gepubliceerd op 29 december 2016
Besluit van de Waalse Regering tot bepaling van de integrale en sectorale voorwaarden betreffende de individuele zuiveringseenheden en tot opheffing van het besluit van de Waalse Regering van 25 september 2008 tot bepaling van de integrale exploitatievoorwaarden voor individuele zuiveringseenheden en installaties en van het besluit van 6 november 2008 tot bepaling van de sectorale voorwaarden betreffende de individuele zuiveringsstations en -systemen geïnstalleerd in afwijking van de verplichting tot aansluiting op de riolering
1 DECEMBER 2016. - Besluit van de Waalse Regering tot bepaling van de integrale en sectorale voorwaarden betreffende de individuele zuiveringseenheden en tot opheffing van het besluit van de Waalse Regering van 25 september 2008Relevante gevonden documenten type besluit van de waalse regering prom. 25/09/2008 pub. 15/10/2008 numac 2008203665 bron waalse overheidsdienst Besluit van de Waalse Regering tot bepaling van de sectorale voorwaarden voor spuitcabines sluiten tot bepaling van de integrale exploitatievoorwaarden voor individuele zuiveringseenheden en installaties en van het besluit van 6 november 2008 tot bepaling van de sectorale voorwaarden betreffende de individuele zuiveringsstations en -systemen geïnstalleerd in afwijking van de verplichting tot aansluiting op de riolering
De Waalse Regering, Gelet op het
decreet van 11 maart 1999Relevante gevonden documenten
type
decreet
prom.
11/03/1999
pub.
08/06/1999
numac
1999027439
bron
ministerie van het waalse gewest
Decreet betreffende de milieuvergunning
sluiten betreffende de milieuvergunning, inzonderheid op artikel 4, gewijzigd bij de decreten van 24 oktober 2013 en 13 maart 2014, artikel 5, artikel 9;
Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 25 november 2008 tot bepaling van de integrale exploitatievoorwaarden voor individuele zuiveringseenheden en -installaties;
Gelet op het besluit van de Waalse Regering van 6 november 2008Relevante gevonden documenten type besluit van de waalse regering prom. 06/11/2008 pub. 12/11/2008 numac 2008027139 bron waalse overheidsdienst Besluit van de Waalse Regering tot wijziging van het besluit van de Waalse Regering van 18 september 2008 betreffende de steun voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie in Wallonië type besluit van de waalse regering prom. 06/11/2008 pub. 12/11/2008 numac 2008027138 bron waalse overheidsdienst Besluit van de Waalse Regering tot wijziging van het besluit van de Waalse Regering van 5 maart 2008 betreffende het beheer van de afval uit de gebruikelijke activiteit van de gezinnen en de dekking van de desbetreffende kosten sluiten van de sectorale voorwaarden betreffende de individuele zuiveringsstations en -systemen geïnstalleerd in afwijking van de verplichting tot aansluiting op de riolering;
Gelet op het advies van de "Commission consultative de l'eau" (Wateradviescommissie), gegeven op 5 februari 2016;
Gelet op het rapport van 17 december 2015 opgesteld overeenkomstig artikel 3, 2°, van het decreet van 11 april 2014Relevante gevonden documenten type decreet prom. 11/04/2014 pub. 06/06/2014 numac 2014203532 bron waalse overheidsdienst Decreet houdende uitvoering van de resoluties van de Vrouwenconferentie van de Verenigde Naties die in september 1995 in Peking heeft plaatsgehad en tot integratie van de genderdimensie in het geheel van de gewestelijke beleidslijnen sluiten houdende uitvoering van de resoluties van de Vrouwenconferentie van de Verenigde Naties die in september 1995 in Peking heeft plaatsgehad en tot integratie van de genderdimensie in het geheel van de gewestelijke beleidslijnen;
Gelet op het advies nr. 60.133/4 van de Raad van State, gegeven op 17 oktober 2016 overeenkomstig artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Op de voordracht van de Minister van Leefmilieu;
Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied en begripsomschrijvingen
Artikel 1.Richtlijn 91/271/EEG van de Raad van 21 mei 1991 inzake de behandeling van stedelijk afvalwater wordt bij dit besluit gedeeltelijk omgezet.
Art. 2.Deze integrale en sectorale voorwaarden zijn van toepassing op de individuele zuiveringseenheden, -installaties en -stations bedoeld in de rubrieken 90.11, 90.12, 90.13 en 90.14 van bijlage I bij het besluit van de Waalse regering van 4 juli 2002Relevante gevonden documenten type besluit van de waalse regering prom. 04/07/2002 pub. 21/09/2002 numac 2002027818 bron ministerie van het waalse gewest Besluit van de Waalse Regering tot bepaling van de lijst van de aan een milieueffectstudie onderworpen projecten en van de ingedeelde installaties en activiteiten sluiten tot bepaling van de lijst van de aan een milieueffectstudie onderworpen projecten en van de ingedeelde installaties en activiteiten.
