Etaamb.openjustice.be
Besluit Van De Vlaamse Regering van 16 maart 2007
gepubliceerd op 24 april 2007

Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de subsidiëring van stadsvernieuwingsprojecten

bron
vlaamse overheid
numac
2007035586
pub.
24/04/2007
prom.
16/03/2007
ELI
eli/besluit/2007/03/16/2007035586/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

16 MAART 2007. - Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de subsidiëring van stadsvernieuwingsprojecten


De Vlaamse Regering, Gelet op het decreet van 22 maart 2002 houdende de ondersteuning van stadsvernieuwingsprojecten, gewijzigd bij de decreten van 19 december 2003, 24 december 2004 en 22 december 2006;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juli 2002 betreffende subsidiëring van stadsvernieuwingsprojecten, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 13 juni 2003 en 19 maart 2004;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de Begroting, gegeven op 25 januari 2007;

Gelet op het advies 42.209/1 van de Raad van State, gegeven op 15 februari 2007, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Stedenbeleid, Wonen en Inburgering;

Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.In dit besluit wordt verstaan onder : 1° decreet : het decreet van 22 maart 2002 houdende de ondersteuning van stadsvernieuwingsprojecten;2° steden : de grootsteden (Antwerpen, Gent), de regionale steden (Aalst, Brugge, Hasselt, Genk, Kortrijk, Leuven, Mechelen, Oostende, Roeselare, Sint-Niklaas, en Turnhout), de provinciale steden (Aarschot, Deinze, Dendermonde, Diest, Eeklo, Geel, Halle, Herentals, Ieper, Knokke-Heist, Lier, Lokeren, Mol, Oudenaarde, Ronse, Sint-Truiden, Tielt, Tienen, Tongeren, Vilvoorde en Waregem), de Vlaamse Gemeenschapscommissie (VGC) voor het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad, overeenkomstig artikel 3 van het decreet;3° minister : de Vlaamse minister, bevoegd voor de binnenlandse aangelegenheden;4° subsidiëring : de toekenning van een projectsubsidie of een conceptsubsidie;5° projectsubsidiëring : de toekenning van financiële middelen voor de effectieve en concrete realisatie van een stadsvernieuwingsproject;6° conceptsubsidiëring : toekenning van financiële middelen voor de begeleiding van een stad bij de ontwikkeling van een stevige projectbasis en een innoverende projectvisie voor een stadsvernieuwingsproject. HOOFDSTUK II. - Subsidiëring van stadsvernieuwingsprojecten

Art. 2.De Vlaamse Regering kan een subsidie verlenen aan de steden ter ondersteuning van stadsvernieuwingsprojecten. Die stadsvernieuwingsprojecten zijn innoverende projecten die een hefboomfunctie vervullen voor het stadsdeel in kwestie en die de algemene leefkwaliteit ervan wezenlijk verhogen.

Art. 3.Enkel de steden kunnen stadsvernieuwingsprojecten indienen overeenkomstig de bepalingen van dit besluit.

Art. 4.De ingediende projecten worden, overeenkomstig artikel 6, eerste lid, van het decreet, geëvalueerd door een multidisciplinaire jury, die bestaat uit vertegenwoordigers van de Vlaamse overheid en externe experts. Die jury geeft de Vlaamse Regering advies. HOOFDSTUK III. - Samenstelling van de jury

Art. 5.De jury bestaat uit twaalf stemgerechtigde leden die aangesteld worden door de minister.

De secretariaatstaken van de jury worden vervuld door het team Stedenbeleid van het Agentschap voor Binnenlands Bestuur.

Het team Stedenbeleid wint, ter voorbereiding van de jurering, indien nodig het advies in van andere entiteiten van de Vlaamse overheid.

Om geldig te kunnen beraadslagen, moet minstens de helft van de stemgerechtigde juryleden aanwezig zijn.

