gepubliceerd op 19 mei 2017
Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 15 april 2016 houdende de toekenning en de erkenning van bijkomende bedden met een bijzondere erkenning als rust- en verzorgingstehuis
28 APRIL 2017. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 15 april 2016Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 15/04/2016 pub. 10/05/2016 numac 2016035755 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering houdende de toekenning en de erkenning van bijkomende bedden met een bijzondere erkenning als rust- en verzorgingstehuis type besluit van de vlaamse regering prom. 15/04/2016 pub. 10/05/2016 numac 2016035736 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering houdende de planning van bedden met een bijzondere erkenning als rust- en verzorgingstehuis sluiten houdende de toekenning en de erkenning van bijkomende bedden met een bijzondere erkenning als rust- en verzorgingstehuis
DE VLAAMSE REGERING, Gelet op de gecoördineerde wet van 10 juli 2008 op ziekenhuizen en andere verzorgingsinrichtingen, artikel 170, § 1;
Gelet op het decreet van 20 maart 2009Relevante gevonden documenten type decreet prom. 20/03/2009 pub. 06/04/2009 numac 2009035295 bron vlaamse overheid Decreet houdende diverse bepalingen betreffende het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin sluiten houdende diverse bepalingen betreffende het beleidsdomein Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, artikel 29 en artikel 30, gewijzigd bij het decreet van 21 juni 2013;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 15 april 2016Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 15/04/2016 pub. 10/05/2016 numac 2016035755 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering houdende de toekenning en de erkenning van bijkomende bedden met een bijzondere erkenning als rust- en verzorgingstehuis type besluit van de vlaamse regering prom. 15/04/2016 pub. 10/05/2016 numac 2016035736 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering houdende de planning van bedden met een bijzondere erkenning als rust- en verzorgingstehuis sluiten houdende de toekenning en de erkenning van bijkomende bedden met een bijzondere erkenning als rust- en verzorgingstehuis;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 1 maart 2017;
Gelet op het advies 61.182/3 van de Raad van State, gegeven op 19 april 2017, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad Van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;
Overwegende dat de zorgzwaarte in de woonzorgcentra de voorbije jaren sterk is toegenomen;
Overwegende dat de Vlaamse Regering bij de opmaak van de begroting 2017 in extra middelen heeft voorzien om bijkomende RVT-bedden toe te kennen;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin;
Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.Artikel 3 van het besluit van de Vlaamse Regering van 15 april 2016Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 15/04/2016 pub. 10/05/2016 numac 2016035755 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering houdende de toekenning en de erkenning van bijkomende bedden met een bijzondere erkenning als rust- en verzorgingstehuis type besluit van de vlaamse regering prom. 15/04/2016 pub. 10/05/2016 numac 2016035736 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering houdende de planning van bedden met een bijzondere erkenning als rust- en verzorgingstehuis sluiten houdende de toekenning en de erkenning van bijkomende bedden met een bijzondere erkenning als rust- en verzorgingstehuis wordt vervangen door wat volgt: "
Art. 3.Dit besluit regelt de toekenning en erkenning van de bedden met een bijzondere erkenning als rust- en verzorgingstehuis die vanaf 1 januari 2017 opgenomen zijn in de planning.".
Art. 2.Artikel 4 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt: "
Art. 4.§ 1. In dit artikel wordt verstaan onder: 1° berekening van het instellingsforfait: de berekening van de forfaitaire tegemoetkoming, vermeld in hoofdstuk III van het ministerieel besluit van 6 november 2003Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 06/11/2003 pub. 26/11/2003 numac 2003023017 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Ministerieel besluit tot vaststelling van het bedrag en de voorwaarden voor de toekenning van de tegemoetkoming, bedoeld in artikel 37, § 12, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, in de rust- en verzorgingstehuizen en in de rustoorden voor bejaarden sluiten tot vaststelling van het bedrag en de voorwaarden voor de toekenning van de tegemoetkoming, bedoeld in artikel 37, § 12, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, in de rust- en verzorgingstehuizen en in de rustoorden voor bejaarden;2° bewoners met een zorgprofiel B, C, Cd, Cc of D: de bewoners met een afhankelijkheidscategorie als vermeld in artikel 148, 3° van het koninklijk besluit van 3 juli 1996Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 03/07/1996 pub. 19/12/2008 numac 2008001031 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type koninklijk besluit prom. 03/07/1996 pub. 10/12/2007 numac 2007000977 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen van het eerste semester van het jaar 2007 sluiten tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994. § 2. De bijkomende bedden met een bijzondere erkenning als rust- en verzorgingstehuis, vermeld in artikel 3, worden toegekend aan woonzorgcentra die als rust- en verzorgingstehuis erkend zijn op 30 juni 2016. Daarbij wordt rekening gehouden met de RVT-dekkingsgraad in de periode van 1 januari 2016 tot en met 30 juni 2016.
Woonzorgcentra met een lagere RVT-dekkingsgraad krijgen een hogere prioriteit dan woonzorgcentra met een hogere RVT-dekkingsgraad.
De RVT-dekkingsgraad, vermeld in het eerste lid, wordt als volgt berekend: het aantal RVT-bedden erkend op 30 juni 2016 + het aantal RVT-bedden dat erkend is na 30 juni 2016 met toepassing van dit besluit, gedeeld door het gemiddelde aantal bewoners met een zorgprofiel B, C, Cd, Cc of D in rob en RVT tijdens de periode van 1 januari 2016 tot en met 30 juni 2016.