Art. 3.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° een bestaande inrichting : een inrichting die behoorlijk vergund en aangegeven is vóór de inwerkingtreding van dit besluit;2° een individuele zuiveringseenheid : een individueel zuiveringssysteem in staat tot behandeling van een hoeveelheid huishoudelijk afvalwater gelijk aan een vuilvracht gelijk van 20 inwoner-equivalent of minder;3° een individuele zuiveringsinstallatie : een individueel zuiveringssysteem in staat tot behandeling van een hoeveelheid huishoudelijk afvalwater gelijk aan een vuilvracht tussen 20 en 100 inwoner-equivalent;4° een individueel zuiveringsstation : een individueel zuiveringssysteem in staat tot behandeling van een hoeveelheid huishoudelijk afvalwater gelijk aan een vuilvracht gelijk aan of groter dan 100 inwoner-equivalent;5° een uitgebreid systeem : een individueel zuiveringssysteem waarin, voor de biologische behandeling, het geheel of een gedeelte van de beschadigingsprocessen die natuurlijk aanwezig zijn in een ecosysteem, uitgevoerd worden, zonder gebruik van andere elektromechanische uitrusting dan een opvoer van het afvalwater of van het gezuiverde water indien nodig;6° een intensief systeem : een individueel zuiveringssysteem waarvan de biologische behandeling die het geheel of een gedeelte van de natuurlijk aanwezige beschadigingsprocessen uitvoert, versterkt wordt door een elektromechanische uitrusting, waarbij de beschadiging van de organische stoffen op kleine oppervlakten en/of in beperkte volumes mogelijk wordt gemaakt. Wat 1° betreft, wordt de verandering of de uitbreiding van een inrichting die de exploitant voor de inwerkingtreding van dit besluit, in het in artikel 10, § 2, van het decreet van 11 maart 1999Relevante gevonden documenten type decreet prom. 11/03/1999 pub. 08/06/1999 numac 1999027439 bron ministerie van het waalse gewest Decreet betreffende de milieuvergunning sluiten betreffende de milieuvergunning bedoeld register heeft opgenomen, gelijkgesteld met een bestaande inrichting. HOOFDSTUK II. - Vestiging
Art. 4.De behandelingscapaciteit uitgedrukt in inwoner-equivalent, hierna "IE" genoemd, wordt berekend op basis van de in bijlage 1 vermelde tabel. De behandelingscapaciteit is niet kleiner dan 5 IE.
Art. 5.§ 1. Elk individueel zuiveringsstation omvat een eenmalig voorbehandelingvolume dat op zijn minst de opslag van het primair slib garandeert en waarvan de afmetingen de voorwaarden van bijlage II naleven.
De toevoer van het afvalwater in de voorbehandeling en het terugvoeren van slib uit het afzuigsysteem worden onder het watervlak geleid om de geurrisico's te voorkomen en een goede bezinking te bevorderen.
De behandelingsvoorzieningen via ingestoken filters met verticale afvoer en via geactiveerd slib, die betrekking hebben op individuele zuiveringsstations, moeten niet met een voorbehandeling, met uitzondering van een screezerput, worden uitgerust. De voorbehandeling via primaire bezinking is verplicht voor de individuele zuiveringseenheden en -stations. § 2. Elke overbrenging van stoffen tussen compartimenten voor de voorbehandeling, de opslag, de behandeling of de zuivering van slib kan slechts gebeuren via de leidingen of reservaties die daartoe voorzien zijn zonder mogelijke overloop van een compartiment naar een ander.
Het overtollige slib wordt door een extractiesysteem efficiënt afgevoerd naar een opslagvolume via leidingen vastgemaakt aan de wanden of op een onbuigzaam dragermateriaal om op elk ogenblik een optimale afvoer te garanderen.
Het voorbehandelingsvolume kan gedimensioneerd worden om het primaire en secundaire of slechts het primaire slib te behandelen en op te slaan. In dat geval is een tweede opslagvolume voorzien voor het secundaire slib waarvan de overloop naar de voorbehandeling wordt geleid. De voorbehandelingsvolumes en, in voorkomend geval, de opslagvolumes worden overeenkomstig de bepalingen van bijlage 2 gedimensioneerd.
Het voorbehandelingsvolume en het opslagvolume van het slib, wanneer het niet in het voorbehandelingsvolume inbegrepen is, is voorzien van een ventilatiesysteem met een minimumdoorsnede van 80 mm. Dat systeem wordt gescheiden van het circuit van het gezuiverde water en van het regenwater van de inrichting en wordt hoog genoeg geplaatst om geurhinder te voorkomen.
In geval van opvoer van het huishoudelijk afvalwater vóór de voorbehandeling en de behandeling mag het instantdebiet dat op het zuiveringsapparaat wordt toegepast de goede werking ervan niet storen en blijft het zodoende aan de emissievoorwaarden voldoen.
