bijlage VII bij Verordening 889/2008 voor het reinigen of ontsmetten van gebouwen en installaties

VV/W/SP

3816 Gebruik van producten die niet vermeld zijn in bijlage II van Verordening 889/2008 voor het verdelgen van insecten of parasieten

W/SP

3818 Zoogdieren die opgesloten zijn zonder toegang naar buiten, terwijl de omstandigheden dat mogelijk maken en geen enkele van de afwijkingen van toepassing is

W/DL/SP

3820 Herbivoren die opgesloten zijn zonder toegang tot de weiden terwijl de omstandigheden dat wel mogelijk maken

W/SP

3822 Te grote overdekking van de bewegingsruimtes in de openlucht

GO/Vv/W/SP

3824 Te weinig vlakke vloer of te gladde vloer in een stal

GO/Vv/W/SP

3826 Rooster- of lattenconstructie die meer dan de helft (zoogdieren) of twee derden (gevogelte) van de vloeroppervlakte van een stal beslaat a) bijzonder geval tijdens het eerste omschakelingsjaar b) andere gevallen

V/W/SP W/SP

3828 niet-conforme ligruimte voor dieren a) te kleine ligruimte, geen stalstrooisel, of stalstrooisel verrijkt met producten die niet zijn vermeld in bijlage I bij Verordening 889/2008 b) te weinig stalstrooisel of niet aangepaste samenstelling

Vv/W/SP GO/Vv/W/SP

3830 Kalveren ouder dan één week, die ondergebrach tzijn in individuele kisten a) kalveren jonger dan 3 weken b) kalveren die drie weken zijn of ouder

Vv/W + DL of VO/SP W+ DL of VO/SP

3832 Varkens die opgesloten zijn zonder onderlaag waarin ze kunnen wroeten

VV/W/SP

3834 Zeugen die afzonderlijk opgesloten zijn in de stallen buiten de toegestane periode van de dracht en de zoogtijd

W/SP

3842 Watervogels die opgesloten zijn zonder toegang tot een wateroppervlak

W/SP

3844 Te weinig of geen zitstokken in de ruimtes voor legkippen of parelhoenders

VV/W/SP

3846 Te weinig of geen nesten in de gebouwen voorlegkippen

VV/W/SP

3848 Te kleine, te korte of te lage luiken in de gebouwen waardoor pluimvee moeite heeft om naar buiten te gaan

VV/W/SP

3850 Meer pluimvee per stal dan de toegestane norm : a) verschil met maximaal aantal toegelaten dieren 10 %

VV/W/SP W/SP

3852 Nuttige oppervlakte in de stallen voor pluimvee voor de vleesproductie groter dan de maximaal toegestane oppervlakte per productie-eenheid

W/SP

3854 Ononderbroken nachtelijke rustperiode korter dan 8 uur voor de legkippen

VV/W/SP

3855 Ontbreken van ruwvoeder/materiaal dat aangepast is aan de ethologische behoeften van het pluimvee dat om sanitaire redenen is opgesloten. VV/W/SP

3856 Pluimvee dat opgesloten is zonder toegang tot een met gras bezaaide uitloopruimte in de open lucht terwijl de omstandigheden dat wel mogelijk maken a) tijdelijke situatie of verzachtende omstandigheden b) permanente situatie of aanhoudende situatie

VV/W/SP W/SP

3858 Pluimvee dat opgesloten is gedurende meer dan een derde van hun leven zonder toegang tot een uitloopruimte in de openlucht a) kan worden goedgemaakt b) kan niet worden goedgemaakt

W/DL DL

3860 Geen leegstand in de pluimveestallen

VV/W/SP

3862 Geen leegstand voor de uitloopruimtes voor pluimvee van minstens 6 weken

GO/Vv/W/SP

3864 Konijnen die binnen gehouden worden, zonder toegang tot een open front of met een te klein open front, met een afgesloten open front, terwijl de meteorologische omstandigheden niet ongunstig zijn

W/SP

3866 Pluimvee of konijnen die niet op de grond worden gekweekt, of die gehouden worden in kooien

W+DLof VO/SP

3868 Konijnen die afgezonderd van de andere worden gehouden of in groepen waarvan de omvang niet geschikt is

VV/W/SP

3870 Slakken van meer dan 8 dagen oud die niet in een met gras bezaaid buitenpark worden gehouden

W/SP

3872 Geen leegstand van minstens 3 maanden voor buitenparken voor slakken

GO/Vv/W /SP

3.9. Bijenteelt


3900 (pro memorie)


4. Bereiders en verwerkers


4000 Gebruik van een niet-biologisch agrarisch ingrediënt dat niet is toegestaan volgens bijlage IX bij Verordening 889/2008 a) ingrediënt dat duidelijk niet beschikbaar is in biologische kwaliteit b) ingrediënt is beschikbaar in biologische kwaliteit 1) gebruik in kleine hoeveelheden, verzachtende omstandigheden 2) gebruik in grote hoeveelheden, verzachtende omstandigheden c) duidelijke fraude

Vv/W/SP W + DL/SP + VC/SB SP + VC + SB SB

4020 Gebruik van een niet-agrarisch ingrediënt dat niet is toegestaan volgens bijlage VIII, afdeling A bij Verordening 889/2008 889/2008

W + DL +SP

4030 Gebruik of contaminatie van een technologisch hulpmiddel of van een ander voor de verwerking gebruikt product dat niet is toegestaan volgens bijlage VIII, afdeling B van Verordening 889/2008

W + DL/SP

4040 Behandeling van een product of gebruik van een ingrediënt dat behandeld is met ioniserende stralen

W + DL/SP

4050 Gebruik van eenzelfde ingredient van biologische kwaliteit a) en niet biologisch b) en afkomstig van de productie in omschakeling

W/SP VV/W/SP

4060 Vervoer van een te verpakken of te sluiten product zonder verpakking of gesloten container

VV/W/SP

4070 Wijziging van de recepten, de bewerkingsprocedés, de procedures voor ontvangst, scheiding,opslag of andere concrete maatregelen die werden afgesproken met het controleorgaan ter garantievan het naleven van de wettelijke normen, zonder van het naleven van de wettelijke normen, zonder voorafgaande waarschuwing aan het controleorgaan

GO/Vv/W, SP

4071 Afwezigheid van procedures of onvolledige procedures : a) voor de bereiding b) voor de reiniging van een productie-eenheid waar zowel biologische als niet-biologische producten worden geproduceerd

VV/W/SP VV/W/SP

4072 Afwezigheid van registratie of onvolledige registratie van de verrichtingen betreffende : a) productie b) reiniging van een productie-eenheid, waar zowel biologische als niet-biologische producten worden geproduceerd