De minister bepaalt de vergoeding van de juryleden die niet behoren tot de diensten van de Vlaamse overheid. HOOFDSTUK IV. - Selectieprocedure voor de subsidiëring

Art. 6.§ 1. De minister lanceert een oproep aan de steden om conceptnota's in te dienen waarin ze mogelijke stadsvernieuwingsprojecten voorstellen. Een conceptnota moet minstens de volgende elementen bevatten : 1° de omschrijving van het project met vermelding van de verschillende functies en onderdelen ter verantwoording van het totaalkarakter en de multifunctionaliteit van het stadsdeel;2° de verantwoording van de strategische visie en de operationele invulling ervan (invulling van het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan, de relatie met recente beleidsprestaties, de koppeling aan de meerjarenplannen van de gemeenten);3° de motivering van het vernieuwende karakter en de hefboomfunctie van het project voor de buurt, wijk of de stad;de verantwoording van de gehele kwaliteit van het project aan de hand van de volgende criteria : a) de gebruikswaarde of de manier waarop het project inspeelt op de huidige en veranderende gebruikersbehoeften en de wijzigende omstandigheden in de buurt of de wijk;b) de belevingswaarde of de maatschappelijke en culturele betekenis die het project toevoegt aan de stad, de omgeving, de bouwheer en de gebruiker;c) de omgevingswaarde of de manier waarop het project een zinvolle wisselwerking aangaat met zijn omgeving;d) de duurzaamheid of de wijze waarop het project aandacht heeft voor langetermijnontwikkelingen op het vlak van bebouwde ruimte, erfgoed, economie, welzijn en milieu;e) de kwaliteit van het proces en de communicatie waarmee het ontwerp in samenwerking met alle betrokken partners opgezet wordt; f) de cofinanciering door andere overheden (Europa, federaal...) of de aanvullende financiering door de Vlaamse overheid bij het gehele project of onderdelen ervan; 4° de private inbreng in het project met opgave van de betrokken privépartners, de aard van de publiek-private samenwerking die wordt nagestreefd, de wijze waarop financiële engagementen juridisch bindend worden gemaakt;5° de inschatting van de realiseerbaarheid en de uitvoerbaarheid van het project met bijzondere aandacht voor fasering en timing, kwaliteitsmanagement (onder andere structuur en aanpak projectmanagement), de tijdige beschikbaarheid van de nodige vergunningen en een ruwe inschatting van de kostprijs;6° de wijze waarop de samenspraak met (potentiële) bewoners of gebruikers georganiseerd wordt of zal worden. § 2. Op basis van de ingediende conceptnota's geeft de jury een advies aan de Vlaamse Regering dat de volgende elementen bevat : 1° een omstandige omschrijving van de gehanteerde criteria;2° een beoordeling van alle projecten op de vermelde criteria;3° een voorstel van haalbare projecten op korte termijn met een indicatief subsidiebedrag;4° eventuele aanbevelingen voor de verdere uitwerking van bepaalde projecten;5° een voorstel van projecten die in aanmerking komen voor conceptsubsidiëring, met een motivering per project. § 3. Op basis van het advies van de jury legt de Vlaamse Regering de voorlopige lijst voor projectsubsidiëring en de definitieve lijst voor conceptsubsidiëring vast. § 4. Voor de definitieve goedkeuring van een projectsubsidiëring dienen de steden voor de projecten uit de voorlopige lijst, binnen een termijn van twee jaar, een gedetailleerd dossier in dat de volgende documenten bevat : 1° een door de gemeenteraad of de Raad van de Vlaamse Gemeenschapscommissie goedgekeurd project- en ontwikkelingsplan met een gedetailleerde kostenraming;2° een door de gemeenteraad of de Raad van de Vlaamse Gemeenschapscommissie goedgekeurde samenwerkingsovereenkomst tussen de stad, andere besturen en privépartners, met vermelding van de samenwerkingsstructuur, de inbreng van de verschillende partners, de afdwingbaarheid van de genomen engagementen;3° een overzicht van de nodige vergunningen om het project te realiseren binnen een vast te leggen tijdsbestek. § 5. Zodra een stad de documenten, vermeld in § 4, kan voorleggen, maakt de jury per project een eindadvies op dat de volgende elementen bevat : 1° een omstandige omschrijving van de gehanteerde evaluatiemethode;2° een omstandige beoordeling van het project op de vermelde criteria;3° een gemotiveerd voorstel van toewijzing van projectsubsidie;4° eventuele aanbevelingen voor de realisatie van het project.

