gepubliceerd op 13 mei 2000
Besluit van de Vlaamse regering houdende de aanwijzing van ambtenaren die bevoegd zijn om de misdrijven op het gebied van de ruimtelijke ordening en stedenbouw op te sporen en vast te stellen
28 APRIL 2000. - Besluit van de Vlaamse regering houdende de aanwijzing van ambtenaren die bevoegd zijn om de misdrijven op het gebied van de ruimtelijke ordening en stedenbouw op te sporen en vast te stellen
De Vlaamse regering, Gelet op het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening, inzonderheid op artikel 148;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 28 februari 2000;
Gelet op de beraadslaging van de Vlaamse regering op 3 maart 2000, betreffende de aanvraag om advies bij de Raad van State binnen een maand;
Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 6 april 2000, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Economie, Ruimtelijke Ordening en Media;
Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.De ambtenaren van niveau A, B, C en D van de afdelingen van de administratie Ruimtelijke Ordening, Huisvesting, Monumenten en Landschappen die belast zijn met taken inzake ruimtelijke ordening, zijn bevoegd om de misdrijven omschreven in titel V van het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening op te sporen en vast te stellen.
Art. 2.De directeur-generaal van de administratie Ruimtelijke Ordening, Huisvesting, Monumenten en Landschappen stelt het geografisch werkterrein van de ambtenaren, bedoeld in artikel 1, vast.
In afwachting van deze vaststelling oefenen ze hun bevoegdheden uit, hetzij op het gehele grondgebied van het Vlaamse Gewest wat de ambtenaren met standplaats Brussel betreft, hetzij op het grondgebied van de provincie waar de ambtenaar zijn standplaats heeft.
Art. 3.Het besluit van de Vlaamse regering van 24 juli 1996 waarbij sommige ambtenaren bevoegd worden verklaard om de misdrijven op het gebied van de ruimtelijke ordening en de stedebouw op te sporen en vast te stellen, wordt opgeheven.
Art. 4.Dit besluit treedt in werking op 1 mei 2000.
Art. 5.De Vlaamse minister, bevoegd voor de ruimtelijke ordening, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 28 april 2000.
De minister-president van de Vlaamse regering, P. DEWAEL De Vlaamse minister van Economie, Ruimtelijke Ordening en Media, D. VAN MECHELEN