VV/W/SP VV/W

4080 In een eenheid waar biologische en niet-biologische producten verwerkt of opgeslagen worden, a) onvoldoende scheiding tussen de opslagruimtes b) ontoereikende identificatie van de opslagruimtes c) onvoldoende scheiding tussen de verrichtingen (in ruimte of in tijd) d) ontbreken van een planning van de verrichtingen of niet-naleving van die planning e) ontoereikende identificatie van de loten f) aanwezigheid van biologische producten in de f) aanwezigheid van biologische producten in de niet-biologische zone g) aanwezigheid van biologische producten in de f) aanwezigheid van biologische producten in de niet-biologische zone

VV/W/SP GO/Vv/W/SP VV/W/SP GO/Vv/W /SP VV/W/SP VV/W/SP VV/W/SP

4090 Bereiding uitbesteden in loondienst aan een nietgecontroleerdeverwerker a) minder belangrijk geval b) ernstig geval

VV/W/SP W + DL/SP

4100 Verkoop als biologische producten van producten ingevoerd uit derde landen zonder melding a) producten die duidelijk equivalent en regulariseerbaar zijn b) niet-equivalente producten, maar wel biologisch gecertificeerd in derde landen c) producten die duidelijk niet regulariseerbaar zijn

W/SP/SB SP/SB SB

4110 Ontbreken van een systeem voor het aanbrengen door de melkkoper van twee afzonderlijke identificatietekens voor biologische en niet-biologische melk t.a.v. zijn leveranciers, of helemaal geen of een onvolledig identificatie- en etiketteringsysteem

W/SP

4120 Ontbreken van de dubbele identificatie vanwege de melkkoper aan een leverancier

VV/W/DL

4130 Inzameling van biologische en niet-biologische melk door een zuivelfabriek zonder afzonderlijk pompsysteem dat exclusief voor de biologische melk is bestemd

W/DL

4150 Ontbreken van een identificatie- en registratiesysteem waardoor het onmogelijk is de producten in alle stadia van de productie, bereiding en distributie op te sporen

VV/W/SP

5. Fabrikanten van dierenvoeding


5000 Gebruik van een niet-toegestaan bewerkingsprocedé

W/DL/SP

5010 Ontbreken van de specifieke namen in de tabel met grondstoffen

VV/W/SP

5020 Gebruik van conventionele ingrediënten die niet zijn toegestaan volgens de positieve lijst a) kleine hoeveelheden, verzachtende omstandigheden b) grote hoeveelheden, verzachtende omstandigheden, of grondstof, geproduceerd of vervaardigd met gebruikmaking van chemische solventen c) duidelijke fraude

W/SP + VC/SB SP + VC/SB SB

5030 Gebruik van grondstoffen van dierlijke oorsprong die niet zijn toegestaan volgens bijlage V.2 bij Verordening 889/2008

DL/SP

5040 Gebruik van producten die niet zijn toegestaan volgens bijlage V.3 en VI bij Verordening 889/2008

W +W + DL/SP

6. Etikettering - verhandeling


6000 Etikettering of verhandeling van een conventioneel product of een product < 95 % met verwijzing naar de biologische productiemethode in de verkoopnaam a) verzachtende omstandigheden b) duidelijke fraude c) aanduidingen die verwijzen naar de biologische productiemethode op handelsdocumenten die geen betrekking hebben op biologische producten in een bedrijfseenheid die zowel biologische producten als niet-biologische producten commercialiseert

VC + DL/SB SB Vv/W/SP

6010 Etikettering of verhandeling van een product < 95 % met verwijzing naar de biologische productiemethode voor niet-biologische ingrediënten in de ingrediëntenlijst

W + DL/SP

6011 Percentage biologische ingrediënten die niet overeenstemmen met de de etikettering a) iets te laag (minder dan 5 procentpunten) b) veel te laag (meer dan 5 procentpunten)

W/SP/SB SP/SB

6015 Verwijzing naar de biologische productiemethode in de lijst van ingrediënten en in hetzelfd gezichtsveld als de verkoopnaam, terwijl ten minste een van de voorwaarden vermeld in artikel 23, § 4, punt c) van de V.834/2007 niet is nageleefd

W/DL/SP

6020 Etikettering of verhandeling van een product uit omschakeling met verwijzing naar de biologische productiemethode

W + DL/SP

6030 Etikettering of verhandeling van een product uit omschakeling onder de vorm van een product met meerdere ingrediënten a) kleine hoeveelheid b) grote hoeveelheid

Vv/W/W + DL/SP W/W + DL/SP

6040 Etikettering of verhandeling van een gedeclasseerd product met verwijzing naar de biologische productiemethode a) eerder gedeclasseerd product 1) verzachtende omstandigheden 2) duidelijke fraude b) product gedeclasseerd bij de marktdeelnemer 1) verzachtende omstandigheden 2) duidelijke fraude

DL SP SP/SB SB

6050 Etikettering of verhandeling van een product zonder certificering, met verwijzing naar de biologische productiemethode a) product dat de biologische productiemethode respecteert b) niet-conform product : toepassing van de overeenstemmende sanctie

GO/Vv/W/SP SP/SB

6060 Etikettering of verhandeling zonder vermelding van het controleorgaan op het etiket of met een foutieve vermelding

GO/Vv/W/DL/SP

6070 Verhandeling van een biologisch product als biologischproduct zonder verwijzing, of met eenfoutieve verwijzing naar de biologische productiein de etikettering of de handelsdocumenten

GO/Vv/W /SP

6080 Verhandeling van een biologisch product zonder voorafgaande goedkeuring van de etikettering a) conforme etikettering b) niet-conforme etikettering

GO/Vv/W /SP Vv/W/SP

6090 Verhandeling van een biologisch produc met een etikettering die niet of niet meer overeenstemt met het recept

GO/Vv/W/SP

6100 Gebruik van het communautaire logo op een product in omschakeling, of op een product < 95 % van landbouwingrediënten onder biologische vorm

VV/W/SP

6110 Verhandeling van een dier met verwijzing naar debiologische productiemethode a) zonder genummerde, door het controleorgaan afgeleverde verhandelingsbon b) met een onvolledige verhandelingsbon

VV/W/SP GO/Vv/W/SP

6115 Laattijdige overdracht of geen overdracht van de verhandelingsbon door een slachthuis

GO/Vv/W/SP

6120 Verhandeling van biologisch én niet-biologisch onverpakt vlees of onverpakte vleesproducten van dezelfde diersoort aan de eindconsument

W/SP

7.Import uit derde landen


7000 Verkoop of de douanering van ingevoerde producten als biologische producten, zonder melding aan het CO

Vv/W/SP/SB

7100 Ontvangst van een geïmporteerd biologisch product door een marktdeelnemer die niet onder controle staat a) lichte inbreuk b) zware inbreuk

VV/W/SP W + DL/SP

7200 Import van een biologisch product zonder verwijzing naar de identificatie van de exporteur

GO/Vv/W/DL/SP

7300 Import van een biologisch product zonder verwijzing naar de identificatie van het controleorgaan van de exporteur

GO/Vv/W/DL/SP

7400 Import van een biologisch product zonder verwijzing naar de identificatie van de importeur

GO/Vv/W/DL/SP

8.Verkooppunten


8000 Verhandeling van conventionele producten in de toonbank « bio » a) voorverpakte producten b) producten in bulk

Vv/W/W W/SP/SB

8100 Geen formalisering van de ontvangst van de bioproducten (vb.op leveringsbonnen)

GO/VV/W

8200 Voor de consument verwarrende identificatie van bio en niet-bio

GO/VV/W


Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Waalse Regering van 11 februari 2010 betreffende de productiemethode en de etiketttering van biologische producten en tot opheffing van het besluit van de Waalse Regering van 21 februari 2008.

