gepubliceerd op 16 december 2014
Besluit van de Vlaamse Regering tot toekenning van conceptsubsidiëring aan stadsvernieuwingsprojecten in het kader van de oproep 2014
24 OKTOBER 2014. - Besluit van de Vlaamse Regering tot toekenning van conceptsubsidiëring aan stadsvernieuwingsprojecten in het kader van de oproep 2014
De Vlaamse Regering, Gelet op het
decreet van 22 maart 2002Relevante gevonden documenten
type
decreet
prom.
22/03/2002
pub.
07/05/2002
numac
2002035562
bron
ministerie van de vlaamse gemeenschap
Decreet houdende de ondersteuning van stadsvernieuwingsprojecten
sluiten houdende de ondersteuning van stadsvernieuwingsprojecten, gewijzigd bij de decreten van 19 december 2003, 24 december 2004, 22 december 2006, 27 maart 2009, 9 juli 2010 en 1 juni 2012;
Gelet op het decreet van 8 juli 2011Relevante gevonden documenten type decreet prom. 08/07/2011 pub. 05/08/2011 numac 2011035642 bron vlaamse overheid Decreet houdende regeling van de begroting, de boekhouding, de toekenning van subsidies en de controle op de aanwending ervan, en de controle door het Rekenhof sluiten houdende regeling van de begroting, de boekhouding, de toekenning van subsidies en de controle op de aanwending ervan, en de controle door het Rekenhof, artikel 54;
Gelet op het decreet van 20 december 2013Relevante gevonden documenten type decreet prom. 20/12/2013 pub. 30/12/2013 numac 2013036194 bron vlaamse overheid Decreet houdende de middelenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2014 sluiten houdende de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap voor het begrotingsjaar 2014;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 16 maart 2007Relevante gevonden documenten type besluit van de vlaamse regering prom. 16/03/2007 pub. 24/04/2007 numac 2007035586 bron vlaamse overheid Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de subsidiëring van stadsvernieuwingsprojecten sluiten betreffende de subsidiëring van stadsvernieuwingsprojecten, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 30 april 2010, van 3 februari 2012 en van 7 september 2012;
Gelet op het advies van de jury voor de stadsvernieuwingsprojecten van 7 en 12 mei 2014;
Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 2 oktober 2014;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Inburgering, Wonen, Gelijke Kansen en Armoedebestrijding;
Na beraadslaging, Besluit :
Artikel 1.De conceptsubsidies zijn een instrument van algemeen belang en worden op basis van duidelijke kwaliteitscriteria verleend voor de ontwikkeling van een stevige projectbasis en een innoverende projectvisie voor een nieuw, innoverend stadsvernieuwingsproject of om de stad te begeleiden bij een lopend stadsvernieuwingsproject. Deze projecten beogen een ingrijpende en duurzame vernieuwing van de stedelijke bebouwde ruimte, onder meer door samenlevingsopbouw en coproductie. Deze conceptsubsidiëring verhoogt de kwaliteit van de geplande projecten en versterkt de bestuurskracht van de steden in de ontwerpfase of bij problemen tijdens de uitvoeringsfase.
Art. 2.§ 1. In het kader van de subsidiëring van de stadsvernieuwingsprojecten wordt aan het project Aalst, Sociaal Incubatiecentrum, een conceptsubsidie van 60.000 euro toegekend. § 2. De verwerving van de voormalige Rijkswachtkazerne in de Denderstraat past in het kader van het ruime Masterplan van de Aalsterse stationsomgeving, waarbij er naast de grote herontwikkelings- en verfraaiingswerken eveneens aandacht gaat naar een aantal strategische plekken voor innoverende economische activiteiten. De leegstaande kazerne lijkt de stad en het OCMW een uitgelezen plaats voor de ontwikkeling van een sociaal incubatiecentrum.