De kuipen, bekkens, bassins, leidingen en aansluitingen zijn waterdicht. § 3. Het is verboden huishoudelijk afvalwater met een anaërobe bacteriefilter of een aërobe percolatie te behandelen.
De infiltratievoorzieningen worden niet als behandelingselement beschouwd. § 4. De gesloten elementen van het individueel zuiveringssysteem zijn voorzien van openingen met een nominale afmeting van minimum 60 cm en van een afneembaar en toegankelijk deksel om te kunnen controleren of de apparatuur functioneert en om ze te onderhouden.
De toegang tot het voorbehandelingsvolume, indien het verband houdt met andere delen, garandeert het onttrekken van het slib zonder risico van beschadiging van de apparatuur en leidingen. De behandelings- en de secundaire zuiveringsvolumes kunnen een gemeenschappelijke toegang hebben.
De afmeting van de bezoekopeningen laat toe om de regeling van de werking, het onderhoud en de vervanging van de versleten stukken uit te voeren. § 5. In het geval van bassins of andere behandelingsvoorzieningen in open lucht wordt de toegang tot de site streng gecontroleerd.
In het geval van ingegraven voorzieningen wordt de toegankelijkheid tot de kuipen alsook tot de bijkomende apparatuur gecontroleerd De site moet toegankelijk zijn met het oog op onderhoudshandelingen.
Art. 6.De elektromechanische toestellen die nodig zijn voor de vlotte werking van het individueel zuiveringssysteem worden op een droge, verluchte plek geïnstalleerd en zijn voorzien van de reglementaire beschermingen bedoeld in het Algemeen Reglement op de Elektrische Installaties.
Het individueel zuiveringssysteem wordt uitgerust met een behuizing voor de centralisatie van de defecten van de elektromechanische bestanddelen. Elk defect wordt via een hoorbaar of zichtbaar alarm gesignaleerd; dit alarm wordt zodanig geplaatst dat het voor de exploitant zichtbaar is of door hem gehoord kan worden. Het voordoen van defecten maakt het voorwerp uit van een voorgeschiedenislijst die door de personen belast met de controle en het onderhoud op het centraal alarmsysteem geraadpleegd kan worden. De totale werkingsduur van het systeem tussen twee onderhoudsbeurten wordt geregistreerd.
Voor de individuele zuiveringsstations is de controle op de werking en op het voordoen van defecten op afstand mogelijk.
Art. 7.Als het huishoudelijk afvalwater voornamelijk uit het restaurantwezen komt, moet voorzien worden in de installatie van een ontvetter met een minimumvolume van 500 liter voor een individuele zuiveringseenheid, van 800 liter voor een individuele zuiveringsinstallatie of van 1 200 liter voor een individueel zuiveringsstation.
Art. 8.Met uitzondering van de eventuele ontvetter en van de elektromechanische elementen worden de elementen van het individuele zuiveringssysteem buiten de bediende gebouwen geplaatst, behalve de voorzieningen die specifiek in de gebouwen geplaatst moeten worden.
Art. 9.De controlevoorziening laat een monsterneming met een flesje van minstens 1 liter toe en voldoet aan de voorschriften opgenomen in bijlage 3.
Art. 10.Het gezuiverde water afkomstig van het individueel zuiveringssysteem wordt desnoods d.m.v. een opvoerpomp afgevoerd volgens de voorwaarden bedoeld in artikel R.279, § 2, van het reglementair deel van Boek II van het Milieuwetboek dat het Waterwetboek inhoudt.
In geval van insijpeling in de grond wordt rekening gehouden met de berekening van de dimensionering van de afvoervoorzieningen via infiltratie bedoeld in bijlage 4.
De hydraulische leiding van de werking van het systeem wordt gewaarborgd ongeacht het waterniveau op het lozingspunt.
Om elk gevaar voor opvulling te voorkomen is de aanleg van een filter aanbevolen wanneer het gezuiverde water door infiltratie wordt afgevoerd.
Water dat gezuiverd wordt door een individuele zuiveringseenheid die zich buiten een winningsbeschermingsgebied bevindt, mag via een zinkput afgevoerd worden indien het niet anders kan.
Water dat door een individuele zuiveringsinstallatie gezuiverd wordt, mag niet via een zinkput afgevoerd worden.
Het is verboden gezuiverd water in een badzone te lozen.
Water dat door een individuele zuiveringsinstallatie of een individueel zuiveringsstation gezuiverd wordt, mag niet in een badzone stroomopwaarts geloosd worden, tenzij het eerst wordt ontsmet.
Art. 11.Enkel huishoudelijk afvalwater, met uitzondering van regenwater en helder parasietwater, stroomt langs het individueel zuiveringssysteem en wordt erin behandeld.