De Minister-President, R. DEMOTTE De Minister van Openbare Werken, Landbouw, Landelijke Aangelegenheden, Natuur, Bossen en Erfgoed, B. LUTGEN

Bijlage 3. - Vergoedingen betaald door de marktdeelnemers aan het controleorgaan Onverminderd de toepassing van de bepalingen van de Verordeningen bepaalt deze tabel de minimum- en maximumgrenzen van de vergoedingen die marktdeelnemers aan de controleorganen dienen te betalen overeenkomstig artikel 11. 1° Producenten 1.1° Om de controlekosten te dekken, met inbegrip van de kosten voor dienstreizen en analyses, bepaalt het controleorgaan het rooster van de jaarlijkse vergoedingen die de producenten verschuldigd zijn naar rato van het hieronder weergegeven puntensysteem :

In aanmerking genomen elementen

Aantal punten

Basisbedrag voor een productie-eenheid

1 670

Per derde bedrijf dat moet worden gecontroleerd (loonwerk : de goederen blijven eigendom van de producent)

2 030

Per ha natuurreservaat (**)

20,4

Per ha kerstbomen

280

Per ha groententeelt (*)

825

Per ha grove groententeelt (*)

460

Per ha akkerbouw (*)

81

Per ha weide, groenbemesting of braakgrond

61

Per ha laagstammig fruit

410

Per ha hoogstammig fruit

280

Per ha onverwarmde serre of tunnel

2 460

Per ha verwarmde serre

4 950

Per ha champignons

16 500

Per rund van minder dan 1 jaar

6,3

Per rund van 1 tot 2 jaar

9,5

Per rund van meer dan 2 jaar

12,4

Per zoogkoe

21

Per melkkoe

30

Per marktklaar varken

4,7

Per zeug of varkensbeer

30

Per marktklaar lam

2

Per zogende ooi

4,5

Per melkgeit- of -ooi

7,7

Per zogende merrie/ hengst

21

Per melkgevende merrie

30

Per 10 marktklare vleeskippen

3,4

Per 10 legkippen

10,2

Per 10 marktklare kalkoenen

6,8

Per 10 marktklare eenden

6,8

Per marktklare struisvogel

4,7

Per fokstruisvogel

15,1

Per konijnenvoedster

6,1

Per marktklaar spieshert

5

Per wijfjes- of mannetjeshert

15,1

Per 100 marktklare consumptieslakken

3


(*) op basis van een door de Dienst vastgestelde lijst van de gewassen (**) sites die onder een bijzonder beschermingsstatuut staan in de zin van de wet van 12 juli 1973 op het natuurbehoud of het besluit van de Waalse Gewestexecutieve van 8 juni 1989 betreffende de bescherming van de vochtige gebieden met een biologisch belang, namelijk : goedgekeurde natuurreservaat, natuurreservaat in domein, bosreservaat, watergebied van biologisch belang. 1.2° Benevens die controles op derden is het minimumaantal punten voor een bedrijf vastgesteld op 2 500 punten. 2° Ondernemingen voor bereiding, verpakking en invoer 2.1° Om de controlekosten te dekken, met inbegrip van de kosten voor dienstreizen en analyses, bepaalt het controleorgaan het rooster van de jaarlijkse vergoedingen die de bereiders en invoerders verschuldigd zijn naar rato van het hieronder weergegeven puntensysteem :

In aanmerking genomen elementen

Aantal punten

Basisbedrag voor de verwerking of de invoer : - exclusief voorbehouden aan de biologische productie - ook gebruikt voor conventionele producten

1 790 2 200

Per bijkomende vestiging : - exclusief voorbehouden aan de biologische productie - ook gebruikt voor conventionele producten

1 200 1 470

Volgens het gebruikte soort ingrediënt : - uitsluitend biologisch - biologisch en conventioneel

120 147

- Per afgewerkt biologisch eindproduct : - uitsluitend biologisch - biologisch en conventioneel

180 220

Per schijf van 5.000 EUR van de JBO (*) beneden 1.250.000 EUR

145,6

Per schijf van 5.000 EUR van de JBO (*) begrepen tussen 1.250.000 EUR en 6.250.000 EUR

72,8

Per schijf van 5.000 EUR van de JBO (*) begrepen tussen 6.250.000 EUR en 15.000.000 EUR

43,7

Per schijf van 5.000 EUR van de JBO (*) begrepen tussen 15.000.000 EUR en 25.000.000 EUR

25,4

Per schijf van 5.000 EUR van de JBO (*) boven 25.000.000 EUR

14,6

Per aanvraag om invoervergunning in het raam van de Verordening of van dit besluit

4 800


(*) Onder JBO verstaat men de jaarlijkse omzet voor activiteiten in de biologische productie. 2.2° Voor bedrijven die zich beperken tot het kopen van verpakte biologische producten om de verpakking ervan te wijzigen (verpakkingsbedrijven), wordt de JBO gebruikt voor berekening van de punten verminderd tot 65 % van zijn waarde.

Voor ondernemingen die zich beperken tot het ontvangen van biologische producten in niet-gesloten verpakking of bulk en ze aldus op de markt te brengen wordt de JBO gebruikt voor de berekening van de punten verminderd tot 50 % van zijn waarde.

Voor ondernemingen die zich beperken tot het kopen van verpakte biologische producten en er een etiket met hun eigen naam op plakken, wordt de JBO gebruikt voor de berekening van de punten verminderd tot 25 % van zijn waarde.

Voor ondernemingen die zich beperken tot het ontvangen van biologische producten in gesloten verpakking en ze aldus op de markt te brengen zonder de verpakking of het etiket te wijzigen, wordt de JBO gebruikt voor de berekening van de punten teruggebracht tot 15 % van zijn waarde.