Binnen deze voormalige rijkswachtsite streeft men een innoverende dienstverlening na, waarbij ontmoetings-, sociaal-artistieke, activerende en economische activiteiten worden geïntegreerd. Dit vernieuwende concept van social design zou volgende elementen moeten omvatten : een hedendaagse voedselhulpverlening, een restaurant met sociaal aanbod, een flexibele kinderopvang, een cluster van gezinsondersteunende diensten (boodschappenservice, strijkatelier, ...) en ruimte om vernieuwende dienstverleningsvormen te ontwikkelen (incubatiefunctie). Deze beoogde multifunctionaliteit moet voldoende flexibiliteit inhouden, zodat aanpasbaarheid aan nieuwe behoeften mogelijk blijft.
Met de conceptstudie wil de stad Aalst samen met het OCMW de invulling van het sociaal incubatiecentrum concreet vorm geven, zowel inhoudelijk als ruimtelijk. De studie zal tevens uitwijzen welke samenwerkingsverbanden en clustering van private en publieke middelen de meest performante invulling biedt in het licht van de beoogde sociale doelstellingen, inclusief juridische constructies.
Naast een inhoudelijke scherpstelling, dient bepaald te worden hoe de site infrastructureel en ruimtelijk kan worden vorm gegeven en dit op basis van volgende principes : multidisciplinair, duurzaam (renovatie en beheer), sociale mix, efficiënt en kwaliteitsvol, innoverend en incuberend. § 3. De motivering van de jury luidt als volgt : De aanvraag om via conceptsubsidiëring meer inhoud en gestalte te geven aan het projectidee van een `sociaal incubatiecentrum' sluit ruimtelijk en strategisch aan bij het reeds ingezette proces van stadsvernieuwing en vormt er een belangrijke sociale aanvulling op.
Het projectidee omvat een vernieuwende inzet op diverse vormen van economische activiteit, dit in samenspel met diverse vormen van sociale dienstverlening, die herdacht kunnen worden vanuit hun onderlinge vervlechting en samenspraak, eerder dan vanuit een sectoraal afgegrensd en gefragmenteerd aanbod. Via het herdenken van verschillende sociale programma's en initiatieven vanuit een optiek van gedeeld ruimtegebruik, synergie en verbrede toegankelijkheid, biedt het project ook een vernieuwend perspectief op integrale duurzaamheid.
Inspiratie zoeken bij en leren uit de ervaring van vergelijkbare initiatieven in binnen- en buitenland is daarbij aangewezen Een ernstig aandachtspunt betreft de inzet van voldoende middelen vanuit de stad voor het samengaan van de ambities besloten in het projectidee en de conceptbegeleiding. § 4. De jury formuleert volgende aanbevelingen, waaraan de stad gevolg dient te geven : -Meer inzicht verwerven in de financiële mogelijkheden van het projectidee, om te vermijden dat na de aankoop van het gebouw onvoldoende middelen overblijven voor het realiseren van de projectambities. - Een meer haalbare taakstelling definiëren voor de conceptsubsidiëring. - Inspiratie zoeken bij en leren uit de ervaring van vergelijkbare initiatieven in binnen- en buitenland § 5. Het bedrag van de conceptsubsidie wordt gestort op rekeningnummer 091-0002599-09 van de stad Aalst met vermelding "Conceptsubsidie Sociaal Incubatiecentrum".
Art. 3.§ 1. In het kader van de subsidiëring van de stadsvernieuwingsprojecten wordt aan het project Oostende, Verlaning A-10, een conceptsubsidie van 60.000 euro toegekend. § 2. De A10 doorsnijdt niet alleen de wijk Konterdam, waardoor de interactie tussen de beide zijden van de wijk zeer beperkt is, maar zorgt door de evolutie van de verkeerstromen tevens voor heel wat omgevings- en milieuhinder (geluidsprobleem, fijn stof, ...). De enige verbinding over de A10 is de brug Oprit waarvan vandaag de bouwfysische toestand erg zorgwekkend is. Deze problematieken werden herhaaldelijk door de bewoners aangekaart bij de stad.
In tegenstelling tot de klassieke oplossing van het plaatsen van geluidsschermen en de vervanging van de brug, is de idee gegroeid om de budgetten hiervoor in te zetten om de A10 te verlanen en door snelheidsreductie gekoppeld aan eventuele flankerende maatregelen de globale problematiek aan te pakken.