In afwijking van het eerste lid, kan afvalwater afgevoerd worden via een bestaande unitaire riolering als verschillende woningen aangesloten zijn op hetzelfde individuele zuiveringssysteem, met inachtneming van de volgende bepalingen : 1° er vloeit geen helder parasietwater door de unitaire riolering die de individuele zuiveringsinstallatie bevoorraadt;2° het regenwater komt eerst terecht in een voorziening voor het beheer van regenwater, zoals een overstort, een vergaarkom of een opslagvoorziening die voor een gereguleerde teruggave van het regenwater in het opvangmilieu zorgt vooraleer het de individuele zuiveringsinstallatie bereikt;3° de individuele zuiveringsinstallatie en de voorziening voor het beheer van het regenwater zijn gedimensioneerd zodat het eventuele bijkomende regenwaterdebiet de werking ervan niet kan hinderen en blijft voldoen aan de emissievoorwaarden bedoeld in artikel 12. HOOFDSTUK III. - Exploitatie, onderhoud
Art. 12.Water waarvan een monster wordt genomen via de controlevoorziening omschreven in bijlage 3 voldoet aan de volgende emissievoorwaarden :
Parameters
Concentratie
Referentiemeetmethode
Biochemisch zuurstofverbruik (BZV5 bij 20 °C) zonder nitrificatie)
30 mg/l O2 (1) of 50 mg/l O2 (2)
Gehomogeniseerd, niet gefilterd, niet gedecanteerd monster
Chemisch zuurstofverbruik (CZV)
125 mg/l O2 (1) of 50 mg/l O2 (2)
Gehomogeniseerd, niet gefilterd, niet gedecanteerd monster
Totale hoeveelheid gesuspendeerde stoffen Facultatief
40 mg/l O2 (1) of 50 mg/l O2 (2)
De analyses betreffende lozingen uit bezinkbassins worden verricht met gefilterde monsters; de concentratie van de totale gesuspendeerde vaste stoffen in ongefilterde watermonsters is evenwel niet hoger dan 150 mg/l.
(1) Gemiddeld over 24 uur.(2) (2) Maximum op een punctuele monsterneming.
Art. 13.De exploitant zorgt voor de goede staat van werking van zijn individueel zuiveringssysteem.
De opeenvolgende onderhoudsbeurten worden uitgevoerd binnen hoogstens : 1° achttien maanden voor de systemen betreffende de individuele zuiveringseenheden;2° negen maanden voor de individuele zuiveringsinstallaties;3° vier maanden voor de individuele zuiveringsstations; De onderhoudsbeurten dienen om de goede werking van het systeem te controleren, om de defecte stukken te vervangen en om de slibhoogte te evalueren om een lediging op te starten.
Het onderhoud wordt gedekt door een onderhoudscontract gesloten tussen de exploitant en een dienstverlener waarvan de minimale inhoud in bijlage 5 wordt bepaald.
De exploitant van het systeem heeft de verantwoordelijkheid om het onderhoud uit te voeren en om zich ervan te vergewissen dat de dienstverlener het onderhoudsverslag aan de "SPGE" overmaakt.
Individuele zuiveringssystemen en ontvetters worden door erkende ruimers geledigd.
De lediging van het slib van het individuele zuiveringssysteem wordt uitgevoerd vóór het bereiken van de maximale slibhoogte aangegeven door de fabrikant. In het onderhoudsverslag of de periodieke controle wordt vermeld of dat het geval is of indien deze toestand voorzienbaar is voor het volgende periodieke onderhoud op grond van een raming van de vulsnelheid over de periode tussen de laatste lediging en de controle- of onderhoudsdatum.
Art. 14.De bewijsstukken inzake het onderhoud en de door een erkende opruimer opgemaakte opruimingsattesten worden bij elke controle door de exploitant overgelegd aan de personen of instellingen die de Waalse Regering daartoe gemachtigd heeft. HOOFDSTUK IV. - Opheffings- overgangs- en slotbepalingen
Art. 15.Opgeheven worden : 1° het besluit van de Waalse Regering van 25 september 2008Relevante gevonden documenten type besluit van de waalse regering prom. 25/09/2008 pub. 15/10/2008 numac 2008203665 bron waalse overheidsdienst Besluit van de Waalse Regering tot bepaling van de sectorale voorwaarden voor spuitcabines sluiten tot bepaling van de integrale voorwaarden voor individuele zuiveringseenheden en -installaties, gewijzigd bij de besluiten van de Waalse Regering van 6 november 2008 en 12 februari 2009, met uitzondering van de artikelen 5 en 6 die van toepassing blijven tot 31 december 2018;2° het besluit van de Waalse Regering van 6 november 2008Relevante gevonden documenten type besluit van de waalse regering prom. 06/11/2008 pub. 12/11/2008 numac 2008027139 bron waalse overheidsdienst Besluit van de Waalse Regering tot wijziging van het besluit van de Waalse Regering van 18 september 2008 betreffende de steun voor onderzoek, ontwikkeling en innovatie in Wallonië type besluit van de waalse regering prom. 06/11/2008 pub. 12/11/2008 numac 2008027138 bron waalse overheidsdienst Besluit van de Waalse Regering tot wijziging van het besluit van de Waalse Regering van 5 maart 2008 betreffende het beheer van de afval uit de gebruikelijke activiteit van de gezinnen en de dekking van de desbetreffende kosten sluiten tot bepaling van de sectorale voorwaarden betreffende de individuele zuiveringsstations en -systemen geïnstalleerd in afwijking van de verplichting tot aansluiting op de riolering, gewijzigd bij het besluit van de Waalse Regering van 12 februari 2009, met uitzondering van de artikelen 5 en 6 die van toepassing blijven tot 31 december 2018.