Voor de invoerders wordt de JBO gebruikt voor de berekening van de punten verminderd tot 25 % van zijn waarde. 2.3° Buiten de aanvragen om invoervergunning wordt het minimum aantal punten van een bedrijf vastgesteld op 6000 punten. Deze minimumdrempel kan in de volgende gevallen evenwel nog worden verminderd : voor de ondernemingen die hun activiteit opstarten (nieuw btw-nr.) kan die drempel worden verlaagd tot 4450 punten tijdens de eerste twee jaar; voor de bedrijven die koopwaar verwerken zonder daar eigenaar van te zijn (maakloonwerkers) kan die drempel worden verlaagd tot 4 450 punten als de JBO begrepen is tussen 12.500 EUR en 100.000 EUR en tot 3 450 punten als de JBO minder is dan 12.500 EUR; voor bakkerijen met een JBO lager dan 12.500 EUR kan die drempel worden verlaagd tot 2 075 punten. 3° Verkooppunten 3.1° Om de controlekosten te dekken, met inbegrip van de kosten voor dienstreizen, bepaalt het controleorgaan het rooster van de jaarlijkse vergoedingen die de marktdeelnemers die verantwoordelijk zijn voor het in de handel brengen van biologische producten aan de consumenten of de eindgebruiker verschuldigd zijn naar rato van het hieronder weergegeven puntensysteem :

Jaarlijkse aankoopwaarde van de biologische producten die onder een niet-voorverpakte vorm worden verkocht

Aantal punten

Minder dan 15.000 euro

2 000

Tussen 15.000 en 60.000 euro

2 592

Tussen 60.001 en 100.000 euro

3 313

Meer dan 100.000 euro

4 034


3.2° In afwijking van punt 3.1 wordt het hiernavermelde puntensysteem toegepast op marktdeelnemers die bij de consument of de eindgebruiker niet-voorverpakte biologische producten in de handel brengen en die niet onder dezelfde vorm identieke producten in de handel brengen die niet in de Verordening of dit besluit worden geregeld :

Jaarlijkse aankoopwaarde van de biologische producten die onder een niet-voorverpakte vorm worden verkocht

Aantal punten

Minder dan 15.000 euro

1 665

Tussen 15.000 en 60.000 euro

2 163

Tussen 60.001 en 100.000 euro

2 764

Meer dan 100.000 euro

3 364


3.3° De marktdeelnemers die verantwoordelijk zijn voor het in de handel brengen van biologische producten bij de consument of de eindgebruiker en die eveneens een activiteit als producent en/of als onderneming voor bereiding, verpakking en invoer van biologische producten uitoefenen, betalen de vergoeding die overeenkomstig punten 1° en 2° van deze bijlage wordt bepaald;er wordt geen verhoging van deze vergoeding toegepast i.v.m. het in de handel brengen en dit, voor zover de jaarlijkse aankoopwaarde van de biologische producten die onder een niet-voorverpakte vorm worden verkocht, minder dan 5.000 euro bedraagt.

Als de jaarlijkse aankoopwaarde van de biologische producten die onder een niet-voorverpakte vorm worden verkocht 5.000 euro of meer bedraagt, is de waarde van de jaarlijkse vergoeding verschuldigd voor het in de handel brengen, vastgelegd door toepassing van de punten 3.1° of 3.2°, met een aftrek van 472 punten van de bepaalde bedragen. 4° Minima en maxima van de vergoedingen De vergoedingen zonder btw die het controleorgaan de marktdeelnemers aanrekent, is gelijk aan het totale aantal punten van het bedrijf, vermenigvuldigd met een coëfficiënt begrepen tussen de volgende minimale en maximale grenzen (deze coëfficiënt kan afzonderlijk worden vastgelegd, enerzijds voor de producenten, en anderzijds voor de bereidings- en verpakkingsbedrijven en de invoerders) : - minimale vergoeding : coëfficiënt 0,121 euro; - maximale vergoeding : coëfficiënt 0,184 euro. 5° Verscherpte controles De kosten voor verscherpte controles uitgeoefend met name bij toepassing van hoofdstuk 4 van het bestek opgenomen in bijlage 1 worden door de controleorganen aan de marktdeelnemer aangerekend op basis van de volgende minimum- en maximumgrenzen (mogelijke analysekosten niet meegerekend) :

Vergoeding (per 1/2 uur controle)

In het bedrijf

In het kantoor

Minimaal

30 euros

20 euros

Maximaal

45 euros

30 euros


6° Indexering De bedragen bedoeld in de punten 4° en 5° worden jaarlijks geïndexeerd op 1 januari op basis van de gezondheidsindex van december van het voorgaande jaar ten opzichte van deze van december 2007. Deze indexering geldt niet voor de berekening van de vergoeding bedoeld in punt 4° op basis van het aantal punten dat aan de hand van de JBO in punt 2° van onderhavige bijlage wordt vastgelegd.

Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Waalse Regering van 11 februari 2010 inzake de productiemethode en etikettering van biologische producten en tot opheffing van het besluit van de Waalse Regering van 28 februari 2008.

De Minister-President, R DEMOTTE De Minister van Openbare Werken, Landbouw, Landelijke Aangelegenheden, Natuur, Bossen en Erfgoed, B. LUTGEN

Bijlage 4. - Bepalingen ter uitvoering van de verordeningen in de sector der planten Hoofdstuk 1. - De databank van zaaizaad voor aardappelen of pootaardappelen, verkregen volgens de biologische productiemethode 1.1° De Dienst wordt als bevoegde autoriteit aangeduid voor de toepassing van de artikelen 48 tot 50 van Verordening 889/2008.

Hij is dan ook belast met het beheer van de databank. Hij kan een orgaan aanduiden dat het computerbeheer van de databank moet verzekeren. 1.2° Structuur van de databank van zaaizaad voor aardappelen en pootaardappelen 1.2.1° De plantsoorten worden onderverdeeld in groepen variëteiten (verder « subgroepen » genoemd), die het werkstramien van de databank vormen. De variëteiten onder biologische vorm worden in de databank geregistreerd en kunnen op schaal van de subgroep worden geraadpleegd. 1.2.2° Voor de toepassing van artikel 45, § 8 van Verordening 889/2008 definieert de Dienst, in overleg met bevoegde autoriteit van de andere Gewesten, de subgroepen van de plantsoorten, alsook de graad van beschikbaarheid onder biologische vorm van zaaizaad voor aardappelen of pootaardappelen volgens de indeling, gedefinieerd in punt 1.2.3° van onderhavige bijlage. 1.2.3° De subgroepen van de plantsoorten worden onderverdeeld in drie niveaus, gedefinieerd volgens de graad van beschikbaarheid onder biologische vorm van zaaizaad voor aardappelen of pootaardappelen : a) Niveau 1 : het teeltmateriaal van de subgroepen die in dit niveau zijn opgenomen, is in voldoende hoeveelheid beschikbaar onder biologische vorm op het grondgebied van het Waals Gewest.Er kan geen andere afwijking, dan deze die wordt verantwoord door een van de doelstellingen van artikel 45, § 5 punt d) van Verordening 889/2008, voor de betrokken variëteiten worden toegekend. b) Niveau 2 : er is onvoldoende biologisch teeltmateriaal beschikbaar voor de variëteiten van de subgroepen die bij dit niveau worden ingedeeld.Er moet een voorafgaande toelating worden gevraagd voor het gebruik van niet-biologisch teeltmateriaal, volgens de modaliteiten gedefinieerd in hoofdstuk 2 van onderhavige bijlage. c) Niveau 3 : dit niveau omvat alle subgroepen waarvoor er weinig of geen zaaizaad voor aardappelen of pootaardappelen onder biologische vorm op het grondgebied van het Waals Gewest bestaat.De betrokken variëteiten worden gemeld volgens de modaliteiten gedefinieerd in hoofdstuk 3 van onderhavige bijlage. 1.2.4° Een samenvatting van de variëteiten die in de databank worden vermeld, wordt on-line gezet en bijgewerkt door de beheerder van de databank. Het controleorgaan beantwoordt de gerichte vragen om informatie over de beschikbaarheden die het ontvangt.