Met de conceptstudie wil de stad een antwoord krijgen op de vraag : kunnen we met het budget voor de "klassieke" oplossingen innovatieve en toekomstige oplossingen bedenken? Het multidisciplinaire team zal als een neutrale partner tegen 2020 het debat op een hoger niveau moeten tillen om de betrokken Vlaamse entiteiten (o.a. MOW), die zich vooral concentreren op deelaspecten, te begeleiden naar synergiën. De stad moet hierbij een regisseursrol opnemen maar tevens een eigen visie ontwikkelen op het vlak van duurzame mobiliteit en dit voor het hele grondgebied van Oostende.
Naast de mobiliteits- en leefbaarheidsaspecten zullen ook aspecten als bedrijvigheid en wonen ter sprake komen. Zo bijvoorbeeld de "bouwvrije ruimte" die door het project beschikbaar zal worden voor bedrijven, alsook de uitdaging van de stad om mogelijkheden voor de wijk Konterdam te creëren. § 3. De motivering van de jury luidt als volgt : De A10 is exemplarisch voor het autogericht denken van het vorige decennium. Het zoeken naar nieuwe concepten voor grote invalswegen is een uitdaging waar veel Vlaamse steden voor staan. Het gaat er om een stadsontwerp of stedelijke ruimte te maken, eerder dan een infrastructuurontwerp of een doorgangsruimte. Hierbij wordt tegelijkertijd uitgekeken naar een vernieuwende duurzame mobiliteitsvisie op de bereikbaarheid van steden. § 4. De jury formuleert volgende aanbevelingen, waaraan de stad gevolg dient te geven : - de herinrichting van de doortocht van de A10 aangrijpen om de volledige bereikbaarheid van de stad Oostende op innovatieve wijze te bevragen en de brede contouren van een globale duurzame mobiliteitsvisie uit te denken; - het volledige tracé van de stedelijke doorgang van de A10 in beschouwing nemen. Het betrekken van AWV bij het proces is cruciaal ook om de gewonnen inzichten te laten doorwerken in andere vergelijkbare situaties. § 5. Het bedrag van de conceptsubsidie wordt gestort op rekeningnummer 091-0002379-80 van de stad Oostende met vermelding "Conceptsubsidie Verlaning A-10".
Art. 4.§ 1. In het kader van de subsidiëring van de stadsvernieuwingsprojecten wordt aan het project Antwerpen, Spoor Oost - `Event-park-ing', een conceptsubsidie van 60.000 euro toegekend. § 2. De stad Antwerpen start overleg met de NMBS over de herbestemming van (een deel van) het oude spoorwegemplacement Oost in Borgerhout.
Het stadsbestuur wil het emplacement inrichten als een 'duurzaam KMO Park Spoor Oost' met veel groen. Het gaat enkel over de voormalige containerterminal, een zone van 10,8 hectare gelegen tegen de Singel.
De andere helft van de site, aanleunend bij de wijken van de Borgerhoutse binnenstad, blijft voorlopig nog spoorweginfrastructuur.
De site ligt de komende jaren midden in de Oosterweelwerf en heeft een rol te spelen als minder hinder (parkeren Sportpaleis/Lotto Arena) en als milderende maatregel (invullen open ruimte tekorten).
Een strategische oplossing kan net een slim antwoord bieden op grote noden en problematieken van de stad vandaag. Spoor Oost kan binnen de huidige bestemming van `gemeenschapsvoorzieningen en openbaar nut' drie actuele en cruciale ruimtevragen opvangen.
Het evenemententerrein kan een antwoord bieden op de dringende noodzaak tot herlocatie van de Sinksenfoor, maar kan ook plaats bieden aan andere evenementen die een plaats zoeken in de stad (en vandaag soms geweigerd worden wegens gebrek aan locatie).
Een informeel mineraal park biedt een antwoord op het grote gebrek aan open ruimte en de groentekorten in de aanpalende en dichtbevolkte wijk Borgerhout en de overdruk die soms ontstaat op de parken Rivierenhof en Spoor Noord.