Het gemiddelde aantal bewoners met een zorgprofiel B, C, Cd, Cc of D tijdens de periode van 1 januari 2016 tot en met 30 juni 2016 wordt berekend op basis van de gefactureerde ligdagen, die meegedeeld zijn in het kader van de berekening van het instellingsforfait 2017.
Bij woonzorgcentra waaraan een eerste erkenning als woonzorgcentrum is verleend tijdens de periode van 1 juni 2016 tot en met 30 juni 2016, wordt bij de berekening van het gemiddelde aantal bewoners met een zorgprofiel B, C, Cd, Cc of D rekening gehouden met de ingangsdatum van de eerste erkenning.
Bij woonzorgcentra waarvan het erkenningsnummer tijdens de periode van 1 januari 2016 tot en met 30 juni 2016 vrijwillig wordt stopgezet omdat de erkenning van de woongelegenheden overgedragen worden aan een ander woonzorgcentrum, worden de gegevens over het gemiddelde aantal bewoners met een zorgprofiel B, C, Cd, Cc of D toegevoegd aan de gegevens van het andere woonzorgcentrum voor de berekening van het gemiddelde aantal bewoners met een zorgprofiel B, C, Cd, Cc of D tijdens de periode van 1 januari 2016 tot en met 30 juni 2016. § 3. Woonzorgcentra waarvan de erkenning als rust- en verzorgingstehuis of de erkenning als woonzorgcentrum na 30 juni 2016 is ingetrokken en woonzorgcentra waarvan de uitbating vrijwillig is stopgezet na 30 juni 2016, komen niet in aanmerking voor de toekenning conform paragraaf 2. § 4. Woonzorgcentra waarvan een gedeelte van de erkenning als rust- en verzorgingstehuis tijdens de periode van 1 juli 2015 tot en met 30 juni 2016 op eigen initiatief overgedragen is aan een ander woonzorgcentrum komen niet in aanmerking voor de toekenning conform paragraaf 2.".
Art. 3.Artikel 7 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt: "
Art. 7.§ 1. Woonzorgcentra die erkend zijn als rust- en verzorgingstehuis en met toepassing van artikel 5 een voornemen tot planningsvergunning ontvangen, kunnen voor de bijkomende bedden erkend worden als rust- en verzorgingstehuis, op voorwaarde dat ze een aanvraag tot erkenning aangetekend indienen bij het agentschap. Die woonzorgcentra hebben de keuze om de erkenning te laten ingaan op 1 januari 2017, 1 april 2017, 1 juli 2017 of 1 oktober 2017.
In afwijking van artikel 32 van het besluit van de Vlaamse Regering van 25 april 2014Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 25/04/2014 pub. 28/08/2014 numac 2014036524 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van de procedures voor de gezondheidszorgvoorzieningen sluiten tot vaststelling van de procedures voor de gezondheidszorgvoorzieningen is een aanvraag tot erkenning ontvankelijk als ze de volgende documenten bevat: 1° een nota met vermelding van het statuut van de aanvrager, de voor- en achternaam van de verantwoordelijke beheerder en de ingangsdatum van de erkenning;2° een lijst van de personeelsleden met vermelding van hun voor- en achternaam, hun kwalificatie en hun arbeidsduur per week waaruit blijkt dat aan de personeelsnormen voldaan is vanaf de gevraagde ingangsdatum van de erkenning;3° voor woonzorgcentra die in toepassing van artikel 5 van dit besluit een voornemen tot planningsvergunning ontvangen voor vijf of meer bijkomende bedden met een bijzondere erkenning als rust- en verzorgingstehuis: het verslag van de gebruikersraad waaruit blijkt dat de gebruikers geïnformeerd zijn over de bestemming van de bijkomende RVT-middelen. § 3. Woonzorgcentra met meerdere vestigingen die zijn erkend onder hetzelfde erkenningsnummer met toepassing van het besluit van de Vlaamse Regering van 9 mei 2014 houdende de regels voor de erkenning van meerdere vestigingen van een woonzorgcentrum, een centrum voor kortverblijf of een rust- en verzorgingstehuis als één woonzorgcentrum, één centrum voor kortverblijf of één rust- en verzorgingstehuis delen bij de aanvraag tot erkenning aan het agentschap mee hoeveel bedden ze in welke vestiging willen laten erkennen. § 4. Voor woonzorgcentra waarvoor een procedure tot weigering, schorsing of intrekking van de erkenning loopt en die met toepassing van artikel 5 een voornemen tot planningsvergunning ontvangen, wordt de erkenning van nieuwe RVT-bedden opgeschort in afwachting van de beslissing in dat dossier. De beslissing over de weigering, schorsing en intrekking van de erkenning vermeldt of en, als dat van toepassing is, vanaf welke ingangsdatum de erkenning kan worden aangevraagd voor de RVT-bedden waarvoor de initiatiefnemer met toepassing van artikel 5 een voornemen tot planningsvergunning heeft ontvangen.
Art. 4.In artikel 8, § 1, eerste en tweede lid van hetzelfde besluit wordt het woord "twee" telkens vervangen door het woord "vier".
Art. 5.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2017.
Art. 6.De Vlaamse minister, bevoegd voor het gezondheidsbeleid, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 28 april 2017 De minister-president van de Vlaamse Regering, Geert BOURGEOIS De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, Jo VANDEURZEN