Hoofdstuk 2. - Toekenningsmodaliteiten van de gebruiksvergunning van niet-biologisch zaaizaad voor aardappelen of pootaardappelen 2.1° Verwerkingsmodaliteiten van de vergunningsaanvragen 2.1.1° Met toepassing van artikel 45, § 4 van Verordening 889/2008 kent het controleorgaan de gebruiksvergunningen voor niet-biologisch zaaizaden of plantaardig teeltmateriaal toe met naleving van de eisen van de Verordeningen en van onderhavig besluit. 2.1.2° Het controleorgaan analyseert de aanvraag van een gebruiksvergunning voor zaaizaad voor aardappelen of pootaardappelen die het ontvangt op schaal van de subgroep waarvan de betrokken variëteit deel uitmaakt en rekening houdend met de informatie van de databank vermeld in punt 1.2° van onderhavige bijlage. 2.1.3° Overeenkomstig artikel 45, § 6 van Verordening 889/2008 wordt de vergunning toegekend voor de zaaidatum, dat betekent : vanaf 1 december voor de variëteiten die in de lente of de zomer van het volgende jaar worden gezaaid; vanaf 1 augustus voor de variëteiten die in de herfst of de winter worden gezaaid; vanaf 1 december van het vorige jaar voor de variëteiten die het hele jaar door worden gezaaid. 2.2° Verantwoording van de vergunningsaanvragen 2.2.1° Voor de toepassing van artikel 45, § 5 van Verordening 889/2008, kent het controleorgaan de vergunning om niet-biologisch zaaizaad voor aardappelen of pootaardappelen te gebruiken, toe voor variëteiten van een subgroep die in beschikbaarheidsniveau 2 is ondergebracht en waarvoor het gebruik van niet-biologisch zaaizaad voor aardappelen of pootaardappelen om volgende redenen gerechtvaardigd is :

Code

Afwijking voorzien door art. 45, § 5 (van Verordening 889/2008)

Ingeroepen verantwoording

Vereiste documentatie

5.A

Van de door de gebruiker gevraagde soort is geen enkele variëteit geregistreerd in de databank


5.B.1

Indien geen leverancier het materiaal vóór het zaaien of planten kan leveren, terwijl de gebruiker het zaaizaad of de pootaardappelen wel tijdig heeft besteld.

De producent heeft tijdig contact opgenomen met alle in de databank geregistreerde leveranciers die het gezochte ras aanbieden, maar geen enkele onder hen kon het biologische teeltmateriaal voor de zaai- of planttijd leveren.

Of gevraagde hoeveelheid > beschikbare hoeveelheid : bij het bezoek van het controleorgaan moet de producent het bewijs leveren van de door hem ondernomen stappen (met vermelding van de data waarop hij contact heeft opgenomen) Of gevraagde hoeveelheid < minimale leveringshoeveelheid : identieke administratieve aanpak als hoger, maar in dit geval is de verantwoording enkel geldig indien de hoeveelheid onder conventionele vorm beter aangepast is aan de gevraagde hoeveelheid dan de minimale leveringshoeveelheid onder biologische vorm.

5.B.2

De producent heeft zijn bestelling al bij een leverancier geplaatst, maar inmiddels bevindt de leverancier zich in de onmogelijkheid te leveren.

Bij het bezoek van het controleorgaan moet de producent het bewijs leveren van de bestelling.

5.B.3

De producent heeft zijn bestelling geplaatst bij een leverancier, die hem vervolgens zaaizaad of pootgoed levert dat duidelijk kwaliteitsgebreken vertoont.


5.B.4

De producent heeft contact opgenomen met alle in de databank geregistreerde leveranciers van het gevraagde ras, maar geen van hen kan communiceren in een taal die de producent beheerst.


5.C.0

Indien de door de gebruiker gevraagde variëteit niet in de databank is geregistreerd. De gebruiker kan aantonen dat geen van de geregistreerde alternatieven van dezelfde subgroep geschikt is en dat de vergunning uiterst belangrijk is voor zijn productie.

Geen enkele variëteit die in de subgroep geregistreerd is, is geschikt voor de gebruiker.


5.C.1.1

De variëteit wordt gevraagd door een klant.

De producent heeft een kopie van het productiecontract, of bij gebrek van een attest van de klant dat bij het bezoek van het controleorgaan wordt voorgelegd.

5.C.1.2

De gevraagde variëteit bezit een specifiek technisch of technologisch kenmerk.

De aanvraag van een afwijking verduidelijkt het gezocht kenmerk en de reden om dit kenmerk te kiezen.

5.C.2

De gevraagde variëteit bezit een grote weerstand of tolerantie tegen een ziekte.

De aanvraag van een afwijking verduidelijkt de naam van de ziekte in kwestie.

5.C.3

De gebruiker wil de economische of agronomische risicos verdelen.

De producent verdeelt zijn productie billijk tussen de biologische en de conventionele variëteiten voor de gevraagde soort EN ten minste een variëteit wordt onder biologische vorm gebruikt.

5.C.4.1

De gevraagde variëteit is aangepast aan de streek.

De aanvraag van een afwijking verduidelijkt de specifieke aanpassing aan de betrokken streek.

5.C.4.2.a

De beschikbare variëteiten zijn weinig of niet gekend in België.


5.C.4.2.b

Geen of onvoldoende ervaring met de biologische productiemethode voor de variëteiten die in de databank staan.


5.C.4.3

De gevraagde variëteit is weinig gekend en wordt gevraagd voor een kleinschalige test.

De test wordt uitgevoerd op een oppervlakte van minder dan 5 % van de totale oppervlakte die de betrokken soort op het bedrijf inneemt.

5.C.5

De variëteit is beschikbaar onder een zaadvorm die niet geschikt is.

De aanvraag van een afwijking verduidelijkt de reden waarom de beschikbare zaadvorm niet geschikt is en welke vorm dan gewenst is.

5.D.1

De variëteit wordt gebruikt in onderzoek, voor tests in kleinschalige veldproeven of voor instandhouding, waarmee de Dienst heeft ingestemd.

De variëteit wordt gebruikt in onderzoek, voor tests in kleinschalige veldproeven.

Enkel aanvragen van een afwijking betreffende testen die werden gerealiseerd door of voor rekening van officiële onderzoekcentra, zijn ontvankelijk.

5.D.2

De variëteit is bestemd voor de instandhouding van de variëteit.

