gepubliceerd op 21 november 2007
Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 30 maart 2007 houdende de voorwaarden voor toestemming en subsidiëring van lokale diensten buurtgerichte kinderopvang
26 OKTOBER 2007. - Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 30 maart 2007 houdende de voorwaarden voor toestemming en subsidiëring van lokale diensten buurtgerichte kinderopvang
De Vlaamse Regering, Gelet op het decreet van 30 april 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Kind en Gezin, inzonderheid op artikel 12 en 13, gewijzigd bij het decreet van 2 juni 2006;
Gelet op het decreet van 22 december 2006 houdende de lokale diensteneconomie;
Gelet op het Besluit van de Vlaamse Regering van 23 februari 2001 houdende de voorwaarden inzake erkenning en subsidiëring van kinderdagverblijven en diensten voor onthaalouders, gewijzigd bij de Besluiten van de Vlaamse Regering van 10 juli 2001, 14 december 2001, 1 februari 2002, 13 december 2002, 28 maart 2003, 21 november 2003, 20 mei 2005, 27 mei 2005, 30 juni 2006, 29 september 2006 en 30 maart 2007;
Gelet op het Besluit van de Vlaamse Regering van 23 februari 2001 houdende de voorwaarden inzake erkenning en subsidiëring van initiatieven voor buitenschoolse opvang, gewijzigd bij de Besluiten van de Vlaamse Regering van 25 januari 2002, 10 oktober 2003, 26 maart 2004 en 29 juni 2007;
Gelet op het Besluit van de Vlaamse Regering van 30 maart 2007 houdende de voorwaarden voor toestemming en subsidiëring van lokale diensten buurtgerichte kinderopvang;
Gelet op het advies van het Raadgevend Comité van 4 juli 2007;
Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 19 oktober 2007;
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Overwegende dat in het kader van het actieplan flexibele en occasionele opvang dringend een aantal aanvullende bepalingen genomen moeten worden voor het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest;
Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.In artikel 1 van het Besluit van de Vlaamse Regering van 30 maart 2007 houdende de voorwaarden voor toestemming en subsidiëring van lokale diensten buurtgerichte kinderopvang wordt punt 8° vervangen door wat volgt : « 8° doelgroepwerknemer : voor de werknemer, in een lokale dienst in het Vlaamse Gewest, de werknemer die voldoet aan de voorwaarden, vermeld in het koninklijk besluit van 3 mei 1999 tot uitvoering van artikel 7, § 1, derde lid, m, van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders betreffende de herinschakeling van zeer moeilijk te plaatsen werklozen, en voor de werknemer, in een lokale dienst in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad, de werknemer die voldoet aan de voorwaarden, vermeld in het Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 28 november 2002 betreffende het stelsel van de gesubsidieerde contractuelen of het Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 29 januari 1998 tot uitvoering van de ordonnantie van 27 november 1997 houdende goedkeuring van het samenwerkingsakkoord van 4 maart 1997 tussen de Federale Staat en de gewesten betreffende de doorstromingsprogramma's; ».
Art. 2.In artikel 14, § 2, van hetzelfde besluit worden tussen de woorden « De doelgroepwerknemer » en « is geslaagd », de woorden « in een lokale dienst in het Vlaamse Gewest« ingevoegd.
Art. 3.In hetzelfde besluit wordt een artikel 29bis ingevoegd, dat luidt als volgt : «
Art. 29bis.De lokale dienst in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad kan boven op de forfaitaire subsidiebedragen en het aanvullende subsidiebedrag een omkaderingspremie krijgen van maximaal 12.000 euro op jaarbasis. Daarvoor moet de lokale dienst minimaal één doelgroepwerknemer in een begeleidende functie in dienst nemen.
De omkaderingspremie wordt aantoonbaar ingezet om de begeleidings- en opleidingstrajecten voor de doelgroepwerknemers te ontwikkelen en te organiseren. »
Art. 4.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2007 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 2007, behalve art. 3 dat uitwerking heeft met ingang van 1 september 2007 en ophoudt van kracht te zijn op 31 december 2007.
Art. 5.De Vlaamse minister, bevoegd voor de Bijstand aan Personen, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 26 oktober 2007.
De minister-president van de Vlaamse Regering, K. PEETERS De Vlaamse minister van Mobiliteit, Sociale Economie en Gelijke Kansen, K. VAN BREMPT De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, S. VANACKERE