Art. 7.Op basis van het eindadvies van de jury beslist de Vlaamse Regering over de definitieve goedkeuring van een project en stelt ze het bedrag van de projectsubsidie vast.

Binnen twintig werkdagen na de goedkeuring door de Vlaamse Regering worden de vereiste kredieten vastgelegd op basis van de goedgekeurde raming. HOOFDSTUK V. - De regeling voor de projectsubsidie

Art. 8.Een door de Vlaamse Regering goedgekeurd project mondt, overeenkomstig artikel 7 van het decreet, uit in een overeenkomst tussen de Vlaamse Regering en de stad, waarbij de Vlaamse Regering zich ertoe verbindt om een projectsubsidie te verlenen mits aan de voorwaarden is voldaan. De motivering voor het verlenen van de projectsubsidie, en in het bijzonder de kwalitatieve aspecten die bij de jurering geleid hebben tot de voordracht van het project, wordt als bijlage bij deze overeenkomst gevoegd en maakt er integraal deel van uit.

Art. 9.Het totale investeringsbudget van een project bedraagt minstens 3 miljoen euro. De tegemoetkoming van de Vlaamse overheid in het kader van het decreet bedraagt maximaal 5 miljoen euro. De projectsubsidie heeft enkel betrekking op het publieke aandeel van het project.

Art. 10.Het bedrag van de projectsubsidie wordt gestort op de rekening van de stad.

Art. 11.De projectsubsidie wordt als volgt uitbetaald : 1° een eerste schijf van 30 % van de projectsubsidie bij de ondertekening van de overeenkomst tussen de Vlaamse Regering en de stad;2° een tweede schijf van 30 % van de projectsubsidie als uit de ingediende facturen blijkt dat de stad 30 % van haar aandeel betaald heeft;3° een derde schijf van 30 % van de projectsubsidie als uit de ingediende facturen blijkt dat de stad 60 % van haar aandeel betaald heeft;4° het saldo van de projectsubsidie als uit de ingediende facturen blijkt dat de stad haar volledige aandeel betaald heeft.

Art. 12.In overleg met de stad in kwestie wordt een begeleidingsgroep samengesteld waarin alle relevante actoren betrokken worden, zoals afgevaardigden uit de betrokken beleidssectoren van de Vlaamse overheid, de provinciale administraties, de stedelijke administraties, de bevoegde schepenen, huisvestingsmaatschappijen, private partners, havenbestuur, De Lijn, de NMBS en dergelijke. De begeleidingsgroep gaat na hoe mensen en middelen zo efficiënt mogelijk ingezet kunnen worden om het project binnen een redelijke termijn te realiseren.

Onder de vertegenwoordigers van de Vlaamse overheid in de begeleidingsgroep zal een accountmanager aangewezen worden vanuit de Vlaamse overheid. De accountmanager zal het vaste aanspreekpunt zijn voor alle andere betrokken actoren naast die van de Vlaamse overheid.

De accountmanager zal de procedures op Vlaams niveau in de diverse beleidssectoren volgen en de voortgang bewaken, ook op financieel vlak. De accountmanager zal op geregelde tijdstippen verslag uitbrengen aan de minister over de vorderingen van het project.

Art. 13.Voor elke projectsubsidie die de stad ontvangt, dient ze een verslag in. In het verslag moet de stad aantonen wat de vooruitgang van het project is, zowel administratief, financieel als inhoudelijk.

Uit het verslag moet eveneens blijken dat de voorschotten enkel werden aangewend om de doelstellingen te verwezenlijken die in het project geformuleerd zijn.

Het verslag wordt ingediend bij het Agentschap voor Binnenlands Bestuur, team Stedenbeleid.