Enkel aanvragen voor afwijking van officiële onderzoekcentra, zijn ontvankelijk.


2.2.2° Wanneer een aanvraag van een afwijking wordt gerechtvaardigd door de codes 5.D.1 en 5.D.2 van de tabel onder punt 2.2.1° van onderhavige bijlage, neemt de Dienst een beslissing op basis van een dossier dat het controleorgaan overmaakt. 2.2.3° Het controleorgaan overhandigt de Dienst, voor eindadvies, elke vergunningsaanvraag die steunt op een verantwoording die niet in punt 2.2.1° staat, maar kan worden gelijkgesteld met een van de gevallen vermeld in artikel 45, § 5 van Verordening 889/2008, samen met een voorstel van beslissing. Indien de Dienst niet reageert binnen de twee werkdagen na de ontvangst van de aanvraag, wordt hij verondersteld een positief advies uit te brengen. 2.3° Bijzonder geval van de vermengingen als veevoer 2.3.1° Een vermenging van voedergewassen met variëteiten onder niet-biologische vorm mag enkel worden gebruikt indien de producent voor elk van de niet-biologische variëteiten de vereiste vergunningen heeft gekregen volgens de modaliteiten van deze bijlage. 2.3.2° De Dienst stelt een lijst op van de handelsnamen van vermengingen waarvoor een algemene afwijking voor een bepaald seizoen kan worden toegekend. Enkel vermengingen die ten minste een variëteit onder biologische vorm bevatten, komen in aanmerking.

Het gebruik van een aldus erkende vermenging van voedergewassen moet vooraf worden gemeld volgens de procedure van hoofdstuk 3 van onderhavige bijlage.

Hoofdstuk 3 - Modaliteiten voor de melding van het gebruik van niet-biologisch zaaizaad voor aardappelen of pootaardappelen 3.1° Het gebruik van niet-biologisch zaaizaad voor aardappelen of pootaardappelen voor variëteiten van een subgroep met beschikbaarheidsniveau 3 moet worden gemeld. 3.2° Een melding is de mededeling aan het controleorgaan, van het voornemen van de marktdeelnemer om zaaizaad voor aardappelen of pootaardappelen onder niet-biologische vorm te gebruiken. 3.3° Een melding bij het controleorgaan is geldig indien de indieningstermijnen van punt 3.4° worden gerespecteerd en de gevraagde variëteit op het moment van de melding niet onder biologische vorm beschikbaar is in de databank van hoofdstuk 1 van onderhavige bijlage.

Het controleorgaan levert een ontvangstbewijs voor elke melding en controleert of de variëteit inderdaad niet beschikbaar is onder biologische vorm.

Indien de variëteit toch beschikbaar is onder biologische vorm, deelt het controleorgaan dit onmiddellijk mee aan de aanvrager en deelt de gevolgen hiervan mee. 3.4° De melding wordt voor de zaaidatum ingediend, namelijk : - vanaf 1 december voor de variëteiten die in de lente of de zomer van het volgende jaar worden gezaaid; - vanaf 1 augustus voor de variëteiten die in de herfst of de winter worden gezaaid; - vanaf 1 december van het vorige jaar voor de variëteiten die het hele jaar door worden gezaaid. 3.5° Na indiening en bekrachtiging door het controleorgaan is de melding geldig voor een seizoen per keer en onderworpen aan de naleving van artikel 45, § 2 van Verordening 889/2008.

Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Waalse Regering van 11 februari 2010 inzake de productiemethode en etikettering van biologische producten en tot opheffing van het besluit van de Waalse Regering van 28 februari 2008.

De Minister-President, R DEMOTTE De Minister van Openbare Werken, Landbouw, Landelijke Aangelegenheden, Natuur, Bossen en Erfgoed, B. LUTGEN

Bijlage 5. - Bepalingen ter uitvoering van de verordeningen in de dierensector Hoofdstuk 1 - Toepassingsgebied Overeenkomstig artikel 42, tweede lid van Verordening 834/2007, en onverminderd artikel 1 van Verordening 889/2008, zijn de maatregelen bepaald in de Verordeningen en in dit besluit, van toepassing op : - de konijnen en hun producten; - de struisvogels en hun producten; - de hertachtigen en hun producten; - de slakken en hun producten.

Hoofdstuk 2. - Regels van toepassing voor de productie 2.1° Omschakeling 2.1.1° De inkorting van de omschakelingsperiode bedoeld in artikel 37, § 2 van Verordening 889/2008 is ondergeschikt aan het akkoord van het controleorgaan op basis van een analyse met negatieve resultaten voor residuen van organochloor- en organofosforverbindingen in de grond. 2.1.2° De omschakelingsperiode bedoeld in artikel 38 § 1 van Verordening 889/2008 is vastgelegd op 4 maanden voor konijnen, op 8 maanden voor struisvogels, en op 12 maanden voor hertachtigen. 2.1.3° Voor de omschakeling van een productie-eenheid van slakken is de duur van de omschakelingsperiode van de buitenparken, gebruikt voor het voeden van de dieren, teruggebracht op één jaar, indien de grond sinds minstens één jaar niet is behandeld met andere producten, dan die welke in bijlage II bij Verordening 889/2008 worden genoemd. Om de slakken onder biologische aanduiding te kunnen verkopen, moeten de dieren sinds hun geboorte volgens de biologische productiemethode zijn gehouden. 2.2° Herkomst van de dieren 2.2.1° De bepaling van artikel 8, § 1 van Verordening 889/2008 betreffende de keuze van de rassen en het vermijden van geboorteproblemen die het gebruik van een keizersnede noodzakelijk maken, wordt beschouwd als nageleefd, indien het aantal natuurlijke geboorten groter is en blijft aan 80 % van het totaal aantal geboorten van het jaar, en dit 5 jaar na het in omschakeling treden. Bovendien dient een percentage van minstens 30 % natuurlijke geboorten al bereikt te worden 3 jaar na het in omschakeling treden. 2.2.2° Voor de toepassing van artikel 9 § 2 van Verordening 889/2008 wordt de maximale leeftijd voor het binnenbrengen in een biologische productie-eenheid van dieren, die niet gehouden worden volgens de biologische productiemethode, vastgelegd op 3 dagen voor struisvogels en op 15 dagen voor hertachtigen. 2.2.3° Voor de toepassing van artikel 9, § 3 van Verordening 889/2008 wordt het maximale percentage vastgelegd op 10 % voor konijnen, hertachtigen en struisvogels. 2.2.4° Voor de toepassing van artikel 42 van Verordening 889/2008 neemt de Dienst een beslissing na raadpleging van het Overlegcomité voor biologische Landbouw. 2.2.5° Mogen alleen als biologisch producten verkocht worden, de slakken die tot de volgende diersoorten behoren : - Helix aspersa aspersa (escargot petit gris); - Helix aspersa maxima (escargot gros gris); - Helix pomatia (wijngaardslak). 2.2.6° Het gebruik van slakken afkomstig van niet-biologische bedrijven is slechts toegelaten als fokdieren, en enkel indien er geen via de biologische productiemethode gehouden dieren verkrijgbaar zijn.