Art. 16.De artikelen 5 en 6 van dit besluit zijn van toepassing op de individuele zuiveringssystemen geïnstalleerd vanaf 1 januari 2019.
Gezuiverd water uit de bestaande inrichtingen die voor 1 januari 2009 bestaan, voldoet aan de emissievoorwaarden van bijlage 6.
Art. 17.Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2017.
Art. 18.De Minister van Leefmilieu is belast met de uitvoering van dit besluit.
Namen, 1 december 2016.
De Minister-President, P. MAGNETTE De Minister van Leefmilieu, Ruimtelijke Ordening, Mobiliteit, Vervoer en Dierenwelzijn, C. DI ANTONIO
Bijlage 1 Begrip inwonerequivalent De nuttige capaciteit van het individuele zuiveringssysteem wordt bepaald op grond van het aantal inwonerequivalenten (IE) van de op het individuele zuiveringssysteem aangesloten woning of wooncomplexen. Ze bedraagt ministens 5 IE. Er wordt vanuit gegaan dat de dagelijks voortgebrachte vuilvracht voor eengezinswoningen die slechts huishoudelijk afvalwater voortbrengen, gelijk is aan een aantal inwonerequivalenten dat overeenstemt met het aantal bewoners. Als verschillende woningen op hetzelfde individueel zuiveringssysteem aangesloten zijn, wordt uitgegaan van minimum 4 IE per woning voor de berekening van de vuilvracht.
Voor de andere gebouwen wordt het aantal inwonerequivalenten dat overeenstemt met de vuilvracht van het huishoudelijk afvalwater, berekend als volgt :
Gebouw of complex
Aantal inwonersequivalent (IE)
Fabriek, werkplaats
1 werkman = 1/2 IE
Kantoor
1 bediende = 1/3 IE
School zonder baden, stortbaden of keuken (externaat)*
1 leerling = 1/10 IE
School met baden en zonder keuken (externaat)*
1 leerling = 1/5 IE
School met baden en keuken (externaat)*
1 leerling = 1/3 IE
School met baden en keuken (internaat)*
1 leerling = 1 IE
Hotel, pension*
1 bed = 1 IE
Camping - doorreisplaats
1 plaats = 1,5 IE
Camping - verblijfplaats
1 verblijfplaats = 2 IE
Kazerne
1 persoon (voorzien) = 1 IE
Restaurant*
1 opgediende maaltijd = 1/4 IE Aantal IE = 1/4 IE x gemiddeld aantal maaltijden opgediend per dag
Theater, bioscoop, feestzaal, slijterijen van dranken
1 plaats = 1/30 IE
Sportpark*
1 plaats = 1/20 IE
Home, centrum voor specifieke verzorging, gevangenissen*
1 bed = 1,5 IE
Voor de met een * aangeduide gebouwen of complexen wordt het op grond van de tabel berekend aantal IE verhoogd met 1/2 IE per personeelslid dat in de instelling tewerkgesteld is. Voor de bepaling van de vereiste nuttige capaciteit wordt rekening gehouden met een eventuele vermeerdering van het aantal gebruikers van het aangesloten gebouw of complex.
Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Waalse Regering van 1 december 2016 tot bepaling van de integrale en sectorale voorwaarden betreffende de individuele zuiveringseenheden en tot opheffing van het besluit van de Waalse Regering van 25 september 2008Relevante gevonden documenten type besluit van de waalse regering prom. 25/09/2008 pub. 15/10/2008 numac 2008203665 bron waalse overheidsdienst Besluit van de Waalse Regering tot bepaling van de sectorale voorwaarden voor spuitcabines sluiten tot bepaling van de integrale exploitatievoorwaarden voor individuele zuiveringseenheden en -installaties en van het besluit van 6 november 2008 tot bepaling van de sectorale voorwaarden betreffende de individuele zuiveringsstations en -systemen geïnstalleerd in afwijking van de verplichting tot aansluiting op de riolering.
Namen, 1 december 2016.
