gepubliceerd op 19 juni 2007
Besluit van de Vlaamse Regering houdende nadere regels inzake de ruimtelijke veiligheidsrapportage
26 JANUARI 2007. - Besluit van de Vlaamse Regering houdende nadere regels inzake de ruimtelijke veiligheidsrapportage
De Vlaamse Regering, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, inzonderheid op artikel 87, § 1;
Gelet op het samenwerkingsakkoord van 21 juni 1999 tussen de Federale Staat, het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest betreffende de beheersing van de gevaren van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken, inzonderheid op artikel 24;
Gelet op het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, inzonderheid op artikel 4.4.1, § 2, ingevoegd bij het decreet van 18 december 2002;
Gelet op het decreet van 18 december 2002 tot aanvulling van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid met een titel betreffende de milieueffect- en veiligheidsrapportage, inzonderheid op artikel 14, § 3;
Gelet op het decreet van 21 november 2003 houdende wijziging van het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening en van het decreet betreffende de ruimtelijke ordening, gecoördineerd op 22 oktober 1996, inzonderheid op artikel 70, eerste lid;
Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister bevoegd voor de begroting, gegeven op 19 september 2006;
Gelet op het advies van de Raad van State nr. 41.974/3, gegeven op 10 januari 2007, met toepassing van artikel 84, §1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur;
Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.Dit besluit stelt hoofdstuk IV van titel IV van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid in werking.
Art. 2.§1. De begrippen en definities, vermeld in artikel 4.1.1 van hetzelfde decreet, zijn ook van toepassing op dit besluit. § 2. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° Seveso-inrichting : een inrichting als vermeld in artikel 3, § 1, van het samenwerkingsakkoord;2° aandachtsgebied : één van de volgende gebieden : a) gebied met woonfunctie : 1) woongebied, bepaald volgens artikel 5 en 6 van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerp-gewestplannen en de gewestplannen, en de ermee vergelijkbare gebieden vastgesteld in de ruimtelijke uitvoeringsplannen met toepassing van het decreet van 18 mei 1999 houdende organisatie van de ruimtelijke ordening;2) groepen van minstens 5 bestaande, niet onteigende of in onteigeningsplannen opgenomen wooneenheden, die een ruimtelijk aaneengesloten geheel vormen, in andere gebieden dan vermeld in 1);b) kwetsbare locaties : alle terreinen waarop zich scholen, ziekenhuizen en rust- en verzorgingstehuizen bevinden;c) waardevolle of bijzonder kwetsbare natuurgebieden : één van de volgende gebieden : 1) de speciale beschermingszones, de definitief vastgestelde gebieden die in aanmerking komen als speciale beschermingszone en de waterrijke gebieden van internationale betekenis overeenkomstig het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu;2) natuurgebieden met wetenschappelijke waarde en de ermee vergelijkbare gebieden, aangewezen op plannen van aanleg en de ruimtelijke uitvoeringsplannen van kracht in de ruimtelijke ordening;d) door het publiek bezochte gebouwen en gebieden, inclusief recreatiegebieden, waarbij de gemiddelde aanwezigheid minstens 200 personen per dag is of waarbij op piekmomenten minstens 1 000 personen aanwezig zijn;e) hoofdtransportwegen 1) wegverkeer : de wegen behorende tot de categorieën 'hoofdwegen' en 'primaire wegen van categorie I' uit het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen;2) spoorwegverkeer : de spoorwegen behorende tot de categorie 'hoofdspoorwegen voor het personenvervoer' uit het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen;3) luchthavenverkeer in verband met het luchthaventerrein van Zaventem; f) externe gevarenbron : een element in de omgeving die de oorzaak kan vormen van een zwaar ongeval bij een Seveso-inrichting zoals pijpleidingen, windturbines, hoogspanningsleidingen, LPG-tankstations,...;
De nadere omschrijving en de benaderingswijze van de aandachtsgebieden zullen worden opgenomen in het richtlijnenboek voor veiligheidsrapportages.
Art. 3.De dienst Veiligheidsrapportering van de afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid van het departement Leefmilieu, Natuur en Energie van de Vlaamse Overheid wordt aangewezen als administratie voor de toepassing van hoofdstuk IV en V van titel IV van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid.
Art. 4.§ 1. De criteria op basis waarvan de dienst Veiligheidsrapportering beslist of de opmaak van een ruimtelijk veiligheidsrapport al dan niet is vereist, worden vastgesteld in de bijlage die bij dit besluit is gevoegd. § 2. De dienst Veiligheidsrapportering neemt haar beslissing binnen de 60 dagen vanaf de datum van indiening van een volledig dossier.
Art. 5.Dit besluit is enkel van toepassing voor de ruimtelijke uitvoeringsplannen en de bijzondere plannen van aanleg waarvoor op de datum van inwerkingtreding van dit besluit nog geen plenaire vergadering is gehouden.
Art. 6.De Vlaamse minister, bevoegd voor het Leefmilieu, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 26 januari 2007.
De minister-president van de Vlaamse Regering, Y. LETERME De Vlaamse minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur, K. PEETERS
Bijlage : de criteria en selectiecriteria ter beoordeling van de rapportageplicht, vermeld in artikel 3 Criteria voor het ruimtelijk veiligheidsrapport Om uit te maken of er al dan niet een ruimtelijk veiligheidsrapport (RVR) opgesteld moet worden bij de opmaak van een ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) of een bijzonder plan van aanleg (BPA), maakt de dienst Veiligheidsrapportering (dienst VR) gebruik van het onderstaande beslissingsdiagram.
Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van de Vlaamse Regering van 26 januari 2007 houdende nadere regels inzake de ruimtelijke veiligheidsrapportage.
Brussel, 26 januari 2007.
De minister-president van de Vlaamse Regering, Y. LETERME De Vlaamse minister van Openbare Werken, Energie, Leefmilieu en Natuur, K. PEETERS