De marktdeelnemer moet de bewijsstukken bijhouden die aangeven dat hij een beroep doet op deze bepaling. 2.3° Voeding 2.3.1° Het binnenbrengen van gangbare dierenvoeders in de biologische productieketen mag enkel gebeuren onder de vorm van mono-ingrediënten bij een aan de controle onderworpen marktdeelnemer. 2.3.2° Het gebruik van synthetische vitamines A, D en E voor de voeding van herkauwers wordt toegelaten overeenkomstig de bepalingen van punt 1.1. a) van bijlage VI bij Verordening 889/2008. 2.4° Preventie van ziekten en diergeneeskundige behandeling 2.4.1° Voor de toepassing van artikel 23, § 1 van Verordening 889/2008, wordt het gebruik van chemisch gesynthetiseerde, allopathische geneesmiddelen of van antibiotica als een preventieve behandeling beschouwd in volgende gevallen : a) wanneer de behandeling toegepast is zonder dat of voordat het dier de ziektesymptomen vertoont;b) wanneer de behandeling toegepast is zonder dat of voordat een sanitair probleem gediagnosticeerd wordt;c) wanneer de behandeling op een groep dieren terugkerend en gezamenlijk toegepast is, onverminderd de toepassing van de bepalingen van artikel 14, § 1, punt e) iv) van Verordening 834/2007. 2.4.2° Voor de toepassing van artikel 24, § 3 van Verordening 889/2008 veronderstelt het gebruik van chemisch gesynthetiseerde, allopathische geneesmiddelen of van antibiotica onder de verantwoordelijkheid van een dierenarts, dat elke betrokken behandeling van tevoren door een dierenarts voorgeschreven werd. 2.4.3° Voor de toepassing van artikel 24, § 4 van Verordening 889/2008, verstaat men onder « verplichte uitroeiingschema's », maatregelen die aangewend worden in toepassing van de dierengezondheidswet van 24 maart 1987 en zijn toepassingsbesluiten. 2.5° Veehouderijbeheer, vervoer en identificatie 2.5.1° Voor de toepassing van artikel 12, § 5, tweede lid van Verordening 889/2008, stelt de Dienst, in overleg met het Overlegcomité voor de biologische Landbouw, de lijst met de traag groeiende rassen samen, die gebruikt kunnen worden indien de kwekers de regels voor de minimumslachtleeftijd niet respecteren. 2.5.2° Overeenkomstig artikel 39 van Verordening 889/2008 is de aanbinding van runderen toegelaten in kleine bedrijven die minder dan 50 aangebonden runderen bezitten. De andere bepalingen zijn van toepassing.

Overeenkomstig artikel 95, § 1 van Verordening 889/2008 en mits naleving van de voorwaarden die deze oplegt, is de aanbinding van runderen toegelaten tot 31 december 2010 in de bedrijven waarvan de gebouwen bestonden voor 24 augustus 2000. 2.5.3° Het broeien van de slakken moet uitgevoerd worden met kokend water, zonder gebruik van zout en zonder azijn. De slakken moeten minstens 5 dagen op voorhand uit de buitenparken genomen worden. 2.6° Dierlijke mest In toepassing van artikel 15, § 2 van Verordening 889/2008, en naast de in bijlage IV bij Verordening 889/2008 bepaalde aantallen, zijn de volgende waarden die het aantal dieren per hectare vastlegt gelijkwaardig aan 170 kg stikstof/ha/jaar, van toepassing : - kippetjes bestemd voor de eierproductie, tussen 3 dagen en 18 weken : 580; - kalkoenen : 80; - struisvogels onder 3 maanden : 50; - struisvogels tussen 3 en 12 maanden : 20; - struisvogels boven 12 maanden : 10; - hertachtigen onder 12 maanden : 12; - hertachtigen boven 12 maanden : 6; - vleeskonijnen : 430. 2.7° Uitlopen en huisvesting 2.7.1° In toepassing van artikel 10, § 4 van Verordening 889/2008, en naast de in bijlage III bij Verordening 889/2008 bepaalde cijfers, zijn de volgende minimumoppervlakten waarover de dieren zowel binnen als buiten dienen te beschikken, van toepassing :

Leeftijd

Binnen

Buiten

Kippetjes bestemd voor de eierproductie

3 dagen tot 6 weken

maximum 13 dieren/m2


6 tot 12 weken

maximum 13 dieren/m2

minimum 1 m2/dier

12 tot 18 weken

maximum 10 dieren/m2


Struisvogels

6 tot 12 weken

minimum 1,5 m2/dier

minimum 10 m2/dier

12 weken tot 12 maanden

minimum 2,5 m2/dier

minimum 125 m2/dier

12 maanden en meer

minimum 4 m2/dier

minimum 200 m2/dier

Fokkonijnen (jongen inbegrepen)

minimum 0,6 m2/dier in totaal


Vleeskonijnen

meer dan 30 dagen

maximum 5 dieren/m2 in totaal


Hertachtigen

minder dan 12 maanden

minimum 2 m2/dier

minimum 4 m2/dier

12 maanden en meer

minimum 5 m2/dier

minimum 10 m2/dier

Slakken

meer dan 7 dagen

maximum 330 dieren/m2 en maximum 4 kg levend gewicht/m2


2.7.2° Voor de toepassing van bijlage III bij Verordening 889/2008, betekent « mobiele installatie » een gebouw dat ten minste éénmaal per jaar van perceel wordt veranderd met het oog op een gepast beheer van de uitlopen buiten (hoeveelheid meststoffen, begrassing van de uitlopen). Een gebouw dat als mobiel wordt voorgesteld maar in de loop van het jaar nooit verplaatst wordt, wordt als een vaste installatie beschouwd. 2.7.3° Voor de toepassing van artikel 11, § 4 van Verordening 889/2008 en van artikel 14, § 1, punt b) vi) van Verordening 834/2007 wordt de maximale duur voor het isoleren van de zeugen in het gebouw rond het werpen en tijdens de zoogperiode vastgelegd op 28 dagen. 2.7.4° Voor de toepassing van artikel 14, § 1 van Verordening 889/2008 mag de gedeeltelijke overdekking van de bewegingsruimte in open lucht, de 50 % van de oppervlakte van de voor de dieren toegankelijke bewegingsruimte niet overschrijden. Dit aandeel mag 75 % bedragen indien ten minste de helft van de perimeter van het veegebouw een open front heeft.