De Minister-President, P. MAGNETTE De Minister van Leefmilieu, Ruimtelijke Ordening, Mobiliteit, Vervoer en Dierenwelzijn, C. DI ANTONIO
Bijlage 2 Bepalingen betreffende de elementen inzake voorbehandeling en slibopslag
Nominale zuiveringscapaciteit (IE)
Minimum bruikbaar volume, in m3, alleen het primair slib
Minimum bruikbaar volume, in m3, alleen het gemengd slib (gemengd primair en secundair slib)
5 - 10
320 l/IE met een minimum van 3 m3
560 l/IE met een minimum van 3 m3
11 - 20
215 l/IE met een minimum van 3.2 m3
350 l/IE met een minimum van 5.6 m3
21 - 50
150 l/IE met een minimum van 4.3 m3
240 l/IE met een minimum van 7 m3
51 en meer
120 l/IE met een minimum van 7.5 m3
180 l/IE met een minimum van 12 m3
Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Waalse Regering van 1 december 2016 tot bepaling van de integrale en sectorale voorwaarden betreffende de individuele zuiveringseenheden en tot opheffing van het
besluit van de Waalse Regering van 25 september 2008Relevante gevonden documenten
type
besluit van de waalse regering
prom.
25/09/2008
pub.
15/10/2008
numac
2008203665
bron
waalse overheidsdienst
Besluit van de Waalse Regering tot bepaling van de sectorale voorwaarden voor spuitcabines
sluiten tot bepaling van de integrale exploitatievoorwaarden voor individuele zuiveringseenheden en -installaties en van het besluit van 6 november 2008 tot bepaling van de sectorale voorwaarden betreffende de individuele zuiveringsstations en -systemen geïnstalleerd in afwijking van de verplichting tot aansluiting op de riolering.
Namen, 1 december 2016.
De Minister-President, P. MAGNETTE De Minister van Leefmilieu, Ruimtelijke Ordening, Mobiliteit, Vervoer en Dierenwelzijn, C. DI ANTONIO
Bijlage 3 Controlevoorziening De controlevoorziening bedoeld in artikel 9 voldoet aan de volgende eisen : 1° een vlotte monsterneming van het geloosde gezuiverde water mogelijk maken volgens een door de fabrikant van het systeem gebruikte methode;2° geïnstalleerd zijn op een plek die alle garanties biedt inzake waterkwantiteit en -kwaliteit, zonder besmettingsrisico door gesuspendeerde stoffen afkomstig van de onmiddellijke omgeving van het monsternemingspunt;3° gemakkelijk toegankelijk zijn en op de site gemarkeerd zijn. Het monsternemingspunt wordt : a) ofwel geïntegreerd in het zuiveringscompartiment : het wordt op de uitgangsvoorziening aangebracht en moet gemakkelijk toegankelijk zijn vanaf het toegangsluik;b) hetzij in het mangat geïntegreerd op een afstand van maximum 2 meter na het laatste element van de behandeling : het mangat laat de rechtstreekse monsterneming toe onder de leiding van het water dat in het mangat binnenkomt. Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Waalse Regering van 1 december 2016 tot bepaling van de integrale en sectorale voorwaarden betreffende de individuele zuiveringseenheden en tot opheffing van het besluit van de Waalse Regering van 25 september 2008Relevante gevonden documenten type besluit van de waalse regering prom. 25/09/2008 pub. 15/10/2008 numac 2008203665 bron waalse overheidsdienst Besluit van de Waalse Regering tot bepaling van de sectorale voorwaarden voor spuitcabines sluiten tot bepaling van de integrale exploitatievoorwaarden voor individuele zuiveringseenheden en -installaties en van het besluit van 6 november 2008 tot bepaling van de sectorale voorwaarden betreffende de individuele zuiveringsstations en -systemen geïnstalleerd in afwijking van de verplichting tot aansluiting op de riolering.
Namen, 1 december 2016.
De Minister-President, P. MAGNETTE De Minister van Leefmilieu, Ruimtelijke Ordening, Mobiliteit, Vervoer en Dierenwelzijn, C. DI ANTONIO
Bijlage 4 Dimensionering van de afvoervoorzieningen via infiltratie De dimensionering van de afvoervoorziening via infiltratie maakt het voorwerp uit van een berekeningsnota waarin verschillende parameters betreffende de kenmerken van de bodem opgenomen worden.
Als het regenwater langs dezelfde voorziening afgevoerd wordt, houden de dimensioneringsgrondslagen rekening met het bijkomende regenwaterdebiet. a) Bodemtype en infiltratiesnelheid : - Zandbodem : infiltratiesnelheid tussen 4.10-3 m/s en 2.10-5 m/s - Zand-leembodem : infiltratiesnelheid tussen 2.10-5 m/s en 6.10-6 m/s - Leembodem : infiltratiesnelheid tussen 6.10-6 m/s en 10-6 m/s De infiltratie kan niet overwogen worden voor infiltratiesnelheden hoger dan 4.10-3 m/s en lager dan 10-6 m/s.
De infiltratiesnelheid wordt in situ gemeten via een permeabiliteitstest. b) diepte van het grondwater : Als het grondwater niet dieper is dan 1 m, kan het gezuiverde water uitsluitend afgevoerd worden via een bovengrondse infiltratieheuvel of via een andere toegelaten afvoerwijze.c) Infiltratiesleuven of dispersiedraineerbuizen : Maximumlengte : 30 meter vanaf het voedingspunt. Minimale sectie van 0,6 x 0,6m.