Een overloopparking biedt mee een antwoord op de engagementen die in het evenementenvervoersplan met het Sportpaleis/Lotto Arena werden afgesproken (4000 parkeerplaatsen binnen een straal van 1350 meter) en die gebaseerd zijn op een systematische verduurzaming van de modal shift en gericht zijn op de verbetering van de leefbaarheid van de omliggende woonwijken.
In functie van sociale controle en levendigheid op het terrein is de aanvulling met een "conciërgeprogramma" noodzakelijk. De conceptsubsidie zal het samengaan van deze drie functies onderzoeken en concepten voor het conciërgeprogramma ontwikkelen. § 3. De motivering van de jury luidt als volgt : De aanvraag past binnen de vernieuwende optiek van de conceptsubsidiëring. De site `Spoor Oost' biedt de opportuniteit om een experiment uit te werken waarin aan verschillende behoeften wordt beantwoord. De conceptsubsidie kan het basisidee tot een volwaardig tijdelijk gebruik van deze publieke ruimte verder helpen uitwerken.
Een proces kan worden opgestart om dit tijdelijke gebruik te laten doorwerken in een ontwerp van definitieve invulling. Belangrijke uitdagingen op korte termijn zijn van zeer diverse aard en hebben betrekking op o.a. de ontsluiting en de bereikbaarheid van het terrein, de coproductie met de bewoners en gebruikers en een culturele programmatie.
De stad beschikt over een uitgebreide ervaring inzake conceptsubsidiëring en over de nodige ondersteunende structuren om een goed verloop ervan te verzekeren. Bovendien maken de fondsen voorzien voor het project, indien nodig, een zekere cofinanciering van de conceptsubsidiëring door de stad mogelijk.
Gezien verschillende contextuele factoren onzeker zijn (bv. locatie Sinksenfoor, dossier Oosterweel, vraag overkapping), zijn transparantie en flexibiliteit in de verdere uitwerking van dit projectidee cruciaal. Het hele projectidee moet drijven op openheid en creativiteit en mag zich niet laten leiden door apriorisme en verdoken agenda's. De jury meent dat deze openheid in principe aanwezig is in de projectaanvraag en door de delegatie van de stad bevestigd werd bij de presentatie van en het gesprek over de aanvraag. § 4. De jury formuleert volgende aanbevelingen, waaraan de stad gevolg dient te geven : - voorzichtig gebruik maken van de term `Spoor Oost' (omwille van de evidente link met Park Spoor Noord) en een alternatief zoeken voor de benaming `Event-Park-ing (omwille van het kernbegrip `parking'). - rekening houden met het eventueel doorwerken van het tijdelijk gebruik bij de eindbestemming van de site - nadenken over het aanstellen van een intendant (in functie van opmaak programma) - ruime aandacht besteden aan het zorgvuldig regisseren van coproductie met de bewoners en gebruikers - de onzekerheid en de nood aan mogelijke bijsturing van complexe besluitvormingsprocessen te blijven erkennen (overkapping, Oosterweel, Sinksenfoor,...) via transparantie en flexibiliteit in de beleidsvoorbereiding en via een `open mind'-attitude bij de verdere projectuitwerking in het algemeen en bij de conceptsubsidiëring in het bijzonder. § 5. Het bedrag van de conceptsubsidie wordt gestort op rekeningnummer 091-0101650-23 van de stad Antwerpen met vermelding "Conceptsubsidie Spoor Oost - `Event-park-ing'".
Art. 5.§ 1. In het kader van de subsidiëring van de stadsvernieuwingsprojecten wordt aan het project Genk, Multiproductief netwerk kolenspoor, een conceptsubsidie van 60.000 euro toegekend. § 2. De ruimtelijke visievorming in de stad Genk focust de laatste decennia op de uitdaging om meer samenhang in de stad te creëren. Daar waar de historische groei geleid heeft tot een diffuus ontwikkelingspatroon zonder duidelijke samenhang, een uiteengelegde stad waarbij zowat overal de noodzakelijke dichtheid ontbreekt om van een stedelijke omgeving te spreken.
Het kolenspoor (dat grotendeels als tracé nog aanwezig is) met de oude mijnsites die er langs liggen, lijkt capaciteit te hebben als structurele drager voor toekomstige stedelijke ontwikkeling.