Voor konijnen mag de gedeeltelijke overdekking van de bewegingsruimte in open lucht 90 % bedragen op voorwaarde dat minstens 25 % van de perimeter van het gebouw een open front heeft en op voorwaarde dat alle konijnen een rechtstreekse en permanente toegang tot het open front hebben. 2.7.5° De konijnen moeten op de grond gehouden worden, met eventueel toegang tot een verhoogd niveau, en mogen niet in kooien worden gehouden. 2.7.6° In toepassing van artikel 23, § 5 van Verordening 889/2008 is de minimale sanitaire leegstandduur tussen elke partij pluimvee vastgesteld op 6 weken voor de uitlopen. 2.7.7° Vanaf de leeftijd van 8 dagen, en met uitzondering van de winterslaapperiode voor de fokdieren, moeten de slakken gehouden worden in met gras bezaaide buitenparken die afgedekt kunnen worden.

Het houden en de voortplanting van de slakken moeten gebeuren met respect voor hun natuurlijke biologische cyclus. Op het einde van elke vetmestingscyclus dienen de buitenparken leeg te blijven gedurende een minimale periode van drie maanden.

Hoofdstuk 3 - Regels voor de traceerbaarheid van de dieren en de dierlijke producten 3.1° Algemene principes 3.1.1° Naast de controle- en voorzorgsmaatregelen vastgelegd in de Verordeningen, met name in de artikelen 27 en 28 van Verordening 834/2007 en in titel IV Verordening 889/2008, en onverminderd de wettelijke bepalingen betreffende de identificatie en de registratie van de dieren, zijn de hierna bijkomende voorschriften van toepassing, in uitvoering van artikel 27 § 13 van Verordening 834/2007, om de traceerbarheid van de dierlijke producten over de gehele productie-, verwerkings- en bereidingsketen te verzekeren. 3.1.2° Voor de diersoorten waarvoor een Sanitel identificatie- en registratiesysteem georganiseerd is, geeft elk producent zijn toestemming aan de erkende controleorganismen om over de gegevens van de database betreffende zijn veebeslag, te beschikken. Bovendien moet hij de opeenvolgende overzichten uit het Sanitelregister van de kudde, die hem doorgegeven werden door de vereniging belast met de identificatie en de registratie van de dieren, permanent op de exploitatiezetel houden. 3.2° Handels- en verwerkingskanaal van vlees 3.2.1° Binnen de 15 dagen die volgen op de geboorte van een rund in het veebeslag, dient de producent een haarstaal van het kalf te nemen, volgens de door de vereniging belast met de identificatie en de registratie van runderen bepaalde methode en deze stalen naar de aangewezen opslagplaats te zenden. 3.2.2° Bij elke verhandeling van een rund vanuit zijn veebeslag met een verwijzing naar de biologische productiemethode dient de producent een haarstaal van het dier te nemen, volgens de door de vereniging belast met de identificatie en de registratie van runderen bepaalde methode en deze stalen naar de door de Dienst aangewezen opslagplaats te zenden. 3.2.3° De dieren die in de handel gebracht worden met verwijzing naar de biologische productiemethode zijn vergezeld van een genummerde verhandelingsbon, afgeleverd door het controleorganisme, en waarvan het model aan het advies van de representatieve organisaties voor de sector van de biologische productie en aan de goedkeuring van de Dienst onderworpen is.

De verhandelingsbon vergezelt achtereenvolgens het dier en het karkas, tot de eerste koper van het karkas. Deze laatste stuurt de originele verhandelingsbon naar het controleorganisme terug.

Elke opeenvolgende marktdeelnemer tot de eerste koper van het karkas formaliseert zijn verbintenis om een dier of een product af te leveren dat conform de biologische productiemethode verkregen is, door het voor hem bestemde deel van de verhandelingsbon in te vullen. 3.2.4° Op elke stap van het verhandelen, vervoeren, slachten en versnijden, dienen de karkassen, de karkasstukken en de vleesstukken een verwijzing te dragen naar de biologische productiemethode, en op een permanente en ondubbelzinnige wijze geïdentificeerd te worden, zodat de herkomst van het product traceerbaar is door terug te gaan in de verwerkingsketen tot de betrokken producent. 3.2.9° De marktdeelnemer die biologisch vlees of vleesproducten aan de eindconsument verkoopt, mag enkel in de volgende gevallen niet-biologisch vlees of vleesproducten van dezelfde diersoort verkopen : - biologisch vlees of vleesproducten worden uitgesneden verkocht en niet-biologisch vlees of vleesproducten worden uitgesneden en voorverpakt door een derde; - biologisch vlees of vleesproducten worden uitgesneden verkocht en niet-biologisch vlees of vleesproducten worden uitgesneden en voorverpakt, hetzij door een derde, hetzij door hemzelf, maar in dit geval, per volledige reeks en op andere tijdstippen.

Op gemotiveerd verzoek van de marktdeelnemer kan er met toestemming van het controleorganisme van dit principe afgeweken worden om zonder verwijzing naar de biologische productiemethode niet gecertificeerde producten te verkopen die afkomstig zijn van de biologisch gecertificeerde vleesverwerking. Deze gecertificeerde producten mogen in geen enkel geval worden verkocht met een verwijzing naar de biologische productiemethode. De afwijking zal het(de) betrokken product(en) omschrijven en ook zijn toepassingsduur. 3.3° Handels- en verwerkingskanaal van melk en zuivelproducten 3.3.1° Voor de toepassing van artikel 30 van Verordening 889/2008 aan de melksector kent de koper twee verschillende identificaties aan de producent toe op voorwaarde dat de producent in het bezit is van een door het controleorgaan opgemaakt certificaat dat verklaart dat zijn productie-eenheid conform is met de biologische productiemethode voor de melkproductie : de ene voor de levering van biologische melk en de andere voor de levering van melk die niet conform is met de biologische productiewijze. Deze identificaties zijn geïmplementeerd in een etiketteringsysteem, dat met name de identificatie van de producent en een verwijzing naar de biologische productiemethode en naar het controleorganisme bevat. 3.3.2° Voor elke melklevering formaliseert de producent zijn verbintenis om biologische melk te leveren door gebruik te maken van de etikettering bestemd voor de levering van biologische melk. In geval van levering van niet-biologisch gecertificeerde melk (therapeutische behandelingen, dieren in omschakeling,...) gebruikt de producent de etikettering bestemd voor de levering van conventionele melk. 3.3.3° De koper organiseert liefst ophalingen die exclusief bestemd zijn voor biologische melk. Als dat niet het geval is, zijn één of meerdere compartimenten, voorzien van een gescheiden pompsysteem, exclusief bestemd voor biologische melk. 3.3.4° In elke stap van productie, opslag, vervoer en verwerking van biologische melk, dienen de opslagtanks, compartimenten, tankwagens, en andere tanks die biologische melk bevatten, geïdentificeerd te worden met een verwijzing naar de biologische productiemethode.

Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Waalse regering van 11 februari 2010 inzake de productiemethode en etikettering van biologische producten en tot opheffing van het besluit van de Waalse Regering van 28 februari 2008.

De Minister-President, R DEMOTTE De Minister van Openbare Werken, Landbouw, Landelijke Aangelegenheden, Natuur, Bossen en Erfgoed, B. LUTGEN

^