Art. 14.Naar aanleiding van de aanvraag van een schijf van een projectsubsidie kan de jury tussentijds samenkomen. De jury treedt dan op als kwaliteitsbewaker van de voorwaarden waaronder de projectsubsidie werd verleend, die als bijlage bij de overeenkomst is gevoegd, met toepassing van artikel 8.

De jury deelt haar bevindingen mee aan de minister in de vorm van een advies.

Art. 15.De door de Vlaamse Regering gemachtigde ambtenaren kunnen bij de steden controles uitvoeren met betrekking tot de behaalde resultaten. Het tijdstip van de controle hoeft niet vooraf aangekondigd te worden aan het bestuur in kwestie. HOOFDSTUK VI. - De regeling voor de conceptsubsidie

Art. 16.Een door de Vlaamse Regering goedgekeurde conceptsubsidie mondt, overeenkomstig artikel 7 van het decreet, uit in een overeenkomst tussen de Vlaamse Gemeenschap en de betrokken stad, waarin de verbintenissen van beide partijen worden vastgelegd. De motivering voor het verlenen van de conceptsubsidie wordt als bijlage bij die overeenkomst gevoegd en maakt er integraal deel van uit.

Art. 17.§ 1 Met het oog op de conceptsubsidiëring van een stadsvernieuwingsproject worden twee begeleidingsteams opgericht : 1° op het Vlaamse niveau : een Regieteam, samengesteld uit twee leden van het team van de Vlaamse Bouwmeester, twee leden van de Vlaamse Vereniging voor Ruimte en Planning, twee leden uit de academische wereld, een vertegenwoordiger van het team Stedenbeleid van het Agentschap voor Binnenlands Bestuur en een vertegenwoordiger van de minister. Het secretariaat van het Regieteam wordt verzorgd door het team Stedenbeleid van het Agentschap voor Binnenlands Bestuur; 2° voor elk project : een Lokaal Begeleidingsteam, samengesteld uit twee experts, aangewezen door het Regieteam, twee vertegenwoordigers van de stad en eventueel de vertegenwoordigers van de private partners. § 2. Het Regieteam tekent in samenspraak met het Lokale Begeleidingsteam op maat van de stad een individueel traject per project uit, met het oog op de opbouw van planningsdeskundigheid.

Art. 18.De conceptsubsidie bedraagt maximaal 60.000 euro per project.

Ze kan aangewend worden voor de betaling van kosten voor ontwerpbureaus, de vergoedingen voor externe experts publiek-private samenwerking en participatie en de externe experts van de Lokale Begeleidingsteams.

Art. 19.§ 1. De conceptsubsidie wordt als volgt uitbetaald : 1° een eerste schijf van 50 % van de conceptsubsidie bij de ondertekening van de overeenkomst tussen de Vlaamse Regering en de stad;2° een tweede schijf van 50 % van de conceptsubsidie nadat de volgende stukken bij het team Stedenbeleid van het Agentschap voor Binnenlands Bestuur ingediend werden : a) de ondertekende contracten met het ontwerpbureau, de externe experts publiek-private samenwerking en participatie en de externe experts van de Lokale Begeleidingsteams, b) de betalingsbewijzen aan die dienstverleners. § 2. Het bedrag van de conceptsubsidie wordt gestort op de rekening van de stad.

Art. 20.De door de Vlaamse Regering gemachtigde ambtenaren kunnen bij de steden controles uitvoeren met betrekking tot de besteding van de conceptsubsidie. Het tijdstip van de controle hoeft niet vooraf aangekondigd te worden aan het bestuur in kwestie. HOOFDSTUK VII. - Slotbepalingen

Art. 21.Het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juli 2002 betreffende subsidiëring van stadsvernieuwingsprojecten, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 13 juni 2003 en 19 maart 2004, wordt opgeheven.

Art. 22.Dit besluit treedt in werking op 16 maart 2007.

Art. 23.De Vlaamse minister, bevoegd voor de Binnenlandse Aangelegenheden, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Brussel, 16 maart 2007.

De minister-president van de Vlaamse Regering, Y. LETERME De Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Stedenbeleid, Wonen en Inburgering, M. KEULEN

^