De asafstand tussen elke sleuf of draineerbuis mag niet minder dan 2 m bedragen.
Bodem
Diepte van het grondwater in m (N)
Min. totaallengte van de draineerbuizen in m, voor een capaciteit van 5 IE
Bijkomende lengte in m per IE
Zandbodem
1 < N 1,5
35 25
8
Zand-leembodem
1 < N 1,5
50 42
13
Leembodem
1 < N 1,5
85 70
17
d) Infiltratieheuvel - Minimale hoogte van 0,70 m. Bodem
Min oppervlakte van de filter in m2 voor een capaciteit van 5 IE
Bijkomende oppervlakte per IE in m2
Zandbodem
35
6,5
Zand-leembodem
55
11
Leembodem
75
16,6
e) Zandfilter - Minimale dikte van 0,75 m. Bodem
Min oppervlakte van de filter in m2 voor een capaciteit van 5 IE
Bijkomende oppervlakte per IE in m2
Zandbodem
40
8,5
Zand-leembodem
Leembodem
Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Waalse Regering van 1 december 2016 tot bepaling van de integrale en sectorale voorwaarden betreffende de individuele zuiveringseenheden en tot opheffing van het
besluit van de Waalse Regering van 25 september 2008Relevante gevonden documenten
type
besluit van de waalse regering
prom.
25/09/2008
pub.
15/10/2008
numac
2008203665
bron
waalse overheidsdienst
Besluit van de Waalse Regering tot bepaling van de sectorale voorwaarden voor spuitcabines
sluiten tot bepaling van de integrale exploitatievoorwaarden voor individuele zuiveringseenheden en -installaties en van het besluit van 6 november 2008 tot bepaling van de sectorale voorwaarden betreffende de individuele zuiveringsstations en -systemen geïnstalleerd in afwijking van de verplichting tot aansluiting op de riolering.
Namen, 1 december 2016.
De Minister-President, P. MAGNETTE De Minister van Leefmilieu, Ruimtelijke Ordening, Mobiliteit, Vervoer en Dierenwelzijn, C. DI ANTONIO
Bijlage 5 Verplichte onderhoudsprestaties Al naar gelang van het soort uitrusting hebben de onderhoudsprestaties hoe dan ook betrekking op de volgende verificaties en controles, die in een onderhoudsverslag worden opgenomen : - Kennisneming van de datum van de laatste sliblediging. - Kennisneming van de datum en de inhoud van het laatste onderhoudsverslag. - Functionele controle van elk elektromechanisch bestanddeel. - Verificatie van de staat van de leidingen en aansluitingen; water, lucht, slib. - Verificatie van de afwezigheid van opvulling van de verschillende filters, filtreermiddelen en dragers. - Verificatie van de staat van de goede werking van de distributie- en verdelingsvoorzieningen op de filters. - Verifiëren of de controlevoorziening en de aanvang van de draineerbuizen schoon zijn. - Verificatie van de vegetatiestaat (dichtheid, noodzakelijkheid om met de biezenzeis te maaien,...). - Meting van het zuurstofgehalte van de beluchte bassins. - Meting van het chemisch zuurstofverbruik(CZV) met een systeem aangepast aan het voorziene concentratiebereik. - Gezichts- en reukcontrole van het gezuiverde water aan het uiteinde van het individuele zuiveringssysteem. - Verifiëren of het slib en drijvende stoffen zich niet in de tweede bezinktank opstapelen. - Verificatie van de exacte hoogte van het slib in het opslagcompartiment waarbij een termijn wordt bepaald om de procedure inzake afvoer van het slib door een erkende opruimer op te starten. - Aflezing van de werkingsteller en van de alarmen. - Uitvoering van de algemene reinigingswerken en van de nodige verbeteringsmaatregelen. - Vervanging van de stukken van normale slijtage tijdens de periode tussen twee onderhouden.
De uitgevoerde en uit te voeren onderhoudswerken alsook de vervanging van elk stuk moeten in een onderhoudsverslag opgenomen worden.
Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Waalse Regering van 1 december 2016 tot bepaling van de integrale en sectorale voorwaarden betreffende de individuele zuiveringseenheden en tot opheffing van het besluit van de Waalse Regering van 25 september 2008Relevante gevonden documenten type besluit van de waalse regering prom. 25/09/2008 pub. 15/10/2008 numac 2008203665 bron waalse overheidsdienst Besluit van de Waalse Regering tot bepaling van de sectorale voorwaarden voor spuitcabines sluiten tot bepaling van de integrale exploitatievoorwaarden voor individuele zuiveringseenheden en -installaties en van het besluit van 6 november 2008 tot bepaling van de sectorale voorwaarden betreffende de individuele zuiveringsstations en -systemen geïnstalleerd in afwijking van de verplichting tot aansluiting op de riolering.
Namen, 1 december 2016.