Enerzijds als verbindingsas, anderzijds als ruggengraat om strategische plekken van stedelijke verdichting te lokaliseren en deze tot nieuwe stedelijke centraliteiten te ontwikkelen.
Het kolenspoor heeft de potentie als recreatieve verbindingsas die stedelijke sites met waardevol historisch erfgoed verbindt en een schakel is in een bovenlokaal traag netwerk en de landschappelijke structuur. Daarnaast is het kolenspoor ook drager voor samenhang in bedrijvigheid én stedelijke ontwikkeling. Het kolenspoor verbindt vandaag geïsoleerde enclaves van bedrijfslocaties (van Genk Zuid Fordsite tot Waterschei Thor site) en kan instaan om de wisselwerking te ondersteunen tussen economische en stedelijke ontwikkeling. De ontwikkeling van een cluster van bedrijvigheid langs het spoor ondersteunt zo de stedelijke identiteit als multiproductief stedelijk netwerk en kan sectoriële kruisbestuiving, synergiën en samenwerking tussen de verschillende bedrijven of bedrijfslocaties faciliteren.
Via de conceptsubsidie moet ontwerpend onderzoek tot een creatieve synthese van bestaande visies komen en een mogelijke synergie in beeld brengen tussen de ontwikkelingsstrategieën voor het kolenspoor vanuit het perspectief van recreatie en landschappelijke ontwikkeling, de economische ontwikkeling en de mobiliteit. Daarbij wordt ook een programma voorgesteld voor een aantal strategische sites. § 3. De motivering van de jury luidt als volgt : Het kolenspoor kan een belangrijk ankerpunt zijn om de ruimtelijke en economische ontwikkelingen en synergiën in Genk te ondersteunen.
Ruimtelijk ontwerpend onderzoek kan een bijzondere bijdrage leveren tot vernieuwende concepten voor deze ontwikkelingen. § 4. De jury formuleert volgende aanbevelingen, waaraan de stad gevolg dient te geven : De verbinding met Ford Genk, een wezenlijk onderdeel van het project, evenals de landschappelijke waarden en de mobiliteitsproblematiek vergen bijzondere aandacht tijdens de conceptstudie. § 5. Het bedrag van de conceptsubsidie wordt gestort op rekeningnummer 091-0004700-73 van de stad Genk met vermelding "Conceptsubsidie Multiproductief netwerk kolenspoor".
Art. 6.§ 1. In het kader van de subsidiëring van de stadsvernieuwingsprojecten wordt aan het project Gent, Muide - Meulestede, een conceptsubsidie van 60.000 euro toegekend. § 2. Het stadsdeel Muide-Meulestede is in volle ontwikkeling. Dit op zichzelf staande deel van Gent hangt als een schiereiland vast aan Gent en mondt uit in de haven. Na jarenlange verwaarlozing leeft de buurt op. De bevolking is trots op zijn wijk. Een aantal projecten zitten in de pipeline om de authenticiteit en het volkse karakter van de wijk een nieuw leven in te blazen. Naast een aantal publieke inspanningen zoals het nieuwe OCMW-dienstencentrum, het sociaal restaurant Oud Postje en de renovatie van CC Meulestede, hebben een aantal private ontwikkelaars eveneens de weg naar de buurt gevonden met de realisatie van woon- en werkplekken op de Voorhaven. Sociale woningmaatschappijen en SOGent breiden het woonaanbod eveneens uit, met 1.000 nieuwe inwoners als resultaat op vrij korte termijn.