De Minister-President, P. MAGNETTE De Minister van Leefmilieu, Ruimtelijke Ordening, Mobiliteit, Vervoer en Dierenwelzijn, C. DI ANTONIO
Bijlage 6 Bestaande inrichtingen - Emissievoorwaarden a) Individuele zuiveringseenheid
Parameters
Concentratie (2)
Referentiemethode voor de analyse (1)
Biochemisch zuurstofverbruik (BZV5 bij 20 °C zonder nitrificatie)
70 mg/l O2
Gehomogeniseerd, niet gefilterd, niet gedecanteerd monster
Chemisch zuurstofverbruik (CZV)
180 mg/l O2
Gehomogeniseerd, niet gefilterd, niet gedecanteerd monster
Totale hoeveelheid gesuspendeerde vaste stoffen
60 mg/l
(1) De analyses betreffende lozingen uit bezinkbassins worden verricht met gefilterde monsters;de concentratie van de totale gesuspendeerde vaste stoffen in ongefilterde watermonsters is evenwel niet hoger dan 150 mg/l (2) De numerieke waarden hebben betrekking op punctuele monsternemingen
b) Individuele zuiveringsinstallaties
Parameters
Concentratie (2)
Referentiemethode voor de analyse (1)
Biochemisch zuurstofverbruik (BZV5 bij 20 °C zonder nitrificatie)
50 mg/l O2
Gehomogeniseerd, niet gefilterd, niet gedecanteerd monster
Chemisch zuurstofverbruik (CZV)
160 mg/l O2
Gehomogeniseerd, niet gefilterd, niet gedecanteerd monster
Totale hoeveelheid gesuspendeerde vaste stoffen
60 mg/l
(1) De analyses betreffende lozingen uit bezinkbassins worden verricht met gefilterde monsters;de concentratie van de totale gesuspendeerde vaste stoffen in ongefilterde watermonsters is evenwel niet hoger dan 150 mg/l (2) De numerieke waarden hebben betrekking op punctuele monsternemingen
c) Individuele zuiveringsstations
Parameters
Concentratie
Minimaal verminderingspercentage
Referentiemethode voor de analyse (2)
Biochemisch zuurstofverbruik (BZV5 bij 20 °C) zonder nitrificatie (3)
30 mg/l O2 (5) of 50 mg/l O2 (6)
70
Bepaling van het zuurstof opgelost vóór en na een incubatie van 5 dagen bij 20 °C + 1 °C in volledige duisternis. Toevoeging van een nitrificatieremmer
Chemisch zuurstofverbruik(CZV)
125 mg/l O2 (5) of 50 mg/l O2 (6)
75
Gehomogeniseerd, niet gefilterd, niet gedecanteerd monster Kaliumbichromaat
Totale hoeveelheid gesuspendeerde vaste stoffen
60 mg/l (4)
90 (4)
Filtrering van een representatief monster op een membraan van 0,45 µm, droging bij 105 ° C en weging Centrifugeren van een representatief monster (gedurende minstens 5 minuten met een gemiddelde versnelling van 2 800 à 3 200 g), droging bij 105 ° C en weging
PH
6,5
T°
< 30 °C
niet polaire koolwaterstoffen
< 3 mg/l
Een representatief monster van het geloosde water is vrij van oliën, vetten of andere zwevende stoffen waarvan duidelijk kan worden vastgesteld dat ze een zwevende laag vormen
(1) Vermindering in vergelijking met de ingang (2) De analyses betreffende lozingen uit bezinkbassins worden verricht met gefilterde monsters;de concentratie van de totale gesuspendeerde vaste stoffen in ongefilterde watermonsters is evenwel niet hoger dan 150 mg/l. (3) Deze parameter kan door een andere vervangen worden : totaal organieke koolstof (COT) of totale zuurstofvraag (DTO) indien een verband tussen de DBO5 en de vervangingsparameter gelegd kan worden.(4) Deze vereiste is facultatief.(5) Gemiddeld over 24 uur.(6) Maximum. Gezien om te worden gevoegd bij het besluit van de Waalse Regering van 1 december 2016 tot bepaling van de integrale en sectorale voorwaarden betreffende de individuele zuiveringseenheden en tot opheffing van het
besluit van de Waalse Regering van 25 september 2008Relevante gevonden documenten
type
besluit van de waalse regering
prom.
25/09/2008
pub.
15/10/2008
numac
2008203665
bron
waalse overheidsdienst
Besluit van de Waalse Regering tot bepaling van de sectorale voorwaarden voor spuitcabines
sluiten tot bepaling van de integrale exploitatievoorwaarden voor individuele zuiveringseenheden en -installaties en van het besluit van 6 november 2008 tot bepaling van de sectorale voorwaarden betreffende de individuele zuiveringsstations en -systemen geïnstalleerd in afwijking van de verplichting tot aansluiting op de riolering.
Namen, 1 december 2016.
De Minister-President, P. MAGNETTE De Minister van Leefmilieu, Ruimtelijke Ordening, Mobiliteit, Vervoer en Dierenwelzijn, C. DI ANTONIO