Ondanks het feit dat de stad het gebied erkent als een stadsontwikkelingsgebied, blijft tot op heden een samenhangende visie op de ontwikkeling voor de hele wijk achterwege. Met de conceptstudie willen de wijkbewoners een geïntegreerde, duurzame visie (sociaal, economisch, ecologisch) bewerkstelligen, met als resultaat een leefbare buurt voor alle bewoners. Met de studie moet voluit ingezet worden op coproductie, een lerend netwerk van betrokkenen die samen de toekomst van de wijk verbeelden en beslissen. Belangrijk binnen dit proces zal de representativiteit zijn van de deelnemers alsook de steun van de stad. Naast de reflectie over een totaalvisie op ontwikkeling en versterken van potenties, moet voldoende aandacht besteed worden aan tastbare resultaten en quick wins. § 3. De motivering van de jury luidt als volgt : Deze conceptsubsidie wil het nodige kader scheppen om een trekkende rol toe te kennen aan bewoners. Dat kader moet zorgen voor de nodige balans tussen enerzijds de belangen van de wijk en anderzijds de bovenlokale dynamiek waaraan de wijk onderhevig is. De conceptsubsidie wil concrete handvatten, die dit spanningsveld hanteerbaar maken, ontwikkelen voor de wijk en tevens concrete acties definiëren die de positionering van de wijk in de stad en de levenskwaliteit voor haar bewoners verbeteren. De jury is er van overtuigd dat dit project niet alleen een belangrijke bijdrage kan leveren aan de ontwikkeling van Gent Muide-Meulestede, maar ook een belangrijke testcase kan worden voor een co-creatieve aanpak van wijkontwikkeling in Vlaanderen. De stad Gent kan met deze conceptsubsidie een nieuwe stap zetten in het ontwikkelen van een participatieve visie op wijkgerichte stadsvernieuwing. § 4. De jury formuleert volgende aanbevelingen, waaraan de stad gevolg dient te geven : - het benoemen van een duidelijkere focus van de conceptstudie; - aandacht voor niet-wijkgebonden aspecten met de bedoeling er lokaal op in te spelen : de relatie met de stedelijke agglomeratie, de nabijheid van de haven, sociale netwerken buiten de wijk, bovenlokale mobiliteitsontwikkeling, etc; - een brede mobilisatie van alle inwoners van de wijk. § 5. Het bedrag van de conceptsubsidie wordt gestort op rekeningnummer 091-0002777-90 van de stad Gent met vermelding "Conceptsubsidie Muide - Meulestede".
Art. 7.§ 1. In het kader van de subsidiëring van de stadsvernieuwingsprojecten wordt aan het project Lokeren, Stationsomgeving en Park ter Beuken, een conceptsubsidie van 60.000 euro toegekend. § 2. De Lokerse stationsomgeving is een verzameling van zones en heeft daardoor geen duidelijke identiteit. Het station vormt als het ware een breuklijn met een stedelijke voorkant (parking en infrastructuur) gericht naar de Markt en een achterkant gelegen in het Park Ter Beuken, met parking, woningen, muziekschool, park en recreatiegebied en leegstaande fabrieksgebouwen.
Naast het ontbreken van een relatie tussen voor- en achterzijde, zijn de belangrijkste problemen binnen de stationsomgeving de ongecontroleerde inname van het parkgebied, het verspreid parkeren, het ontbreken van een relatie met de Durme, de discontinuïteit in de open ruimte en de congestie van het stationsplein. Een van de belangrijkste sterktes is de vele groenzones met de Durme als schakel tussen deze groene ruimtes.
In 2011 werd een Masterplan gefinaliseerd in samenwerking met Eurostation, NMBS, Infrabel en De Lijn. Dit plan is ondertussen, gelet op een aantal evoluties, toe aan verfijning, actualisering en verdieping. Ondanks een aantal principes die vastliggen, zoals het onthaal van reizigers, parkeren, fietsstallingen, een bijkomende onderdoorgang, zijn verschuivingen en alternatieven mogelijk.
Met de conceptstudie wenst de stad het vraagstuk rond de publieke ruimte en de landschappelijke integratie van de projectonderdelen te bestuderen. Daarbij wordt een vernieuwend denken over de samenhang tussen en de integratie van de deelzones en de landschappelijke invulling van de voorgestelde ingrepen ontwikkeld. Deze oefening gaat hand in hand met een ruime participatie waarbij bewoners, handelaars, reizigers en gebruikers actief worden betrokken.
De stad Lokeren dient zijn regierol ter harte te nemen alsook een aantal randvoorwaarden qua visie op dit stadsdeel aan de onderzoekers mee te geven, bijvoorbeeld de mobiliteit in het projectgebied (autobereikbaarheid, parkeren, ...). Van de NMBS wordt in het kader van deze studie eveneens een visie op dit station verwacht : niet alleen pendelstation, maar tevens een bestemming waarvoor uiteraard een programmatie nodig is, bv. wandelen en fietsen in de Durmevallei. § 3. De motivering van de jury luidt als volgt : Deze conceptsubsidie richt zich op de (her)ontwikkeling van de Lokerse stationsomgeving. Dit onderwerp is klassiek en past in een reeks stationsprojecten waarvan de ontwikkeling door het Vlaamse Stedenbeleid werd ondersteund.
Een stevige stedelijke regie blijft bij de ontwikkeling van stationsomgevingen een heikel punt omdat in dergelijke projecten verschillende, ook bovenlokale belangen, lokaal moeten worden gekneed tot een intelligente ontwikkelingsstrategie. De jury leest in deze conceptsubsidieaanvraag de stellige wens van de stad om deze regiefunctie actief op te nemen.
De stationsomgeving van Lokeren is een gebied met groot potentieel dat vandaag dreigt te verrommelen. Het is cruciaal om, vooraleer ad hoc verdere stappen worden ondernomen, een duidelijk plan neer te leggen, waarin de mogelijkheden en ambities op lange termijn gekoppeld kunnen worden aan concrete stappen die in de onmiddellijke toekomst gerealiseerd moeten worden. § 4. De jury formuleert volgende aanbevelingen, waaraan de stad gevolg dient te geven : - Aandacht voor een integrale visie op het mobiliteitsprofiel van de stationsomgeving. - Aandacht voor een alternatieve auto-ontsluiting die het groen in de stationsomgeving maximaal ontziet. - Aandacht voor een brede participatie - Het formuleren van een duidelijke visie over de noordflank van Lokeren § 5. Het bedrag van de conceptsubsidie wordt gestort op rekeningnummer 091-0002961-80 van de stad Lokeren met vermelding "Conceptsubsidie Stationsomgeving en Park ter Beuken".
Art. 8.Deze conceptsubsidies worden aangerekend op het artikel BDO/1BI-C-2-AB/WT - Ondersteuning naar duurzame en creatieve steden, van de begroting van de Vlaamse Gemeenschap van het begrotingsjaar 2014.
Art. 9.§ 1. De conceptsubsidies moeten aangewend worden voor de betaling van het multidisciplinaire team van dienstverleners, dat voor de conceptbegeleiding door de stad is aangesteld, na overleg met het Regieteam. § 2. De stad dient bij de uitvoering van de conceptbegeleiding rekening te houden met de aanbevelingen van de jury voor de stadsvernieuwingsprojecten, zoals geformuleerd in haar advies van 12 mei 2014 en zoals hierboven opgenomen.
Art. 10.§ 1. De conceptsubsidies worden als volgt uitbetaald : 1° een eerste schijf van 50 % van de conceptsubsidie na vastlegging van de middelen;2° een tweede schijf van 50 % van de conceptsubsidie nadat de volgende stukken bij het team Stedenbeleid van het Agentschap voor Binnenlands Bestuur ingediend werden : a) het ondertekende contract met het multidisciplinaire team, dat voor de conceptbegeleiding door de stad is aangesteld, na overleg met het Regieteam;b) de betalingsbewijzen aan dat multidisciplinaire team. § 2. Voor de tweede schijf van de conceptsubsidie dient de stad een aanvraag in bij het team Stedenbeleid van het Agentschap voor Binnenlands Bestuur. De aanvraag gebeurt aan de hand van een door de burgemeester en secretaris getekende schuldvordering. § 3. De conceptsubsidies blijven beperkt tot de som van de werkelijk gedane uitgaven die bewezen worden na afloop van het begeleidingstraject.
Art. 11.De Vlaamse minister, bevoegd voor het stedenbeleid, is belast met de uitvoering van dit besluit.
Brussel, 24 oktober 2014.
De minister-president van de Vlaamse Regering, G. BOURGEOIS De Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Inburgering, Wonen, Gelijke Kansen en Armoedebestrijding, L. HOMANS